■WS- EJ IWERTEfflEBLAO WR SSEEI ES «TRIM. BLOOKER’S No. 14. Zaterdag 17 Februari 1912. 67e Jaargang. V eranderlijkheid. Van den Hak op den Tak. DAALDERS CACAO; Uitgever: B. FALKENA Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek. Mr. K. CE WEET DAT DIE UITSTEKEND IS. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 3 maanden, franco per postf0,60. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. 1 Aan de Kamers van Koophandel van andere landen wordt verzocht bij deze goederen een certificaat van oorsprong af te geven, opdat, ze worden ingeklaard vol gens het tarief, in verband met hun herkomst. Zonder dit certificaat vallen ze, even als de Tnrksche waren, onder verhoogd tarief. Genoemde artikelen zijn Vaste olijfolie, koffie, niet gebrand likeurwortelen, niet tot poeder vermalen hars, gom en andere niet met name genoemde harsachtige gomsoorten verfhout en looihout, niet gemalen wortelen, schors en vruch ten, niet gemalen, ten gebrnike bij de bereiding van verf- en looistoffen katoen, ruw en in massa onge- wasschen wol, gewasschen wol, ruw.haar, vloer- kleeden van wol of vlokwolcocons, ruwe zijde, hout, gewoon afgemeten of in de lengte gezaagd houtskool, riet, teenen onbewerkt, ruwe huiden geschikt voor pelswerk, ijzerertsen, haver, koren, niet met name ge noemd, zemelen, versche vruchten n. a. g., Johannes- brood, gepelde amandelen, hazelnoten, rozijnen, lijnzaad, sesamzaad en aardnoten, paarden,stieren, versche visch, hoendereieren, kaas en bedvederen. Wordt besloten dit door middel van het verslag ter kennis te brengen van belanghebbenden. Op de vraag of, in verband met het verzonden tele gram aan Gedeputeerde Staten, ook nog een missive aan genoemd College zal worden verzonden, wordt besloten eerst te wachten welk besluit naar aanleiding hiervan wordt genomen. Een commissie van drie leden, waaronder de secre taris, wordt door den voorzitter aangewezen om alsdan in een uitvoeriger schrijven de nadeelen voor den handel bij het te lang gesloten blijven der vaarten en bruggen toe te lichten. Daar van den Inspecteur der Posterijen en Tele grafie te Leeuwarden nog geen antwoord is ontvangen op missive 500, betreffende de bestelling van de Én- gelsche post c.a, wordt besloten, daar deze post door het ontbreken der aansluiting door ijsgang, toch niet te 4 uur kan worden verzonden, nogmaals een schrijven te richten, waarin toch nog gewezen wordt op het groote belang voor Sneek van de doorzending der correspon dentie uit Overijsel en Gelderland, aankomende te Leeuwarden met denzelfden trein. Ten slotte doet de penningmeester rekening en verantwoording over 1911. De rekening, nagezien en in orde bevonden, zal ter goedkeuring worden opge zonden aan den Raad der gemeente Sneek. Niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voorzitter de vergadering. MEN MOGE U NAMAAK OPDRINGEN, HOUDT VAST AAN ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. VERGADERING van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Sneek, op Dinsdag, 13 Febr. 1912. Aanwezig de heeren P. Reinouts van Haga, voor zitter, S. Henstra, E. Priester, H. Brenninkmeijer, S. v. d. Meulen Szn., en J. Lindeman, secretaris. Afwezig met kennisgeving de tieeren W. Nieveen en R. Gorter. Na opening der vergadering wordt, voor de behande ling der gewone zaken, eerst aan de orde gesteld het gesloten blijven van vaarten en bruggen in deze provin cie. In acht nemende, dat de dooi reeds Dinsdag 6 Februari j.L is ingevallen dat bet ijs èn door den voort- durenden dooi èn door het stroomen niet meer dienstig kan worden geacht voor uitspanning of middel van vervoer en dat de handel hierdoor groote schade en be lemmering ondervindt, besluit de Kamer met algemeene stemmen terstond het volgende telegram te verzenden Aan Gedeputeerde Staten te Leeuwarden. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te Sneek, het betreurende, dat nog steeds van kracht blijft het verbod tot het bevaren der openbare vaarten en ka nalen in Friesland, spreekt haar diep leedwezen hierover uit en verzoekt üw College beleefd, doch dringend dit verbod op te heffen omdat het is tot groot nadeel van den handel in het algemeen en van dien van Sneek in het bijzonder. De Kamer voornoemd, P. Reinouts van Haga, voorzitter, J. Lindeman, Secretaris. Woensdagmiddag werd hierop telegrafisch antwoord ontvangen, dat genoemd verbod zooeven is opgeheven. Vervolgens worden gelezen de volgende uitgegane stukken a Mededeeling aan B. en W. dezer gemeente, dat in de vergadering van 9 Januari jl. is herbenoemd tot voorzitter de heer P. Reinouts van Haga en tot vice- voorzitter de heer S. Henstra b Verzoek aan den heer Inspecteur der Post, en Telegrafie te Leeuwarden om de correspondentie uit Engeland, en tevens die uit Overijsel, Gelderland enz., aankomende te Leeuwarden 1.01 ’s middags en nu daar blijvende liggen tot 3.24 ’s middags, door te willen zenden met den trein, die te 1.26 uit Leeuwarden naar hier vertrekt, opdat deze stukken nog kunnen worden behandeld en verzonden met de Engelsche post, die te 4 uur van Sneek vertrekt. Wordt behandeld het volgende ingekomen stuk Mededeeling van het Ministerie van L., N. en H., dat door de Italiaansche regeering den 26 Nov. 1911 een bijzonder verhoogd tarief van invoerrechten is vastge- sleld voor een aantal goederen, afkomstig uit Turkije. (Weekpraatje). De listen van sommige oplichters getuigen dikwijls van evenveel vernuft als boosheid. Te Gent (België) kwam een net aangekleed persoon in een winkel van gemaakte manskleederen en vroeg voor den pastoor een paar nette manscostumes, van den prijs van 60 tot 70 francs. Hij deed keuze, en een oud vrouwke werd hem meegegeven om de kleederen te dragen en bij den pastoor het geld in ontvangst te nemen. Aan de pastorie gekomen, verzocht hij de dienstbode zeer ver trouwelijk tot mijnheer pastoor toegelaten te worden hij deed of hij er thuis was. Het vrouwke bleef wach ten in de voorkamer, hij zelf ging met de pakken bij den pastoor binnen. Aan dezen vertelde hij, dat zijn oude doove moeder behoefte had te biechten, maar dit om haar hardhoorigheid niet in de kerk kon doen «zoudt u haar hier niet de biecht kunnen afnemen De pastoor stemde bereidwillig toe, en terwijl de «lief hebbende zoon« in de achterkamer bleef, ging de pas toor naar diens gewaande moeder. «Nu, moederke, zeg me nu maar gerust, wat ge op het geweten hebt Het vrouwtje keek natuurlijk verrast op, maar zij be greep spoedig, wat er gaande was, deelde dit den pastoor mee, die ijlings terugliep naar de andere ka mer, maar den listigen dief niet meer vond. De oplich ter had met de twee pakken de plaat gepoetst en is tot heden nog niet gevonden. Een man van hetzelfde kaliber, maar een spitsboef van de bovenste plank, een köpenicker in ’t groot heeft jaren achtereen voor oplichter gespeeld, zonder dat het mocht gelukken hem bij de kladden te krijgen, ’t Is een thans 25-jarig jongmensch uit Turijn, Giovanni Battista Gindri genaamd. Pij was van eenvoudige afkomst, had in een seminarie wat Laf jjn geleerd, zich in een klooster met de liturgie vertrouwd gemaakt, en als huisknecht wat aristocratische manieren opge daan. Aldus gevoelde hij zich geroepen en bekwaam, om voor prins te fungeeren, en wilde tevens als pseudo-monseignenr zijn geluk beproeven. En ’t moet gezegd worden, dat hij langen tijd met succes is werkzaam geweest. Jarenlang doorreisde hij de wereld in geestelijk gewaad, zich uitgevend voor graaf, hertog, prins en vooral voor pauselijk huisprelaat. Op zijn visite-kaartjes ontbrak de graven- of prinsenkroon niet, hjj toonde zelfs een portret, waarop hij naast den H. Vader staat afgebeeld in Sint Pieter en had aan- Het is toch eigenlijk maar gelukkig, dat alles voortdurend verandert, dat het leven en de wereld en de menschen in gedurige verande ring zich bevinden. Wij geven ons daarvan zoo weinig rekenschap, klagen vaak wanneer veranderde toestanden ons nieuwe plichten opleggen en aan ons leven en werken nieuwe en andere eischen stellen. Maar stellen wij ons wel eens voor, hoe het leven zijn zou, wan neer alles bleef zooals het was Eigenlijk is die voorstelling ons niet mogelijk. Leven is veranderen en alleen wat dood is, verandert niet meer. Wij merken wel niet die voortdurende verandering, dat langzaam zich wijzigen, doch zien alleen de uitkomsten, zoo- als we in een kind niet het voortdurende groei en waarnemen, maar alleen na een zeker tijds verloop merken, dat het kind gegroeid is. Maar in ons en om ons heeft niets een vaste ge daante, ’t zij het langzaam aan in een bepaalde richting uitgroeit, ’t zij het zonder bepaald of althans zonder duidelijk merkbaar doel telkens weer anders zich voordoet. Die voortdurende verandering maakt door zijn gedurige afwisselingen het leven aangenaam en de wereld schoon en houdt ons zelven krachtig en actief. De Romeinen wisten het al, toen ze zeiden »Varietas delectat« (ver scheidenheid verheugt). Die verscheidenheid is er door de verschillende geaardheid van menschen en dingen en de verschillende ge steldheid van landen. Maar zij is er meer nog door de verandering, die alles voortdurend ondergaat. De meesten van ons blijven heel hun leven door in eenzelfde land, in eenzelfde stad of dorp vaak en binnen eenzelfden kring van men schen. De verscheidenheid, die het gevolg is van verschillende geaardheid, zouden ze dus spoedig nauwelijks meer opmerken, dan alleen in de verschillende wijzen, waarop allerlei men schen op de omstandigheden reageeren. Maar de verscheidenheid, die het gevolg is van ver andering, neemt men ook in den meest beperk ten gezichtskring voortdurend en altijd weer waar. En deze verscheidenheid neemt de een tonigheid weg, die anders ons leven krijgen zou, maakt dat leven kleurig en opwekkend. Dat opwekkende reeds houdt onze krachten levendig, omdat het ons belust maakt op het leven en geneigd mee te doen en mee te werken. Het is ook den goeden invloed van het groote stadsleven, dat het in overigens ge lijke omstandigheden opwekkender is door de grootere verscheidenheid en bewegelijkheid en zoodoende onze geest- en werkkracht lustiger en actiever maakt. Maar vooral door het telkens scheppen van nieuwe toestanden en het telkens openen van nieuwe uitzichten maakt de voortdurende ver andering van het leven ons veerkrachtiger en werkzamer. Wij moeten ons telkens opnieuw aanpassen aan andere toestanden, ons inleven in veranderde omstandigheden en ons uiterlijk en innerlijk leven daarnaar richten. Wij kun nen, wanneer we niet als onnut terzijde gescho ven willen worden, nooit de handen rustig in den schoot leggen in het bewustzijn, dat we klaar zijn met onzen arbeid. Want altijd weer worden we voor nieuwe vragen gesteld, die we op te lossen, voor nieuwe moeilijkheden, die wij te overwinnen hebben. We moeten blijven werken zoowel voor de verovering of bestendiging van onze welvaart, als voor den grcei van ons innerlijk leven, dat van de veran dering der omstandigheden en gebeurtenissen, van de verandering van meeningen en inzich ten den invloed ondergaat. We hebben dus de veranderlijkheid van alles te erkennen als iets waardevols, als een op wekkende en stuwende kracht in ons leven, in plaats van daarover te klagen, ook de ver anderlijkheid van den mensch. Men roemt graag het zich-zelf gelijk blijven van menschen, die dezelfde meeningen, dezelfde opvattingen en begrippen heel hun leven lang getrouw blijven. Maar die roem is niet altijd welver diend. Er spreekt een zekere standvastigheid uit en een kracht van wie zich niet door ieder windje laat meevoeren, maar eigen vastom- schrever baan houdt. Maar die standvastigheid is alleen in zooverre een deugd, als ze terug houdt van het ge dachteloos meeloopen met en gedachteloos napraten van anderen, als ze in zich sluit een kracht om op eigen beenen te staan, ook in geestelijk opzicht en zijn verandering in eigen kracht en uit eigen welbewusten drang te vol brengen. Wanneer zij daarentegen onveran derlijkheid beteekent, onveranderlijkheid van begrippen en opvattingen, onveranderlijkheid van neigingen, onveranderlijkheid van stemmin gen, dan is ze veeleer een ondeugd of een gebrek. Waar alles verandert, kunnen wij niet steeds blijven staan op het eenmaal ingenomen standpunt. Het zou beteekenen, ons zelven buitensluiten van den algemeenen groei, dat wil zeggen niet deelnemen aan het leven om ons en dooddrukken het leven in ons. En dit is alleen mogelijk, wanneer we geheel onge voelig zijn geworden voor invloeden van bui ten en wanneer onze geest niet langer actief bezig is, maar schijnt te slapen. Natuurlijk kunnen wel bepaalde begrippen en opvattingen ons leven lang onveranderd in ons blijven heerschen. Er zijn immers om ons ook din gen en toestanden, die een menschenleven lang niet, of niet zichtbaar, veranderen. Maar wanneer geheel ons innerlijk wezen, zooals zich dat op zekeren leeftijd gevormd heeft, wanneer onze inzichten en meeningen voortdurend onveranderd blijven, dan is dat een bewijs, dat we geeste lijk dood zijn en ongevoelig voor de menschen en de dingen om ons. Wat om ons heen gebeurt, oefent, zoolang we ons niet in geestelijken slaap of lethargie van de buitenwereld hebben afgesloten, invloed op ons uit. Dien invloed moeten we zelfstandig verwerken, maar niet ongebruikt aan ons voorbij laten gaan. Niet altijd behoeven we door dien invloed van in zicht of meening te veranderen, maar het is niet waarschijnlijk, dat de invloeden, die zoo voortdurend op ons werken, ons steeds geheel onveranderd zullen laten. Natuurlijk is de eene mensch voor dien invloed gevoeliger dan de andere. Dit zal afhangen van ieders aard, maar ook van zijn geestelijke zelfstandigheid. Gebrek aan zelfstandigheid maakt, dat we dien invloed niet zelfstandig genoeg kunnen ver werken, dat we hem meer passief ondergaan en dus ook spoediger veranderen. Daarom bedoelt men het ook vaak als verwijt, wanneer men iemand veranderlijk noemt. Men heeft dan het oog op zijn te gemakkelijke en te weinig gemotiveerde verandering van inzicht en opvatting. Maar ook de verschillende geaardheid maakt den een toegankelijker voor invloed van bui tenaf dan den ander. De eene mensch is veel gevoeliger voor indrukken, niet alleen voor bloot zintuigelijke indrukken, maar ook voor gemoeds- en verstandsindrukken. Deze meer dere gevoeligheid gaat veelal gepaard met een zwakker vermogen om zich tegen de uitwerking dier indrukken te verzetten, En zoo kcmt het, dat de een veel plotse- linger en sterker en menigvuldiger op de gebeurtenissen en omstandigheden van het leven reageert dan de ander. Zijn geestes- en gemoedsgesteldheid verandert daardoor meer en geduriger, zijn stemmingen zijn afwisselen der en zijn neigingen en begeerten minder standvastig. Dit zijn geen veranderingen, die een diepen, blijvenden invloed achterlaten en meeningen en begrippen en inzichten blijvend veranderen. Deze lichte veranderlijkheid heeft geen directen invloed op iemands innerlijk wezen, maar des te meer vaak op zijn gedra gingen. Vandaar dat het hem gemakkelijk den naam van wispelturig bezorgt. Maar die naam is toch vaak onjuist. Want deze onver anderlijkheid is niet het gevolg van een oor spronkelijke geaardheid, maar van een sterke gevoeligheid voor indrukken. En deze gevoe ligheid maakt een mensch juist veelal bemin nelijk.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1912 | | pagina 1