WW8- ES MIERTE1TIEBL1II De wraak vee ie orang-OetanES. Hltt 8SEEE ES IIHSTRERES. Woensdag 28 Februari 1912. 87e Jaargang. ÏTo. 17. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek- Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. klauwzeer uitbrak, is dit kwaad geheel ALLERLUI. Een s. Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. Bij het nazien de andere: igezien ik hetzelfde innemen. Verhaal uit Engelseh-Indië. Op een kantoor is de boekhouder overleden, van de jongere bedienden wendt zich schriftelijk tot de directie met het verzoek de opengevallen plaats te mogen innemen; hij schrijft: HET VELLEN VAN BOOMEN. Een Dnitsche technicus, Hugo Gantke, heeft een nieuwe methode bedacht voor hit vellen van boomen, veel sneller dan dit tot dusver geschiedde met bijl en zaag. Zij bestaat hierin, dat een om den stam gelegden stalen draad door middel van een electromotor snel heen en weer bewogen wordt. Door de groote wrijving wordt de draad gloeiend en brandt dan door den stam. De methode moet de volgende voordeelen geven. Op de doorsnede vormt zich een verkoling, die den boom voor bederf bewaart als hij nog in het bosch blijft liggen. Het vellen geschiedt zeer vlug. Op deze wijze doet één man dubbel zooveel als twee mannen met een handzaag. Het benoodigd vermogen is 1.5 tot 7 P.K., naar gelang van de hardheid van het hout en de dikte van den stam. De staaldraad moet by eiken boom vernieuwd worden, wat echter slechts tot 3*/» cent kost, veel minder dan het scherpen der zagen en bijlen bij de oude wijze «an vellen. Duidelijkheidshalve zij hieraan nog toegevoegd, dat de staaldraad niet langer is dan tweemaal de dia meter van den stam; deze staaldraad wordt met klem men gekoppeld aan de touwen, die naar den electro motor voeren. ’t Was te Boekit-Tengah, op het schiereiland Malakka. Een eenzaam huis in het Bergland, twee uren te paard van de zee gelegen. De weg naar dat huis leidt dikwijls door dichte wouden. Dat was de plaats, waar het volgende drama zich afspeelde. De streek om Boekit-Tengah is vol wilde dieren dat er zich evenwel ook orang-oetangs ophielden was mij tot dien tjjd onbekend. Toen ik eens met mijn be diende Pamba te paard van een verren tocht terug keerde, zag ik mij plotseling, in de nabijheid van mijn huis, tegenover een groot aantal van deze ongure dieren. Zij zaten bij elkaar te janken en stieten zulke oor verscheurende geluiden uit, als alleen orang-oetangs kunnen vóórtbrengen. Ja, die Pamba Tom had mij indertijd, toen ik hem in mjjn dienst zou nemen, van hem meegedeeld, dat hij een ridder »sans peur et sans reproche» was, en ik wilde het gaarne gelooven, want Pamba’s gezicht was door litteekens doorploegd, achtergebleven sporen van een hevigen strijd met een gevlekten tijger, die zich had verstout, ongevraagd één van Pamba’s bokken voor maaltijd uit te kiezen. De huid van het dier prijkte thans op den vloer van Pamba’s woonvertrek. Nog stond ik verwonderd naar de afschuwelijk be haarde lichamen der apen met hun lange onbeholpen armen en pooten te kijken, toen ze plotseling alle op een, die zich als een gevangene in.hun midden .bevond, Uit een veeteeltbericht: Bij de familie P. te 8., alwaar voor eenige dagen het mond- en f'- geweken. Onze boekhouder is gestorven; aan kan doen, zou ik gaarne zijn plaats losstormden en hem aan stukken begonnen te scheu ren. De smartkreten van het arme dier geleken op het angstgeschrei van een doodelijk verschrikte vrouw. Slechts een halve minuut duuide het toen was alles voorbij. Pamba trad kalm op den troep apen toe en vuurde een paar schoten op hen af. Onmiddellijk stoof de heele troep uit elkaar en vlood met gillende kreten het bosch in slechts een bleef gewond achter. Toen wij nader kwamen, wist zich evenwel ook dit dier van den grond op te heffen en verdween m het dichte kreupelhout. Pamba lachte. - Woudmensch bang geworden. Niets afweten van vuurwapenen. Toen ik goed en wel van mijn verbazing bekomen was, gaf ik Pamba een duchtige schrobbeering voor zijn onvoorzichtigheid. Waren de vluchtelingen terug gekomen, onze huisgenooten hadden voor altijd op onzen terugkeer kunnen wachten Eenmaal in huis, was de geschiedenis echter spoedig vergeten. Mijn vrouw liet zich evenwel het recht niet ontnemen. Pamba gevoelig de les te lezen, dat hij mijn leven roekeloos in de waagschaal had gesteld. Zijn leven had minder waarde, voegde zij er in haar boosheid aan toeDe Maleiet knikte met het hoofd en bekende volmondig dat hij als een gek had gehandeld. Zooals gezegd, was ik het voorval reeds lang vergeten, toen mij een paar maanden later de tijding werd ge bracht, dat men in het dichte bosch, dat mijn huis omringde, weer een groot aantal orang-oetangs had gezien. Mocht dit feit op zichzelf ook geen reden wezen, om mij ongerust te maken, toch deed mij het bericht onaangenaam aan, en ik gaf mijn bedienden last, een oog in het zeil te houden en zich niet ver van het huis te verwijderen, en vooral niet alleen of HET POSTZEGELVERBRUIK. Als men alle in Europa, in den loop van een jaar verbruikte postzegels tot een strook kon samen voegen, kreeg men een lintje van ongeveer 3.050,000 K.M, Om eenig begrip van die lengte te hebben zouden we die strook eerst 66'/, maal om den evenaar kunnen winden en dan bleef er nog juist een bandje over om de aarde met de maan te verbinden. dak. van van van voor den naar lente- en zomerweelde verlan genden. Bij de azalea’s heeft de bloei bijna alle blad verdrongen. En ginds, waar het rood zich als een vlak uitstrekt, breidt een groote azalea zijn bebloemde takken als een wijde roze- roode koepel. Zachte geuren drijven boven de kleurige perken, stijgen prikkelend naar het hoofd. Het is de kleurigheid van den zomer, die men te komen weet, ofschoon nog de lente wacht. Het is de vreugde, die nadert en die men een oogenblik al voelt, terwijl men de bloemenzaal doorwandelt. Toen we door den Wintertuin terugliepen, was er een verward gedruisch van voetstappen en rinkelende borden en tikkende vorken. Aan de tallooze tafeltjes, wit gedekt, aten de men- schen. Buiten sijpelde een zachte motregen neer op het modderige asphalt. Uit een buitenlandsch nieuwsbericht. Door een granaat werden vijf man gedood, van wie er reeds twee overleden zijn. Uit een roman Vele jaren waren sedert den moord verloopen. Maar de gewetenswroeging knaagde aan het merg van den niet ontdekten moordenaar en spoedig moest hij in het gras bijten, dat over de zaak gegroeid was. ongewapend uit te gaan. Óp zekeren dag, het liep tegen de schemering, riep Pamba mij en wees mij aan den rand van het bosch tegenover ons huis een aantal apen, die op een rij naast elkander stonden, terwijl vóór hen een groote, grijs- gebaarda mannelijke aap stond, die met allerlei ge schreeuw en gebaren hen op ons huis opmerkzaam maakte, waarheen hij dan ook herhaaldelijk wees. Zijn eene arm was gebroken en hing slap lange zijn lijf, blijkbaar tengevolge van ’t schot van Pamba. In de meening dat het nu niet kwaad was, den dieren nog eens een gevoelige waarschuwing te ge ven, trad ik, met een geweer gewapend en gevolgd door Pamba, die eveneens een geweer bij zich had, door de huisdeur naar buiten. Maar nauwelijks hadden de dieren ons bemerkt, of een hevigen kreet uitstootend, snelden zij het donkere woud in, voor wij nog konden vuren. Woudmensch bang voor vuurwapens. Denken aan voor korten tijd, meende Pamba. Een tijd lang bleven de orang-oetangs weg. Toen evenwel vond men op zekeren dag een kind van één mijner bedienden gewurgd aan den hals waren sporen van scherpe vingernagels merkbaar Natuurlijk raak ten wij door dit voorval in hevige opgewondenheid en verbittering en vuurden onmiddellijk op de apen, zoodra wij ze maar bespeurden. Op deze wijze bleven de dieren ver van ons huis verwijderd. Middelerwijl was de toestand mijner vrouw, die reeds gedurende geruimen tijd lijdende was, voortdurend onrustbarender geworden. Koorts en aanvallen van dui zeligheid sloopten haar krachten en hielden haar heele dagen aan het bed gekluisterd. Ik besloot daarom niet langer te wachten en haar naar Pinang te zenden, vanwaar zij met de eerste bootgelegenheid naar Enge- Bloemententoonstelling in Krasnapolsky. Kras is voor de vreemdelingen en provin cialen, die Amsterdam slechts van oppervlak kige uiterlijkheid kennen, hèt Amsterdamsch café, de représentant van Amsterdam’s groot - steedsch café-leven. Zij denken zich iederen Amsterdammer, die uitgaat en meedoet, zijn halven dag in Kras, zijn aandacht verdeelend tusschen biefstukjes, biertjes en bittertjes, ter wijl het feit is, dat de meeste Amsterdammers, die trouw caté’s bezoeken en geen enkelen dag zullen missen, in American of Mille Colonnes of de Kroon of Polen, misschien geen driemaal in een jaar in Kras komen. Er zijn nog wel wat getrouwen, die er geregeld hun bittertje drinken of 's avonds naar het strijkje gaan luisteren, maar dat zijn juist over 't algemeen niet die Amsterdammers, die men in engeren zin tot de uitgaande wereld rekent en veelal menschen, althans voer zooverre het de dag- bezoekers betreft, die er zaken-menschen uit de omgeving of verder nog uit het land tref fen. Krasnapolsky is in de eerste plaats het café voor vreemdelingen en vooral voor men schen uit de provincie, die er met vrouw en kroost den Wintertuin komen bevolken, en meer nog hun restaurant, waar ze van de voor treffelijke keuken komen genieten. Maar juist dit geeft er ook een meer internationaal of althans intercommunaal cachet aan. Het café is niet Amsterdamsch, maar behoort aan gansch het land en aan de vreemdelingschap, en zijn grootsche inrichting maakt, dat het zich voor dit gebruik ook bij uitstek leent, meer dan voor het gezellig keuvelen van stamgasten in een besloten hoekje achter groote bierglazen. In het voorjaar echter, in het heel vroege voorjaar, wanneer de lente-weelde nog meer leeft in de hoofden en droomen der verlan gende menschheid dan in de omringende na tuur, maken ook veel Amsterdammers eens een uitstapje naar Kras. Want van half Februari ongeveer organiseert Kras een bloementen toonstelling. Dat is geen tentoonstelling, waar bloemisten van heinde en ver wedijveren in de mooiste inzendingen. Kras kan dat alleen wel af en heeft anderer hulp niet noodig. Want dit hótel-café-restaurant, dat zich in zijn wijde, ruime zalen zoo grootsch toont, drijft de zaken land zou kunnen vertrekken. Op een Zaterdagmiddag, tegen 3 uur, ik herinner bet mij nog duidelijk, hield onze dogcart voor mijn huis stil. Ik liet slechts een koffer voor mijn vrouw opladenhet overige wilde ik zelf meenemen, wanneer ik naar Europa terugkeerde. Voor wij wegreden, verzocht Pamba mij, onder vier oogen iets te mogen zeggen. Wanneer mijnheer verstandig handelt, mijnheer wachten moet tot morgen en om het woud heenrijden. Korte weg is slecht en vol wilde dieren, zeide hij. Ei wat, Pamba, antwoordde ik, wie is ooit op klaarlichten dag door een wild dier aangevallen, en vooral als hij bovendien vuurwapenen bij zich had Spring achterop, en neem Charles mijn zoontje bij u mijn vrouw en ik nemen de kleinste bij ons op de voorste bank. Mijnheer moet weten voor mevrouw was beter, wanneer zij in een draagstoel met zes man reisde. Er zijn vele gevaren in het woud, zooals mijnheer weet. Nu, nu, Pamba, ik geloof werkelijk dat ge voor de woudmenschen bang zijt geworden, antwoordde ik lachend. Herinnert ge u dan niet, hoe zij voor de vuurwapenen op de vlucht gingen Pamba keek mij kalm met vasten blik aan en ant woordde daarop bedaard Neen, Pamba vreest niet 1 De toon, waarop hij dit zeide, en de herinnering aan de bewijzen van dapperheid, die mijn bediende reeds had gegeven, deden het mij berouwen, eenigszins den spot met hem te hebben gedreven. Eu inderdaad, maar al te spoedig zou ik voldoende bewijzen ontvangen, dat Pamba, als het er op aankwam, een moed aan den dag wist te leggen, dien de dapperste man hem mocht benijden Wij reden weg. Het eerste half uur ging het door STAATSLOTERIJ. Twee buurvrouwen spelen samen in de Staatsloterij, i van de trekkingslijst zegt de een tot We zijn niet bij de nieten en ook niet bij de watten. len met zijn bloeiende weelde. Achter de azaléa’s buigen seringen bescheidenlijk hun maagdelijk-witte bloemen, die teer zijn als jonge meisjes en liefelijk als haar zilver-door- klankte stemmetjes. Tusschen het wit plekt een enkel kleurtje van teer-marine of lila. En achter dien fijn-tintigen heg rijzen tegen het groen van palmen en varens als roze-gevlekte struiken de ontbloeiende takken van primussen. In het midden der zaal kleuren fel de tulpen en hyacinthen in rood en paars en geel en wit. En aan de andere zijde vlinderen de teer- kelkige, fijn-sprietende bloemen van azaléa mol lis. Haar kleuren gaan van het flauwste geel in nauw-zichtbare nuances tot roze-rood en lichtrood-bruin. Ze schijnen fijn-broos door zichtig porcelein tusschen stevig aardewerk, tengere lijnen, die wegkwijnen tot etherische verfijning. Boven al die kleuren waaieren de palmen en spichtige slanke varens tot aan het glazen Het is een wondere kleurenschoonheid wit en geel en paars en roze doorschoten zacht groen. Het is een blijde streeling kleur-begeerige oogen, een vreugdige lust ook op grootscheepsche wijze. Het heeft een eigen kweekerij. Niet zoo’n kleintje, in den tuin er achter of ergens in een hoekje van de stad, maar een met een 20 kassen te Zaandam, vlak bij het station. Die kweekerij werkt in de eerste plaats voor het hótel-café, dat in den wintertuin en elders heel wat bloemen en planten aan kan, maar verdêr ook voor den verkoop aan particulieren. En de tentoon stelling, die ieder voorjaar achter den winter tuin wordt ingericht, heeft dan ook het twee ledig doel een attractie te vormen voor de bezoekers van het café en reclame te maken voor de kweekerij, die daar mandjes en bloe men en planten ten verkoop aanbiedt. Of dit laatste doel bereikt wordt, kan ik niet beoordeelen, maar het eerste beslist wel. Bloemen en voorjaar behooren bij mekaar. Neen, we zien ze nog niet veel in ons land voor de zomer haar intrede heeft gedaan. Maar in ons hoofd is het verlangen naar de kleurenweelde en de wetenschap, dat ze er gens verscholen te bloeien staat en binnenkort voor onze bewonderende oogen zal worden uitgespreid. Het voorjaar is immers enkel verlangen, verlangen naar de tinteling der zon-doorschenen luchten, naar de streeling van zachten wind en het wuiven der groenende boomtoppen. Het is het verlangen naar het leven en het licht. »Er is heel wat werk zoo’n paar maanden aan die bloemen», zei op de tentoonstelling een kweekersjongen tegen me, »ze moeten voortdurend bijgehouden worden, want ze willen allemaal omhoog, naar het licht». Wij willen immers ook omhoog, naar het licht. En in de lente drijft ons dat verlangen, tin telt het in ons bloed. Daarom drinken we begeeriger, hartstochtelijker de kleuren in en de streelende geuren, die om ons drijven. Wanneer we den Wintertuin van Kras doorgaan, waarboven het uit de gedekte ta feltjes tot hoog aan het glazen dak de spich tige palmen en varens opklimmen en ter weerszij teere bloemenkleuren spikkelen over het zachte groen, dan slaat plotseling, nog voor we de glazen deuren van de kleinere achterzaal doorgaan, een felle kleurenpracht tegen onze verwonderde oogen. In langzame buiging kruipt het onderscheiden rood van azaléa’s van het donkerrood-bloedende, tot het helvlammende rozen naar gindschen hoek, al dikker trossend tot waar aan het eind één dak van rood den grond schijnt te overkoepe- AJDVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27, cent. Groote letters naar plaatsruimte. j

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1912 | | pagina 1