LANDWEER.
Plaatselijk nieuws.
Opkomst onder de wapenen.
Totaal
d
Ontvangst
f 7500
2000
1700
1915
355
589.64
469.67
461.88“
500
f 15490.99“
1
t
1
n
r
b
d
n
h
e
s
n
d
k
g
t(
i1
b
8
E
3
E
h
n
Benoemd tot veldwachter tei standplaats Ter-
horne, H. v.d. Meulen, politiebediende te Terkaple.
Door heeren voogden van het Algemeen Stads-
Armenhuis te Bolsward zijn benoemd tot vader en moe
der in dat gesticht de heer J. Terpstra en echtgenoote,
thans vader en moeder in het Armenhuis te Drachten.
stakende loodgieters met de aanslagen iets
zullen opschieten. Hun voormannen ontkennen
trouwens, dat deze iets met de staking hebben
uitgestaan. Maar waar de eene bom ontploft
kantoor van den voorzitter der
en de andere
wordt doorge-
f 515,80“
300
2880
Totaal f 3695.80“
Na aftrek van de uitgaven ad f 3285.97restte er een
batig saldo van f 409,83“.
Volgens mededeeling van ’t Bestuur zal de Vervolg
cursus overgaan in de Middelbare Technische school
voor Bouwkunde.
De door Rijk, Provincie, Gemeenteen O.B. Weeshuis
toegestane subsidie geven recht tot alle verwachting
dat de Middelbare Technische School zal worden een
blijvend instituut, waarmede Sneek en omstreken har-
telijk geluk gewenscht mogen worden.
op 9 April te utrecht gehouden in de plaats van
den heer H, Pollema, die niet herkiesbaar is, beveelt het
bestuur (alph.) aan de heeren H. M. Tromp te Sneek
en L. W. de Vries te Minnertsga
Benoemd tot hoofd der school voor m. u. 1. o.
te Brummen de heer T. Bokma, hoofd der bijzondere
school aan de Hofkamp te Wommels.
Mej. N. Flieringa, onderwijzeres aan de Prinses
•Julianaschool der Hervormde Schoolvereeniging te
Kampen, is als zoodanig benoemd te Joure.
Benoemd tot onderwijzer aan de O. L. school te
Bakhuizen de heer E. Keuning te Leeuwarden.
Bij Kon. besluit van 4 dezer is benoemd tot
kantonrechter-plaatsvervanger in hetkauton Heerenveen
met ingang van 15 dezer, de heer mr. W. T. van der
Ley, advocaat en procureur te Heerenveen.
Benoemd tot tijdelijk leeraar in het teekenen
aan de R. H. B.S. te Heerenveen, de heer H. Boonstra
te Arnhem.
Uitgaven
’t Totaal der uitgaven, waaronder f 8968.92“ voor
salarissen en f 500 aflossing van een obligatie, bedroeg
f 15335 75.
Batig saldo f 155.24“. Aangezien echter ’t dienst
jaar 1910 werd gesloten met een nadeelig saldo van
f 148.13“, sluit ’t dienstjaar 1911 met een batig saldo
van f 7.11.
Vervolgcursus.
Voordeelig saldo 1910
Subsidie O.B. Weeshuis
Schoolgelden
mij slechts zooveel als ik voor mijn reis noodig heb.
De rest behoort u en ik beloof u, mij binnen drie dagen
weer bij u aan te melden. Het is zeer weinig, dat ik
u kan aanbieden, doch zoodra ik in het bezit der er
fenis zal komen, zal ik u, dat zweer ik, goed beloonen,
Maar als ik mij nu eens door medelijden met u liet
overhalen, zie ik nog niet in hoe ik u zou kunnen hel
pen, zei de politieman. Ik zal u niet verraden, maar
overal heeft de politie uw signalement. Als ik u vrij
laat gaan, zult gij toch in hunne handen vallen. Dat
blijft dus hetzelfde
Ja, maar kan ik mij niet vermommen Ik wil alles
doen wat ge wilt, maar ik smeek u laat me gaan.
Maar hoe kunt gij u vermommen? vroeg de detec-
tieve.
Henri had een gelukkigen inval.
Laat ons van kleeren verwisselen.
Het is een uitmuntend denkbeeld, zei de detectieve,
maar mag ik u even opmerkzaam maken op het ver
schil, dat er is tusschen mijne oude kleederen en de
uwe, welke juist gekocht zijn.
Wat zou ’t Het moet tot eiken prijs. U verkleedt
u dan thuis wel weer.
Tien minuten later had Henri, in het schamele pak
van den detectieve gekleed, pillow broek, zwarte jas en
pet, de straat bereikt en sprong in ’n rijtuig, terwijl
zijn beschermer in het nieuwe costume een andere
richting nam.
Gelukkig heb ik een ander pak in mijn koffer, zeide
de jongeman tot zichzelf, terwijl hij zijn armoedige
kleeren bekeek.
Deze gelukkige ontkoming had hem nieuwen moed
gegevenhij dacht aan niets meer dan aan zijn
stervenden grootvader.
De BURGEMEESTER der Gemeente Sneek;
Gelast de hieronder genoemde dienstplichtigen der
Landweer, die in die gemeente in het register voor de
Landweer zijn ingeschreven, in 1912, op grond van
art. 11 der Laudweerwet, tot het houden van oefeningen
voor zes dagen onder de wapenen te komen.
Zij moeten zich daartoe, in uniform gekleed
en voorzien van de tot hun voorgeschreven uitrusting
verder behoorende kleeding- en uitrustingstukken, van
de wapenen, het ledergoed, de reglementen en de
dienstvoorschriften, aan hen uitgereikt, zoomede van
hun zakboekje, aanmelden op de plaatsen en tijdstip
pen, hieronder achter hun naam genoemd.
1 Pieter van der Kooi, behoorende bij de 2e comp.
Landweerpontonniers, der lichting 1907, op 16 Sept.
1912 voor 12 uur ’s midd., aan de Pontonnierskazerne
te Dordrecht;
2 Kornelis Faber, behoorende bij de 4e compagnie
Landweer Genietroepen der lichting 1907, op 8 Juli
1912 voor 12 uur vm, aan de Legerplaats bij Zeist;
3 Anske Dijkstra, behoorende bij de 4e compagnie
der Landweer Genietroepen der lichting 1908 op 8
Juli 1912, voor 12 uur vm. aan de Legerplaats bij
Zeist;
4 Bene de Jonge, behoorende bij de 4e compagnie
der Landweer Genietroepen der lichting 1911, op 15
Juli 1912, voor 12 uur vm. aan de Legerplaats bij
Zeist.
Kan era verlofganger, behoorende tot een der ge
noemde korpsen, zich niet op het aangegeven uur aan
melden, dan wordt het uur van verplichte aanmelding
bepaald door het voor hem vroegst mogelijke tijdstip
van aankomst in de plaats, waar geoefend zal worden.
Voorts wordt het volgende ter kennis gebracht:
lo Aan de onder de wapenen komende verlofgan
gers kan, als gunst en voor zooveel de belangen van
dienst zulks toelaten, worden vergund, om buiten de
kazerne te overnachten en ook om onder genot van
vergoeding voor levensmiddelen en van brood, in eigen
voeding te voorzien.
Zij, die voor deze gunst(en) in aanmerking wenschen
te komen, moeten ui terlijk vier weken voor den dag
voor opkomst bepaald, een desbetreffend verzoek in
dienen. Dit verzoek moet door de verlofgangers,
behoorende tot de Landweer-infanterie, worden gericht
tot hunnen landweerdistricts-commandant, en door de
verlofgangers, behoorende tot de Landweer-vesting-
aitillerie, tot de Landweer-pontonniers of tot de Land-
weer-genietroepen, onderscheidenlijk tot den Comman
deerenden officier der Vestingartillerie ter plaatse,
waar zij geoefend zullen worden, tot den commandant
van het korps Pontonniers en tot den commandant
van het regiment Genietroepen, dan wel tot hunnen
land weerdistrictscom mandan t.
2o Door de Israëlietische verlofgangers der lichting
van 1908 of van 1911, behoorende tot de 5e compagnie
Landweergenietroepen, die voor het houden van
oefeningen onder de wapenen worden geroepen op 20
Mei 1912, kan tijdig tot hun landweerdistrictscomman-
dant het verzoek worden gericht, om eerst op den
7den October d.a.v. onder de wapenen te mogen komen
tot het vervullen van bedoelde oefeningen en wel ter
plaatse en ten ure, alwaar en waarop zij op 20 Mei
1912 hadden moeten opkomen.
3o Door de Israëlietische verlofgangers, behoorende
tot de Landweer-vesting artillerie, die voor het houden
van oefeningen onder de wapenen worden geroepen
op eenen datum, gelegen tusschen den 9den September
en den 6den October 1912, kan tijdig tot hunnen
landweerdistrictscommandant het verzoek worden
had hij zijn koffer in de coupé geworpen of de trein
vertrok.
Eindelijk, mompelde hij, terwijl hij in een van de
hoeken plaats nam.
Hij keek nog even het raampje uit, doch ontstelde
toen hevig, als ware iemand, die op het perron stond,
een geest geweest.
Die persoon was Willem Meijer, de vermoorde ban
kier
Terwijl de trein voortreed, staroogde de jonge man
den bankier na daarna nam hij vlug de courant.
Ik zal spoedig weten wat er van de misdaad waar
is, riep hij uit.
Hij keek de courant door, doch kon geen woord
over de misdaad vinden. Een ander bericht trok
echter zijn aandacht. Het was het uitloven van een
belooning door de politie voor hem, die inlichtingen
kon verschaffen, welke leidden tot de arrestatie van
een avonturier, die sinds eenigen tijd met de grootste
brutaliteit en behendigheid oplichterijen pleegde. Het
signalement van dit individu was hem goed bekend.
Wel, het is mijn beschermer van zooeven riep hij
uit. Hjj was het, die gisteravond in de kamer naast
het kantoor van den heer Meijer was en hjj moet alles
gehoord hebben, wat wij tot elkaar zeiden. Hij heeft
me bestolen. Wat heeft hjj me beetgenomen
Hij las het bericht uit.
De avonturier draagt een zwarte jas, een pillow-broek
en pet.
Met koortsachtige haast nam Henri uit den koffer
het nieuwe costuum, verkleedde zich gauw en wierp
in de duisternis het schamele plunje van den sluwen
bedrieger uit het coupé-raampje.
Twintig minuten nadat hij op zijn bestemming was
iemand het in zijn hoofd krijgen, aldus gemas
kerd, zich in de straten van Blokzijl of Ber-
gen-op-Zoom, zelfs van Rotterdam te vertoonen?
De eenige Hollandsche stad, die ons daarin
concurrentie zou kunnen brengen, is Den Haag.
En dat verklaart ook voor een deel de stille
jaloezie, die de volbloed Amsterdammers tegen
over de residentie koesteren.
Maar deze juffrouw heeft ons de eer aan
gedaan. Dat mag voor de leveranciers, die
de dupe werden, een minder aangename zijn,
wij moeten haar toch voelen als een compliment
aan onze hoedanigheid van wereldstad en dus
dankje zeggen.
Dat is nu eenmaal onvermijdelijk. Naast de
rechten, die wij begeeren, moeten we ook de
plichten op ons nemen, met het zoet moeten
we ook het zuur van onze positie trachten weg
te slikken. Waar zon is, is ook schaduw. En
wanneer we ons behaaglijk in den zonneschijn
van het grootsteedsche willen koesteren, moe
ten we ook de sombre schaduwen voor lief
hebben.
Daarom moeten we ook niet te veel mop
peren over den bomaanslag, die hier in de
Wolvenstraat gepleegd is. Een bomaanslag
Is er iets, dat ons in het oog van buitenlanders,
maar van eigen landgenooten vooral, een voor
namer aanzien kan geven dan een bomaan
slag? Bomaanslagen mogen -in het buitenland
ook in kleinere steden voorkomen, de wereld
steden hebben toch de pré. En in ons land
kwamen ze tot nu toe heelemaal niet voor.
Maar Amsterdam, de internationale stad van
Nederland, die met haar voeten op Holland-
schen bodem staat, maar met haar hoofd wan
delt in internationale sferen, heeft ze ook bij
ons geïmporteerd. Dat schijnt een onvergan
kelijke glorie om de wereldstad-kroon van
Amsterdam. Als er nu nog iemand mocht
smalen, dat ook Amsterdam nog een provincie
stad is, wat grooter dan de andere, maar in
aard en wezen niet verschillend, dan zullen we
hem meenemen naar de Wolvenstraat en met
trots wijzen op de daad van internationale
kwaliteit, daar gepleegd. En we kunnen dit
te geruster doen, omdat geen menschenlevens
en alleen een paar kapotte ramen te betreuren
zijn. Misschien kan dit ons worden tegenge
worpen, dat het dus toch maar namaak en de
Amsterdamsche loodgieters slechts het buiten
land imiteeren en dus Amsterdam in dit opzicht
slechts onvolkomen vertegenwoordigen in het
internationale leven. Maar men zou ons kunnen
zeggen, dat dit alleen een gevolg is van den
meer gevoeligen, die ons Amsterdammers als
Hollanders eigen is, dat we het bewijs hebben
geleverd internationaal te denken en te voelen
en op z’n internationaals met bommen te
kunnen omgaan, maar dat we de schrikkelijke
gevolgen ervan willen verzachten. Hiervoor
spreekt ook nog die andere bomaanslag. Want
ook aan de Admiraal de Ruyterweg, waar
ondanks de staking door loodgieters wordt
doorgewerkt, is een bom gevonden. Maar hij
was neergelegd onder een asfaltoven, die niet
gebruikt werd en waar dus geen ongelukkige
gevolgen te duchten waren. De bomaanslagen
dienen dus alleen tot schrikaanjaging, als trou
wens alle aanslagen, maar zijn in overeenstem
ming met onzen voorzichtiger» aard zoo behoed
zaam uitgevoerd dat zij geen of weinig gevaar
opleverden. Beide bommen waren trouwens
zeer primitief, wat er weer op zou kunnen
wijzen, dat Amsterdammers nog maar breke-
beenen zijn, wanneer ze deze uitingen van
internationaal leven navolgen.
Intusschen is het niet waarschijnlijk, dat de
is onder het
Icodgieterspatroonsvereeniging
gevonden op een werk, waar
werkt, klinkt deze bewering wel wat erg
naïef en eischt zij, om aangenomen te worden,
een te groote mate van goedgeloovigheid bij
het publiek. Iets anders is natuurlijk, dat de
stakers en masse er daarom nog niet verant
woordelijk voor behoeven te zijn. Maar het
publiek onderscheidt dit gewoonlijk minder
nauwkeurig en schuift de schuld op den rug
der stakers. Bijzonder getroffen toont dat
publiek zich trouwens niet. Komt dat mis
schien, omdat de aanslag zoo onbeduidend was
en als kinderspel met wat bomaanslagen ge
woonlijk beteekenen? Of bewijst het Amster
dam’s eigenschappen als wereldstad, dat we
zulke kleinigheden als bomaanslagen ternau
wernood opgemerkt aan ons laten voorbijgaan?
De commissie voelt zich verplicht een woord van
hulde te brengen aan ’t Bestuur en den Directeur der
School voor hun vele en belangelooze pogingen. Daar
aan is ’t te danken dat Sneek met dit middelbaar
technisch onderwijs is verrijkt.
Waar de burgerij in deze streken met ons zal op
prijs stellen dat er thans zulk een goede gelegenheid
is voor ambachtsonderwijs in den ruimsten zin van ’t
woord, spreekt de commissie de hoop uit. dat velen
zich geroepen zullen gevoelen, deze goede zaak te
steunen, door toetreding als donateur, lid of begun
stiger.
Met bijna algemeene stemmen werd tot bestuurslid
herkozen de heer L. J. Krook.
De heer Krook nam de benoeming nog voor een jaar
aan. (Applaus).
Als commissieleden voor ’t nazien der rekening over
’t afgeloopen jaar werden gekozen de hh. K. ter Horst,
dr. H. Offerhaus en F. Blok.
De begrooting voor 1913 werd in ontvangst en uit
gaaf vastgesteld tot een bedrag van f 15250. Aange
zien alle aanvragen om subsidie zich nog bij autoriteiten
bevinden, kan alleen van den Middelb. Techn. Cursus
voor Bouwkunde worden meegedeeld, dat de ontvang
sten voor dezen tegen 1913, zijn geraamd op f 8160 en
wel: Rijk f3000, Provincie f 1500, Gemeente f 1000,
Weeshuis f 500 en schoolgelden f 2160.
Medegedeeld werd nog dat voor den nieuwen cursus
van de Ambachtsschool zich tot heden aanmeldden 27
leerlingen.
Op de vraag van een der leden, of men van den
levensloop der leerlingen, die met diploma de school
hebben verlaten, ook nog eenigen tijd op de hoogte
blijft, antwoordde de directeur dat door den betrokken
minister is voorgeschreven dat ZE. tot 3 jaren na het
verlaten der school de vtrdienst der leerlingen wenscht
te weten.
Een woord van dank werd aan ’t eind der vergadering
nog gebracht door den heer Boerrigter aan den
Directeur en den Voorzitter voor hun belangeloos me
dewerken aan den Middelbaren Technischen Cursus.
(Applaus).
In de Zondagmorgen gehouden Godsdienstoe
fening der Doopsgezinde Gemeente alhier, nam ds.
Vincent Loosjes, wegens zijn vertrek naar Amsterdam,
naar aanleiding van 1 Cor. 15 vers 58 en hiervan bet
laatste gedeelte, luidende»dat uw arbeid niet ijdel is
in den Heere«, afscheid van zijne gemeente. Het ruime
kerkgebouw was geheel vol.
Na den slotzang, psalm 89 vers 7, sprak ds. H. J.
Busé, van IJlst, den heer Loosjes een afscheidswoord
toe, waarna den scheidenden leeraar door het Doops
gezinde zangkoor werd toegezongen het eerste vers
van gezang 115 uit den Leidschen bundel. Staande
zong de gemeente hem hierna van genoemd gezang
het tweede vers toe.
De plechtigheid maakte diepen indruk.
We hebben van ’t begin af nooit getwijfeld aan
’t opgaan onzer bioscoop. De inrichting op den Oos-
terdijk, de waar die men er den begunstigers aanbiedt
dat alles werkte al terstond samen om de Sneeker
Kinematograaf in en buiten onze stad een soort ver
maardheid te bezorgen.
Die laatste heeft reeds zoo'n afmeting verkregen,
dat bezoekers onzer stad, ’t zij van jaarvergaderingen,
’t zij bij andere gelegenheden, zich meest dan tijd gun
nen vóór hun vertrek nog even een kijkje te nemen
in ’t huis van de levende beelden.
De directeur dezer onderneming heeft terecht be
grepen dat afwisseling in vertooningen den lust tot
zien steeds aanwakkert; dat door ’t nuttige aan het
aangename te verbinden een klimmende belangstelling
nooit uit kan blijven.
Zoo ook met ’t programma van Zaterdag. Wat een
stuk: »’t Oude Toledo«, een défilé van paleizen aan de
oevers r an de Taag. Voor de geschiedkundige is deze
gekleurde opname alleen tienmaal de entree waard.
Een drama te Florence, de Edelvrouw en de Tuin
man, een comedia die afgespeeld wordt op Klein
Trianon, ’t was er hoogst gezellig Zaterdag, waar
om wij de liefhebbers opwekken ’t tot Donderdag du
rende programma niet te laten voorbijgaan.
De Zondag, voor den Frieschen Voetbalbond,
te Leeuwarden gehouden wedstrijden hadden den vol
genden uitslag
•Voorwaarts* won met 2—0 van >Frisia I1I«.
»U. D. I. L.« verloor met 1—0 tegen »S. V. C.« van
Sneek.
De eindstand van den wedstrijd tusschen »Rood-Geel<
en »V. A. C.« van Heerenveen eindigde met den stand
1-1.
Voor lid van het bestuur van de Unie »Een
school met den Bijbel* de 34e jaarvergadering wordt
wachten, plaats op den eenigen stoel, die er in het
ellendige vertrek te vinden was.
Zeg me nu eens wat dat alles beteekent, vroeg Henri,
die nieuwsgierig was om alles te vernemen en naar
een middel zocht om toch zijn reis te kunnen voort
zetten.
De politieman ging koel verder
Dezen morgen, toen de klerk van den heer Meijer
op het kantoor kwam vond hij zijn patroon dood in
een stoel zitten. Men had hem een kogel door het
hart gejaagd. De politie werd onmiddellijk gewaar
schuwd en stelde een onderzoek in, waarbij ik tegen
woordig was. Wij vernamen, dat gisteravond, den avond
van de misdaad een persoon op een zeer laat uur
het kantoor van den bankier had verlaten. Ik liet
dien persoon nagaan en vernam, dat hij heden ver
scheidene inkoopen had gedaan, onder andere bij de
tailleurs Smits en Blaker, wien hij betaalde met ’n bank
biljet, waarop aan de rugzijde de handteekening stond
van Meijer. De man, die hun met dat bankbiljet be
taalde en het kantoor van den «vermoorde op zoo’n laat
uur verliet zijt u
Ik zal u nu juist vertellen hoe ik mijn tijd door
bracht en u mijn geheelen toestand bloot leggen,
zeide Henri, en hjj deed zulks in zoo weinig mogelijk
woorden.
Het spijt mij waarlijk voor u, zeide de man, die
zeer veel belang scheen te stellen in de positie van
het jongmensch.
Waarom kunt u mij dan niet helpen
Ik zie niet in hoe ik dat zou kunnen.
Laat mij drie dagen vrij. Na dien tijd keer ik terug
en meld ik mij bij u aan. Ik zweer het. Als ik met
mijn grootvader verzoend ben, zal ik niets meer te
Den heer E. Jansen, eervol ontslagen secretaris
der gemeente Wonseradeel, is een pensioen van f 1200
ten laste der gemeente, toegekend.
Het mondeling gedeelte van het eind-examen
van de Hoogere Burgerscholen met 5 jarigen cursus
in de drie noordelijke provinciën zal dit jaar worden
afgenomen te Assen.
Acte-examens lager onderwijs. De minister van Bin-
nenlandsche Zaken heeft bepaald, dat de commissie
voor de arrondissementen in Friesland, in 1912 belast
met het afnemen van de examens ter verkrijging van
de acte van bekwaamheid, bedoeld in art. 77 onder a,
der wet tot regeling van het lager onderwijs, te Leeu
warden zal zitting hebben.
In deze commissie hebben zitting als lid en voorzitter
de schoolopziener in het district Heerenveen als leden
de schoolopzieners in de arrondisseme^Jen Ferwerd,
Ternaard, Heerenveen, Lemmer en Wolvega als leden
plaatsvervangers zijn aangewezen de schoolopzieners
in het district Leeuwarden en in de arrondissementen
Beetsterzwaag, Sneek en Bolsward.
SNEEK. De Sneeker Ambachtsschool hield gisteren
avond in de voorkamer van »Amicitia« haar jaarlijksche
algemeene vergadering. Goedgekeurd werden de
notulen vau 20 Maart 1911. Ingevolge art. 13 der
Statuten werd door den secretaris ’t verslag gelezen
over ’t verloopen jaar. De vereeniging telde op 1
Jan. 1911 15 donateurs, 83 leden en 55 begunstigers.
Met inbegrip van de nieuwe leerlingen, die alle konden
worden geplaatst, begon de nieuwe cursus een vorig
jaar met 55 leerlingen.
Aan 32, zegge 32 jongelui kon in April ’t einddiplo
ma worden uitgereikt.
Hoeveel belangstelling er bestaat in den vervolg
cursus, die met 1 Jan. jl. den naam kreeg van Mid
delbare Technische School voor Bouwkunde, blijkt uit
de volgende cijfers: in 1909 begon de cursus met 18
leerlingen, in 1910 steeg dit getal tot 25, in 1911 tot
30 en 1 Jan. 1912 kon dit instituut roemen op het
respectable getal van 42 leerlingen.
Jammer dat ’t verslag verder gewaagde van voort
durend afnercen van ’t getal leden. Regenten van ’t
O. B. Weeshuis hebben tegen 1 Jan. 1913 voor dezen
Technischen Cursus een jaarlijksch subsidie toegestaan
van f 500.
Rapport der commissie, die belast is geweest met ’t
nazien der rekening over 1911. De ontvangsten hadden
bedragen:
Subsidie van ’t Rijk
de Provincie
Gemeente
Bijdragen Corporatiën
Contributie
Schoolgelden
Producten
Dividend, incluis lokaalhuur
Verkoop Obligatie
B
Gij schudt het hoofdZie, zeide Henri overredend
Hier ie mijn beurs. Neem alles wat er in is en laat
wapenen te mogen komen tot het vervullen van be
doelde oefeningen en wei bjj het regiment vestiug-
te nemen en een courant te koopen, om de bijzonder
heden van den vreemden moord te lezen. Nauwelijks
van een groot fortuin met een jaarlijksch inkomen van
drie ton.
I
i
i
l
s
i
li
VI
V
h
k