NIEUWS- RN lllfflTEVfllillL.il) ï(l« SNEEK EN 0I8TKWN. No. 22. Zaterdag 16 Maart 1912. 67e Jaargang. NATUURLIJKHEID. D E MOTOR, Uitgever: B FALKENA Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek. Feuilleton, Mr. K. en doet i We kunnen Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek 10,40 per 3 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters, naar plaatsruimte. Slot. Zes weken daarna vluchtte ze, een jaar later was het kindje gekomen. Hoog boven de wolken had ze met haar man gezweefd, hij zelf had haar opgeleid en met succes had ze proefvluchten gedaan. Toen was hij naar beneden gestort, maar er gelukkig heelhuids af gekomen. Het toestel was bijna geheel vernield. Het nieuwe toestel kostte handen vol geld. Zij moesten de huur uitzuinigen, want naarmate het nieuwe toe stel, dat van het nieuwe apparaat zou worden voorzien, zqn voltooiing naderde, kostte het meer geld. Het dienstmeisje was ontslagen en met zijn drieën waren ze in den hangar op de weide buiten de stad getrok ken, thans met het toestel, waarop aller hoop gevestigd was, onder één dak. Het was wel heel primitief wonen, zoo buiten in een houten gebouw, maar zij ont wierpen steeds nieuwe plannen, deden tallooze pogingen. En schenen de zonnestralen niet vroolijk in den hangar Was het niet geriefelijk, dat kamer en keuken slechts door een plankenschot van elkaar waren gescheiden Eindelijk was het toestel klaar gekomen- Steven, fluisterde ze, vertel mij alles. Is er wat ge beurd Iets vreeselijks, iets onoverkomelijks Heb je je niet vergist Dat zou niet zoo erg zijn. Je zoudt immers opnieuw kunnen beginnen. Er valt ook te leeren uit een mislukte proef, leder menseh ondervindt in zijn leven teleurstellingen. Zeg mij nu, wat is er, ik kan alles gemakkeljjker verdragen, dan dit Hona, alles heb je voor mij opgeofferd, maar nu zul je me verafschuwen. Ik ben een lafaard. Ik heb je lief, Ilona en ik ben dol op onzen jongen Maar dat is het h’m juist. Als ik jullie niet had, als ik al leen was Maar ik wil en moet leven en daarom durf ik niet te vliegen Juist— dat is hetik durf niet te vliegen. Is het toestel onbetrouwbaar De motor is te zwak. Hoe heb ik gebedeld om het geld voor een motor te krijgen. Een flinke, krachtige Hij ging, onderweg peinzend over een aannemelijke uitvlucht. Hij vond tenslotte maar het beste te zeggen dat de motor niet deugde. De heeren drukten hem warm de hand toen ze uit stapten. Een van hen zeide reeds spoedig en met nadruk Als u vandaag een goedgelukte proefvlucht maakt, sta ik voor een schitterende toekomst in. Zij wandelden naar den hangar. Plotseling bleven allen vastgenageld staan. Voor den hangar steeg een fijn, slank, gracieus toestel op, ging zeldzaam regel matig het luchtruim in. Bravo 1 riepen de heeren geestdriftig. Steven kon niet spreken, was niet in staat geluid te geven. De machine 61om snel tna#r zeker hooger, scheen niet den minsten last van den wind te onder vinden. De heeren waren buiten zichzelf van bewon dering. Maar het schouwspel dat hen in verrukking bracht, was voor den uitvinder een spel van zijn lieve vrouw tegen den dood. Ilona riep hij eindelijk met moeite. Je vermoordt je zelf- Langzaam gleed het toestel weer naar beneden. Scherp, de van inspanning met bloed doorloopen oogen omhoog richtend, luisterde Steven naar den motor. Hij loopt nog-vijftig meter veertig, dertig— twintigo, hemel, daar ploft het toestel neer Als een vogel, door een schot getroffen, viel de machine tegen den grond- Ilona, leef je nog Heur haren fladderden in den wind, maar op heur gelaat stond de triumf te lezen. Krampachtig hield ze nog den stuurstok omklemd. We zjjn niet gekanteld. Je systeem is deugde lijk gebleken, juichte ze. Hevig bloedde ze uit den eenen arm. Maar wat zou dat Ze wist immers, dat het denkbeeld, het werk, dat met bloed werd gedoopt, geluk brengt en kalm zeide ze Nu is alles in orde. Leunend op den arm van haar man, verliet ze het toestel Blijf jjj hier bij de heeren, vent, zeide ze zachtjes. Ik ga naar Luis. Mjjn zoontje schreit zeker al om zjjn mammie. gelegenheid meening en oordeel onomwonden uit te spreken. De meesten van ons worden gedwongen tot een zeker compromis met hun geweten. En al is dit nooit goed te keuren, een hard oordeel past slechts hem, die zich vrij van zonden weet. Anders te spreken dan men het meent, is natuurlijk absoluut afkeurings- waardig, maar men kan vaak zwijgen zonder zich aan al te erge onoprechtheid schuldig te maken. Dat is geen hoog zedelijk ideaal, maar het is het practische, waartoe het leven veel dwingt. En een ieder heeft met zijn eigen geweten uit te maken, hoever hij in elk bij zonder geval hierbij gaan kan. Maar naast deze oneerlijkheid waardoor men, gedwongen door de zorg voor eigen levens belangen, zich anders voordoet dan men is, is er nog een andere, die veelal als zoodanig niet wordt herkend. Dat is de onnatuurlijk heid. Dit is ook oneerlijkheid, maar eene die uit andere beweegredenen voortkomt, maar evenzeer, de oneerlijkheid, die er op uit is andere menschen door bedrog te benadeelen, is hier buiten beschouwing gebleven, onzen medemenschen een valsche voorstelling omtrent ons zelven geeft. De onnatuurlijke doet zich- anders voor dan hij is en hij doet dat toch ten slotte om andere menschen in een verkeerden waan te brengen omtrent zijn karakter, zijn aard, zijn eigen schappen, zijn beschaving, zijn maatschappe- lijken stand of wat ook. De bedoeling is niet anderen te benadeelen, en evenmin zich zelven voor direct nadeel te behoeden, Men wil alleen zich zelven in de hoogte steken door zich mooier voor te doen. Dat dit niet altijd en zelfs heel dikwijls niet bereikt wordt, doet er niet toe. Het is toch het motief der hande lingen, en alleen de schuld van eigen kort zichtigheid dat men daarvoor verkeerde middelen kiest. De eenige verontschuldiging is, dat dit motief den onnatuurlijken zelf vaak niet bewust is. Hij doet zich anders voor dan hij is, omdat hij graag anders schijnen wil, omdat hij ook lijk, omdat hij het wil zijn, maar omdat hij zonder bijgedachte handelt en spreekt, zooals zijn natuur, zijn aard hem dat ingeeft. Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat hij alles uit spreekt wat hem voor den mond komt, en waartoe zijn eerste aandrift hem drijft. -ons nooit heelemaal geven zooals we zijn, moeten veel verbergen, vaak ontzien om anderen geen pijn te doen. Maar we be hoeven daarom onzen aard niet te verwringen, ons zelven niet te verbuigen tot handelingen en woorden, die tegen onze natuur ingaan. We kunnen ons leven leven naar onzen eigen aard. Maar die aard, docr ons verstand be stuurd, zal ons immers als vanzelf er toe leiden ook met andere menschen en hun meeningen en gevoelens rekening te houden. Natuurlijkheid is niet alleen aan zich zelf te denken, maar wel alleen zich zelf te zijn en te willen zijn. goedloopende motor Die ik nu heb is een prul. Een ander heeft hem van de hand gedaan, vertrouwde hom niet. Ik kreeg hem voor een prijsje Nergens heb ik geld kunnen krijgen— Jullie zijn bedelaars, durfde men me toevoegen. Daar ken ik mee naar huis gaan. In het ministerie ontving ik de vertrouwelijke mededeeling, dat men geen ver trouwen in mij en mijn uitvinding stelde, dat ik eerst maar eens resultaten moest laten zien dan zou men mij de waardeering met onthouden. Woorden genoeg, tnaar geld Ilona zuchtte. Ik moet vliegen, want ze willen het apparaat in de lucht in werking zien. En ik durf niet, ik durf niet. Ilona, eens had het niéts gescheeld of ik had het leven er bij ingeschoten, later heb ik een man te pletter zien vallen. Sinds ik die bloedige massa heb gezien, ben ik bang geworden, Ilona. Als ik het niet zeker wist. Maar het vooruit te weten, en met volle bewustheid toch te gaanAfscheid te nemen, alles achter te laten, ook den roem Misschien zou het met gebroken armen en beenen afloopen, maar ik ben bang voor de pijnVeracht me daarom niet, Hona. Dwaasheid, dwaasheid, mannieman, zeide zij. Je mag er niet aan denken. Ze zoende hem op de oogen. Kom, laat ons naar buiten gaan, het heerlijke zonne tje zal die dwaze gedachten wel uit je hoofd bannen. Met kinderlijke vrees keek hij haar aan. Zul je me niet verachten, Hona, nu ik jullie in den steek laat Omdat ik slechts in staat ben te werken, niet om offers te brengen Zij troonde hem mee naar buiten, waar de weide in de zon te roosteren lag totdat zij eindelijk de stilte verbrak. Ik begrijp het. Je hebt gewerkt, je arbeid is je ge lukt. Nu wil je ook het genot van het succes smaken, wil je zien wat je bereikt hebt. Dat is niets meer dan je goed recht, dat komt je toe Je hebt gedaan wat je kon doen, je hebt het leven gegeven wat je verplicht was, ie hebt je arbeid er aan gewijd. Waarom zoudt ge nu eraan ten offer vallen Zoover gaat je plicht niet, dat kan niemand van je vergen graag een andere zou zijn. Dat hij hierdoor zich zelven in de hoogte tracht te steken en de menschen bedriegt, dat hij eigenlijk oneer lijk is, begrijpt hij vaak niet. Maar evenmin voelt soms de menseh, die opzettelijk zijn meeningen verzwijgt uit vrees voor nadeel, zijn eigen oneerlijkheid. De onnatuurlijke vreest ook nadeel, is bang dat de menschen hem niet aardig zullen vinden, wanneer hij zich geeft zooals hij is, of niet verstandig, of niet ontwikkeld en beschaafd, of niet nobel. Het is veelal valsche schaamte, menschenvrees, die hem drijft. Er is ook een oorzaak, zeer dicht aan deze verwant, maar die toch onnatuurlijkheid tot iets onschuldigs maakt. Zij komt vaak bij jonge menschen voor. Het is verlegenheid. De verlegene is onnatuurlijk, omdat hij de menschen vreest, maar niet een nadeel, een minder gunstig oordeel van hunnentwege omtrent zijn eigenschappen, maar hun spot met zijn houding. Hij handelt onnatuurlijk in oogen- blikkelijke bevangenheid, in verwarring soms, maar heeft daarmee niet de bedoeling zich mooier voor te doen dan hij is, tracht zich alleen uit een voor hem onaangename moeilijke positie te redden. Zijn onnatuurlijk heid misleidt niemand, is daarvoor te weinig berekend. De onnatuurlijke tracht zich dus een zekeren schijn te geven. Maar hij geniet ook zelf van dien schijn. Want in tegenstelling met den oneerlijke is hij ook veelal zelf de dupe van zijn bedrog. Hij voelt gewoonlijk zijn eigen onnatuurlijkheid niet meer, omdat hij in zijn valsche rol is vastgeleefd. En meestal kost het hem werkelijk inspanning zich te geven zooals hij is. Dit is juist het verderfelijke van onnatuurlijkheid, dat zij karakter en aard van den menseh verwringt tot iets onherkenbaars, dat zij den menseh heel zijn leven toont met een masker voor, waaraan hij zoo zeer gewent, dat hij zich onbehaaglijk voelt zoodra hij het mist. De natuurlijke daarentegen kan zich nooit aan zoo’n masker wennen. Hij is niet natuur- noodzaken dingen na te laten, die voor ons zedelijk bewustzijn niet slecht zijn. Maar daarenboven verbiedt ook de naastenliefde, en een noodzakelijke eerbied voor, een ontzien van anderer leven ons veel, dat op zich zelf ge nomen niet slecht of immoreel zou zijn. »Wat gij niet wilt, dat u geschiedt, doe dat ook aan een ander niet«, is een regel, die ook in den dagelijkschen omgang niet uit het oog mag verloren worden. Wij moeten anderer gevoeligheden zooveel mogelijk ontzien, wat anderen heilig en goed en dierbaar is, niet noodeloos besmeuren met onzen spot of onze minachting, zelfs veelal niet met onze afkeuring, ook al kunnen wij het slechts als iets dwaas of iets bespottelijks zien. We moeten ook vaak met anderer wenschen en verlangens, met anderer meeningen en gevoelens rekening houden. Dat alles is goed en niet oneerlijk. Oneerlijk wordt het slechts door de bedoeling, wanneer wij dit alles doen uit berekening, wanneer wij anderer gevoeligheden ontzien om eigen meening weg te stoppen, in de hoop, dat dit ons op eenige wijze voordeel zal brengen. Het is waar, tot dergelijke oneerlijkheid dwingt ook vaak het maatschappelijk leven ons. En daarom is het kortzichtig er al te hard over te oordeelen. De zucht naar eigen behoud is een vaak overmachtige factor. En wanneer men weet, dat met volle oprechtheid en eerlijkheid eigen levensbestaan bedreigd wordt, dan is het vaak o zoo moeilijk die op rechte eerlijkheid te betrachten en bij elke VERGADERING van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Sneek, op Dinsdag, 12 Maart 1912. Aanwezig de heeren P. Reinouts van Haga, Voor zitter, S. Henstra, W. Nieveen, E. Priester, H. Bren- ninkmejjer, S. v. d. Meulen Szn. en J. Lindeman, Secre taris. Afwezig met kennisgeving de heer R. Gorter. Punten van behandeling 1 Na opening der vergadering worden de notulen gelezen en goedgekeurd. 2 Voorlezing der uitgegane stukken a Schrijven aan den heer Inspecteur der Post. Telegrafie te Leeuwarden, inhoudend verzoek om, nu door staking der vaart StavorenEnkhuizen, met trein 4,02 uit Sneek geen correspondentie met Engeland wordt verzonden, toch de correspondentie uit Overijsel, Gelderland enz., aankomende te Leeuwarden ’s middags 1,01, door te zenden met trein van 1,26 uit Leeuwar den. b Verzoek aan B. en W. te Sneek om toezending van de eerste helft der subsidie over 1912. 3 Behandeling der volgende ingekomen stukken: a Telegrafisch antwoord van den heer Commissaris der Koningin, dat het verbod ijsverbreking daareven is opgehevan. (14 Februari 1912). Onder het loopen en praten werden ze allebei kalmer. Geruimen tijd liepen ze zwijgend verder, elk bezig met zjjn eigen gedachten. Eindelijk trachtte ze hem op een ander onderwerp te brengen, ging over hun jongetje spreken. ’s Avonds toen het kindje reeds sliep, begon ze echter nog eens weer over zijn teleurstelling Wanneer je toestel nu niet de lucht ingaat, wanneer er niemand wordt gevonden die het durft te wagen, dan zal het altijd hiernaast blijven staan En zoolang het hier is zal niemand je willen gelooven Neen als er nu met mijn toestel niet gevlogen wordt, is mijn uitvinding verloren. En de motor zou het wel een eindje omhoog kunnen brengen Als-ie eerst goed aanslaat wel, maar niet ver en dan is het afgeloopen. Boven zal hij heel gauw weigeren. Waarom heb je me dit niet eerder gezegd. Steven? Omdat ik nog altijd gehoopt heb geld voor een nieu wen motor te zullen krijgen. Denk daaraan nu maar niet langer. Ik denk aan jullie, Hona. Ik weet nu niet meer wat er gebeuren moet. Kom, wat zal er gebeuren? Geen zorgen voor den tijd! Beiden brachten den nacht wakend door. Bij het krieken van den morgen ging ze opstaan en bleef langen tijd kijken naar het slapende kindje. Eén moet het doen, dacht ze, anders gaat zijn groote roem, zijn werk verloren. Maar het zal ook een leven moeten kosten De dag was somber, de lucht bewolkt. Om een uur of tien kwam er een brief uit de stad. Ze schrijven, dat ze vanmiddag hier zullen komen— Ik moest nu maar eens probeeren, vinden ze, zeide Steven, bleek. Ze hebben goed schryven over proefvluchten— maar misschien doe ik het toch. Hona zweeg. Later vroeg ze Wat zou er gebeuren, wanneer ze zien, dat het toe stel goe lis? Dat zou voor ons alles zjjn, toekomst, geld, roem, alles— Tegen drieën kwamen er drie auto’s. Ga ze tegemoet, zeide ze snel en eenigszins hard tegen haar man. Wij kunnen ons in het maatschappelijk leven veelal niet geven zooals we zijn. We leven met andere menschen samen en moeten met die anderen ook rekening houden. Dat is niet altijd verkeerd. Integendeel, het zou een bewijs van grof egoïsme zijn, wanneer we altijd maar deden zooals ons datinviel. Trouwens reeds wet en verordening verbieden ons dat al in veel gevallen, waar zij ons toch dikwijls na te laten, die voor niet slecht zijn.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1912 | | pagina 1