WW8- H1DW1W1BLAD
ÏOIIR 8KB 13 MSTM13.
De vinder zal beloond worden.
Wenken voor handeldrijvende!
Woensdag 20 Maart 1912.
67e Jaargang.
Uitgever: B FALKENA Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek.
Amsterdamsche Brieven.
Feuilleton.
ÏNo* 29j
de welgezindheid
maar
Moor
en
Dan is Mi-
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,5O.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
u zeker wel den hond,
mede naar huié hebt genomen?
Moor herinnerde het zich.
Wel, mijnheer, die hond is een vreeselijk
Dat vreeselijke beest liet weliswaar zijn tan
den zien, maar het verzette zich in het
merdeur.
Schuurman opende de kamerdeur, en daar
lag de hond werkelijk nog.
Mijn hemel! zeide de jonge man, die
waschpartij heeft je goed gedaan, oude jon
gen. ’t Is een echte rashond, Schuurman;
Brandstofproblemen en
van Fortuna.
Het wilde maar niet 1 Er haperde wat aan
en net met zoo’n ouderwetsch stoomtrammetje,
zijn we halverwege blijven staan. De machinist
op de machine, en evenknieën van de stuurlui
aan wal, al de machinisten ernaast, zeiden dat
de kolen niet deugden. Toen zijn we het gaan
probeeren met andere kolen en nog eens weer
andere kolen, met brandstoffen van allerlei
aard, totdat we eindelijk ten einde raad onzen
toevlucht hebben genomen tot papier, waarop
we adressen schrijven en onze handteekening
zetten.
Of het helpen zal Bijna eiken dag gooien
we er een schepje papier, voorzien van de
handteekeningen van de voortreffelijksten on
der ons, in den oven en toch de stuurlui
aan boord, die aan den wal, zoo mede de rest,
twijfelen ernstig of het ditmaal gaan zal.
De lezers weten, dat we graag het Paleis
op den Dam zouden terug hebben, om er weer
ons raadhuis van te maken De machinisten
op ’t Prinsenhof zijn ’t, die de machines op de
meest jammerlijke manier in het zand lieten
loopen. Ze zit vast als een muur
De lui van het volksmandaat wilden tot de
regeering wat zeggen, maar ze zeiden het an
ders dan ze het bedoelden en meenden toen,
dat ze in den Haag de bedoeling wel zouden
begrijpenToen dat eenmaal gebeurd was,
begrepen we, dat de machine, met kieskolen
gestookt, den berg nooit over zou komen. En
zoo komt het, dat we de lui van het volksman
daat het werk maar uit de handen hebben ge
nomen zelf-doen, dat is je ware en de
politieke machine aan het stoken zijn gegaan
met papier, van onze handteekening voorzien.
Grenzen zijn er niet getrokken, wie graag wil
mag meeteekenen. En als het zoo door gaat,
hebben we dus wel brandstof voor een paar
jaar genoeg. Bovendien handteekeningen zijn
goedkoop en papier is niet duur. Als we dus
maar geduld hebben, dan komt dat met het
Paleis wel in orde
Van stoken gesproken, die mijnwerkers-
voelde. Die hond, mijnheer, begon hij, wij
moesten hem met ons drieën vasthouden,
terwijl hij gewasschen werd. En ten slotte
heb ik hem nog zelf moeten wasschen. En
toen hij schoon was, wilden wij hem in de
schuur opsluiten, maar wij konden hem dien
kant niet uitkrijgen. Hij gaat naar boven
en vlijt zich neer op de mat vóór uw kar
terrier vergat. Toen hij ’s avonds laat thuis-
Schuurman buitengewoon opgewon-
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
tegen den gast, die aldus bij hem werd ge
ïntroduceerd. Mijnheer is toch een zonder
ling mensch, zeide hij bij zichzelf; altijd
brengt hij een of ander ondier mede om zijn
mooie nette kamers in wanorde te brengen.
Johan Moor vond in het hotel, waar hij
i ging dineeren, een aangenaam gezelschap,
Handel voorziohtigmaar wanneer gij besloten zjjt
iets te ondernemen, voer dan ook uw plan uit.
Beperk uw uitgaven, zonder evenwel gierig te schij
nen.
Maak u velen tot vriend, maar kweek geen gunste
lingen.
Zoek geen schadeposten te dekken door nieuw risico
te loopen.
Breek uw betrekkingen met kwade klanten dade-
lijk af.
Koop geen goederen van middelmatige kwaliteit;
tracht den naam te verkrijgen van alleen eerste klasse
waren te verkoopen
Maak uw naam grooter door eerlijkheid en betrouw
baarheid dat is plicht voor iederen handelaar.
Vroeg opstaan en vroeg naar bed gaan verlengt het
leven en is bevorderlijk aan de uitbreiding uwer zaken.
Wie zaken doet uit lust tot werken, en niet uit
noodzaak, zal er de goede vruchten van plukken.
Arbeid is geen straf, maar is voor den mensch een
belooning, een genoegen en zijn roem.
Ervaring van anderen kan onze eigen meeningen
wijzigen.
lu één huis verkoope men artikelen van dezelfde
soort.
De kwaliteit van een artikel blijft langer in het ge
heugen dan de prijs die er voor betaald werd. Wie
een goede zaak laat loopen om een betere te zoeken,
doet een slechten ruil.
Bewijs iemand honderd diensten, en weiger hem
één enkelen gij maakt hem tot een vijand.
Koopt niet meer dan gij nocdig hebtte veel goede
ren zyn slapend kapitaal.
Zoo gij goeden raad vraagt, en dien ook ontvangt,
volg hem dan op.
Verkoop liever niet dan aan slechte betalers.
Het hoofd van een zaak moet door de klanten wor
den gezien, al bedient hij hen ook niet.
Wie tevreden is, is rijk, hét omgekeerde is niet altijd
waar.
Houdt u goed op de hoogte van uw zaken door het
opmaken van een jaarlijkschen inventaris.
Werkt gij met verlies, verminder dan uw algemeene
onkosten en spoor daarna de oorzaak op van uw te
kort.
Bestaan er in uw branche goede inkoopvereenigingen,
sluit u dan bij een daarvan aan.
Scheld nooit op het weer, dit verandert er toch niet
door.
Waak tegen het koopen in vliegende winkels. Die
stellen zich buiten de wet en hebben met de gewone
winkels alleen dit gemeen dat zij waren verkoopen.
Een vliegende winkelier plakt op zijn ruiten »alles
50 pCt. goedkooper dan bij iederen winkelier*, aldus
te kennen gevende, dat hij maar een beunhaas is.
Hij rekent zichzelf niet tot den winkelstand.
Leer uw kinderen, eerbied te hebben voor eerlijkheid
in handel en wandel.
kwam evenwel, vond hij den gewoonlijk zoo
kalmen
den.
Och, mijnheer, stamelde hij, u herinnert
dien u vanmiddag
i ik geloof, dat het een. lersche terrier is.
Op hem toetredende, pakte hij den hond
bij één oor op en tilde hem in de hoogte.
beest. Toen ik hem wilde wegzenden, ver
koos dat beest toch maar niet te gaan en
verstopte zich onder de sofa. Ik riep de
kinderen toe, dat zij hem er onderuit moes- i
ten halen, maar
niets te zien dan zijn tanden. Wij konden
er hem werkelijk niet onder vandaan krijgen
mijnheer. We... daar komt hij nu aan, als-
of er niets gebeurd is. Weg leelijkerd!
Moor lachte, want hij was in een bijzon- I
der goede stemming. Zoo, ben jij zoo kop
pig, zeide hij tot den hond. Nu dat doet
er niets toe. Als je dan toch zoo gaarne
hier wilt blijven, zal ik je nog maar een
poos houden, maar je moet eerst gewasschen
worden. Schuurman, zie iemand te krijgen,
die den hond wil wasschen en breng hem
dan naar de schuur. Goeden nacht, mijn
beste hond; ik ga naar bed.
Toen Schuurman den volgenden morgen de
kamer van zijn heer betrad, was het hem
duidelijk aan te zien, dat hij zich gegriefd
De hond liet zijn kluifje vallen, ging recht
op staan en spitste zijn co ren.
Quick, mompelde Moor nog eens,
sprong de terrier op zijn schoot.
Wat is een courant toch een wonderlijk
ding, peinsde Moor, zijn ontbijt vervolgende.
Nu ben ik wel genoodzaakt Minerva B. te
doen weten, dat haar lieveling gevonden is.
Minerva is zeker een oude juffrouw, die er
een heele verzameling honden op na houdt.
Alleen een oude juffrouw adverteert onder
den naam Minerva. Is dat niet waar, Quick?
Quick knipte met zijn oogen, als om zijn in
stemming met die woorden te kennen te ge
ven.
Moor schreef een briefje aan Minerva B.,
om haar mede te deelen, dat hij een hond
gevonden had geheel overeenkomende met de
door haar gegeven beschrijving. Indien mej.
B. iemand kon zenden om het dier te iden
tificeren, zou hij den hond dadelijk medege-
ven.
Nadat hij den brief op de post had laten
brengen, ging Moor op weg naar de sociëteit.
Maar nauwelijks was hij bij den hoek van
de straat of de onafscheidelijke Quick was
vlak achter hem. Hij nam nu den hond mee
naar een winkel en kocht ’n moeien kope
ren halsband voor hem; daarna gingen ze
te zamen naar de sociëteit.
Thuis gekomen van hun gemeenschappelijk
uitstapje, vonden zij Schuurman in de
spreekkamer. Mijnheer, zeide hij, boven is
een dame, die zegt, dat deze hond haar toe
behoort.
’t Was hem aan te zien, dat hij het aan
staande vertrek van dat vreeselijke beest vol
strekt niet betreurde.
Zoo, een dame? dacht Moor.
staking in Engeland, Duitschland, en ten
slotte ook België begint er leelijk uit te
zien. Als we de verhalen gelooven mogen, dan
wordt er hevig gespeculeerd met de voorraden,
die nog net binnen waren, toen ze in Engeland
begonnen. Er zijn altijd menschen, die zoo’n
fijnen neus hebben, dat ze zulke dingen al
ruiken, voordat er nog een vuiltje aan de
lucht is. Als het nu nog wat langer duurt
en het lijkt er wel naar dan breekt er
een gulden tijd aan voor de speculanten, die
niet zullen nalaten te trachten in troebel water
te visschen.
Ondertusschen merkt men,' naar het uiter
lijk, hier nog maar heel weinig van een kolen-
nood. Kleine pittige sleepbootjes trekken puf
fend hun lange trein kolenschuiten nog door
de grachten achter zich aan, de symbool
van de misgreep van degenen, die in het na
jaar op een strengen winter hadden gerekend.
Eigenlijk is het een zielig gezicht, zoo op een
van die voorjaarsdagen, waaraan Maart ons nu
al heel wat meer dan de obligate regen heeft
aangeboden, een kolenvoorraad door de grach
ten te zien drijven. Wie denkt er aan steenkolen,
als de zon mild op het plaveisel schijnt en er
een natuurlijk kacheltje stookt, dat niet ruikt,
geen stof maakt en niet bijgevuld hoeft te
worden Zoo’n zachte winter, als er op een.
strenge winter gerekend is, beteekent misschien
de ondergang van een burgermans fortuintje,
en zoo’n kolensleep door de grachten lijkt
veel op de begrafenis ervan. Maar opeens
komt de wereldgeest met zijn tooverstaf en
verandert de schuiten vol kolen, die eerst ren
teverlies en achteruitgang beduidden, in goud I
Zoo leeren we dat de wonderen de wereld nog
niet uit zijn, en Breero’s »’t kan verkeeren*
nog steeds geldt. En wat een vooruitzichten
opent de dreigende kolennood niet De zuinige
huismoeder, die, toen de prijzen laag waren,
een grooten voorraad opdeed, voorziet reeds
de mogelijkheid van schitterende zaken en
de turfboer, die ook flink wat in zijn kelder
heeft, droomt zich al een rijk man. De scha
duwkant van al deze fraaie zaken is, dat als
er een geld verdient, er altijd een ander is die
het moet betalen Zoo vloeit de bate, die aan
den eenen kant binnenkomt, aan den anderen
minst niet.
Een lersche terrier, dat is zeker, zeide
de arme stakkers kregen Moor, hem weer op den grond zettende.
xij..„ i Lijkt wel een echte rashond, en hij is
dapper genoeg om een grooten hond aan te
vallen. Mijn kleine vriend, je bent een won-
der. 'Schuurman dek voor twee.
Onder het ontbijt keek Johan Moor de
couranten door. Toevallig viel zijn oog op
de kolom: Verloren, en daar ontdekte hij on
geveer midden in, de volgende advertentie:
Verloren: een grijze lersche terrier, luiste
rend naar den naam Quick. De vinder zal
beloond worden. Adres Minerva B., Heeren-
gracht 455c.
Moor keek naar den hond, die juist een
j lekker kluifje oppeuzelde, ’k Zou wel eens
i willen weten of dit de terrier is van Miner-
i va B. zeide hij. Dan plotseling en bijna
fluisterend, zeide hijQuick.
j ging dineeren,
De heer Johan Moor stond, met den huis- zooidat hij al zeer spoedig den kleinen fox-
sleutel in de hand, peinzend te kijken naar
een tamelijk vuilen fox-terrier, die met vra-
genden blik vóór hem bleef staan.
Ik kan dat kleine, leeüjke monster
niet weg krijgen, riep hij uit.
Honden hebben toch belachelijk veel van
de menschen. Klopt men ze even op den
kop, dan meenen ze voor hun leven gebor
gen te zijn. Ik heb dat dier in het park
even met mijn stok gestreeld, en nu is hij
niet van mij af te slaan.
De kleine hond keek op naar
begon zenuwachtig te janken.
Hij heeft wel iets van Robinson, die één
van zijn theatrale gedichten voordraagt,
peinsde Moor. Mijn beste vriend ben je zoo
dichterlijk of heb je alleen maar honger?
De terrier liet een kort vroolijk geblaf
hooren en sprong het huis in.
Je bent toch een aUeraardigst beest, dat
is zeker, zeide Moor, ook al ben je wat vuil.
Nu, je zult je middagmaal hebben, terwijl
ik mij kleed voor het mijne; en nog steeds
door den hond gevolgd, betrad hij zijn vrij
gezellenwoning.
Zie eens, Schuurman, zeide hij tot zijn
bediende, ik heb dezen hond ten eten ge
vraagd. Geef hem al wat hij noodig heeft
en als je hem dan het huis uitjaagt, moet
je hem niet al te ruw behandelen.
Schuurman keek aHes behalve vriendelijk
en nu
kant weer rijkelijk weg.
Neen, we wenschen den kolenhandelaars en
de ver-vooruitziende huismoeders met nog een
flinken voorraad, niets dan goed, maar liever
geen kolennood Moge, wat dat betreft, het
geluk ons gunstig zijn.
Als voorloopige troost kunnen we consta-
teeren, dat Fortuna ons wel goedgezind lijkt op
het oogenblik.
Daar blijkt, zooals we in de bladen hebben
gelezen, de fameuse auto van de Parijsche
apachen, die schrik van de rue d’Amsterdam,
in de hoofdstad verdwaald De bandieten zijn
klaarblijkelijk met het grof geweld, hun eigen,
van Parijs naar hier gereden, nadat ze hun
rol op het Parijsche asfalt hadden afgespeeld.
Hier gedroegen ze zich hoogst netjes, althans
voor bandieten. Ze verkochten de auto en
verdwenen in het niet. Stel u echter voor,
dat ze op den Dam of in de Leidschestraat
hun Parijsche experimenten hadden voortge
zet, een revolver-vuur hadden geopend op de
voorbijgangers, trams aangereden, weerlooze
vrouwen onderst boven hadden gegooid
O, jeminée, ik wed, dat er geen enkel Am
sterdammer in zijn geliefde vaderstad ware
gebleven. Allemaal hadden we beenen gemaakt,
gevlucht waren we naar het lieflijke Gooi, of
naar het Zandvoortsche strand. En wat had
onze brave politie gedaan
Onze Heilige Hermandad is wel moedig,
maar tegenover een Parijsche apache legt ze
het toch zeker af
Gelukkig dus, dat de helden van het Parij
sche asfalt de eer, in Holland te behalen,
hebben versmaad
De winkelier diept op uit de oude doos van een
verzamelaar, dezen behaitenswaardigen catechismus
voor den winkelstand
Wees energiek en ernstig blijf steeds kalm, Houdt
u bezig met het beroep, dat gij gekozen hebt, maar
weet ook, als het noodig is, uw manier van werken te
veranderen.
Begin niet te groot, maar breidt langzamerhand uw
werkkring uit.
Zorg er voor, niet handel te drijven met menschen
die niet slagen.
I
—o—
’’J’ j