IWR SNEEI EN 0I81MEN.
NIEIWS- EN AhVERTEJTlEBLAh
67 e Jaargang.
Mislukt aanzoek.
Woensdag 27 Maart 1913.
Ca^a^
II
Uitgever: B FALKENA Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek.
Feuilleton.
Amsterdamsche Brieven.
XT o.
4
i over dat eene, om namelijk zoolang mogelijk
O, denkt u toch ’t ergste maar niet,
sie!
--
waardoor haar gelaat een ongewone bekoor
lijkheid aannam.
Ik wilde haar naar het doel van haar reis
Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS.
ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 3 maanden,
franco per post f0,60.
Abonnementen worden te allen tijde aangenomen.
den rozenknop eener meisjesgestalte.
Wat verheugd ik was! en wat mooi
was! donnerwetter, een prachtexemplaartje!
Zij was juist bezig haar bagage te rang-
I schikken, boven in het rek een reiskoffertje,
naast haar twee handtaschjes, een plaid,
van 1
aan de muren had opgehangen, op eigenaar-
metje plaats gemaakt had voor den bloeien-
rlv> vrwi'.nL'ï, m, oo.rïxx-r m i-.j c Hn
Amsterdam’s burgerij dreigt lam te slaan. We,
z. wij als stad Amsterdam, hebben geen
aartsengelen zijn tot vrouw had.
voorbeeldeloos huwelijk wilde ik wel
van naderbij beschouwen.
Het allereerste traject in
rieën, zoo nu en dan eens wat orde bracht! i drie hoedendoozen, in den hoek bij het por-
j tier een parasol en te midden van dat alles
I rondslingerend een zakdoek, een paar oude
tramkaartjes, een odeurflaconnetje, een por-
temonnaie, een voile, handschoenen, enzoo-
voort een ware verhuizing!
Maarmooi dat zij wasOOvervloe
dige, bruine lokken, die in twee zware vlech
ten om haar hoofd gerold waren; twee vroo-
lijke, schalksche oogen, een gelaatskleur, die
op het oogenblik moeilijk te bepalen was;
een kuiltje in de kin en in de wangen!
Mijn schoone reisgezellin had tegenover
mij plaatsgenomen. Aanstonds knoopte ik
ik zelf nog ongehuwd ben.
ter moeilijk gelooven
Gelooft u dat niet? vroeg zij op leven-
Ik was reeds dertig jaren oud en had nog
nooit een huwelijksaanzoek gedaan!
Daarom vierde ik mijn verjaardag niet met
een minnende eega, maar in onzen kunst
kring Lucina. Deze telde onder zijn leden
slechts twee gehuwde mannen, die, tot ons
aller groote vreugd, steeds voor middernacht
wegslepen
Toch kon ik op den langen duur geen be
hagen meer vinden in dit vrijgezellenleven.
Als de vroolijke zonnestralen door de hooge
vensters van mijn atelier binnenhuppelden
en al dat meer of minder kostbare rommel
tje, dat ik zoo in den loop van het jaar
dige wijze en soms met veel effect deden uit
komen, dan bekroop mij menigmaal de ge
dachte: Het zou toch niet onaardig zijn,
wanneer een lieve vrouwenhand de hand
van mijn eigen vrouw te midden van al
dat brocaat, die pronkstukken, die oude ta-
wapenen, zijden gewaden en drape-
Voor huis en hof.
Als er geen vogels waren, zoo verzekert een
Fransch natuurkenner, dan zou de aarde binnen negen
jaren onbewoonbaar zijn voor de menschen. De insec
ten en slakken zouden, ondanks alle mogelijke verdel-
gingsmiddelen, zoo schrikbarend in aantal toenemen,
dat alle vruchten en gewassen van boomgaard en
akker door hen opgevreten zouden worden.
Besmette ruimten (sterfkamers, ziekenzalen) kan
men op geen betere manier ontsmetten dan door eenige
jeneverbessen in een test met vuur te laten rooken.
De rook doodt alle microben en brengt een aangenamen,
frisschen reuk in de vertrekken. Jeneverbessen, de
kleine vruchten der op de heide groeiende jenever
struik, zijn bij apotheker of drogist verkrijgbaar.
Dat was nu
ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500
regels 3 cent en van 1000 regels 2'/. cent. Groote letters naar
plaatsruimte.
Mijn vriend Felix was altijd met wei
nig tevreden. Zijn vrouw moet van het land
geval van bekrompen opvoeding
Dan zal u haar toch wel ©enigszins
kennen? vervolgde zij.
Volstrekt niet! Maar ik heb mij van
deze model-echtgenoote een juist denkbeeld
gevormd. Zij zal wel tamelijk rond en vol
gebouw d,; zijn. Kookt goed, schermt weke
lijks met bezem en borstelgezonde volle
wangen met zoo’n zweempje van rose er
door; blauwe oogen; allerliefst in den om
gang; waarschijnlijk een jaar op een pensio
naat geweest; en overigens, ’n eigenaardige
keukenlucht bij haar een ouderwetsche
kleederdracht een babyschortje voor
U beeft inderdaad een levendige fanta-
Gelooft u dan, dat alle meisjes, die van
voor
aanzoek?
U moet zeker nog ver reizen? vroeg
zij mij. na haar mededeeling, dat zij een
bezoek bij haar familie gebracht had. Wat
is vandaag het doel van uw reis?
Amsterdam’s bloei en
d. w.
geld.
Welke zaak kan er nu bloeien zonder geld
Niet alleen dat het bedrijf niet marcheeren
kan bij geldgebrek, dat gebrek verlamt ook
de energie, dooft alle lust uit, doet krachte
loos en lusteloos het hoofd buigen. Ieder man,
die door geldzorgen geplaagd wordt, weet dat.
En ook Amsterdam ondervindt het. Veel dat
het zou willen dcen, moet het nalaten en de
lust ontbreekt zelfs maar al te vaak om plan
nen te maken.
Die gevolgen van geldgebrek doen zich
overal gelden en gevoelen. Spreekt het ook
met uit het besluit, dat de Raad in zijn laatste
zitting nam
Toen alles duur werd en de duurte begon
te nijpen in het gezin van menige beambte en
ambtenaar, besloot de Raad een toeslag te
geven op het salaris van de lager bezoldigden.
De duurte duurt nog voort, maar de gemeente-
financiën kunnen het niet meer uitzingen. De
post «onvoorziene uitgaven», die daarvoor is
aangesproken, is al uitgeput. En de financiëele
toestand is niet van dien aard, dat men maar
uit den grooten zak kan grijpen. Zoo zullen
dus de menschen in het vervolg hun toeslag
moeten missen en met hun gewone loon zich
tevreden stellen. Het eenige is, dat ze nu maar
een broodje minder eten, als ook bij hen de
buidel leeg mocht zijn.
geleden gehuwd was. Hij had mij geschre
ven, dat hij den hemel op aarde en een aarts
engel aangenomen dat er ook vrouwelijke
- - Dit
eens
nu
de hand
zij van mij denken, als ik nu
eens plotseling met mijn huwelijksaanzoek
den dag kwam?... Met mijn eerste
de duurte-toeslag.
Amsterdam is geen doode stad. Het moge
een tijdlang zoo geleken hebben, dat was in
een tijd, dat in heel ons land de energie scheen
ingeslapen en wij alleen nog beteekenis sche
nen te hebben om ons verleden. Nu sinds een
50 jaren de kracht van ons volk weer schijnt
opgeleefd en een nieuw en krachtiger leven
op allerlei gebied schijnt ontwaakt, nu heeft
ook Amsterdam getoond, dat de oude kracht
er nog leefde en zich baan te breken wist.
Is niet reeds de wensch van een groot deel
der burgerij om het oude raadhuis, nu
paleis, aan de stad te zien teruggegeven, daar
van niet een bewijs Zelfs de tegenstanders
van het herstellen van het paleis in zijn ouden
rang van stadhuis, die in een adres aan den
Minister van Binnenlandsche Zaken van dien
tegenzin hebben doen blijken, hebben zich blijk
baar niet los kunnen maken van de herinne
ring aan het verleden en het gevoel van plicht,
dat deze herinnering voor het tegenwoordige
met zich bracht. Het eenige, waarin zij van
de onderteekenaars van dat andere adres, dat
377 handteekeningen van de bekendste inge
zetenen telde, verschillen, is, dat hun de tijd
pij ten,
Dat zou ongetwijfeld een heel nieuwe stem
ming in mijn atelier brengen!
Kort na mijn verjaardag besloot ik dus
mij de weelde van een zomeruitstapje te ver
oorloven.
Ik had twee nieuwe schilderijen zeer goed
verkocht, schafte mij een rondreisbiljet aan
en begon mijn koffers in te pakken. Hier
en daar zou ik namelijk wel bij kennissen
en vrienden aanlanden.
Op het program der bezoeken, welke ik
mij voorgenomen had, stond onder anderen
ook mijn vriend dr. Felix Moll, die ergens
van een oud geslacht tegenover een parvenu.
Scheen het op handels- en scheepvaartgebied
te worden teruggedrongen en straks ook in
zielental de mindere te worden, het bleef het
centrum van het intellectueele leven van Ne
derland. Maar nu de laatste jaren doet het
weer duidelijk moeite ook op ander gebied de
eerste te blijven, de hoofdstad des rijks. Krach
tiger ontwikkelt zich de energie der burgers
en hun aantal neemt weer toe. Nieuwe mark
ten worden geopend of bloeien opnieuw op.
Vier jaar geleden is hier de eerste poging ge
daan om een wolmarkt te stichten. In 1908
werden 495 balen Kaapwol ingevoerd. De
invoer steeg echter langzaam, te langzaam. In
1909 werden 507 balen ingevoerd, in 1910
563 balen. Maar nu schijnt er schot in te
komen. De volgende week zullen er 1626 ba
len Kaapwol worden geveild, terwijl waarschijn
lijk eind April een tweede veiling volgen zal,
waarbij weer ruim 1600 balen Kaapwol aan
de markt zullen worden gebracht. Daarin is
dus een aanzienlijke vooruitgang merkbaar. En
men mag hopen Amsterdam eenmaal een eer
ste plaats te zien innemen in de rij der wol
markten van het vaste land. Dat moet ook
voor onze haven op den duur van beteekenis
worden. En zoo zal Amsterdam ook hierdoor
wear een belangrijke schrede vooruit kunnen
doen.
Neen werkelijk, Amsterdam, zijn geest- en
werkkracht zijn nog niet dood. Een nieuwe
bloei schijnt voor de deur te staan. En we
hebben recht om ons het glorierijk verleden te
herinneren en naar de schatten van dat ver
leden opnieuw de handen uit te strekken. Een
majestueus raadhuis als het Paleis op den
Dam past wel aan onze waardigheid. De bloei
ook van het heden geeft onze vroedschap recht
op een aan zienlijker plaats. En de energie van
dat heden, dat de voortduring van dien bloei
waarborgt, behoeft zich voor het verleden niet
te schamen.
Alleen één ding ontbreekt ons. En dat ééne
is van zoo overwegende beteekenis, dat het
alle pogingen van Amsterdam’s bestuur en
na 1813, toen het oude raadhuis uit den repu-
blikeinschen tijd tot koninklijk paleis stond om
geschapen, blijkbaar liever is, dan Amsterdam’s
glorierijk verleden, hoe zeer zij ook de herinne
ring aan die grootheid en dien bloei bewa
ren. De andere redenen toch, waarmee zij in
het adres hun wensch motiveeren, zijn er van
I praktischen aard en betreffen slechts de bruik-
of onbruikbaarheid van het paleis als raadhuis.
Dat ook zij in hun adres de herinnering
aan het Amsterdam van vroegere eeuwen
vooropzetten, bewijst wel, hoe sterk die
herinnering in de gedachten van het tegen
woordig geslacht leeft. En dat zij zich uit in
een wensch om het oude stadhuis weer in eere
te herstellen, een wensch, die dan toch in de
meerderheid der Amsterdamsche burgers leeft,
is een bewijs, dat de burgerij zelf het verleden
en heden in samenhang ziet en zich krachtig
genoeg voelt, om de glorie-gedachte der 17de
eeuw weer in dezen tijd op te nemen.
Zal zij sterk genoeg blijken om dien tijd
zij het niet in al zijn glorie, te doen herleven
en Amsterdam opnieuw groot te maken in Ne
derland, groot in Europa De tijden zijn
veranderd. Andere volken, andere landen, an
dere steden zijn ons vooruitgegaan. Het is
onmogelijk met ons kleine aantal nog ooit de
machtspositie te veroveren, zelfs op gebied
van handel en scheepvaart, waarin de 17de
eeuw ons geplaatst zag. Wij zullen ons met
een bescheidener plaats moeten tevreden stel
len.
Maar ook in Holland zelf heeft Amsterdam
een krachtige mededingster gekregen. In een
halve eeuw heeft Rotterdam zich zoo reusachtig
ontwikkeld, dat het op scheepvaartgebied de
oude hoofdstad des lands ontwijfelbaar boven
het hoofd is gewassen. Maar het schijnt wel
naar de eerste plaats de handen uit te strekken
en langzamerhand Amsterdam op alle gebied
te willen overvleugelen. Een tijdlang kon
het schijnen, alsof Amsterdam reeds bij voor
baat den strijd gewonnen gaf. Dat het de
eerste bleef, dankte het aan zijn geschiedenis,
aan zijn verleden en de voornaamheid als
een der eerstvolgende stations
den trein zon.
niet bijzonder lang duren, maar de onver
mijdelijke verveling, gepaard aan de uitslui
tende tegenwoordigheid van een bovenmate
zenuwachtige bejaarde dame, deed mij met
het hoogste ongeduld verlangen naar het
eindstation en ’t oogenblik, waarop ik de
gezellige gastvrijheid zou genieten van mijn
ouden studiemakker.
Nog een paar uren slechts!
Maar zie, op het oogenblik, dat ik den
waggon weder binnenstapte, na even op het
eenzame perron op en
mij wat reislectuur aangeschaft te hebben,
bemerkte ik, dat het oude perkamenten da-
heb eigenlijk gezegd, heelemaal
Als men zich in
zulk een bekoorlijk gezelschap bevindt, treedt
ieder ander doel op den achtergrond tegen-
haar hand- dit genot te smaken!
Zij begon opnieuw te blozen.
Maar u zult toch wel eenig doel heb
ben? Waarom gaat u anders op reis?
Ik wilde vandaag een mijner oude
vrienden bezoeken, of juister gezegd,
de vrouw van mijn vriend Felix Moll.
Zijn vrouw? Wat u zegt! Dat is
mij te ongelukkig hebben gevoeld, nogal van belang!
™'j een der eerstvolgende stations 1 0, denkt u toch ’t ergste maar niet,
genoemd had; ik gaf er verreweg de voor- juffrouw! Ik ken haar niet eens, maar mijn
keur aan mij te verschalken met de illusie, vriend schreef mij, dat hij zoo onuitspreke-
dat deze rit op zulk een schoonen helderen lijk gelukkig is in zijn huwelijk en dat wil
neer gewandeld en zonnigen dag met haar tot in het oneindige ik wel eens van naderbij beschouwen, omdat
voortduurde. ik zelf nog ongehuwd ben. Ik kan het ech-
Vriend Felix was natuurlijk aanstonds ver
geten. Ik besloot zelfs zijn nestje voorbij
te vliegen, als mijn reisgezellin mij niet eer digen toon,
ontsnapte. Bij alle góden, waarachtig, ik
was plotseling verliefd tot over de ooren!
dat allerliefste gezichtje, die zijn, daar ergens van Buxtehude in ieder
teedere hand, die nadenkende en toch zoo geval van bekrompen opvoeding
levenslustige oogen, die zoete, melodieuze
stem, en die kinderlijke, zilverheldere lach,
welke ik mij zoo dikwijls gedroomd had
geheel de inhoud mijns levens!
En dat zat daar nu tegenover mijIk
behoefde er slechts de hand naar uit te
steken. Ten minste, als
Wat zou
in Thuringen was weggekropen en een jaar een gesprek aan en het gekeuvel werd aller- Ik
aangenaamst. Ik gaf haar mijn naamkaartje, i geen doel! antwoordde ik.
Ah! mijnheer Frits Rohrbach! glim
lachte zij. Ik heb reeds heel wat waar-
deerends over uw schilderstukken gelezen
En daarbij reikte zij mij, na J
schoenen te hebben uitgetrokken, haar sier- j
lijk handje, welke ik haastig, maar onge
dwongen wilde kussen. Zij echter trok haar
snel terug, en bloosde tot over de ooren,
T.--vrienden bezoeken, of juister gezegd, de
nieuwsgierigheid drijft mij naar zijn vrouw,
vragen, maar kon er maar niet toe komen; j
ik zou 1
als zij mij
Wat
OURANT.
K
zij
T-» 1 1. JV
XlXllX&lAJ, aJLÖ
•W