KIKIIWS- EK ANEfflfflM Doe alsof ge thuis waart! De Ontdekking. Zaterdag 20 April 1912. 67e Jaargang. No. 32* Uitgever: B. FALKENA Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek. Feuilleton. ALLERLEI, Dit blad vereohijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek 10,40 per 3 maanden, franco per poatf0,60. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. voor den dag zijn gehaald en een extra-beurt hebben gehad even goed als de heer en de vrouw des huizes. Met een zucht van verlichting verlaat de gast het huis, waar hij de hoofdpersoon heette, maar gastheer en gastvrouw naar de oogen zag, als wachtte hij bevelen af of verwachtte hij goed- of atkeuring. Even verlicht keeren zij beiden, na ’t vertrek van den gast, tot hun gewone doen, tot hun huiselijk negligé terug. Daar is de drukke overstelpende gastvrij heid, die van het eerste oogenblik van het samenzijn af tot het laatste toe druk in de weer is, zoo het heet om alle wenschen te voorkomen, maar inderdaad dien éénen, groo- ten wensch vergeet, die niet uitgesproken mag wordenlaat mij eens even met rust. Zij eischt de trouwe, nauwgezette uitvoering van een vooraf, zonder medeweten en zonder kennis van den gast, opgesteld programmazij zet het slachtoffer in een rijtuig, wanneer hij in een gemakkelijke stoel neergevlijd, zijn sigaar zou willen rooken; zij laat hem eten zonder eet lust en drinken zonder dorstzij brengt een macht van vreemde aangezichten bijeen op het oogenblik, dat de gast een intiem praatje zou willen houden; zij trekt hem den gekleeden jas of den rok aan, als hij behoefte heeft aan een huisjasje, en zet hem den hoogen zijden op, als hij naar zijn petje of zijn kalotje zoekt. Is ’t wonder, dat hij hunkert naar het uur der bevrijding? Daar is verder de omstandigheidsgastvrij- heid, die niet vreemd is aan egoïsme en eigen baat. Zij ontvangt de menschen, omdat zij op een gegeven oogenblik zelf zal kunnen aan kloppen. De personen, die haar uitoefenen, zijn nu eenmaal in zeker opzicht lotgenooten. Zij verkeeren allen te zamen in den vreemde en zijn wel verplicht den onbekende, van wiens bestaan zij voor een paar dagen nog niets afwisten, te ontvangen, omdat zij zelf morgen of overmorgen ook wel in ’t geval kunnen zijn van gaarne een landsman te ontmoeten en de moedertaal te hooren spreken. Wellicht Tegen bijensteken. Als een middel tegen bijensteken beveelt een Duitsch blad aan een druppel gewone slaolie op de gestoken plek te laten vallen, maar dien niet in te wrijven. Hoe spoediger dat gedaan wordt, hoe beter het helpt. Het mooie, dure tafelkleed had een groote eier- vlek gekregen. De vrouw des huizes liet ze drogen, wreef daarna de plek om ze lenig te maken en kon toen het vuil er voorzichtig doende met den nagel afkrappen. Toen wreef ze de plaats met een lapje met warm water en zeep en het meest critische oog kon toen geen spoor van het onheil meer bespeuren. Vele liefhebbers van tuinieren kunnen kool- en raapzaad niet of moeilijk onderscheiden. Wij willen het hun leeren. Wie het op ’t oog niet kan zien, tan het onderzoeken. Legt hij het zaad een etmaal in water, dan zal hij het koolzaad lichtrood zien worden en het water lichtgeel daardoorhet raapzaad blijft onveranderd van kleur. Die moeite is echter niet noo- digraapzaad is bruinzwart, kogelrond en in den re gel (niet altijd) kleiner, koolzaad is hoekig, grijszwart, vaak bezet met witachtig grijze schubbetjes, en meestal grooter. handelen, niet beschouwd uit uw oogpunt, maar uit het zijne. En hij zal zich onwille keurig ook wat schikken naar u, zoodat er een stilzwijgend contract gesloten wordt tot wederzijdsche inschikkelijkheid. Ik wil nog één ding zeggen. Dit, als gij straks weer thuis gekomen zijt, haal dan uw schade aan bevel en eisch niet op een onaangename wijze in. Er zijn helaas! ook menschen, die thuis al te veel doen in ’t bewustzijn, dat ze thuis zijn en zich elke vrijheid veroorloven, die ze wel achterwege zouden laten bij anderen. Zij meenen thuis onbeleefd te mogen zijn en de goede vormen, die ze elders getoond hebben, in het reiskoffertje te moeten laten en naar boven te brengen. Hun zou ik willen toeroepen: maak dat gij bij anderen kunt doen, alsof gij thuis waart, zonder u aan opmerkingen bloot te stellen en dat zal u gemakkelijk vallen, als gij thuis doet (in vele opzichten), alsof gij bij anderen waart. N. C. den wij niet bediend. Toen wij in de eetr zaal kwamen, drukte mijn gastheer tweemaal op een electrischen knop en eenige minuten later verrees de tafel, voor twee personen gedekt en van keurige spijzen voorzien, als door een tooverslag uit den grond. Het geheele huis is electrisch ingericht, vertelde hijmijen daardoor heb ik slechts een keukenmeid noodig, die op haar gemak voor alles zorgen kan en bijna niets te doen heeft. Maar zijt gij niet bang, hier zoo alleen in huis, waar zooveel waarde is? vroeg ik. Welneen, ook voor mijn veiligheid zorgt de electriciteit. Kijk bijvoorbeeld eens naar den stoel, waar gij op zit. Daar, in de leuning, is een koperen plaatje, en wan neer ik nu hier, op een knop in den vloer druk, en gij raakt dat plaatje maar even aa,n, valt gij bewusteloos neer. U schrikt daarvan; wacht ik zal u wat opvroolijken. Zooeven hebt gij mijn schilderijen gezien, nu zal ik u mijn orkest laten hooren. Met een greep aan een kruk, die aan den wand bevestigd was, bracht hij een orches trion, dat in een naburige kamer stond, in werking, waardoor ik eenige voortreffelijk gespeelde muziekstukken te hooren kreeg. Den geheelen dag bleef ik ,bij mijn gast heer, die mij heel wat wonderlijks in zijn huis en zijn tuin liet zien, en mij ten slotte zóó voor zich innam, dat ik besloot, hem alles openhartig te .bekennen: Ik heet niet Von Spitz, maar Spide; ook ben ik geen schilder, maar beambte der geheime politie en hierheen gezonden door mijn chef, omdat men u verdenkt van mede plichtigheid aan een bankdiefstal. Hij verbleekte niet, doch glimlachte even. Dat is geen rechtvaardige straf voor mijn geheimzinnigheid, zei hij ten slotte. Hoe ik aan mijn vermogen ben gekomen, kan ik u gemakkelijk zeggen. Ik heb het gevonden in Klondyk», letterlijk gevonden, Ten allen tijde is gastvrijheid, vooral bij de volken van Germaanschen oorsprong, niet al leen als een deugd aangemerkt, maar ook als een plicht voorgeschreven. En tot op den huidigen dag staat zij nog altijd in hooge eere, al heeft met de veran derde toestanden ook zij in den loop der tij den een geheel ander karakter aangenomen. Was gastvrijheid in den ouden tijd een on deelbaar begrip, bestond zij daarin, dat de vreemde of de hulpbehoevende onder hem on bekende personen werd opgenomen en verzorgd en verpleegd, alsof hij een oud vriend was en zich te midden der zijnen bevond, zonder dat een nevengedachte een schaduwtje wierp op haar smetteloos gelaat, langzamerhand zijn de uitingen van gastvrijheid meer verschillend ge worden en is óf wat wij gewoon zijn de be schaving te noemen óf het eigenbelang, een woordje mee gaan spreken. Och, ze is zoo verbasterd, de oude gast vrijheid, die huis en kamer en brood en klee- ding deelde met den ongelukkige of den hulp behoevende, die ver van eigen haard zonder vrienden ronddoolde en niets beters verlangde dan een vriendelijk woord, een verwarmd vertrek, een eenvoudig maal, dat hem zijn eigen gezellig tehuis in de gedachte terugriep. Daar is gekomen de pronkende gastvrijheid, die opdischt, wat er maar voor geld te krij gen is in het beste vertrek van het huis, zelf opgetooid alsof het een feestdag ware, al welke omstandigheden maken, dat noch de gast, noch de gastheer of gastvrouw zich op hun gemak gevoelen in de kamer, die zij anders zoo zel den betreden, in een kleeding, die het onge riefelijke heeft van de nieuwheid, aan een tafel die er anders uitziet dan gewoonlijk en vormen in acht nemende, die verraden, dat zij evenzeer te pronk worden gezet als de glazen, de borden, de schotels, de messen en vorken en lepels, die voor deze gelegenheid Op zekeren morgen liet mijn chef, de com missaris van politie, mij roepen. Weet gij al, Spide, zeide hij, dat de verzekeringsbank „Franklin” voor meer dan een millioen dollars is bestolen? Hoe zou ik dat niet weten, mijnheer? Iedereen in New-York spreekt er over, en ik, als detectieve, heb de verhalen daarvan met veel belangstelling gevolgd. Zeg mij dan eens in korte trekken, wat ge er van weet? Ik weet, dat de brandkelder leeggeplun derd is door een handigen dief, want die kel der was van de vernuftigste voorzorgsmaat regelen tegen inbraak voorzien. Wie bijvoor beeld binnenkwam, werd door een electrisch toestel terstond gefotografeerd; maar de dief moet van alles op de hoogte zijn geweest, want hij heeft dat toestel buiten werking we ten te steHen. Men vermoedt, dat de dief onder de be ambten van de bank moet schuilen maar de ijverigste nasporingen hebben nog geen spoor van hem doen ontdekken. Juist, zei de commissaris, maar nu krijg ik bericht uit Boston, dat zich daar een vreemdeling heeft gevestigd, die schat rijk schijnt te zijn, zonder dat iemand den oorsprong van dien rijkdom kent. De man heet Wilding en spreekt Duitsch, maar dat is ook alles, wat men van hem weet. Wie weet, of er niet eenig verband bestaat tus- schen dien vreemdeling en den bankdiefstal! In elk geval, Spide, moét gij eens naar Boston gaan, om hem onder het een of an der voorwendsel aan den tand te voelen. Hier is zijn adres. ze nauwkeurig en nemen gast en gastheer bij ’t vertrek voor goed afscheid, zonder elkaar ooit weer te zien. Misschien dat later, een of ander bericht le zende in de courant, de gastvrouw de vraag op de lippen krijgt: >Hé, is die hier ook niet eens geweest?” Toch is deze soort nog niet de meest ont aarde. Maar de echte, de ware, de onver- valschte, maar nu bijna verdwenen gastvrij heid, zij tooide zich niet op, zij pronkte niet, zij maakte van den gast niet een modeartikel, niet een stuk goed, toevallig in haar handen gevallen, dat geëxploiteerd moet worden en den volke vertoond. De zuivere gastvrijheid zegt »doe alsof gij thuis waart”, maar geeft daarbij de gelegen heid om aldus te doen en schikt zich naar den gast, inplaats van het omgekeerde te eischen. Dat »doe alsof gij thuis waart”, beduidt: »ik, de gastheer, ben uw bediende, beschouw dit huis als uw huis, mijn brood als uw brood; gij, gast, hebt te zeggen, hoe gij ’t wenscht en ik zal gehoorzamen zonder morren en kla gen, maar vooral zonder achterklap of nabe trachting. Hier in dit huis zijt gij veilig voor eiken aanslag op uw vrijheid; gij gaat uit, als ’t u goeddunkt, gij komt thuis wanneer ’t u past; gij kunt gezelschap vinden indien gij er behoefte aan hebt, en gij kunt alleen zijn, als gij er de voorkeur aan geeft; gij maakt het u gemakkelijk als gij rust noodig hebt en spant u in, als dit uw wensch is. Wij, uw gastheer en gastvrouw, zullen trachten uw wenschen te raden en gelukt ons dat niet, spreek ze dan uit en er zal aan voldaan wor den.* Maar dan wordt een gast een last, hoor ik mompelen. Volstrekt niet, want hij zal niet veel te wenschen hebben, hij zal wel gema tigd zijn in zijn eischen en er zal wel geen ge legenheid komen om te vragen, te eischen, te bevelen; daar zult ge zelf wel voor zor gen en dat zal des te gemakkelijker vallen, omdat ge uw best zult doen uw gast te be- want ik heb daar een rijke goudader ontdekt, zoodat ik in het bezit van miUioenen ben gekomen, zonder er voor te werken en dat hindert mij juist; daarom leef ik zoo afge zonderd, ik ben bang, dat de menschen met mij om mijn rijkdom den spot zullen drij ven. Na een oogenblik zwijgen vroeg hij Hebt ge geen spoor van den dief? Neen tenminste niet, wat men zoo noemen kan. Dus toch iets? Het is niet noemenswaard. In den brandkelder, waar de diefstal werd gepleegd, bevindt zich een fotografietoestel. Als men de deur opent, valt er een magnesium-licht- straal op den binnenkomende en diens beel tenis komt op de zeer gevoelige plaat van het toestel. De dief moet daar evenwel alles van geweten hebben; hij heeft het op vlammen van het magnesiumlicht verhinderd. Daarentegen moet hij een dievenlantaarntje baj zich gehad hebben en het licht daarvan, hoe zwak ook, is voldoende geweest, om de plaat te beïnvloeden. Echter zeer zwak, wij hebben haar* ontwikkeld en ziehier wat er van terecht gekomen is. Ik haalde een fotografie uit mijn zak en liet ze hem zien. Zij vertoonde niet meer dan een zwarte vlek. Mijn gastheer bekeek schudde het* hoofd. Neen, zei hij, uit dat portret kan niemand wijs worden; maar dit hier, rechts, zou dat niet de omtrek zijn van een men- schelijke gestalte? Waarschijnlijk wel, maar wat helpt dat? Op het portret kan men niet uitma ken, of de persoon van voren, of op zijn rug te zien is. Eensklaps stond mijn gastheer op. Wilt gij even meegaan naar mijn don kere kamer, mijnheer Spide? vroeg hij. Ik volgde hem, maar ik moet bekennen, De commissaris gaf mij een kaartje, waar op naam en adres geschreven waren, en ik toog dadelijk op reis naar Boston, waar ik ’s avonds aankwam. Den volgenden morgen wandelde ik naar de avenue, die mijn chef had opgeschreven, en vond daar zonder veel moeite het huis van den heer Wilding. Ik belde aan, en terstond daarop hoorde ik in het Duitsch vragen: Wie is daar? Hem, die dat vroeg, kon ik niet zien, want de stem kwam uit een spreekbuis boven den knop van de elec- trische bel. Ik gaf den naam Von Spitz op, en vertel de, dat ik een Duitsch® schilder was, die van de prachtige schilderijen-verzameling van den heer Wilding had vernomen, welke ik gaarne zou- bezichtigen. Het kostte mij geen moeite, mij voor Duitscher- uit te geven, ofschoon ik een ge boren Amerikaan ben, want mijn moeder was een Miinchensche, zoodat ik ’t Duitsch even vloeiend spreek als het Engelsch. De deur werd door een onzichtbare hand geopend, terwijl de stem mij uitnoodigde, binnen te komen. In het prachtige, marmeren voorportaal werd ik door den heer Wilding in persoon zoo vriendelijk ontvangen, dat ik hem zeker voor een eerlijk man zou gehouden hebben, wanneer ik werkelijk een schilder en geen naar dieven zoekend politieman was geweest. De schilderijen-galerij, waarin hij mij per soonlijk rondleidde, was inderdaad kostbaar, en toen ik aUes had bewonderd, noodigde de heer Wilding mij uit, met hem te lunchen, wat ik gaarne aannam. Hij was een onderhoudend prater, die alle bewijzen gaf van ontwikkeling en be schaving. Een bijzonderheid, die zeer mijn aandacht trok, was, dat ik in het geheele huis geen bediende aantrof: aelfo aan den lunch wer- ADVEBTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 27. cent. Groote letters naar plaatsruimte. H I I i'wm skeek es «mi».

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1912 | | pagina 1