ft VOOR SNEU EN OHSTREKER. Het Testament Kunstnijverheid. NIEUWS- EN APVERTEMTIEBLAO 1 I I 1 Zaterdag 11 Mei 1812. 67e Jaargang. No, 38 Uitgever: B. FALKENA Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek. Feuilleton, I I 1 1 Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 3 maanden, franco per postf0,60. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. en zou André laten handelen. Zij nam het papier en legde het weer in het witte boek, dat zij op een tafeltje legde, zoo, dat het André dadelijk moest opvallen. Toen André thuis kwam, wendde Paulette hoofdpijn voor en ging in een luien stoel liggen, deed alsof ze uit vermoeidheid de oogen sloot, doch lette scherp op iedere beweging van André. Hij liep zacht door het vertrek, om haar niet te storen, en keek verstrooid naar de ouderwetsche gravures aan den wand. Nu nam hij het boek op, glimlachend om den witten band, langzaam begon hij er in te bladeren, het nood lottige papier viel op den grond en hij bukte zich om het op te rapen. Paulette voelde haar hart kloppen. Het zweet stond André in groote droppels op het voorhoofd, hij verbleekte en keek steelsgewijze naar zijn vrouw Paulette begreep, dat ook in hem dezelfde gedachte opkwam, welke zij zich met schaamte had bekend. Lafaard, die ik ben In een oogenblik stond ze naast hem. André Hij toonde haar het papier. Ik weet alles, André, en ik ben blij, dat we geen van beiden zoo afschuwelijk slecht zijn. Den volgenden dag reisde het echtpaar naar Parijs terug, na eerst het testament bij den notaris te hebben gedeponeerd. meesters de grootwaardigheidsbekleeders en de deken van het gilde de koning was. Zoo’n gilde had een eigen beheer en alle kunstgrepen van het vak werden er met nauwlettende zorg on derhouden. Oorspronkelijk waren de verschillende am bachten naar hunne waarde gelijk. Doch de naijver kwam hierin verandering brengen. Zoo ontstond gaandeweg de meening, dat een der vele hand werkers vakken, n.l. de schilderkunst, evenzeer de beeldhouwkunst hooger stond dan de andere kunsten. Zoo werd er langza merhand een afstand geschapen tusschen ver schillende ambachten en voelde de schilder zich meer echt-kunstenaar dan de schrijnwerker, de beeldhouwer zich boven den pottenbakker. Daardoor ging o.a. de schilderkunst een over- heerschende plaats innemen. Zij doet dit trou wens nog steeds. Deze scheiding, deze particu- lariseering der ambachten had op de achter blijvende ambachten een zeer nadeeligen in vloed. Allengskens kende men de bevoorrechte ambachten steeds een hoogere plaats toe, dik wijls een veel hoogere dan rederlijker wij ze verklaarbaar was, zoodat zij ten slotte op een geheel apart standpunt kwamen te staan, ver verheven boven de gewone kunstambachten, waarmee zij eerst op een lijn hadden gestaan ën die toch inderdaad hunne gelijkwaardigen waren. Dit moest natuurlijk tot gevolg heb ben, dat de belangstelling en de toewijding zoowel als de waardeering, die deze bevoor rechte kunsten ten deel vielen, aan de andere takken werden ontnomen, die daardoor zich niet alleen niet langer omhoog konden voeren of zich ook zelfs vermochten staande te houden, doch gingen kwijnen. Toen nog bovendien de machine de eenvoudige voorwerpen der reeds kwijnende vakken ging vervaardigen op onge hoord snelle en nooit gekend goedkoope wijze, was het voor die eenvoudige ambachten voor goed gedaan, moesten zij mee in het gareel der machine, bij welken wedloop wel de nij verheid», zij ’t dan ook met moeite en opof fering, doch niet de «kunst* in het ambacht kon blijven meeloopen. Zoo ging de «kunst* uit het kunstnijvere ambacht verdwijnen. De machine echter vermocht niet het fijne artistieke van den handenarbeid, waarin de ma ker een deel van zijn persoonlijkheid legde, te vervangen. Men trachtte dit gemis aan te vullen door nabootsingen, die niets met »kunst« te maken hadden en die alleen den smaak van het publiek kwamen bederven. De voorwerpen eener goede nijverheid behooren eenvoudig, Het echtpaar de Perles keek elkaar met groote oogen aan. Minstens voor de tiende maal heilas mevrouw het telegram, dezen middag uit La Rochelle ontvangen en onderteekendNotaris Meurice. Hedennacht overleed mejuffrouw Rosalie de Perles zonder testament na te laten, Kapitein de Perles wordt als nabestaande bloedverwant der overledene uitge- noodigd, onverwijld over te komen om de zaken te regelen. Donderdag 27 Februari is de begrafenis. Kapitein de Perles kon het zich nauwelüks voorstellen, ’t Was jaren geleden sedert hij zijn nicht gezien had, en van schrijven hield hij niet, zoodat ze elkaar geheel uit het oog hadden verloren. Die goede Rosalie zal wel een aardig fortuintje heb ben, zei de kapitein in gedachten. Ze was voor zich zelf zoo zuinig alles wat ze uitgaf was voor de armen en ongelukkigen. Ik had nooit gedacht van haar te zullen erven. Maar André, je bent toch de eenige erfgenaam, en ’t is heel slecht, maar ik ben heel blij. Wij zijn nu in eens rijk, wij, die vroeger geen cent bezaten. Haar echtgenoot kon niet nalaten eens te glimlachen. Nu geen hinderlyke armoede meer, geen angst meer voor rekeningen, die zouden kunnen komen. Paulette behoefde nu zelf geen hoedjes meer op te maken, zij gouden au een comfortabele woning kunnen huren, ver van dat akelige Parijs, waar zij sedert hun huwelijk gewoond hadden. André keek vol liefde naar zijn vrouwtje nu was het gedaan met de zorgen en zou er een ander leven voor haar aanbreken. Dienzelfden avond nog reisden zij naar La Rochelle en kwamen den volgenden morgen aan in het kleine huisje in de Rue St.-Jean. Men liet hen in het koude, donker gemaakte salon, waar op twee stoelen de kist stond. Zij trachtten te denken aan de overledene en hun eigen belang weg te cijferen, doch het mocht hun niet gelukken. Steeds stelden ze zich weer voor, wat zij met haar geld zouden doen en hoe zjj nu hun verder leven zouden inrichten. De oude meid, die gedurende de ziekte niet van het bed harer meesteres was geweken, had zich terugge trokken bij de komst der vreemden met wantrouwende blikken had zij hen aangestaard, als beschouwde zij hen als vreemde indringers. Later op den dag kwamen de vrienden der afge storvene, om nog een laatsten blik te werpen op haar stoffelijk overschot en daarna de armen, die zij had welgedaan; een gansohe stoet van lijdenden en onge lukkigen. Allen betreurden haar met oprechte tranen en de echtgenooten gevoelden, dat ze hier geheel buiten stonden, dat ieder hen beschouwde als vreemden, onver schillig naar al den rouw om zich heen ziende. Kapitein de Perles liep vlak achter de lijkbaar, de kepi in de hand, achter hem volgde een heele schare rouwdragenden, Paulette zat in hetzelfde rijtuig met drie vriendinnen ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/, cent. Groote letters naar plaatsruimte. zoo spoedig mogelijk, in groote hoeveelheden en liefst zoo goedkoop mogelijk in den handel worden gebracht. Toch bleven zij dit niet uit sluitend en had men rekening te houden met den smaak der menschen, men verhoogde de verkoopbaarheid door het voorwerp wat op te vroolijken. Maar men versierde niet om der schoonheids wille, doch verfde en kleurde, vormde en boog en maakte vaak zulke wanstaltige, belachelijke, kakelbonte, schreeuwleelijke dingen als wij in onze bazaars te zien 'krijgen. Daartegen is als een gelukkige reactie de kunstnijverheid opgekomen, die ook wel ge bruikskunst wordt genoemd, wat natuurlijk de zelfde beteekenis heeftvoorwerpen tot gebruik, met artistieke overwegingen vervaardigd. Haar taak is nuttige voorwerpen te maken, die men opsiert op een wijze als ons schoonheidsgevoel aangenaam is. Zoo werd de kunstnijverheid ge boren en werkte zij in haar oorspronkelijken en zeer onvolledigen vorm. Want het is natuur lijk dat hier de kunst nog een stiefkindje is, ze wordt hier nog als aanhangsel toegevoegd en kan nog niet het geheel beheerschen. De grondgedachten «kunst en nijverheid* zijn hier echter reeds zeer wel gecombineerd. In vroegere tijden werd dit ook wel degelijk gedaan, n.l. bij die industrie welke de gebruiks voorwerpen alleen voor eigen behoefte ver vaardigde, zoodat aan de enkele stukken alle mogelijke moeite en zorg kon worden besteed en bovendien elk op die wijze vervaardigd voorwerp een eigen cachet verkreeg, dat van den maker, waardoor het zich van alle fabrieks werk onderscheidde. De kennis, benoodigd voor het maken van deze dingen, was persoonlijk bezit en werd bij overlevering van meester op leerling, van va der op zoon overgedragen. Alle kundige werk meesters voegden hunne verbeteringen aan deze traditie toe, zoodat de aan den opvolger na gelaten vakkennis, steeds meer het volmaakte en dus ook het schoone nabij kwam. Die nij verheid was dus kunst zeer nabij en omvatte bovendien een omvangrijk gebied. Het hand werk omsloot alle ambachten. De schilder maakte zijn decoraties, de pottenbakker vormde zijn vazen, de schrijnwerker ontwierp en sierde zijn kasten en schrijnen, de timmerman maakte het huisraad en ieder besteedde aan zijn werk de volgens hem noodige zorg, naar de hem geleerde voorschriften en werkwijzen. Dat was in de dagen der gilden, toen elk vak als ’t ware te beschouwen was als een op zichzelf staand koninkrijk, waarin de gezellen de burgerij, de maar daarom vooral niet stijf en vervelend te zijn. De hoofdgedachte moet blijven voorzitten, al is de versiering ook nog zoo rijk en kwis tig. Bij de bewerking behoort te worden ge streefd naar doelmatigheid, soliditeit, frischheid en harmonie, zooals 'de vroegere vaklui dit zoo bewonderenswaardig vermochten. De musea zijn in dat opzicht uitstekende leerscholen. Bij goede kunstnijverheid komt het vooral aan op logika, vakkennis en kennis van de bruikbaar - heidseischen, die het leven stelt, op kunde en vaardigheid van hand en vooral op goeden smaak. Logika is noodig om te weten of de vorm overeenkomstig den eisch van het gebruik is. Of het materiaal geschikt is, of de constructie doeltreffend mag heeten. Vakkennis is het voor behoedmiddel voor sprongen in het duister. Die vakkennis was vroeger heel wat gemak kelijker te bereiken. Vroeger, toen er maar eene traditie, eene overlevering was,- waarnaar het vak werd beoefend. Geheel anders is het in den tegenwoordigen tijd, nu de telkens wis selende mode en smaak den werkman ook tel kens weer andere eischen stelt. Herhaaldelijk stuwt de mode nu zijn gedachten in andere rjphtingen, zoodat hij zich meestal niet den tijd kan gunnen zich goed in te werken. Boven dien het grootste gedeelte van het werk wordt door de machine verricht, het handwerk is slechts voltooiing. De ambachtsman vervaar digt niet langer alleen het geheele voorwerp, maar al te vaak moet hij steeds weer zijn tijd doorbrengen met de vervaardiging van een en het zelfde onderdeel; van veelzijdige vorming tot ervaren vakman kan daarbij geen sprake zijn. Gelukkig is er kentering. Dat valt vooral te zien in het feit, dat een groot aantal kun stenaars zich bezig houdt met het ontwerpen en vervaardigen van voorwerpen van kunst nijverheid. Dit is een zeer verblijdend verschijnsel, want kunstnijverheid is van groot belang voor de maatschappij. Zij maakt het mogelijk dat ook menschen met lichtere beurzen hun huis kun nen verfraaien met voorwerpen die kunstaan- doeningen wekken en die door hun schoonheid opvoedend werken. Daarom moet steeds worden opgewekt tot belangstelling voor onze kunstnijverheid, daar zij ’t is, die wekt tot veredeling en beschaving van geheel het volk. >N. H. Crt.« J J Wij leven in een tijd, waarin de kunstnijver heid meer en meer tot bloei komt. Niet langer vinden wij de bonte, de grillige bazaarartikelen bevredigend voor onzen smaak, doch in de meubileering, in de versiering van ons huis, bij alle voorwerpen die wij tot nut of tot ge noegen noodig hebben, gaan wij naar degelij ker en smaakvoller dingen zoeken. Wij gaan meer belangstellen voor de kunst nijverheid, die, in tegenstelling met de gewone fabrieks- en handwerksnijverheid, ons niet alleen voorwerpen levert nuttig en doelmatig, maar ook fraai van vorm en versiering. Wat is dan eigenlijk de kunstnijverheid, van wier producten gedurende de laatste jaren in snel toenemend getal tentoonstellingen worden gehouden en waarvoor in onze tijdschriften en in de étalages der groote meubileerings-maga- zijnen vooral zooveel ruimte wordt afgestaan? »Kunstnijverheid« is niet anders het woord zegt het reeds dan een samenvoeging van «kunst* en «nijverheid*. Dus een toepassen van kunst op gewone nijverheidsvoorwerpen, dus een artistiek karakter geven aan de producten eener, vroeger smaaklooze, industrie. Is een kunstvoorwerp een ding vervaardigd ter wille van een schoonheidsbeginsel, ter be vrediging onzer artistieke aspiraties, kunstnij- verheidsproducten zijn voorwerpen, vervaardigd om hunne nuttigheid, om hun practische bruik baarheid, maar onder den invloed van kunst zin en goeden smaak, zoodat zij niet langer door hun wansmaak kwetsen of door hun ge brek aan schoonheid onze edelste aspiraties ongeroerd laten. Vroeger, vóór de machine, vóór de massale industrie was de toestand geheel anders. Wat men toen maakte, wat toen vervaardigd werd, of ’t een stoof of een kast, een schilderij of een stoel, een tafel of een schrijn, een lepel of een kan, een vaas of een beker was, alles moest den stempel van het schoone dragen, nergens mocht de fraaiheid, de sierlijkheid worden tekort gedaan. Toen was ieder stuk werk een kunstwerk, ieder voorwerp een ding, dat ons door schoonheid bekoorde, onverschil lig waartoe het bestemd was. De nijverheid, de moderne nijverheid, daar entegen, werkt voor alles uit nuttigheidsoog- punt met bruikbaarheidsdoel. Feitelijk zijn die gebruiksvoorwerpen slechts handelsartikelen, die op zoo eenvoudig mogelijke wijze en ook der overledene zij zag heel goed, dat zij haar van terzijde aanstaarden. Zij stortte immers geen enkele traan. De heele ceremonie soheen haar eindeloos toe, en wat waren zij blij, toen zij eindelijk weer in het sterf huis alleen waren, hoewel de oude Martha hen met spiedende blikken wantrouwend aaustaarde. Den volgenden dag ging André naar den notaris de geheele erfenis bedroeg 700.000 francs, zij konden hun ooren nauwelijks gelooven. Paulette werd bestormd door allerlei ongelukkigen, die haar kwamen smeeken toch de jaarlijksche bijdrage, die zij ontvingen, niet in te trekken. De jonge vrouw was tot tranen toe bewogen over al die ellende en gaf langzamerhand al het geld weg, dat zij uit Parijs had meegebracht. Op een morgen snuffelde zij in de papieren van de oude juffrouw en vond daarbij o.a. een boek in wit marokijn gebonden in gouden letters stond op den band gedruktVan dag tot dag, ongetwijfeld was dit het dagboek der overledene. Met het omslaan eener bladzijde vond zij een papiertje, dat zij, na ’t even ingezien te hebben, van schrik op den grond liet vallen. Het was een testamentEen testament, geschreven door juffrouw de Perles. Daarin werd hun naam in ’t geheel niet genoemd en vermaakte zij alles aan lief dadige instellingen en aan de armen. Het hart zonk Paulette in de schoenen, zij bleven dus arm, hun vreugde was wel van korten duur geweest. Zou zij het noodlottige papier verbranden Hoe kon zij zoo slecht, zoo oneerlijk zijn Armen en on gelukkigen bestelen Wat moest zij doen Zij kon geen besluit ‘nemen 1 OU RANT, —o -0—

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1912 | | pagina 1