VOOR SNEER ES M8TRM. SHOTS- ES AIlVERTEJTlEBLAh Woensdag 22 Mei 1912, 67e Jaargang. Uit de Raadszaal. No. 41, HET FORTMEX. Uitgever: B F ALKEN A Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek. Amsterdamsche Brieven. Feuilleton. weer was, en nu Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 8 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. De jonge, knappe Ellen Buil kneep boos een telegram in de hand samen. Toen ziji den brief van Ove kreeg, schreef ziji hem onverwijld opnieuw aardig en vriendelijk. Want zij wilde het portret in elk geval terug hebben. Tot antwoord had VERGADERING van den Gemeenteraad van Sneek, op Vrijdag, den 17 Mei 1912, ’s avonds 7'/a uur. Tegenwoordig zijn 14 leden afwezig de heer Zei voi der. Voorzitter de heer P. J. de Hoop, Burgemeester. Secretaris de heer Jac. van der Laan. Punten van behandeling: 1. Vaststelling nan notulen. De notulen der vorige vergadering, welke ter visie hebben gelegen, worden onveranderd vastgesteld. De heer Elzer vraagt en krijgt verlof, na afloop der vergadering, te mogen spreken over de achteruit gang der veemarkt. Den heer Dwarshuis wordt toegestaan dan een vraag ADVERTENTIëN 4 oent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar plaatsruimte. Ellen Buil legde haar mooie hoofdje in de handen en peinsde. Ze zou het portret i hebben, houden ook. Ze had het immers Ejgil beloofd Ejgil was de zesde verloof de en ziji wilde haar belofte houden. Ellen Bull was niet in ’t minst versaagd. waarvan Ove het i en en schoot haar nieuwen eleganten mantel aan. En in een auto reed ziji naar haar vroe- geren verloofde, Ove Borck. Twee uur lang babbelden ziji nu al over oude tijd Ove en Ellen. En Ove’s oogen straalden in wilde verliefdheid Ellen’s oogen zagen met zichtbaar genoegen in die van Ove. En Ellen kon niet nalaten, verge lijkingen te maken tusschen Ejgil en Ove vergelijkingen die uitvielen ten gunste van Ove. In de diepte van haar hart gevoelde Ellen weer iets van die bewondering, die zij vroe ger voor Ove koesterde. En met een kleinen schrik want ziji toch had geloofd, dat zij nu eindelijk tot rust zou komen met een kleinen schrik had ziji er zich over verbaasd, dat zij ter wille van Ejgil met Ove gebro ken had, met dezen eleganten, slanken jon gen man met de bruine, levendige oogen en ziji haar verloving met den zesden afgemaakt ziji nu slechts dit telegram gekregen, dat had en zich weer met hem, Ove Borck, den niets bevatte dan de woorden: vijfde, wilde verzoenen. Neen. Dadelijk verliet zijn blik het portret richtte zich op den brief. Hiji vouwde hem j open, las en brak in een schaterlach uit. Het komische van klaar en deed hem goed. Uil het Deensch. Ove Borck zat met den brief in de hand en waagde het niet hem te openen. Hiji was bang voor dezen brief, die reeds nu nog, voor hiji hem geopend en gelezen had, zijn nog niet geheelde hartewond opnieuw deed bloeden. Toen hij echter een tijdlang zoo gezeten en het welbekende schrift bekeken had, het schrift van een hand, die hiji zoozeer had bemind en nog beminde, sneed hiji het cou vert ten slotte open. Voorzichtig en behoed zaam nam hiji den brief er uit. En weer zat hiji besluiteloos, met het sa mengevouwen papier in de hand. Nog was het tijd, den brief in het vuur te werpen. Moest hiji dat niet doen? Wat kon zij van hem willen? Ziji wilde zeker alleen herinne ringen in hem opwekken, anders niet, her inneringen, die hem kwellen en zijn verlan gen naar haar slechts versterken zouden. Onwillekeurig gleed Ove Borcks blik van den brief, dien hiji in de hand hield, naar het levensgroote portret, dat boven de schrijftafel aan den wand hing. Ja, wat was ziji toch wondermooi! Ove Borck vergat brief, plaats en tijd en verdiepte zich in bewonderende beschouwing van de schoone dame, die een jonge knappe kunstenaar hier op ’t doek gebracht had. En intusschen tooverde zijn verbeelding zonder dat hiji het wilde en zonder dat hij het verhinderen kon al te lichte, vroo- lijke herinneringen uit het halve jaar, dat Ove Borck lachte bitter had hiji nog haar portret. En zij had haar zesde verloofde gevonden. Ove Borck zuchtte. Maar plotseling flitste de gedachte door zijn brein: Misschien stond in den brief, dien hij' in de hand hield, dat hemel, glinstert de zee en spoelt onophoude lijk de kleine glinstergolven in zwakke rim pelingen over het vlakke zand. In de domme lige stilte van het middaguur klinkt alleen nu en dan het geroep van spelende kinderen of de waarschuwende stem van een moeder. In de stoelen slapen de badgasten en laten het strand vrij aan dagjes-menschen, die zich aan de zee warm komen loopen en aan flirtende jongelui. Tusschen de rumoerige menschen, die een daagje uit zijn, de jonge menschen die met de liefde en de kinderen, die met het zand spe len, stapt een heer in licht zomerpak, de pana ma met omgeslagen randen zwierig op het hoofd. Hij kijkt verdrietig naar de glinsterende zee en den strakken, gloeienden hemel en tuurt nu en dan onbescheiden in de badstoe len. Plotseling blijft hij voor een der stoelen, waarin een heer met loshangend vest, de hoed half over de oogen, dommelt, verwonderd staan, tikt dan even met zijn wandelstok tegen de beenen van den slapenden meneer. Die schuift loom de hoed wat uit zijn oogen, gluurt even naar den man voor hem en werkt zich dan met een: «Wel, Sam, ben jij ook hier?» uit zijn luie houding omhoog. Sam glimlacht en knikt. »Als je ziet,* zegt hij. «En logeer je hier?* vraagt de ander. >Logeeren Neen, ’k kom maar eens kijken,* vertelt Sam. «Wij wel,* zegt de ander met zekeren trots. Sam kijkt om zich heen naar een stoel; draagt dan een leege naast den stoel van den ander en beide praten wat over Zand voort en het mooie weer en het diamantvak, ze zijn diamantbewerkers en vrouw en kinderen. «En bevalt het je nou hier nogal?* vraagt eindelijk Sam. »’t Zou mij vervelen*. De ander trekt de schouders op. «Och, wat zal ik je zeggen Sam«, komt hij dan. Vervelen? Ja. Maar Henri Polak heeft immers gezeid, we moesten naar buiten. Nou, nou zit ik in Zandvoord. Sam vindt dit blijkbaar een heel redelijke verklaring en knikt ernstig. Henri Polak is im mers de voorzitter van den Diamantbewerkers- bond en redacteur van hun weekblad Niet alle menschen gaan naar buiten omdat Ove. Ellen Bull had geglimlacht, toen ziji dit la coniek antwoord las. Zij kende Ove genoeg het geval werd hem j om te weten, wat dit telegram beteekende: dat hiji woest-boos geworden was over haar Hij las den brief nog eens door, en zijn herhaald verzoek om het portret, lach werd tot een hoonenden glimlach. Ach zoo! Zij wou haar portret terug hebben Om het aan haar tègenwoordigen verloofde aan nummer zes te geven. Maar ziji zou haar zin niet hebben. Het portret was tot dusver van den eenen 1---- verloofde naar den anderen verhuisd. Eerst Ziji trok het kleed aan, had Peter het gehad, toen Otto, toen Karel, meest gehouden had, zette haar grootsten en eindelijk was het bij Ove Borck aan- mooisten hoed op en schoot haar nieus geland, die dadelijk toen hij het kreeg een eed zwoer, zich nooit van het portret te scheiden, gebeure wat wilde! En nu waagt ziji het, hem het portret terug te vragen om het aan haar zesden ver loofde te geven, ’t Geval was te gek! Het grappigst vond Ove den volgenden re gel in den brief: Je herinnert je toch nog wel, hoe moei lijk het was, het portret van Karei te krij gen. En ik reken ér op, dat giji het me da delijk zult sturen. Ove Borck schreef haar nog denzelfden dag: Het portret kon ziji niet krijgen. Naar buiten. Zoo langzamerhand beginnen de Amsterdam mers aan hun zomervacantie te denken. Dat zijn ze niet alle natuurlijk. Voor de meeste menschen, ook voor de meeste Amsterdamsche ingezetenen, bepaalt de vacantie zich tot één of twee vrije dagen en hun zomeruitstapjes tot een daagje naar Zandvoort of het bosch van Bredius. Maar er zijn er toch heel wat, die het verder en langer zoeken, die óf naar de Zwitsersche bergen óf, dichterbij, naar het Geul- dal gaan, óf een optrekje huren in het Gooi, óf een villaatje te Zandvoort. Dat is nog geen bewijs van bijzondere w’elgesteldheid. Ook de gewone burgerman, die vacantie heeft, de on derwijzer, de ambtenaar en zelfs menigeen, die geen vacantie heeft en er een dagelijksch reisje voor moet over hebben, om zijn vrouw en kinde ren buitenlucht te laten genieten, doet het Men zou hieruit af kunnen leiden, dat de bewondering van den mensch voor de natuur, grooter, zijn hang naar buitenleven en vrijheid van steedsche banden sterker wordt. Maar dit is meer schijn dan werkelijkheid. De meeste menschen gaan niet den zomer door naar bui ten omdat ze ’t daar zooveel prettiger vinden, maar omdat het langzamerhand mode geworden is. Het spreekwoord »Zooals de ouden zongen, piepen de jongen*, kan men ook omzetten; >Wat de chique voorzingt, piept de burgerman na*. In dit ggval werkt dat nu niet verkeerd. Bui tenlucht werkt versterkend en opwekkend, voor al voor menschen, die hun leven op een kleine étage-woning slijten. En het buiten-zijn wekt veelal indrukken van schoonheid, waarvoor de meesten in het roezige, jachtende stadsleven ongevoelig blijven. Maar het blijven er toch maar enkelen, die een vollere levensblijheid, een schat van indrukken van buiten naar de stad terug dragen. De meesten Het strand te Zandvoort ligt overdekt met kinderen en badstoelen, de heerlijke, ruime, waar men in wegkruipt voor de felle zonne schijn en de strakke lucht, die de oogen ver moeit. Wijd-uit onder den wit-blauwen, eindeloozen Henri Polak het zegt. Maar de buurman gaat of de vriend of de concurrent. Zouden ze dan ook niet gaan? ’t Hoort immers zoo. De lezer zal wel begrijpen, dat ze nu nog niet gaan, maar de voorbereidsels worden ge troffen en de kamers en optrekjes gehuurd. De directeur van het postkantoor verzoekt de menschen al hun brievenbussen te sluiten, ten einde te verhinderen dat vergeetachtige bestel lers er hun correspondentie instoppen. Het mooie weer doet blijkbaar de menschen er nog vroeger aan denken dan andere jaren. En straks is Amsterdam uitgestorven Er blijven er nog altijd genoeg over. Al wa ren het alleen maar de kinderen, die in het zomerweer altijd hun rumoerigheid nog wat luidruchtiger toonen. De menschen hebben er tegenwoordig al last van aan het IJ. Ze vul len de stoomveerponten, waarop het vervoer nu vrij is, dat er voor groote menschen geen plaats meer blijft. En aan de overzijde halen ze zooveel kattekwaad uit, dat de politie er desperaat onder wordt, 't Is daar ook een te prachtige gelegenheid voor »pootjes-baden« en andere specifiek-Amsterdamsche jeugd-verma- kelijkheden. Maar de Amsterdamsche overheid overweegt, wat er tegen te doen is, om de gebleken na- deelen van het vrij vervoer met de stoompon- ten op te heffen. Misschien is dus deze heer lijkheid voor de Amsterdamsche straatjeugd gauw voorbij en moeten ze weer in de stoffige straten haar vermaak zoeken. tot het Dagel. Bestuur te mogen richten inzake de Brandweer. 2. Mededeeling van ingekomen stukken, enx. a Een schrjjven van Z. E. den Minister van Binnenl. Zaken, houdende goedkeuring van het gewijzigd regle ment voor de H. B. School b Een idem, tot goedkeuring van het raadsbesluit tot verhooging der jaarwedde van mej. Hovens Greve, tijdelijk leerares aan het Gymnasium c Een besluit van Ged. Staten, houdende goedkeuring van het primitief kohier van den Hoofdel. Omslag, dienst 1912 d Een idem, tot goedkeuring van de dading inzake het Convent Ee e Een idem, houdende goedkeuring van 3 raadsbe sluiten tot versterking van het fonds voor onvoorziene uitgaven der begrootingen, dienst 1911 en 1912 Sub a tot en met e worden voor kennisgeving aange nomen. f Een schrijven van Burg, en Weth., geleidende het verslag van den toestand dezer gemeente over 1911 Dit verslag zal in het gedrukte gemeenteverslag worden opgenomen en, dan ieder lid een exemplaar worden verstrekt. g Een idem, geleidende het verslag van de com missie van bijstand in het beheer van de wandelplaat sen en plantsoenen, over 1911 Na discussie wordt besloten een extract uit dit verslag in het officieel raadsverslag op te nemen. h Een schrijven van de commissie, belast met het beheer der gemeen ter einiging, geleidende het verslag van dien tak van dienst over 1911 Besloten wordt ook dit verslag in het gedrukte verslag op te nemen. i Een schrijven van J. Pelsma, dank betuigende voor het genoten pensioen, wijlen hun vader, W. van der Werf, verleend als concierge der H. B. School alhier j Een schrijven van den heer H. J. Ament, waarbij hij zijne benoeming tot schoolarts aanneemt k Een schrijven van Mej. G. Piersma, berichtende dat zij hare benoeming tot onderwijzeres in de nuttige handwerken aan school no. 3 aanneemt l Een rapport van den deskundige Lolke Dokkum, betreffende het wateronderzoek der gemeentel, drink waterleiding m Een adres van R. D. Dojema, inzake het plaatsen van vrachtwagens en hondenkarren op het muntjeplein Sub i tot en met m worden voorkennisgeving aan genomen. n Een schrijven van «Middenstand* alhier, verzoe kende verdaging der behandeling van het adres van den Bond van Handels- en Kantoorbedienden, inzake ver vroegde winkelsluiting In handen van Burg-, en Weth. om prae-advies. o Een schrijven van het bestuur der afd. «Sneek* van den Bond van Christelijke Handels- en Kantoorbe dienden, adhaesie betuigende aan voornoemd adres inzake vervroegde winkelsluiting Wordt besloten op dit adres te letten als bedoelde zaak aan de orde komt. hij' met haar verloofd geweest voor zijn geest. Beeld na beeld gleed hem voorbiji; de eer ste avond, dat hiji haar ontmoette in ’t café, waar ziji met haar toenmalige verloof de zat. Ove werd haar voorgesteld door een ook hem bekende vriend van dezen. Hoe dui delijk herinnerde hij zich nog haar oogen, haar diepe, zwarte oogen, die de zonderling ste tegensteUing vormden met haar hel blond haar. Toen Ove haar zag, wist hiji dadelijk, dat hiji verliefd op haar zou worden. Den volgendén dag reeds vroeg hiji haar en zij wees hem niet af. Zij zag hem alleen met haar ondoorgrondelijke oogen aan en verliet hem. Veertien dagen lang hoorde hiji niets van haar. Den vijftienden, hij had de dagen geteld, alsof hiji steeds nader bij zijn doel kwam hoorde hiji, dat zij haar ver loving had afgebroken. Korten tijd daarna verloofde hij zich offi cieel met haar. Een half jaar duurde de gelukkige verlo vingstijd met al zijn verliefdheid. Dat zij reeds viermaal verloofd geweest was, voor hiji haar leerde kennen, hinderde Ove Borck niet. Hij' was er in zijn ongeloofelijke naï viteit vast van overtuigd, dat het noodlot, even zeker als het bepaalde, dat het met de vier verlovingen uit moest zijn, er voor zou zorgen, dat ziji en hij zich nooit zouden scheiden. En nu MEEKEK. COURANT.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1912 | | pagina 1