TOWS- FJ ADVEKTEWiEBLAD VOOR SXEEk ES WSTRML MISKENNING. De Circusclown. No. 42. 67e Jaargang*. Zaterdag 25 Mei 1912. Uitgever: B. FALKENA Mzn., Groote Kerkstraat, Sneek. Feuilleton. J Voor huis en hof. De in me me lachje ging ze voort: Hoe kan ik Ki- Dit blad verschijnt WOENSDAGS en ZATERDAGS. ABONNEMENTSPRIJS voor Sneek t 0,40 per 8 maanden, franco per post f0,50. Abonnementen worden te allen tijde aangenomen. van te- demenschen door onze miskenning veroorzaken, komt voor onze rekening. Zooveel vijandschap, zooveel verdriet, zooveel verwoesting van an- derer levensgeluk is van miskenning het gevolg. Teere banden worden er door verbroken, ont kiemende liefde vernietigd. Ouders en kinderen, man en vrouw, vrienden en liefhebbenden wor den er door van elkaar gescheiden. Telkens weer brengt miskenning verwijdering en ver wijdering vernietiging van levensgeluk. Moeten we dan, waar we al deze gevolgen zien, niet voorzichtiger worden met ons oordeel En geldt het ook in dezen niet steeds gedachtig te zijn aan het gebod: «oordeelt niet«? Mr. K. blijk geven ons, dat gaat zijn zwervers-leven opnieuw beginnen, hiji staat alleen op de wereld van iedereen doen? Als je nu stil bént, krijg je een fox- terrier cadeau, die nog veel mooier is. Maar George bleef dwingen: Ik wil Caro hebben, en hiji bleef spek takel maken en snikken als een door en door verwend, eigenzinnig kind. Eindelijk stelde de dame aan voor Er schijnt niet veel aan te doen te ADVERTENTIëN 4 cent per regel. Bij abonnement van 500 regels 3 cent en van 1000 regels 21/» cent. Groote letters naar plaatsruimte. Er zijn verschillende middelen aangegeven om eieren te bewaren, waarvan verreweg de meeste geen doel treffen. Het conserveeren in kalkwater of water glas is aan te bevelen. Nu lezen we nog van een ander middel,, dat in Amerika veel moet worden toegepast, n.l. het bewaren in zout. Op den bodem van een pot strooit men wat zout, daarop komt een laag eieren, welke vervolgens meteen laag zout flink bedekt worden; hierop legt men weder eieren, daarop weder zout, euz. Wit handschoenenleer,dat men zwart wil verven, zoodat door aanraking daarmede de manchetten aan den binnenkant niet vuil worden, moet men verven met een oplossing van campèehehoutextract, waarbij men geest van salmiak voegt. Dan brengt men een oplossing van ijzerzwart op-Dit laatste verkrijgt men, wanneer men oude stukken ijzer in een reservoir of vat legt, waarop men zuur bier giet. Nadat dit gegist is, wat ongeveer drie weken duurt, is het zwart voor het gebruik gereed en wordt ’t toegepast zooals zooeven gezegd. De manchetten worden aan de binnenzijde niet vuil, daar dit ijzerzwart niet afgeeft. Voor borstlijders is dennenlucht zoo heerlijk, maar niet allen kunnen daarvan profiteeren. Maar toch wel iets daarvan. Men neme een schotel met een liter kokend water, late er een theelepel terpentijnolie in druppelen en oogenblikkelijk zal het vertrek van den lijder gevuld worden met een heerlijke dennenlucht, welke hem zal verkwikken en versterken. Twee-, driemalen daags herhaalt men dit, waardoor de atmos- pheer van den zieke gezuiverd wordt van schadelijke ziektekiemen. van een verkeerd oordeel over wanneer hun daden of woorden toonen, ze in ons minder mooie motieven veron derstellen, dan die ons tot een daad brachten, dat ze ons slechte of onaangename eigenschap pen toedichten, die we niet bezitten, en de ernst van ons streven, de eerlijkheid onzer bedoe» lingen, de kracht van onzen wil miskennen, dan voelen we ons dieper en pijnlijker gegriefd en is het ons als werden we van een zekere oneerlijkheid verdacht. Hoe nader ons die verkeerd oordeelenden staan, hoe meer wij hen liefhebben, hoe hoo- ger prijs we dus stellen op hun waardeering, des te pijnlijker doet ons die miskenning aan. Want juist door onze vrienden, door hen, die we liefhebben, willen we graag gekend worden, zooals we zijn. Maar bovendien nemen we hun ook de onrechtvaardigheid tegenover ons, die we in iedere miskenning voelen, veel meer kwalijk, ’t Is ons als duwen ze onze handen, die we in liefde naar hen uitsteken, van zich af, als ontkennen ze de waarde van onze liefde, onze vriendschap. Dat is nu wel niet het geval, omdat die anderen veelal slechts uit onwetend heid, uit wanbegrip ons miskennen. Maar voor ons gevoel heeft die miskenning altijd iets op zettelijks, omdat we ons zoo moeilijk kunnen voorstellen, dat wat ons zelf zoo duidelijk is, door anderen zoo verkeerd gezien wordt. Hierom nu moeten we voorzichtig zijn met ons oordeel over anderen. Onze miskenning, zooals die zich in woorden en daden openbaart, doet anderen pijnlijk aan, zooals die van an deren ons. En die pijn komt voor onze reke ning, omdat we door miskenning, bewust of onbewust, onrechtvaardig zijn. Die onrechtvaar digheid is ook wanneer we ons daarvan niet bewust zijn, niet schuldeloos. Want we zijn •verplicht ons oordeel over anderen eerst dan uit te spreken, wanneer het voor ons tot een zekerheid geworden is, En hoevelen wachten er zoolang Hoevelen trachten, door een dieper indringen in het wezen van hun naaste, dien naasten te begrijpen en te doorzien Maar niet alleen de pijn, die we onzen me- In de lange witte zaal van het hospitaal ontwaakt Beppo, en kijkt verward om zich heen, met moeite zijn gedachten verzamelend. Het gebeurde trekt zijn geest voorbij, vanaf den dag dat hiji Caro verkocht. Hij ziet den kleinen George, die den hond meenam en hiji, Beppo, volgde op korten afstand, om te zien, waar zijn vriend bleef. Het adres heeft hiji onthouden: „villa Lucie”. Hij weet zich nog in den juwelierswinkel, waar hij het koralen collier voor Rosina kocht; en einde lijk de vreugde van het jonge meisje dat hem beloonde met een kus. En, ten slotte, herinnert hiji zich zijn ongeluk dat dienzelf den avond gebeurde; biji het springen van een saltomortale, leidde de herinnering aan Caro zijn aandacht af, tranen befloersten zijn oogen, hij verloor het evenwicht en viel op den grond, waar hij bewusteloos bleef liggen Vandaag wordt hiji als genezen ontslagen, moeite de menschen te begrijpen en naar het oppervlakkig begrip, dat we ons van hen ge vormd hebben, beoordeelen we hen, zonder er ons voldoende rekenschap van te geven, of we daardoor niet onrechtvaardig worden. In plaats van slechts aarzelend over anderen een oordeel ons te vormen, zijn we daarmee veelal heel gauw gereed, als wisten we niet, hoe moeilijk het is in iemands wezen door te dringen, zijn persoonlijkheid klaar en duidelijk te zien. Dat oordeel, dat tengevolge onzer menschelijke neiging tot wantrouwen, leidt tot opmerken van veel schaduw en weinig licht, zetten we vast iri onze gedachten en handelen er naar. Zoo kwetsen we telkens weer onze medemenschen door onze verkeerde beoordee- ling en door de handelingen die zich naar dat oordeel richten en er het gevolg van zijn. Het is de miskenning van zoovelen, die ons dik wijls na staan, waardoor we in woorden en daden onbillijk zijn en pijn doen. Menschen, die niet geheel onbewust leven, maar zich rekenschap geven van hun doen en laten, vormen zich zelf ook meestal een min of meer duidelijk beeld van eigen aard en aanleg en karakter. Zij zien zich meer of min der duidelijk en juist hoe zij zelven zijn, welke hun deugden en gebreken, hoedanig hun aan leg en karakter. Wanneer nu anderen door hun woorden of daden toonen dit ook te zien, blijk geven onze deugden en gebreken ook waar te nemen, dan kan dit wel onaangenaam aan doen, waar we toch zelf aan het bestaan onzer minder goede eigenschappen en hoeda nigheden niet graag herinnerd worden of de vaak minder edele motieven onzer daden door anderen zien blootleggen. Maar bij eenig nadenken erkennen we toch meestal zij het stil voor ons zelven, dat die anderen gelijk hebbenEn wanneer we ons desniettemin gekwetst blijven voelen, dan is dat alleen een gevoel van gekwetste ijdelheid, omdat we nu weten tegenover die anderen niet meer in het mooie kleed te staan, dat we ons zelven ter verschijning in de buitenwereld aantrokken. Wanneer daarentegen anderen De Italiaansche jeugdige clown Beppo, van de circusfamilie Champion, was smoorlijk verliefd op de twintig-jarige slangenbezweer- ster Rosina en hiji deed zijn uiterste best, haar genegenheid te winnen. Maar de wufte Rosina, zich haar schoon heid wel bewust, zag in Beppo niet anders dan iemand, waarmee ze zich wat amusee- ren kon, ofschoon ze zich niet ontzag, de geschenken aan te nemen, waardoor hiji haar hart dacht te veroveren De toebereidselen voor de voorstelling wer den getroffen. Achter de schermen kleedde Rosina zich in haar flonkerend kleed van slangendresseuse en bracht de kooien in ge reedheid. Zooals hiji placht te doen, bevond Beppo zich zoo veel mogelijk vlak in haar nabijheid. Zeg, Beppo, wat zou ik het heerlijk vinden, een koralen collier te hebben, zooals Jeanne Polo, de vrouw van den dierentemmer, ’t Zijn echte koralen, weet je. Ze krijgt al les, wat ze verlangt, en toch is ziji maar de vrouw van een kermisreiziger: ik ben ten minste nog artiste! Met een spottend glim lachje ging ze voort: Als je me zulk een coHier bezorgdet, zou ik in staat zijn, je te omhelzen We schreven eenigen tijd geleden over men- schenkennis en betoogden, waarom en in hoe verre die noodig was voor ons geluk. Maar zij is evenzeer noodig voor het geluk van anderen. Dit hangt natuurlijk nauw met el kaar samen. Ons eigen geluk staat nooit geheel los van het geluk van anderen. Maar wat hier bedoeld wordt, is, dat ons gebrek aan menschenkennis zoo herhaal delijk oorzaak wordt van het ongeluk van anderen. Zij wordt dat op allerlei wijzen, om dat uit dit gebrek handelingen voortkomen geheel anders dan ze zouden zijn, wanneer we op menschen een juister en zuiverder kijk had den. Die handelingen schaden veelal hen, die we verkeerd beoordeelden, omdat ze in dat verkeerd oordeel haar motief hebben. Maar ook reeds dat oordeel zelf schaadt onzen naaste en bedroeft hen. Het is vanzelf sprekend, dat een foutief oor deel over anderen, dat uit gebrek aan men schenkennis voortkomt, niet beslist ten nadeele van die anderen behoeft uit te vallen. Wij kunnen onzen medemensch ook mooier, beter zien dan hij is. Dat is evenmin gewenscht, noch voor hem noch voor ons, noch voor de onderlinge verhouding. Maar het is nu eenmaal een menschelijke eigenschap, om het donker beter te zien ’dan het licht, om anderen meer slechter of althans minder mooi te zien dan zij zijn. Wij doen dat niet altijd opzettelijk. Wanneer we dat doen, is er iets kwaadaardigs in. Maar we doen het meestal onwillekeurig, omdat we zoo licht wantrouwen koesteren, omdat het le ven ons zoo vaak tot dat wantrouwen dwingt, ons door schade en schande ons goed vertrou wen afieert. Maar de oorzaak is toch altijd gebrekkige menschenkennis, die weer veelal het gevolg is van te weinig belangstelling in anderen, te weinig lust, ons in anderer levens omstandigheden in te denken, in anderer den ken en voelen te verplaatsen. We doen geen zijn. Kunnen .we het niet eens worden? Ik zal ’m je goed betalenDan kan je een verlaten, de Champions hebben zich niet verder om hem bekommerd. Had hiji Caro maar niet verkocht, terwille van een on dankbare Langzaam steekt hij het voorplein het hospitaal overWat springt daar gen zijn schouder op? Beppo weet niet hoe hij het heeft, portier komt uit zijn loge en vraagt: Is die hond van u? Zoolang ge het hospitaal verpleegd werd, heeft hij voor de poort gelegen en wilde niet weggaan Uit medelijden heb ik hem bij me gehouden. ’t Was Beppo thans duidelijk: Caro was uit de villa gevlucht. MaarCaro is niet meer van hem, hij heeft hem voor geld ge ruild. Dol van blijdschap springt het trouwe dier naast hem voort, en ziet naar hem op, als wilde het vragen: Waarom ben je bedroefd, je hebt toch terug gevonden Neen het zou zijn krachten te boven gaan; vastberaden roept hij uit: Wees maar niet bang, je mag bij blijven Zes maanden later ontving de bewoonster van villa Lucie een brief, bevattende een bedrag van vijftig gulden. De Italiaansche clown drukte er zijn spijt over uit zoo slecht jegens Caro gehandeld te hebben, zoodat hij haar het geld terug zond. Wat een brave, eerlijke jongen! zeide ze biji zichzelf, enreeds na een week was ziji het voorval vergeten. Maar ze dacht er niet over na, welke ontberingen de kleine clown moest lijden, welk onnoemelijk aantal moeilijke toeren en gevaarlijke sprongen hij moest verrichten, om Caro van eten te kun nen voorzien nieuwen afgerichten hond aanschaffenIk bied je vijftig gulden. Vijftig guldenBeppo zette groote oogen op, maar zachtjes sprak hiji: Ik bezit Caro niet voor zijn kunsten; j maar ik houd zoo veel van hem. En met groote teederheid keek hij; het verstandige dier aan. Echter plotseling viel zijn blik op Rosina,, het beeld zijner droo- men, hij zag haar veroverden lach, haar schitterend witte tanden. En het schoot door zijn brein: Als je me een koralen collier schenkt zou ik in staat zijn, je te om helzen Zijn besluit was genomen. Hiji zwichtte, en sprak, waarbij het bloed hem naar de wangen steeg: ’t Is goed, mevrouw, ik wil u mijn hond verkoopen den clown overpeinzingen door uit te roepen: Opgepast, Beppo, je bent aan de beurt. En Beppo trad op, gevolgd door zijn hond, feitelijk zijn eenigen vriend en waar van hij; dan ook zielsveel hield. De vlugge toeren, die de Italiaansche clown verrichtte, werden door den hond nagedaan, en wel zoo goed, dat het publiek niet moede werd Beppo en zijn metgezel luide toe te juichen. Toen het nummer was afgeloopen ging Beppo in de tent zitten, om de kunststukken van Rosina te aanschouwen; zijn hond hield hiji bij den halsband. Een knaapje van acht jaar, behoor ende biji een elegant gekleede dame, trok plotse ling zijn aandacht af, door te vragen: Mag ik uw hond niet eens even aan halen Beppo trad naderbij, gehoorzaamde aan zijn beroeps-verlangen, om het publiek te behagen. De kleine was dermate ingenomen met het dier, dat hiji aan zijn moeder vroeg: Mama, u moet dien mooien hond voor miji koopen! De moeder moest er om lachen, dat de hond „mooi” genoemd werd want een fraai exemplaar was het allesbehalve. Beppo wierp echter tegen: Mijn hond is niet te koop. Het kind begon te huilen. De jonge vrouw deed haar best, het tot bedaren te brengen. Toe, George, wees nu een zoete jongen. Wat moet je nu met een gedresseerden hond Zijn groote droom-oogen naar haar op- slaand, vroeg Beppo: Wat zou het kosten? Precies weet ik het nietmisschien wel vijf-en-twintig gulden Vijf-en-twintig gulden die ooit bij elkaar krijgen... Een der gebroeders Champion trad den stal hinn«n, en maakte een eind aan Beppo» 1 OU RANT.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1912 | | pagina 1