SNEEKER COURANT (67ste Jaargang) en WYMBRITSERADEEL (14de Jaargang)
Jocelyn Grey.
r
L
GROOTE STADS-LEVEN.
Zaterdag 22 Juni 1912.
No. 76.
28e Jaargang.
Officieel Orgaan der Gemeente Sneek.
Uitgevers: Firma H. BRANDENBURGH
Ged. Poortezijlen, - Hoek Kleinzand - Sneek.
TELEFOON No. 150.
Verschijnt Dinsdags- en Vrijdagsavonds.
ReclameKolom
A 1O cent per reffel.
Op geen enkel
Pleiziervaartuig
ANNEX
VOSMAER.
Hij die te trotsch is om een weldaad te
ontvangen, kan moeilijk een vriendelijk wel
doener zijn.
Feuilleton.
ABONNEMENTS-PRIJS
Per jaar f 1.franco per post f 1.50, buitenland f 5.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
ADVERTENT1E-PRIJS
15 regels 25 cent, elke regel meer 4 cent.
Bij abonnement belangrijke korting.
Reclames en Ingezonden Mededeelingen 10 cent per regel.
zware
en de
der stad
gewijzigd. Hij vloekte in zich zelf, terwijl
bij de brief weer opvouwde. „Niets kan dat
ongedaan maken niets! Dat is allerschande
lijkst” en zijn gezicht werd even teer als
het te voren woest geweest was. Goddank,
dat ik het nu weet. Had je mij dit maar
vroeger verteld, Jocelyn I als het maar niet
te laat isl“
HOOFDSTUK IX.
Toen zij er later aan terugdacht, kon Jo
celyn zich weinig herinneren van de eerste
twee dagen van haar gevangenschap. Zij
was versuft door de vreeselijkheid van haar
toestand. Voedsel werd haar gebracht door
de ernstige, stilzwijgende dienstbode, die
steeds vergezeld was van Mevr. Fox.
Op den derden avond begon ze haar el
lende scherper te voelen. Ze trachtte zich
zelf wijs te maken, dat het niet lang meer
zou kunnen duren, dat zij ter wille van Tony
zou moeten toegeven.
Zij probeerde wat te etenhet gelukte
haar niet. Na een poosje blies ze haar kaars
uit, daar zij die niet dadelijk heelemaal wil
de verbruiken, toen trok ze het gordijn op
en ging voor het raam zitten in de mane
schijn.
Te middernacht zat ze er nog; zij had
zich gedurende twee uren niet bewogen.
Waarom zou ze gaan slapen? Zij voelde
zich wel doodelijk vermoeid, maar zij wist
dat alle slaap zou verdwijnen op hetoogen-
blik, dat ze zich neerleggen zou.
Een plank in de gang kraakte, de sleutel
werd omgedraaid, erg voorzichtig en behoed
zaam. Het meisje sprong op. wild om zich
kij kende naar een wapen toen de deur zich
opende, zag ze tot haar groote verlichting,
dat de binnentredende mevr. Tox was.
en Donderdags-
Vrijdags-
16.)
„Wij moeten op Anthony Blake wachten”
l eeloot Sayers „mischien weet hij wat,“
waarop Shelley in stilte vloekte, opgewon
den als hij was en bovendien bitter jaloersch
p dien vriend van Jocelyn.
Toen Tony echter kwam en het nieuws
1 oorde, veranderden Shelley’s gevoelens ge
heel.
Hij zag, dat het verdriet van dien anderen
man, oneindig grooter was dan het zijne en
vanaf dit oogenblik verstikte hij, of trachtte
bij tenminste te verstikken die plotseling
ontwikkelde liefde voor Jocelyn en werd
hij een getrouw vriend. Gedurende de don
kere uren van ongerustheid, welke volgden.
Eerst scheen Tony versuft van den schok,
d
„Is er ook ergens een draad
Shelley schudde het hoofd. „In ’t geheel
niet. Wij hebben de geheele plaats afge
zocht. Wij dachten, dit misschien in haar
woning
„Wij zullen er regelrecht heengaan” viel
Tony hem in de reden.
Op de binnenplaats hield Tommy hen op.
„De sergeant heeft me verteld wat er ge
beurd is, mijnheer. Ik meende, dat ik haar
Groote Ad verten tiën kunnen uiterlijk tot Maandags
avonds ingezonden worden, kleine tot Dinsdags- en
morgens 10 uur.
Deze, die een hoed op het hoofd had en
een dikke mantel aan, hield haar hand
waarschuwend omhoog. „Trek uw kleeren
zoo gauw mogelijk aan,” fluisterde zij „en
volg me zoo zacht als u kunt. De meid of
de chauffeur mogen ons niet hooren.”
Jocelyn gehoorzaamde met een woest klop
pend hart. Misschien was het een nieuwe
strik, maar het kon ook de vrijheid betee-
kenen. In elk geval wilde zij het wagen.
Zij slopen voorzichtig naar beneden in de
vestibule. De eetkamerdeur was open en
toen Jocelyn naar binnen keek op een toe
ken van haar begeleidster, zag zij er tot haar
schrik Sidney Beaumont bij de tafel zitten
met zijn hoofd liggende op zijn armen. Naast
hem stond een flesch en tusschen zijn vin
gers hield hij een uitgedoofde sigaar.
„Verdoofd”, fluisterde mevr. Tox. „Ik gaf
hem genoeg, genoeg om de meeste mannen
te dooden. Maar ik ben bang voor de an
deren, die drinken niet.”
Zij ging Jocelyn voor door de keuken naar
de achterdeur, die al op een kier stond. Het
had hard geregend dien morgen en er ston
den plassen water op de achterplaats, maar
Jocelyn merkte het niet op, dat zij er in
stapte zij zag het hooge gras niet, waar
langs haar rokken en mantel sleepten en dat
haar doornat maakte. Was dit niet de weg
naar de vrijheid, eindelijk?
Er is hier ergens een poortje in de schut
ting. Wij moeten voorzichtig zijn. Het piept
en Gustave slaapt in de kamer hier boven.
Zij sloegen nu den hoek van het huis om.
Nog een klein eindje en zij zouden op den
rijweg zijn.
Mevr. Tox duwde tegen het poortje, eerst
zeer zachtjes, toen harder. Plotseling vloog
het open met een luid knersend geluid. De
oudere vrouw greep de hand van het meisje.
mogen de eerste middelen bij voorkomende
ongelukken ontbreken.
VERBANDTROMMELS en VERBAND-
STOFFEN enz. worden geleverd door
Firma B. MEINDERSMA. door het weder al heel onvriendelijk be-
hij hem vlug opengebroken. Hij bevatte zeer
weinig, behalve een pakje van zijn eigen
brieven, die zorgvuldig bijelkaar gebonden
waren.
Hij voelde iets in zijn keel, toen hij zag,
dat enkelen er van, vooral de laatsten, klaar
blijkelijk, waren gelezen en herlezen. Behalve
deze lagen er wat zakenbrieven en een
schrijven in een handschrift, dat hij meende
te kennen. Het stuitte hem aanvankelijk
tegen de borst den brief te lezen, doch de
gedachte dat hij er misschien door op het
spoor van het meisje kon komen, overwon
zijn scrupules.
Een paar seconden later had hij het
briefje gelezen, dat geschreven was door
Sidney Beaumont en waarin deze hem vroeg
hem te willen ontmoeten. Een woest licht
kwam in Anthony’s oogen „Beaumont I”
mompelde hij. „Beaumontdat had ik toch
niet gedacht van dien schurk. Kan het zijn
werk ook geweest zijn?”
Dit was het eenige dat hij in de beide
kamers vond, doch het was voldoende om
hem te voorzien van de middelen tot over
denking. Al zijn groote jalouzie was terug
gekeerd. Waarom had Jocelyn hem nooit
over dit schrijven gesproken? Wat had zij
geantwoord? Had zij hij werd koud bij
de gedachte had zij zich vrijwillig naar
Beaumont begeven
Een oogenblik later schaamde hij zich er
over dat hij wantrouwen jegens haar ge
koesterd had, er bleef echter iets van achter,
wat hem nog kwader maakte en nog ver-
langender om het geheim te onthullen. Plot
seling dacht hij aan den ongeopenden brief
van zijn moeder. Weer wachtte hij een
poosje, aarzelend, toen besloot hij ook deze
te openen en te lezen. Na het lezen scheen
hij veranderd te zijn. Met betrekking tot
enkele zaken waren zün gedachten geheel
gezicht kende. Nu herinner ik het mij. Zij
is een dochter van den ouden Bartram den
drogist. Ik maakte vroeger zijn winkel
schoon”.
„Waar was dat” vroeg Tony scherp.
Tommy noemde een van de zuidelijke
voorsteden. Blake xeek naar Shelley.
„Misschien dat dit ons op het spoor brengt.
Zou u er heen kunnen gaan met dezen man
en ’n onderzoek instellen? Laten wij dan
hier weer samenkomen.
Wij zullen hier op elkaar wachten. „En”
hij trok den ander op zij, „laat dien kerel
niet te veel praten Als het mogelijk b
moeten we niet naar de politie om harent
wille, begrijpt u?”
De journalist knikte en zij scheidden.
Tony sprong in ’n auto en gaf den chauffeur
het adres in Fulham. Sayers was naar zijn
vrouw gegaan, wat uit zijn humeur, omdat
Tony met geen enkel woord over het ver
lies van die kostbare stukken gesproken had.
„Al zijn gedachten richten zich op die
Jooelyn Grey” zei hij.
Zou met jou ook het geval zijn, als je
mij verloren hadt. „Bovendien, als hij haar
vindt, zal hij ook de papieren kunnen na
sporen”.
De hospita te Fulham maakte eenige tegen-
vond Tony in hem een waardevollen helper, werpingen, toen hij vroeg de kamers van
Eerst scheen Tony versuft van den schok, Jocelyn te inspecteeren, doch de man stoorde
doch hij beheerschte zich eindelijk en vroeg: zich niet aan haar opmerkingen.
„Juffrouw Grey is verdwenen en ik moet
haar vinden. Zij is met mij verloofd”
Hij gaf kracht aan dit argument door een
goudstuk en de vrouw gaf toe.
Het eerste voorwerp, dat hij zag in de
zitkamer was een brief van zijn moeder aan
Jocelyn. Hij nam hem op en stak hem in
zijn zak, daarna ging hij naar Jocelyn’s les
senaar, die tegen een zijwand stond. Hij was
op slot, maar met behulp van een beitel had
«Kalfje» en de Damafbraak, die óók
is geworden tot een publieke vermakelijk
heid, waar niet alleen Al wat Amsterdam
aan baliekluivers telt uren lang staat toe
te kijken bij het belangwekkend gewroet
in den bodem, maar ook de burgerman
gaarne een los kwartiertje mag zoek bren
gen. Onder de laatst genoemde categorie
der vermakelijkheden, die van meer voor-
bijgaanden aard zijn, is te noemen het wat
deelneming betreft prachtig geslaagde, maar
armzalig, miserabel-bespottelijk, pijnlijk-on-
poëtisch figuur ze slaan boven op de bult
van het schip der woestijn», als de me-
lankolieke pottenbakker met zijn fluweel
zachte oogen, als de koperciseleur, als de
tapijtwevers niet hebben.
Maar ze hebben toch weer minder aan
trekkelijkheid, blijkbaar, als „Het vroolijke
Rad“, de schiettent, de draaimolen en an
dere uiterst Westersche vermakelijkheden,
waar tusschen de bruine, naaktvoetige Ma
rokkanen in hun witte en paarsche bur-
noezen naar den schijn heelemaal thuis»
zijn, maar in werkelijkheid zoo ver, zóó
ver er van weg als Marokko nog ligt
van Nederland.
Och, hoe dat vloekt tegen elkaar, als
even voor de sluiting ’a nachts om twaalf
uur, alle bewoners der «Witte Stad« in
processie nog eens rondtrekken, de sjeik
en zijn adjudant op vurige paarden vooraan
paarden waaruit zij het vuur halen
door hun onnavolgbare rijkunst dan
het muziekkorps, dan de oude, oude Mo
hammed met zijn spierwit haar en zorge
lijk, stil, gerimpeld gelaat, dan de vrou
wen, zacht voortschrijdend, het hoofd ge
bogen, de gestalten verborgen onder de
wijdsch neerplooiende gewaden, met de
kinderen op den arm of aan de hand, dan
de rest van de troep, de kameelen en
dan de hossende, tierende, blatende troep
Amsterdamsche jongelingen die uitgaan.
Zoo trekt dan Fez en Amsterdam on
der het schetteren der koperinstrumenten
door de grel belichte „straten" langs de
schitterend witte huizen en bazars, de brui
nen zwijgend en trotsch, of gelaten, stil
en peinzend, de blanken gillend en dan
send, de handen in elkaar gegrepen en de
eersten zich vastklemmende aan de staar
ten der kameelen.
Dan wil de oude Mohammed wel eens
langzaam ’t hoofd omwenden naar de ergste
schreeuwers en dan ligt er iets in de
oude oogen, dat ik niet graag zou zien in
de oogen van wie mij lief zijn matelooze
verachting.
Maar we dalen dan maar niet zoo
diep af in de ethiek, als we naar de
„Witte Stad« gaan. En dan is hei er heel
aardig. En overdag zoo netjes als iets.
De wagens zien er keurig uit, in glanzend
zwart en rood. Ze zijn hoog op de groote
wielen gebouwd, terwijl de zes achterelkaar
geplaatse dwarsbanken, amphitheatersgewijs
zijn aangebracht, zoodat alle inzittenden
over de hoofden der voormannen en -vrouwen
heen een vrij onbelemmerd uitzicht hebben
op de wonderen der stad Amsterdam.
Eu ik verzeker u, dat het beklauteren
van dit gevaarte voor de Cooksche volge
lingen, langs een smal stalen ladderde, de
algeheele opmerkzaamheid heeft van de toe
vallige waarnemers van deze interressante
evolutie. Laat Cook paardenwagens loopen,
Lissone heeft een kolossale auto aange
schaft, op precies het zelfde principe ge
bouwd en die men vaak kan ontmoeten
op de gladde landwegen ten Noorden onzer
stad.
En als de zonen van Albion, de
Duitschers, de kwieke Fransosen
Yanks zich binnen de muren
willen diverteeren, dan kunnen ze naar »De
Witte Stad" gaan. Dat kunnen ze
maar of ze het inderdaad druk zullen doen,
althans in tegenwoordigheid hunner wette
lijke echtgenooten, indien ze die op hun
foreign trip hebben meegenomen, dat is
nog de vraag.
Want nu ik het eens een paar malen
heb aangezien, ben ik tot de conclusie ge
komen, dat de Witte Stad wezenlijk wel
heel aardig is ingericht, maar eigenlijk,
door het gehalte der alleenloopende be
zoeksters, die het met een bezoek ik
zou willen schrijven: met haar beroepmatig
bezoek vereeren, en die na enkele
dagen, nu het weder plotseling drukkend
warm is geworden, in dichte drommen zijn
komen opzetten, een cachet heeft erlangd,
dat het minder geschikt maakt tot ont-
spanningsplaats voor pa’s met deftige ma’s
en nette dochters. Het is een beetje
frivol zal ik maar zeggen, een weinigje
libertair, hetgeen voor een groot deel te
danken is of te wijten natuurlijk, al
naar mate van het standpunt waarop men
zich plaatst aan het genre vertooningen
welke men er kan genieten, en waaronder
de befaamde buikdans, of iets wat er voor
doorgaat maar er al bedroefd weinig op
lijkt, de voornaamste plaats inneemt. Men
kan deze verwonderlijke lijfsverdraaiingen
bewonderen in een tentje, dat er express e-
een
en gevels, en
die me niet
schieten.
Dat gaat nog al voor een enkel seizoen,
met name voor ons, die in dit opzicht,
waarlijk niet verwend waren. Voor de vele
vreemdelingen, die al sedert Maart op
sightseeing uit zijn, zullen die feesten al
licht een attractie vormen, die hen wat
langer hier in de stad houdt, dan ze anders
wellicht waren gebleven. Het bekende
toeristen-bureau van de firma Cook schijnt
daar al op te hebben gerekend, want dat
laat sedert een paar weken twee spikssplin-
ternieuwe toerwagens door de stad rijden,
bestemd voor zijn hoofdzakelijk uit Engel
schen en Amerikanen bestaande klanten.
handelde Concours hippique, het tweede
door de onlangs officieel geconstitueerde
„Amsterdamsche Vereeniging voor Paar
densport» op touw gezette feest der paar
den, het internationale Zangconcours, ter
gelegenheid van het 30-jarig bestaan der
Zangvereeniging „Onderlinge oefening" ge
geven door de jubileerende zangers, en dat
een paar dagen lang de omstreken van
het Frederiksplein het concours had in
de groote Concertzaal van het Paleis voor
Volksvlijt plaats heeft doen weergal
men van het gejuich en gezang der me
dedingende vereenigingen (een Duitsche
won den eersten prijs in de eerste afdee-
ling, Hollandsche wonnen den tweeden en
derden prijs), het schitterend geslaagde
feest der Amsterdamsche studenten, die hun
50e lustrum luisterlijk herdachten met
festiviteiten die bijna een week zullen
duren en nog roeiwedstrijden, kinderspelen,
bloemencorso’s, fakkeloptochten enz. op het
programma hebben, zeil- en roeiwedstrijden
op den Amstel, eenige etalage-wedstrijden,
wedstrijd voor versierde balkons, ramen
nog een paar amusementen,
zoo gauw willen te binnen
Z o m e r-a musementen.
Er wordt wel eens geklaagd r— en ten
rechte, dit geven de meest ras-eehte Am
sterdammers zelven volmondig toe dat
de hoofdstad des lands gedurende de zo
mermaanden niet die divertissementen biedt,
dewelke men toch eigenlijk van een me-
ti opool die zichzelve respecteert zou mogen
en kunnen verwachten.
Die klacht mag gegrond zijn in vele
opzichten maar dit jaar althans heeft
ze weinig of geen reden van bestaan, ten
minste wanneer men zich niet met opzet
plaatst op het standpunt eens dubbel ge-
beiden hypochonders, wien niets naar den
zin is en die het leven überhaupt be
schouwt als een poel van narigheid en een
grot vol sombere duisternis, waar de mensch
zich gelukkig mag achten, die er zoo spoe
dig mogelijk weder uit verdwijnt.
Want inderdaad, zij hebben geen kla
gen, en de festiviteiten rijen zich wel haast
onafgebroken aan elkander, deze van
quasi-permanenten, gene van meer voor-
bijgaanden aard. Onder de eersten kan
men rekenen de Witte Stad« in den tuin
van het Paleis voor Volksvlijt, die dezer
dagen hare poorten heeft geopend voor
een gretig toestroomend publiek, de zeer
goede muziekkapel in „Bellevue« d. i. het
oude „stroucken" in de Marnixstraat, her
schapen tot een concertzaal annex tuin,
waar het op zomeravonden telkens mooi-
vol zit, het «Tolhuis» (waar op het oogen
blik een internationaal kegelconcours wordt
gehouden dat bijna een maand duurt) het
lijk voor is bestemd en bovendien in een
„Ac Arabisch Café-Concert"zooals wijdsch
een tweede tent genoemd is, waar plaats
is voor hoogstens 18 A 20 bezoekers, waar
een glas bier d.w.z. een minuscuul
kelkje van een vaag vocht, dat heel lang
geleden misschien wel bier is geweest
25 cent kost, een vingerhoedje allermisera-
belste wijn 50 cent en ’n glas champagne...
vijf gulden, waar nagemaakte odalisken het
publiek bedienen, en waar, eveneens on
echte Marokkaansche jofferen een heel
leelijk Fransch liedje zingen, geaccompag
neerd door een piano, en die vergezeld doen
gaan van bovenvermelde rare lichaamsver-
rekkingen, die op de echte buikdans der
Bajadères evenveel gelijken als het schutte
rig gehuppel van Jordaan-deerns, rond een
straatorgel op het dansen van Isadora
Duncan.
Nu kan men natuurlijk die tentjes ver
mijden, maar de scrabeuze aantrekkings
kracht die ze op de jeunesse dorée uit
oefenen, hebben als natuurlijk gevolg gehad,
dat er een element de „Witte Stad" is
binnengekomen, dat het er zeker heel druk
en gezellig maakt maar van een drukte
en een gezelligheid, waarvan het fatsoen
lijke publiek niet erg gediend is. Dat be
paalt zich er dan ook toe, op een der
café-terrassen plaats te nemen, na eenige
malen voorbij de alleraardigste Oostersche
winkeltjes te zijn geloopen, en vandaar
naar het drukke gewoel aan gene zijde
der balustrades te kijken.
Ook de cafés worden, op een paar uit
zonderingen na, allen door Amsterdamsche
schoonen in de kleedzame kleedij der be-
bewoonsters van Bajador, Bagdad, Ben-
derabad, Calcutta, Constantinopel, desnoods
maar zeker niet van Fez, Tandjer, Melilla
of Larrasj.
Het Marokkaansche element in de „Witte
Stad» echter is zoo echt als men het maar
kan verlangen. Zooals altijd bij deze uit-
heemsche volksstammen zijn de kinderen,
nog niet ver-Europeesdhet aardigst. De
prachtige, gitzwarte, zielvolle kijkers en de
glinsterend witte tanden hebben een succes
als zelfs de arme, gemaltraiteerde kameelen,
bereden door opgeprikte, in overheerlijke
flanellen pakjes gedoschte jongeheertjes die
onmiddellijk hun hoogen zit zouden ver
laten als ze zelf eens konden zien wat een
NIEUWE SNEEKER COURANT
Naar Robert Russelt.
I
Een vreemde ontmoeting.
(Kiekjes van de Amstelboorden.)
LXXVII.