SNEEKER COURANT ^Jaargang) e„ WYMBRITSERADEEL (14de Jaargang)
n
A.O.brood
Uit onze Raadzaal-
JOH. W. MIJBR^b
Zaterdag 25 Januari 1913..
No. 34.
29e 'Jaargang.
Verschijnt Dinsdags- en Vrijdagsavonds.
Officieel Orgaan der Gebeente Sneek.
26 ct.
30
50
60
Uitgevers: Firma H. BRANDENBURGH
Ged. Poortezijlen, - Hoek KleiflZand - Sneek.
TELEFOON No. 150.
^Emserwater
per kruik
Emserpastilles
per busje
Emserzout
(Sandow p. fl.
Emserzout
(Natuurlijk)» v
ANNEX
i
Teleph. 120.
I
i-
1
k
Groote Advertentiën kunnen uiterlijk tot Maandags- on Donderdags-
avonds ingezonden worden, kleine tot Dinsdags- en Vrijdags-
morgens 10 uur.
ABONNEMENTS-PRIJS
Per jaar fl.franco per post fl.50, buitenland f5.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
ADVERTENT1E-PRIJS
15 regel» 35 cent, elke regel meer 6 cent.
Bij abonnement belangrijke korting.
Reclames en Ingezonden Mededeelingen 10 cent per regel.
e
i.
UW GEZONDHEID
EISCHT
DAGELIJKSCH GEBRUIK
VAN
-7.50
SNEEK.
BS
NIEUWE SNEEKER COURANT
k
k
W
i
ti
eene
r.
i-
5J
enz.
zoe]
dit1
na
de plantsoenen.
het vischwater in het vervolg niet te
pachten.
De V o o r z. stelt voor, de beslissing omtrent
deze zaak te verdagen in afwachting van een
rapport, uit te brengen door den Inspecteur
der visscherijen.
een wassen neus
is. Immers wanneer de Raad hem nu wel
kan benoemen, maar B. en W. recht hebben tot
ontslag als ambtenaar ter secretarie en daar
uit dan noodzakelijk voortvloeit dat ontslag
als Ambtenaar B. St. wordt gegeven, be-
teekent dit alles niets voor den Raad.
Een heftige woordenwisseling tusschen den
Voorz. en den heer D e Wolf volgt nu.
Met 8 stemmen wordt de heer Reinders be
noemd 4 stemmen waren in blanco uitge
bracht, terwijl de heer De Wolf zich buiten
stemming hield.
Punt VI. Benoeming van een lid der Com
missie van toezicht op het Lager Onderwijs.
Voor deze benoeming, noodig geworden door
het bedanken van den heer A. F. Hingst, be
velen B. en W. aan, de hh. W. Kuiper en H.
J. Haitink.
Met 7 stemmen wordt de heer Kuiper be
noemd op den heer Haitink waren 3 stemmen
uitgebracht, 1 op den heer L. Bakker Wz., 1
op den heer K. v. d. Veen en 1 in blanco.
teronderzoek
Sub f, g en
aangenomen.
i schrijven van h.h. Regenten van het O. B.
W. inzake het aanbrengen van een Volière in
het Wilhelminapark.
B en W. stellen voor gunstig op dit ver-
>k te beschikken de verdere uitvoering van
'besluit wordt opgedragen aan B. en W.
gepleegd overleg met de commissie voor
j adres van S. Ligthart e.a., verzoekende
•- ver-
dan op de geheele zaak meer licht gevallen.
Nu de Voorz. het heeft geweigerd, gaat Spr.
mee met het voorstel- -IJtsma.
De Voorz. vindt het beter de afloop van
het proces af te wachten.
De heer IJ t sm a had juist in deze Verg,
meer helderheid bij de discussies gewenscht
gevonden. Toen de Raad De J. ontsloeg was
dit onder de belofte: hiermee begint de
schoonmaak aan de secretarie.
Vanavond kan men door Sprs. voorstel aan
te nemen toonen dat men niet De Jongh per-
s o o n 1 ij k heeft willen treffen.
De heer W e s t r a zou het toch ongemoti
veerd vinden adressant iets te geven waar
voor hij geen diensten heeft gepresteerd. Vol
gens de verordening zou hij in een gewoon
geval bij eervol ontslag, ook niet meer krij
gen dan f 227.50.
De heer D r. B o u m a krijgt uit ie discus
sies den indruk dat men van het ”001118 te
rug wil komen. Krijgt men later b w ij z e n
dat het vonnis onrechtvaardig is geweest,
welnu dan zou men er dan op terug kunnen
komen.
De heer De Wolf zegt dat de Raad op d#
bewuste, veelbesproken besloten zitting met
’n kluitje in het riet is gestuurd. De J. zoo
werd beweerd was op de secretarie niet te
handhaven en zou gelegenheid krijgen ontslag
te vragen, daarna zou de zaak-Feikema aan
hangig worden gemaakt enz. Had de Raad
toen eenig vermoeden gehad dat de J. zoo
direct maar zou worden verwijderd, wel dan
was men er vast niet voor te vinden geweest.
Met mooiklinkende woorden is de Raad
om de tuin geleid.
De Voorz. vraagt of de heer De Wolf mis
schien meent dat het D.B. hem had moeten
vragen of het ’t recht had De J. na alles wat
ci was voorgevallen, als commies te ontslaan
B. en W. ontleenen hun recht aan de wet.
De heer Wilhelmy begrijpt niet dat het
D. B. zich er mee tevreden heeft gesteld dat
de secretaris van de zaak-Feikema een civiele
actie heeft gemaakt en geen strafrechterlijke
vervolging. Nu gaat alles zoo geheim mogelijk
en gaat de geheele zaak
de doofpot in.
Zoolang dan ook de heer Van der Laan ds
belofte niet heeft nagekomen Feikema straf
rechterlijk te vervolgen, zoolang, meent Spr.,
heeft eerstgenoemde zich niet ontdaan van de
smet hem aangewreven.
De Voorz. antwoordt dat B. en W. er bij
den Officier van justitie op hebben aangedron
gen een strafrechterlijke vervolging in te stel
len, waarop echter de Officier verklaarde dit
noch raadzaam noch mogelijk te achten.
Het doet deit heer IJ t s m a genoegen dat
een ander nu heeft gezegd wat hem daar
straks werd geweigerd te zeggen al, had Spr.
de zaak dan ook op een andere manier willen
uiteenzetten. Spr. wil nog even in verband
met het antwoord van den Voorz. aan den
heer De Wolf opmerken.dat het D. B. zelf
indertijd De J. wel als ambtenaar ter secretarie
had mogen ontslaan, maar omdat men dat
liever alleen niet aandurfde heeft men den
Raad er vooraf naar gevraagd. Dat deze zaak
aanleiding tot vele onaangename dingen is
geweest, is waar. Ons is voorgespiegeld’t is
niet alleen om De Jongh te doen. Vooral door
den Voorz. is dit in de besloten zitting her
haaldelijk met nadruk gezegd. In de openbare
Verg., die volgde was echter het blaadje ge
heel omgekeerd.
Als men op dit oogenblik overweegt welke
finantieele gevolgen dit ontslag voor De J.
heeft is het
een zeer billijk voorstel
hem f 400 te geven.
De Voorz. vraagt of de heer IJtsma zijn
voorstel tot inwinning van een rechtskundig
advies handhaaft. Deze antwoordt dat er wel
is gezegdhet draait toch op ’t zelfde uit,
maar voor adressant zou het in de toekomst
wel verschil maken, indien hem pensioen of
een gratificatie is verleend. Daar Spr. echter
ziet dat er toch geen kans bestaat dat dit
voorstel wordt aangenomen, trekt hij het in.
Hierna komt in stemming het voorstel-Brou-
wer om f 500 gratificatie te verleenen.
Met 7 tegen 6 stemmen wordt het verwor
pen.
Tegen stemden de hh. Dr. Bouma, Westra,
Gorter, Visser, Dwarshuis, Huges en Mr. Vel-
lingavoor de hh. De Wolf, Brouwer, Bont,
De Boer, Wilhelmy en IJtsma.
Met 7 tegen 6 stemmen wordt hierna aan
genomen het voorstelIJtsma om f 400 grati
ficatie te geven.
Voor stemden de hh. Wilhelmy, De Wolf,
IJtsma, Huges, Bont, De Boer en Brouwer te
gen de hh. Dr. Bouma, Westra, Gorter, Mr. Vel-
linga, Visser en Dwarshuis.
(De heer Dwarshuis vertrekt.)
Naar aanleiding van de vraag van den
Voorz. wanneer men deze gratificatie wenscht
te doen ingaan, stelt de heer IJtsma voor,
dit te doen vanaf den datum waarop het trak
tement is ingehouden, welk voorstel wordt
aangenomen.
Voor stemden de de hh. De Wolf, IJtsma,
De Boer, Bont, Brouwer, Huges, Wilhelmy en
Visser, terwijl de hh. Westra, Mr. Vellinga,
Dr. Bouma en Gorter zich buiten stemming
hielden.
De heer Westra is van oordeel dat dit
rapport niet te verwachten is vóór de a.s. ver
pachting, zoodat men in elk geval voor één
jaar moet besluiten tot verpachting of tot het
uitgeven van consenten.
Na eenige bespreking wordt besloten bij
den Inspecteur te informeeren tegen welken
datum ongeveer het rapport kan worden te
gemoet gezien.
k adres van Wed. M. Posthuma, verzoe
kende haar vaartuig voor pontveer door
de gemeente te doen overnemen.
1 schrijven van J. Steggerda met verzoek
om gratis localiteit voor een op te richten
zangschool.
Sub k en 1 worden om prae-advies gesteld
in handen van B. en W.
m. adres van fa. Terweege te Tilburg,
standplaats op de a.s. kermis verzoekende
voor hare tent Klein-Zwitserland, lang 73 M.
Ter afdoening gesteld in handen van B. en W.
n adres van de N.-V. C. en A. Brennink-
meijer, waarbij zij in beroep gaat tegen het
besluit van B. en W. inzake ontheffing van
art. 8 der bouwverordening.
Om prae-advies gesteld in handen van B.
en W.
o adres van W. Nieveen e.a. vormende eene
commissie uit aandeelhouders der Ijsbaan,
retributie van aanlegkosten der baan verzoe
kende.
Het D. B. stelt voor, afwijzend op het ver
zoek te beschikkep.
De heer De Wolf merkt op dat uit de over
gelegde contracten duidelijk blijkt dat adres
santen niet ’t minste recht op retributie
kunnen laten gelden.
De heer Huges erkent dat het recht
aan de zijde van den Raad is, maar vraagt of
het billijk is deze met het geld der aandeel
houders aangelegde baan te annexeeren, zon
der eenige retributie te geven.
De heer Mr. Vellinga zag dit adres
gaarne in handen gesteld van het D. B. ten
einde in een volgende Verg, naar aanleiding
van een gemotiveerd prae-advies er over te
kunnen beslissen.
De heer IJ t s m a meent dat de kwestie een
voudig deze is r e c h t op vergoeding kun
nen adressanten niet laten gelden wil de
.Raad dus uit m e d e 1 ij d e n met de heeren die
er hun geld in staken retributie geven ja of
neen.
Overeenkomstig het voorstel van het D. B.
wordt afwijzend op het adres beschikt.
p schrijven van G. Lanting, verlenging der
bestrating aan de Kerkhofsgracht verzoekende.
Ter voorbereiding gesteld in handen van B.
en W.
q adres van de Ver. tot bestrijding der
Tuberculose, verzoekende haar als tijdelijke
bergplaats een locaal boven de Waag te wil
len afstaan.
Ter afdoening gesteld in handen van B.
en W.
r schrijven van B. J. Boerrigter, houdende
aanneming zijner herbenoeming tot curator
van het Gymnasium.
Voor kennisgeving aangenomen.
Punt III. Adres om eervol ontslag van
Dr. van Esveld, als leeraar aan het Gymnasium.
Het gevraagde eervol ontslag wordt tegen 1
April a.s. verleend.
Punt IV. Adres om eervol ontslag van Dr
D. Heeringa, als leeraar- aan het Gymnasium.
Dit eervol ontslag wordt eveneens tegen 1
April a.s. verleend.
Punt V. Benoeming van een Ambtenaar
van den Burgerlijken Stand.
B. en W. stellen voor, de nieuwbenoemde
commies ter secretarie de heer W. Reinders,
te benoemen tot ambtenaar van den B. St.
De heer De Wolf vraagt of, wanneer een
commies ter secretarie is benoemd, deze dan
tot ambtenaar van den B. St. moet worden
benoemd.
De Voorz. antwoordt dit bevestigendan
ders zou hij in conflict komen met zijn in
structie.
De heer De Wolf vindt dat dit benoemen
door den Raad dan
Punt VII. Adres van J. B. de Jongh om
pensioen.
B. en W. stellen voor, afwijzend op dit ver
zoek te beschikken wijl het verleenen van
pensioen in dezen in strijd met de verorde
ning zou zijn.
De meerderheid van het college (de beide
Wethouders) echter, stellen voor, hem ook met
het oog opzijn 31 dienstjaren, eenjaarlijksche
gratificatie groot f 225 te verleenen.
De heer Wilhelmy krijgt thans het woord
tot het stellen zijner vragen tot den Voorz
n.l.
a Is het u ook bekend dat de toestand ter
secretarie slechter is dan die was tijdens de
aanwezigheid van De Jongh
b Bestaat er geen vrees dat men thans
krijgt een uittocht van het goede personeel
c Is u genegen een raadscommissie te be
noemen, opdat deze de toestand ter secretarie
grondig kan onderzoeken
De Voorz. zou niet kunnen zeggen bezwaren
te hebben tegen een raadscommissie, maar die
commissie zou dan ten volle bevoegd moeten
zijn tot beoordeeling van het werk en de gang
van zaken ter secretarie.
Wat
de verhouding ter eecretarie
betreft meent de Voorz. te mogen constateeren
dat die niet minder, Spr. zou haast zeggen
iets beter is dan vóór het ontslagDe Jongh.
Over het werk van de nieuwe ambtenaren kan
Spr. niet direct zijn oordeel zeggen.
De heer Wilhelmy heeft een en ander al
leen hierom willen vragen omdat hem is ver
teld, dat de tegenwoordige ambtenaren vree-
zen ook zonder vorm van proces te worden
verwijderd, zoodra ze zich ee: c-szins uitlaten
over de zaakDe Jongh. Zit daar werkelijk
iemand ter secretarie die tot zooiets aan
leiding geeft of zijn het alleen maar praatjes,
dan is het wat anders.
Spr. hoopt dat de Voorz. waar deze zoo
ferm is begonnen, nu ook verder zal doorzetten.
De Voorz. geeft den heer Wilhelmy den
raad zich niet aan praatjes te storen, 't Ver
wondert Spr. dat de heer W. hem niet per
soonlijk hiernaar heeft gevraagd, maar er mee
komt in een openb. Verg. Zooals gezegd naar
Sprs. bescheiden meening is de toestand iets
beter dan die is geweest.
„Uwe goede wenk op te volgen, mijnheer W.
om voort te gaan zooals wij zijn begonnen,
hangt van omstandigheden af. Daarover kan
ik nu nog niet oordeelen. Meer kan ik u niet
zeggen’’.
Wat de vraag omtrent een raadscommissie
betreft, moet Spr. antwoorden niet te weten
welke commissie in dezen tot oordeelen be
voegd zou zijn.
De heer De Boer vindt de gratificatie, let
tende op de langdurige dienst van adressant,
zeer gering.
De heer D r. Bouma zegt dat de beide Wet
houders zich ook nu hebben gesteld op het
standpunt, aldoor door hen ingenomen. Toen
indertijd bleek dat De J. niet was te hand
haven heeft men hem de gelegenheid willen
geven ontslag met pensioen te vragen. Het
doel is alleen geweest de toestand ter secre
tarie te verbeteren, waarin niet lag opgesloten
hem finantieel schade te berokkenen. Nu hij,
doordat de zaken zoo;zijn geloopen, geen recht
op pensioen heeft moet het in de vorm van
een gratificatie. Het door de Wethouders voor
gestelde bedrag komt vrijwel overeen met het
geen hem thans als pensioen zou worden uit
gekeerd nl. f 227.50.
In geen geval zou Spr. hooger willen gaan
dan het bedrag waarop hij, ingeval pensioen
was verleend, recht had gehad.
De heer De Wolf zegt dat het D. B.
de plank geheel mis slaat.
De J. is niet oneervol ontslagen hij is ge
woon ontslagen. De verordening sluit in een
geval als dit geen pensioen uit.
De Voorz. merkt op dat een ontslag niet-
eervol is wanneer er niets bij wordt vermeld
dus zooals hier ontslag is gegeven.
De heer Westra vestigt de aandacht op
art. 9 der verordening waar sprake is van pen
sioen ingeval van eervol ontslag op verzoek
verleend, terwijl De J. niet op verzoek is ont
slagen.
Aanspraak op pensioen
heeft hij dus niet. Waar echter geen klachten
over zijn werk zijn ingekomen wil de meer
derheid van het D. B. in de vorm van een
gratificatie met hem afrekenen. Spr. raadt ten
sterkste af hooger te gaan dan f 227.50, wat
een groote onbillijkheid zou zijn tegenover
de andere deelnemers in het pensioenfonds.
De heer IJtsma moet opmerken dat door
de Wethouders nu wel wordt beweerd dat hem
geen pensioen kan worden toegekend, maar
zeer verdienstelijke advocaten denken daar
anders over.
Door de hh. Dr. Bouma en Westra wordt
gezegd, dat De J. geen finantieel nadeel moet
hebben, van het feit dat hem ongevraagd ver
lof moest worden gegeven. Zoo beschouwd is
de gratificatie veel te laag, want dat het De J.
belangrijk finantieel nadeel berokkent staat
vast. Trouw en ijverig heeft hij zijn plichten
vervuld, hetgeen hij nog langen tijd had kun
nen doen om daarna volledig pensioen te ge-
(Verg, van Dinsdag 21 Januari '13, ’s avonds
71/2 uur.)
Voorzitter de heer P. J. de Hoop, Burge
meester.
Secretaris de heer Jac. v. d. Laan.
Aanwezig 13 leden; afwezig met kennisge
ving de heer Zelvelderéén vacature wegens
het bedanken van den heer Elzer.
De Voorz. opent de Verg., waarna de heer
IJtsma verlof vraagt en verkrijgt om na af
loop der agenda een vraag tot het D. B. te
mogen richten naar aanleiding van de gehou
den onderhandsche aanbesteding van eene
herstelling aan de gem. watermolen.
De heer Wilhelmy zou in verband met
punt VII vóór de besprekingen daarover, een
vraag tot den Voorz. willen richten inzake
den toestand op de.secretarie, hetgeen even
eens wordt toegestaan.
t' Punt I. Vaststelling van notulen.
De notulen der vorige Verg., welke ter visie
hebben gelegen, worden onveranderd vastge
steld.
Punt IL Mededeeling van ingekomen stuk
ken enz.
Ingekomen zijn:
a b, c en d resolutiën van hh. Ged. St.,
waarbij achtereenvolgens zijn goedgekeurd
het raadsbesluit tot af- en overschrijving be
groeting, dienst 1912dat tot aankoop van
grond in het Sperkhemde gemeentebegroo-
ting voor 1913 en het gemeenschappelijk be
sluit tot intrekking der verordening op den
Macadamweg SneekBolsward.
Deze stukken worden voor kennisgeving aan
genomen.
e schrijven van hh. Regenten van het
O. B. W. inzake besteding bijdrage Hulp in
Nood aan halve weezen.
De Voorz. stelt voor, dit stuk ter fine van
advies te stellen in handen der finantieele
commissie, waartoe na eenige bespreking
wordt besloten.
f schrijven van B. en W. geleidende het
verslag over hun jaarlijksch bezoek aan de
instellingen van liefdadigheid
g schrijven van „Het Sneeker Muziekcorps”,
houdende dankbetuiging voor de over 1913
verleende subsidie
h id. van L. Dokkum, houdende aanneming
zijner herbenoeming tot deskundige voor wa
ll worden voor kennisgeving
- 7.50
-13.— ov eui.
Graag zal Spr. zijne medewerking verleenen
waar het geldt De J. te rehabiliteeren.
De heer Visser vindt een rechtskundig ad
vies overbodig, maar acht het billijk om waar
geen pensioen mogelijk is, een gratificatie te
verleenen. Finantieel te gronde is adres
sant niet.
De personen door den heer De Wolf genoemd,
vallen buiten de pensioens-verordening en zijn
wegens hoogen ouderdom of lichaamsgebre
ken gepensionneerd.
De heer Brouwer begrijpt best dat het
voor het D.B. een moeilijke zaak was deze per
soon, die men als een minderwaardig, een
onordentelijk wezen beschouwde, pensioen te
verleenen.
De Wethouders komen nu met hun voor
stel tot het geven eener grafiticatie. Men
schijnt dus eenigszins van zijn beschouwin
gen omtrent adressant te zijn teruggekomen,
hetgeen bewijst dat zij geen geheel toege
schroefd geweten hebben.
Nu wordt er beweerdadressant kan nog
wel wat werken. Men weet toch maar al te
goed hoe moeilijk het is nog op 50 jarigen
leeftijd iets anders te vinden terwijl ook deze
geheele zaak hem een hinderpaal kan worden.
Spr. is van meening dat, wil men De J.
eenigszins schadeloos stellen, hem f 500 moet
worden verleend.
De heer Dr. Bouma ontkent dat de wet
houders van idee zijn veranderd. Zij staan
nog op hetzelfde standpunt als aldoor in deze
zaak door hen is ingenomen.
Op uitdrukkingen als „toegeschroefd gewe-
ten“ enz. wil Spr. niet ingaanhij meent dat
de heer Brouwer christelijker handelde, wan
neer hij dergelijke uitdrukkingen er buiten
liet.
De heer Huges merkt op dat alle raads
leden indertijd bij het ontslag beslist van
meening waren dat hem een zeker bedrag
moest worden uitgekeerd. Spr. vindt f 225,
te laag en stelt voor het op f 300,— te be
palen.
De heer Wilhelmy betreurt het dat de
Voorz. den heer IJtsma heeft belet de zaak
strafvervolging—Feikema te bespreken. Er was
A 1O cent per regel.
nieten.
Een schadeloosstelling is te meer noodig nu
zelfs aan de voorwaarden waarop tot dit ont
slag werd besloten niet is voldaan. De Raad
toch kreeg de belofte van het D. B. dat zoodra
De J. zou zijn ontslagen, de Secretaris direct
een strafvervolging tegen Feikema zou in
stellen.
De Voorz. merkt op dat die kwestie thans
niet aan de orde is.
De heer IJtsma ziet toch ’t nauwste ver
band tusschen deze zaak en het punt dat thans
aan de orde is en zou daar graag een en an
der van wfllen zeggen.
De Voorz. kan dit niet toestaan als zijnde
buiten de orde.
De heer IJ t s m a zal die zaak dan thans
laten rusten en in de volgende Verg, er over
interpelleeren. Indien de wethouders adressant
zoo volledig mogelijk willen schadeloosstellen,
moet z. i. meer worden gegeven.
Spr. stelt voor, thans niet uit te maken of
er pensioen of een gratificatie zal worden ver
leend, doch zou daarover eerst rechtskundig
advies willen zien ingewonnen. Het uit te
keeren bedrag stelt Spr. voor, te bepalen op
f 400.
De heer D r. Bouma vindt het idee van
een rechtskundig advies wat vreemd. Als men
er advocaten naar gaat vragen blijft het toch
een dubieuse kwestie. Volkomen te goeder
trouw hebben de wethouders als hun meening
te kennen gegeven dat een gratificatie alleen
mogelijk is. Spr. meent dat dat de eenvoudige,
duidelijke en zekere zaak is, terwijl het toch
ook op hetzelfde uitkomt.
Door geen der beide wethouders is beweerd
dat zij hem zooveel mogelijk willen
schadeloosstellen. Zij achten het juist
zeer bedenkelijk
te gaan boven het bedrag bij verordening
voorgeschreven. De Raad zou door het stellen
van zulk een extra-premie, zichzelf een slag
in het aangezicht geven.
De heer Dwarshuis heeft zich verwon
derd, dat door een meerderheid van het D. B.
zulk een voorstel kon worden gedaan. Iemand
die zelf niet ontslag heeft willen vragen, die
het D. B. heeft getrotseerd, toch een gratifi
catie verleenen, Spr. vindt het geld weggooien.
Recht kan adressant er niet in ’t minst op
laten gelden. Wil echter de Raad in dezen
barmhartigheid plegen, welnu dan zal Spr.
hierin niet tegenwerken. De J. kan nog wel
wat verdienen, hij is nog niet afgewerkt en
hij mag den Raad wel op bloote knieën dan
ken dat hij nog iets krijgt.
De heer De Wolf begrijpt de laatste spre
ker niet. Z. i. is het voorstel van den heer
IJtsma niet te bot, waar men hier toch heeft
te doen met iemand, die men door dit ont
slag moreel, zedelijk en finantieel heeft ver
moord.
De berekening van de h.h. Dr. Bouma en
Westra gaat niet op als men op de pensioenen
van anderen let. Spr. heeft op een lijstje
eenige gepensionneerden n.l.
met f 9,p. w 38 dienstj. f 342,42 pensioen
- 28 - 260.—
28 -145.60
30 - 270.—