lllllllllllllll
T. R. TJERKSTRA.
lllllllllllllll
SNEEKERCOURANT (67ste Jaargang) en WYMBRITSERADEEL (14de Jaargang)
w
gA.O.BR00Dg
r
G O R D IJ H E H.
No. 50.
Zaterdag 22 Maart 1913.
29e Jaargang.
Officieel Orgaan der Gemeente Snoek.
RECLAMEKOLOM.
OE JONG’S
RECLAME
CACAO
blijft steeds de
puikste cacao
voor den prijs.
PIXAVON,
reuklooze Teerzeep
voor hoofdwassching.
Firma B. Meindersma.
Uitgevers: Firma II. BRANDENBURGH
Ged. Poortezijlen, - Hoek KleiflZafld Sneek.
Almelosche Ververij en Chemische Wasscherij,
GEBR.
Nieuwstijdingen.
Verschijnt Dinsdags- en Vrijdagsavonds.
i
i
en
Kamer.
PALTHE.
Spoedige aflevering.
daardoor Specialiteiten
i Kilo 1.20
ANNEX
Groote verscheidenheid.
Lage Prijzen.
ABONNEMENTS-PRIJS
Per jaar fl.franco per post fl.50, buitenland f5.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
ADVERTENT1E-PRIJS
15 regels 35 cent, elke regel meer 6 cent.
Bij abonnement belangrijke korting.
Ingezonden Mededeelingen 10 cent per regel.
Per flacon,
voor eenige maanden
voldoende, f 1.50.
Te Sneek verkrijg
baar bij
TELEFOON No. 150.
GEBRs. TJALLEMA,
Huis- en Decoratieschilders,
Suupmarkt, SNEEK BOZUM.
Solied adres voor alle "WERKZAAM
HEDEN het vak betreffende.
Eigen Malerij met de nieuwste machines
volgens oud recept.
Enorme keuze iff BEHANGSELPAPIER
uit voorraad en op staal.
Voecfasam enVenrterAe/ic/
ÏÏeer/yA van ^SmcscsA. Jk
Rege//afe J&jt'er/e/vng
Beste uitvoering.
800 werklieden,
in alle afdeelingen.
Door chemisch reinigen en kleurophalen
worden zelfs van verbleekte en afgesleten
Karpetten en Tapijten de kleuren en pa
tronen weer volkomen gerestaureerd.
Damasten tafelgoed wordt gereinigd
volkomen als nieuw opgemaakt.
Depót te Sneek bij
Firma S. GROENHUIZEN.
Het eenige bewijs.
SNEEK. Van de 112 candidaten, die
zich voor het eindexamen der Rjjks H B S.
in Friesland Groningen en Drenthe hebben
aangegeven, komen 20 van de H. B. S.
alhier.
De hr. J. G. W. Kiezebrink is door Ged.
Staten van Friesland aangewezen als des
kundige bjj de voorbereiding van een wa
terschap onder Tjerkgaast en Sloten.
GAASTMEER. De heer S. Attema al
hier is benoemd tot onderwijzer aan de
chr. school te Abbega.
Te Londen overleed plotseling het Eerste
Kamerlid, voor Overjjsel, baron R. Th. van
Pallandt van Eerde. Aanstonds werd een
gerechteljjk onderzoek ingesteld, om de oor
zaak van dit plotseling sterven op te sporen.
Gebleken is, dat de dood aan natu urljjke
oorzaken moet,worden toegeschreven, waar-
schjjnljjk aan hartverlamming.
Vrjj dagavond had hjj nog deelgenomen
aan een diner, en den volgenden morgen
vond men hem dood te bed.
De overledene, die behoorde tot deC.H.
woord vaderland voor menigeen tot een aan- Part{j had sinds 1910 zitting in de Eerste
Groote Advertentiën kunnen uiterlijk tot Maandags- en Donderdags-
avonds ingezonden worden, kleine tot Dinsdags- en Vrijdags-
morgens 10 uur.
Uniting heelt gemaakt, waar we dagelijks zien
ver-
we-
NIEUWE SNEEKER COURANT
aangegrepen, om hestuursverbeteringen aan te
brengen! Maar voor den Franschen tijd keerde
die gelegenheid niet weer. Willem III had an
dere zaken op het oog, waarin hij overigens
in dienst van den vooruitgang werkte.
Zijn strijd tegen Rome en het absolutisme,
was zeker een strijd vóór staatkundige vrij
heid, of politieke organisatie, gepaard met en
onafscheidelijk van gewetensvrijheid. Hoe ge
brekkig de uitvoering, hoe vol van gebreken
het Protestantisme zelf, het was toen de draag
ster van den vooruitgang, tegenover het nog
niet gestorven feodalisme.
In Nederland echter waren de kooplieden
families met het bestaande tevreden en voor
den vooruitgang waren zij minder warm dan
voor hun voordeel.
geen nadeel, vooral tegen den donkeren ach
tergrond der 17e en 18e eeuw.
2. Heeft een arbeider dan een vaderland
Ja, er is een arbeidsgemeenschap, die inter
nationaal is. Maar deze wordt reeds door de
bodem (berg, mijn, gras) gesplitst in kleinere
eenheden.
De arbeidsgemeenschap is ons ten slotte
een middel tot geestesleven, tot z.g.n. cultuur.
En een volk, beginnend als deel der arbeids
gemeenschap, wordt ook een drager van een
bepaald aandeel aan de cultuur der mensch-
heid. Jan Steen is een Nederlander, en Israëls
ook.
Taal, zede, geschiedenis, kunst, wetenschap,
zij vormen als zooveel banden, die ons aan
bodem en volk binden. Verwisselen van va
derland is meer dan verwisselen van arbeids
gemeenschap.
Het besef der liefde tot het land is een
zeer sterke intuïtie, die waarschijnlijk door
de studie der erfelijkheid belangrijk verhel
derd kan worden. Maar ’t zou dwaasheid zijn,
dat besef aan te vallen, omdat het niet vol
komen helder is.
3. Ten opzichte der standen zou Spr. liefst
een afzonderlijke lezing houden. Maar de ar-
beiders-stand behoeft hier toch stellig niet
bevreesd te zijn. Van de arbeidersbeweging is
toch zeker te verwachten, dat beroepsstand
meer met begaafdheidstand zal samenvallen,
dan tegenwoordig het geval is.
4. De antipathie tegen een vorstenhuis valt
voor een deel wel samen met antipathie tegen
den staat, als handhaafster van het bestaande
recht. Deze antipathie is natuurlijk bij de op
komende standen, die de oorzaak zijn van
rechtswijzigingen.
Zoo was het ook in de geschiedenis der Re
publiek. Spr. kan dan ook een zekere terug
houding best begrijpen, vooral waar sommige
politieke partijen de oranjegezindheid tot een
politieke zaak maken.
Voor Nederland is de regeeringsvorm een
praktisch vraagstuk. Spr. kan niet anders zien,
of er moet gewicht gehecht worden aan de
eeuwenlange vereeniging van onze geschiede
nis met het oranjehuis.
5. Tenslotte merkt Spr. op, dat een drang
tot waardeering der onafhankelijkheid voor
een opkomenden stand, kan liggen in het be
sef, dat hij niet alleen zijn eigen belang, maar
het welzijn en het geestesleven dient of be
hoort te dienen van allen.
De inleiding lokte nogal eenige debaters uit
hun tent. In de eerste plaats de heer IJ t s m a,
die met den Spr. eens was, dat ieder belang
heeft bij een onafhankelijk volksbestaan en
dat voor allen het vaderland d.i. de plaats
waar men steeds heeft gewoond iets dier
baars is.
Ook erkent hij, dat iedere hervorming aan
alle menschen, ’t zij dan in meerdere of min
der mate, ten goede komt. Maar waar vroeger
de lagere klassen meer profiteerden dankzij
de hervormingen der bezittende klassen daar
profiteeren zij daarvan thans des ondanks.
Verbeteringen door de thans heerschende
klasse ingevoerd, worden slechts onder twee
voorwaarden tot stand gebracht. Of door
eigenbelang dier klasse of wel door de op
komende macht der andere, de arbeidersklasse.
Zoo is ook onze volkseenheid, een 100 jaar
geleden tot stand gekomen, door de bezittende
klasse benut om de arbeidersklasse geheel af
hankelijk van haar te maken iets wat men
trouwens over heel de wereld ziet gebeuren.
En waar de Spr. tot de conclusie kwam,
dat het wel mogelijk is, dat de arbeiders het
onafhankelijkheidsfeest mee vieren mits op
een basis van ontvoogding en mondig worden
van de lagere klasen daar meent debater
allen, die de ontwikkeling willen dienen te
moeten aanradenGeen feest gevierd, met de
u overheerschende klassen, maar voortgestre
den ter vrijmaking van den arbeid, tot wer
kelijke onafhankelijkheid van den mensch.
Ook nog andere dingen, zegt debater, schrik
ken ons af van het meedoen aan het hierbe-
doelde feest.
Hoe sterker de Sociaal-Democratie met de
moderne arbeidersbeweging optrekt voor de
ontvoogding der arbeidersklasse, des te meer
wordt door de machtsbezitters het huis van
Oranje naar voren geschoven als symbool van
de volksvrijheid. Wij geven toe dat door meer
dere Oranjetelgen veel voor ons land is ge
daan, maar het zijn niet alleen de „gouden
Willems,” maar ook vooral de „roode koperen
centen die hierbij mee moeten tellen.
De bezittende klasse, die niet heeft ge
schroomd toen hare belangen zulks eischten
het vorstenhuis te maken tot een „ornament”,
heeft u geen hoogere idealen aan te bieden
en als men de geschiedenis nagaat, doet het
eigenaardig aan de heeren thans te hooren
bazen over de energie van ons volk in de
dagen tijdens en na het verdrijven der Fran
schen. De inleider weet beter dan ik, hoe het
daarmee gesteld was.
Daarom meent debater zeer uitdrukkelijk
te moeten adviseeren niet mee te doen. Wij
willen het volk onbevangen de geschiedenis
van ons land en van de wereld leeren, de mo
gelijkheid scheppen dat de beste elementen
ten volle kunnen worden ontwikkeld, dat doen
we het beste door krachtig te strijden in de
rijen van het modern georganiseerde prole
tariaat.
De heer R. L u s t h o ff, als tweede debater,
meent dat de tegenwoordige toestand het
De rechten van den burger werden wel eens
genoemd, meer niet. De belastingen, meest
accijnzen, drukten op dien burger en wie nog
minder bezat dan hij, zeer zwaar.
In de 18e eeuw werd het niet beter. Inter
nationaal ging Nederland achteruit, de toch
al kleine industrie maakte plaats voor geld
handel, de baantjesverdeeling en 't geknoei
in ’t geheim werden steeds erger.
De revolutie van 1795 vond dan ook geen
krachtig volk, maar een aantal provincies,
uitdrukking vindend in het federalisme tegen
over de unitaristen.
„Wij waren,” schrijft kolenbrander, „te
krachtig om te sterven, en niet gezond ge
noeg om op te staan. Wat wij behoefden, toon
den we zoo ongeveer te beseffen, maar het
ons zelf te veroveren, lag boven onze kracht.
Wij lieten ons onder curateele stellen.”
De curateele bracht evenwel allerlei goede
zaken, alsalgemeene rijksbelastingen, een
c. vp c vxiuciwija 0011 wuuiy01*
regeling van bestuur en rechtspraak.
Eerst toen is Nederland één geheel gewor
den en zoo is 1813 dan ook meer het geboorteuur
van het Nederlandsche volk, dan het herstel
van onafhankelijkheid.
De toestand was toen echter verre van roos
kleurig. Velen hoopten de oude regenten-
regeering van vóór Napoleon weer te herstel
len. „Alle aanzienlijken komen in de regeering,
het volk krijgt een vroolijken dag”, staat in
een der stukken. Slapper en achterlijker kon
het niet.
Het kleine wicht, de jonge Nederlandsche
staat, had een leidsman noodig. Het vond hem
in den koning. Naast zijn politieke zonden heeft
de koning veel steun gegeven aan handel en
nijverheid. „Wat er voor de ontwikkeling van
de productiemiddelen en den verkeersmiddelen
gedaan werd was grootendeels aan zijn initia
tief te danken” schrijft mevr. Roland Holst.
Eerst 1848 bracht de burgerij zelf aan het
roer. De periode die toen voigde, heeft althans
een grondslag van beteekenis gelegd voor
verdere ontwikkeling.
Openbaarheid in de politiek, vrijheid van
vereer.iging en vergadering, van drukpers, op
ruiming onder de accijnzen (waar blijft de in
komstenbelasting enz.
Toen in 1869 ook het dagbladzegel werd
afgeschaft, en de kleine pers opkwam?
werd duidelijk, hoe de gelegde grondslagen
van ontwikkeling, gemeenschapvormend in
dienst stonden van een streven, dat nauwe
lijks bewust was in 1870.
Een nieuw tijdperk treedt dan in Een nieuwe
stand, tot nu toe ongezien, begint zijn macht
te ontwikkelen.
In 1867 was de eerste Ned. Vakbond opge
richt, de Alg. Ned. Typografenbond, met 1400
leden.
Na 1870 is geen wetgeving weer geschied,
zonder dat de arbeidersorganisaties zich laten
hooren. Zoo b.v. het werkliedenverbond in 1874
bij de wet tegen den kinderarbeid, in 1878 bij
de onderwijswet.
Steeds meer is de arbeidersstand heerschend
geworden in de politiek. De belastingwetten
van Pierson zijn pogingen, om geld te vinden
voor sociale wetgeving.
Dat sinds de beweging voor algemeen kies
recht moest groeien, wien zal het bevreemden?
Het zou kortzichtig zijn te betwijfelen, dat
de politieke en economische wasdom van den
arbeidersstand vanaf heden snel en onver
mijdelijk zal komen.
Maar bij erkenning hiervan moge de blik
op de geschiedenis ons toonen, dat zonder
het werk der voorgeslachten wij niet zouden
zijn, waar wij nu zijn. Zonder het te weten,
hebben de voorgeslachten den groei der maat
schappij en der politieke organisaties voorbe
reid.
Bovendien hebben recht en waarheid in
zich zelf iets onweerstaanbaars, en kan het
recht der ontwikkeling van een opkomenden
stand ook erkend worden door hen, die in hun
oogenblikkelijk belang door dat recht alles
behalve bevoordeeld worden. Dit besef is voor
ieder noodig bij het beoordeelen van kleinen
middenstand en pachters.
Over bijzondere punten merkt Spr. nu nog
een en ander op in aansluiting aan ’t voor
gaande
1. Onafhankelijkheid van de staat beteekent
vrije, innerlijke ontwikkeling van staatkundige
instellingen, naar aard en behoeften van een
volk. Verder is het een voorwaarde tot bestuur
in den geest van het volk, en een bewaring
van de eigenheid van het volk.
Onafhankelijkheid der arbeiders is iets an
ders, n.l. staatkundige en maatschappelijke
mondigheid en vrijheid.
Het kan niet spr’s bedoeling zijn, aan z.g.n.
onbewusten een verwijt te maken van hun
wijs.
Kunst tot groote ontwikkeling, vooral schil
derkunst, maar geen levensvolheid in het volk.
Slechte woningen, steeds meer achterbuur
ten, naarmate de aanzienlijken verhuisden
naar een nieuwen uitleg. Op t land veel pach
ters, en ambtenaren uit de stadsfamilies.
Ziedaar zoo ongeveer den toestand.
Had Willem III de hem geboden gelegenheid onbewustheid, maar is hier niet iets te leeren
---1- - - -a- de wanbeschaving, waaronder wij lijden?
Als de burgerij ooit een stomheid heeft be
gaan, dan is het haar verwerping van het
niet op praktijk gericht denken en van het
godsdienstige leven geweest; de heiligheid
van haar arbeid is daardoor veelzins verlaagd
tot werk van en voor een bezittenden stand
nu is een gelukkig volksleven niet mogelijk
zonder werkelijke arbeidsgemeenschap, in ver
band met waarheidzoekend denken, zedelijk
willen, kortom met hooger geestesleven.
Spr. is overtuigd, dat de opkomende stand,
gelijk nu reeds b.v. Jaurès, krachtig zal plei
ten voor de noodzakelijkheid van opvoeding,
naast onderwijs.
Dat zal onafhankelijkheid geven, steeds meer.
De staatsonafhankelijkheid is daarvoor zeker
De Onafhankelijkheidsfeesten
en de arbeiders.
Een vorige week werd door de Sneeker Be-
stuurdersbond alhier een Cursusvergadering
gehouden, ter voorlichting van de aangeslo
ten leden over de beteekenis der onafhanke
lijkheidsfeesten, waarbij als inleider optrad de
heer dr. H. T. de Graaf, alhier.
Waar tot heden wegens plaatsgebrek het
verslag achterwege bleef, achten wij het on
derwerp belangrijk en actueel genoeg het als
nog op te nemen.
De Spr. dr. de Graaf verklaarde zich erken
telijk voor de uitnoodiging van den Sneeker
Bestunrdersbond, om over de beteekenis der
onafhankelijkheid van Nederland te spreken.
Maar, staande buiten den politieken strijd in
onmiddelijken zin, kon hij de uitnoodiging
slechts aannemen in de overtuiging, dat er
tusschen zijn hoorders en hem een gemeen
schappelijke grond is, n.l. het hartelijk ver
langen naar een mondig-worden van het gan-
sche volk, in al zijn geledingen, en naar een
voortgaande vrijmaking van het mondig ge
worden volk.
Spr. geeft dan een overzicht der geschiede
nis van Nederland sinds de 16e eeuw, met het
doel, daaruit eenige gevolgtrekkingen te
maken.
De behoefte aan eenheid in ’t begin der 16e
eeuw gevoeld, stond in nauw verband met de
groeiende welvaart, vooral handelswelvaart.
Bij den afstand van Karel V mocht de aan
dacht gevestigd worden op zijn bewust wer
ken voor eenheid en onafhankelijkheid van
vreemde leenheeren.
Dit was van ’t meeste gewicht voor de zeer-
gegoeden. Toch vergete men niet, dat de
eeuwige onrust bedaard was (Maarten van
Rossem,) dat de welvaartvernietiging minder
voorkwam, dat er eenheid en daardoor zeker
heid in de rechtsregeling kwam enz.
Zulk een bestuurseenheid was nog geen volks
eenheid. ’t Zuiden scheidde zich af, onder
Roomsche leiding en in de Unie van Utrecht
werden de zeven noordelijke gewesten ver-
eenigd, een federatie met gemeenschappelijk
doel. Tegen den zin van Willem van Oranje,
die steeds het nationaal bewustzijn poogde
te bevestigen.
In de gewesten waren vooral de steden
machtig. Dit beteekende voor de leidende pro
vincies een overwicht van het handelskapi
taal. In de stadsbesturen zaten de kooplieden,
met vrienden en familie.
Zij belemmerden veelal de nijverheid, en de
breede kringen van het volk hadden niet het
minste aandeel aan eenig bestuur.
Zoo bleef de handel hoofdzaak, temeer daar
de nijverheid voor de te verwerken zaken ook
al op ’t buitenland aangewezen was. en op
den duur tegenover opkomende landen moest
verliezen.
Welvaart was er genoeg, maar te zeer ge
koppeld aan recht en voorrecht. Onderwijs
genoeg, maar zoo goed als geen volksonder-
Wanneer men niet geheel gezond is weet
iedereen raad. Het eenige bewijs echter, dat
w£ Ü0t d%™Bul.taten- wet op ’t lager onderwijs "(1806), eenvoudiger
Wie aan maag of ingewanden lijdt of aan a- J
eenige ziekte in verband met de spijsverte
ring is genezen, wanneer hij gedurende eeni-
gen tijd, iederen morgen een wijnglas Hu-
nyodi Janos op de nuchtere maag gebruikt
heeft. De proef kost slechts weinig.
hoe velen hun vaderland moeten verlaten, om
dat ’t voor hen geen brood geeft.
En als een van de gevolgen van al die „va
derlanden” ziet debater grenzen, die verde
digd moeten worden, dusmilitairisme, ’t
alles verslindend monster, dat de groote sta-
in-den-weg is, voor elke beschaving en voor
uitgang.
Deb. meent dan ook, dat er pas reden tot
feestvieren zal zijn, als de grenzen zijn
vallen, en dus ook ’t militairisme uit de
reld zal zijn verbannen.
De heer L. Bakker Wzn. meent, dat het
voor de sociaal-democraten onmogelijk wordt
gemaakt aan de onafhankelijkheidsfeesten mee
te doen, omdat bijna overal die feesten wor
den verbonden aan de oranjedag. Zeker, wij
zijn Nederlanders, zegt deb., en wij hechten
op grond van vele dingen aan ons land, zoo-
als anderen aan hun land hechten. En wij zul
len weten feest te vieren, wanneer een natio
naal feest zijn oorsprong vindt in groote le
venszaken, waaraan ieder Nederlander deel
heeft. Zoo’n feest wordt dan ook gedragen
door een mooie, machtige geest. Maar die geest
vindt men niet in de oranjefeesten om de een
voudige reden, dat men de menschen bijeen
verzamelt onder schijnleuzen, die op ons so
ciaal-democraten geen vat hebben. Daarom
doen wij niet mee.
De heer Ronner ten slotte meent dat de
geschiedenis leert dat we niet zoo hoog met
het Oranjehuis behoeven te loopen. Zeker er
zijn enkele eminente vorsten uit voortgekomen,
maar voor het overgroote deel, waren het heel
middelmatige geesten. En die enkele uitvliegers
maken 't niet noodig het heele huis op zoon
hoog voetstuk te plaatsen.
Tenslotte sprak nog de heer G. H. de Haas,
die er zich over verheugde, dat op deze ver
gadering zoo ernstig gehandeld werd over
deze dingen en het betreuren zou, indien de
belangrijkheid van de gedachtengang van Dr.
de Graaf niet voldoende werd erkend. Gaarne
zou hij willen, dat elk der aanwezigen zich
nog eens daarin verdiepen kon.
Er zijn opmerkingen gemaakt die het be
toog van Dr. de G. voorbijgaan.
Het is niet noodig tegenover hem het recht
en de noodzakelijkheid van onzen strijd om
internationale eenheid en maatschappelijke
be vrij ding te verdedigen.
Maar op dien grondslag blijft de vraag naar
de waarde in de verscheidenheid van volken
en individuen.
Met groote instemming heeft deb. den spre
ker daarover gehoord. Ook in de internatio
nale arbeidersbeweging wordt erkend dat de
cultuur rijker wordt door het bewaren van
nationale zelfstandigheden.
Aan feesten, waarin deze waarheid wordt
misbruikt tot chauvinisme en verdediging van
bepaalde maatschappelijke toestanden kunnen
wij echter niet meedoen.
Over de vraag, of wij ook op onze wijze
ons beter kunnen uiten behoeft meent debater
verder niet gesproken te worden op deze
plaats, waar geen bepaalde voorstellen wor
den gedaan en besluiten genomen.
In zijn repliek merkte Spr. o.a. op, dat hij
geen advies had gegeven, slechts een inleiding
had gehouden.
Over de discussies is Spr. verheugdveel
daarin deed hem weldadig aan.
De zaak van het Oranjehuis ziet Spr. vooral
in verband met de liefde tot het vaderland.
Hij had het slechts over de politieke daden
der Oranjes en het spreekt vanzelf dat het
volk en zijn beteekenis eerst aan de Oranjes
beteekenis kon geven.
Bij de vraag naar het specifieke van ver
schillende volken wijst Spr. nog op de weten
schap De Duitschers munten uit door me
thode, de Franschen door scherpe ontleding,
de Engelschen door helderheid. Duitschland
werd terecht genoemd het vaderland der idea
listen, Frankrijk dat der sceptici en enthusi-
asten, Engeland het vaderland der realisten.
Overlijden van Baron van Pallandt.
DtEnvt
M.pt Johq;