Bij den Paal der Heidenen.
DAALDERS JX
iS
SNEEKER COURANT (67ste Jaargang) en WYMBRITSERADEEL (14de Jaargang)
No. 71.
29e Jaargang.
Woensdag 4 Juni 1913.
Nieuwstijdingen.
De drie Marie’s.
r
Uitgevers: Firma H. BRANDENBUBGH
Ged. Poortezijlen, - Hoek Kleinzand - Sneek.
TELEFOON No. 150.
RECLAMEKOLOM.
Verschijnt Dinsdags- en Vrijdagsavonds.
Officieel Orgaan der Gemeente Sneek.
i
J. Kappenburg,
1.50
1 Kilo
D. Z.
F m 38 e t o sg.
(Wordt vervolgd.)
Uiterlijke beschaving is slechts een vernis,
dat door de hitte van. de drift spoedig af
bladert.
Zoo kregen
net meisje
gelaat van
staard
Uit het Duitsch van
Febdinande Freiïn vos bbackel
doob N. EN A. VAN DEE STEELE.
69.)
Groote Advertentiën kunnen uiterlijk tot Maandags- en Donderdags-
avonds ingezonden worden, kleine tot Dinsdags- en Vrijdags-
morgens 10 uur.
ABON NEMENTS-PRIJS
Per jaar f 1.franco per post f L50, buitenland f5.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
ADVERTENT1E-PRIJS
15 regels 35 cent, elke regel meer 6 cent.
Bij abonnement belangrijke korting.
Ingezonden Medèdeelingen 10 cent per regel.
genomen de
aan de
aan deze
een leven te behouden, als Marie deed om
’t leven van dit kind, met wien hst laatste
deeltje van haar geluk scheen te zullen
vlieden.
Nauwelijks veertien dagen nadat Jenka
ter laatste rustplaats was gedragen, was ook
’t uur gekomen, waarop het kind, hetwelk
zij slechts eenige malen had mogen omar
men, haar volgde. Rustend in de armen
zijner pleegmoeder, zooals slechts ooit een
kind in moederarmen kan rusten, ontsliep
de knaap zacht en kalm, den iaatsten blik
vol liefde op haar gericht, die de verlatene
zoo liefderijk had verzorgd en verpleegd.
De Walmuth’s hadden deze ontknooping
met vrees tegemoet gezienzij vreesden, dat
Marie dien slag niet zou kunnen verdragen.
Maar op het oogenblik der scheiding rust
de wijding der verheerlijking. De strijd is
volstreden; dan is het eene troost, dat het
bittere lijden voorbij is, en onze geest ver
toeft met de afgestorvene ziel daar, waar de
vrede woont. Eerst later komt de smart der
verlatenheid.
Marie had in ’t eerste oogenblik slechts
gevoeld, dat hare taak ten einde was; met
een zekere verlichting had zij gezien, hoe
die door smart verwrongen gelaatstrekken
in die rust des doods hunne kalme uitdruk
king terug kregen. Een diepe, droomlooze
slaap kwam over haar; de reactie op de
lange dagen en nachten, waarin zij zich
bijna geen rust had gegund, trad in. Hare
vrienden hadden dien tijd gebruikt, de zie
kenkamer in eene rustplaats voor den klei
nen doode te veranderen. Doch hoe roerend I
de indruk van het daar onder ’t groen sla-1
pende kind ook was, Marie had daarvoor]
geen blik, toen zij Frederik weder opzocht
en het bewustzijn van zijn heengaan haar
des te scherper voor den geest trad. De
smart in zijn eerste stadium had nog geen
poëziehij moet reeds meer op den achter
grond zijn teruggedrongen, zoo men het
Lijst van de aan dit kantoor en de daar
onder behoorende hulpkantoren ter post
bezorgde brieven en briefkaarten, gedurende
de 2e helft der maand Mei 1913, welke
wegens onbekendheid van de geadresseerden
niet zgn kunnen worden uitgereikt.
Brieven.
’s Gravenhage.
Heerenveen.
Hindeloopen.
Sneek.
schoone weder zal gevoelen. Marie gevoelde
thans niets anders, dan dat zij een liefheb
bend hart had verloren, dat haar leven an-
dsrmaal v«re*nzaamd was. Zij knielde voor
hem neder en trachtte hare gedachten naar
den hemel te verheffen: maar een gevoel
van oneindige verlatenheid hield haar ge
vangen zij had met het kind eene wereld
mogen ontvluchten, waarin ieder warm ge
voel in een koude des doods veranderde.
Hoe lang zij daar zoo had geknield, wist
zij nietdcch plotseling werd de deur ge
opend en trad iemand het vertrek binnen.
Zij dacht dat het een der huisgenooten was,
die haar kwam roepen en wendde zich der
halve om een hooge, rijzige gestalte stond
naast haar, de ernstige blik op den doode
gevestigd. Marie verhief zich plotseling
reeds twaalf jaren had zij dat gelaat niet
gezien de tijd had het veranderd, een dichte
en groote vólle baard maakte het schier on
kenbaar. Toch wist zij terstond, wie daar
voor haar stond. Al hare gevoelens kwamen
in opstandwaarom kwam hij heden hare
droefheid storen? Waarom wilde hij thans
hier rechten laten gelden, welke hij tot dan
toe met voeten had getreden?
Hoe kon hij ’t wagen, haar in de oogen
te zien of op het kind daar, dat hij zoo
wreed had verloochend Star en koud
wendde zij haren blik van hem al en als
hij nu een schrede nadertrad, kwam haar
zijne aanwezigheid bijna als eene heiligschen
nis voor. Als ter bescherming stelde zij zich
voor het kind.
„Te laat“ kwam het snijdend scherp over
hare lippen. „Hij behoeft geen aardschen
vader meer.“
Doch ondanks deze afwerende beweging
en dien afwijzenden toon trad de man na
derbij met volle kalmte boog hij zich over
het kind, en geen zijner trekken verraadde,
dat die zware beschuldiging hem had ge
troffen. „Te laat dus, het kind mijns broe-
De pastoor meende hem ook daarover de
besliste verzekering te moeten geven, of
schoon hij bij het woordje „verder“ een
weemoedig gevoel in zich voelde opkomen.
Het zwakke en daarbij vergroeide lichaam
was niet sterk genoeg om den geleden
geestelijken zoowel als lichamelijken schok
te kunnen doorstaan. De koorts nam zicht
baar al zijne krachten, de gevolgen van zijn
chronisch lijden vertoonden zich in allerlei
opzwellingen en het was vooruit te zien,
dat zijn einde spoedig kon verwacht wor
den.
De priester voldeed dan ook zeer gaarne
aan het verzoek van den knaap, om hem
ook als zielzorger bij te staan. Het was een
groote troost bij deze treurige geschiedenis,
dat het kind, hetwelk zooveel bitterheid
had gebracht, zoo menigeen aanstoot had
gegeven, toch tot een reine, onschuldige
bloem was opgegroeid. Het smartte den
pastoor om zijn kleinen vriend; doch dieper
nog greep hem de gedachte aan, dat alles
werkelijkheid, alles waarheid moest zijn,
waartegen zijn overtuiging altijd had ge-
en gaat stil haars weegs
streden. Door de mededeelingen van den
knaap was de zaak niet veel duidelijker ge
worden, en de laatste brief van Dietrich
scheen allerminst daarmee te rijmen. De
pastoor gevoelde geen lust zich hier antwoord
op te geven, doch schudde weder eens het
grijze hoofd over de menschen, die met
hunne dwaasheden en hartstochten elkander
het leven verbitteren; hij dacht ontstemd
erover na, hoe ook hij zich bad vergist, en
hoe Marie terwille van een onwaardige al
dien strijd en al dat lijden had doorgemaakt.
De ontgoocheling was wreed voor juffrouw
Therese toen de pastoor van zijne reis even-
aoo zwijgzaam naar Wiesen terugkwam, als
hij was weggegaan.
Voor Marie was ’t echter een oogenblik
van zoet genot, toen, na het afscheid van
den pastoor, de knaap zijne armen verlan
gend naar haar uitstrekte, toen hij aan haar
hart weenend zijne schuld bekende, welke
hij op zich had geladen. Nog nooit had hij
die liefde, welke hij voor haar gevoelde,
zoo duidelijk getoond. Hij scheen niet ge
noeg te kunnen getuigen van den overvloed
der dankbaarheid, welke hij jegens haar
gevoelde. Al wat aan wrevel en onverschil
ligheid voor een kort oogenblik in de ziel
van Marie was neergedaald, verdween thans
weder en in dat uur beloofde ze zich, niets
anders meer te zullen afameeken en te ho
pen, dan dat slechts het leven van het kind
zou mogen gespaard blijven.
De hoop op zijne genezing verminderde
intusschen met lederen dag. De ziekte nam
eene richting, welke den armen knaap on
uitstaanbare pijnen bezorgde, zoodat men
slechts zijn dood mocht wenschen, als hot
einde dier pijnen. Juffrouw Walmuth meende
ook, dat de dood het beste was, hetgeen
het kind van den Hemel kon worden ge
schonken, daar zijn leven toch steeds dat
van een armen lijdende zou blijven. En
toch werd er zelden zoo vurig gesmeekt om
dera te zien, van wiens bestaan ik eerst se
dert korten tijd in kennis ben gesteld, te
laat ook, zooals ik benedan hoorde, om de
ongelukkige moeder te kunnen helpen 1“
zeide hij met diepen ernst.
„Ja, het is zijn zoon“ voegde hij er aan
toe, nadat hij nog eenige oogenblikken het
het kind zwijgend had aange-
,hü draagt de trekken van onze
familie.11 „Gij hebt de verlatene opgenomen,
wendde hij zich dan tot Marie. „Op uwe
schouderen hebben de lichtzinnige ouders
de opvoeding van hun kind gelegd, en gij
hebt grootmoedig en edelmoedig die zware
taak volbracht. Uw brief riep mij hier, daar
ik reeds op reis naar u was, om mij inlich
tingen te verschaffen over het zeldzame be
richt, dat mijn broeder mij had laten toe
komen ik zou voor zijn vrouw en kind
zorg dragen verzocht hij mij. Maar gij
gij hebt mij eene zware beschuldiging in
’t gelaat geslingerd wilt ge een oogen
blik naar mij luisteren
Hoorde Marie hem wel, verstond zij, wat
hij zeide „Het kind van zjjnen broeder I
Zij wist later niet meer, wat zij eigenlek op
dat oogenblik had gedacht. Zij herinnerde
zich slechts, dat zij gezien had, hoe hjj zich
over het kind gebogen en een kus op diens
bleeke wangen gedrukt had, en eindelijk
eenige korte oogenblikken naast het doods
bed knielde tot een stil gebed. Hij stond
op en wachtte haar bij de deur. Marie volgde
hem willoos dcch op den drempel der
deur wankelde ze. Zijne arm strekte zich
uit, om haar te steunen maar onwille
keurig week zij terug en leunde tegen den
muur. Ook hij trad terug en een diepe
smart teekende zich op zijn mannelijk ge
laat.
tot den avond van den 14den dag.
„Juffrouw* zegt Marie op bedeesden
berouwvollen toon, ik zal er voor zorgen
nooit meer te laat te komen*. De juffrouw
argeloos en verheugd zoo’n volgzame meid
te hebben onderhoudt zich nu nog een
poosje met haar. De '15e dag. ’s Morgens
7 uur gaat de bel, maar geen Marie. De
groenteboer en melkboer komen opdagen,
geen Marie. Een vaag gevoel van onrust
bekruipt de juffrouw, die zich verdiept in
allerlei veronderstellingen. De dag verglijdt
in stille treurigheid, afgewisseld door en
kele vlagen van hoop, als de bel overgaat.
Maar helaas, Marie no. 3 heeft haar woord
gehouden „ze komt nooit meer te laat*.
Drie meiden in zes weken Is dat nu
een record of niet
Wij zitten hier troosteloos bijeen zonder
meid, wie kan ons er eentje bezorgen
Maar asjeblieft geen Marie.
Rotterdam.
heeren H. Koopmans en J. Kappenburg,
alhier, leerlingen van den hr. L. de Groen.
Woensdag en Donderdag 11 en 12 Juni
komt een 20-tal landbouwers uit N.-Beem-
ster een excursie-maken naar Friesland. Zij
arriveeren hier te 11.14 en vertrekken na
geluncht te hebben te 12.15 naar Bolsward
om na een rondreis door onze provincie
’s avonds in Leeuwarden te arriveeren.
De volgenden morgen vertrekken zij naar
Akkrum vanwaar ’t per stoomboot naar
Scharsterbrug gaat, om per tram te Sneek
aan te komen, waar in >De Wgnberg*
gedineerd wordt om ’s avonds weer naar
Holland te vertrekken.
STAVOREN, 2 Juni. Aardiger kan het
wel niet, maar gevaarlgker misschien ook
niet. Intusschen er zgn er moer, die zich
met het liefste wat hun was, toevertrouwd
hebben aan een reddingsboot en behouden
bleven. Maar vrgwillig zoo als een spreeuw
dat gedurfd heeft, blgft het een zeldzaam,
zoo niet een eenig geval.
Earst had ze haar zin gezet op het zeil
tje, dat over het zoeklicht boven de stuur-
kast van de stoompont »Enkhuizen< is ge
spannen. Daaronder scheen het haar zoo’n
goed plaatsje voor haar nest, maar de squi-
page kon datlnietgtoelaten. En toen viel
het oog op het zeil, dat over de in de
davids hangende reddingssloep is ge pannen.
Dat kon men niet weigert i n dt aronder
boven in den kop van de sloep ligt nu
’t nest met de vier eitjes.
Meermalen daags en ook wel ’s nachts
maakt dei.broedende spreeuw de reis mede
over de woelige baren.
De arbeider C. B. te Vuren (Geld.) had
een kostganger. Het was zgn aandacht niet
ontgaan, dat er tusschen dezen en zgn
vrouw een zekere verhouding* bestond.
Op zekeren dag werd B. plotseling ern
stig ziek. De politie bemoeide zich met het
geval en vond termen om de vrouw
met de commensaal onder verdenking
van poging tot vergiftiging in het huis van
bewaring te Dordrecht op te sluiten. Aan
vankelijk ontkenden leiden alles. Maar thans
is de vrouw door de mand gevallen en haar
snoode daad erkend. De kostganger ontkent
nog alle medeplichtigheid. De man wordt
bg zgne ouders verpleegd en maakt het
goed. In het gezin zgn ook nog 4 kinderen.
Marie was haar naam, van onze meid
bedoel ik. Lang, schraal, met groote roode
handen en knippende oogen als een kat in
het zonlicht, kleur onbestemd en omgeven
door smalle roode randjes.
Hoorde ik gerommel en gestommel alsof
een olifant de trap opkwam, dan waren
het Marie’s voetjes, die dat liefelijk geluid
voortbrachten, bonsde een deur met har
den slag dicht, het was Marie, stond plot
seling iemand in je kamer, zonder kloppen,
het was Marie.
Onverbeterlijk en ontembaar, was zij
een noodzakelijk kwaad in huis, maar niet
waar een half ei is beter dan een leege
dop. Twaalf dagen was Marie nu in haar
dienst en de dertiende werd een fatale.
Om half acht ’s morgens Marie nog niet
daar, de uren verstreken maar Marie bleef
onzichtbaar. De juffrouw met bedrukt ge
zicht telkens luisterend naar en met iedere
bel Marie verwachtend, wordt tegen den
avond zich bewust dat Mar je is heenge
gaan om niet terug te keeren. Nu eerst
maar eens zien of alle lepels en vorken er
nog zijn en na onderzoek bleek dat in
orde. Nu is de rust weergekeerd, alleen
het gezicht van de juffrouw staat peinzend
en weemoedig.
„En nu heb ik haar nog wel zoo’n mooie
hoed van verleden jaar, welke mijn doch
ter afgedragen had, meegegeven en ik was
zelfs nog van plan haar een paar oude
pantoffels cadeau te doen* verklaart ze.
Meewarig schud ik mijn hoofd, heb diep
medelij
Op een advertentie die nu geplaatst
wordt, komt zich een liefhebster aanmel
den. Haar naam was Marie* en in tegen
stelling met no. 1, kort en dik, log en
plomp. Bij gebrek aan beter, kon Marie
de volgende dag komen, Marie no. 2,
lachte graag, waar een ander om zou hui
len deed Marie nog lachen, alles wat er
om haar gebeurde gaf haar aanleiding tot
lachen, ’t Werd dus vroolijk in huis, tot
de 14de dag. Om zeven uur, geen Marie,
half acht, half negen en nog niet aanwe
zig. Waar zou de meid blijven Toen het
10 uur was wist de juffrouw wel dat ook
deze als een schaduw was vervlogen, en
klaagde mij weer haar nood over de on
deugdelijkheid van de tegenwoordige dienst
baren.
Is het niet om te huilen, zei ze, elke
avond gaf ik haar voor haar zieke broertje
de overgebleven rijst en zoo mee, en nu
deze behandeling. Ze had toch echter nog
een weinig hoop, Marie’s schort hing er
nog. Een bel weerklinkt. Wie daar „Ik
ben de broer van Marie en kom de schort
ophalen die ze heeft vergeten, en Marie
komt niet weer, want haar beenen zijn
stuk van het trap loopen en ze heeft spring
aderen Als eenig antwoord smijt de juf
frouw de schort naar beneden, en hier-
ANNEX
G. Fleur 's Gravenhage.
B. Bosma
NOTA. Aan de afzenders wordt aanbe
volen hun naam en adres op de brieven en
briefkaarten te vermelden, opdat deze bg
onbestelbaarheid aan hen kunnen worden
teiuggegev^—
SNEEK. In het nationale comité, dat
zich ten doel stelt, de oprichting te Dord
recht van een standbeeld voor de gebroeders
de Witt, heeft o.m. zitting
heer A. Minderhoud, oud-leeraar
H. B. S. alhier.
Geslaagd voor het diploma Boek
houden van de Vereen, van Leeraren de
mede is het laatste aa\ -enken
phome droom verdwenen
Wat nu te doen Twee meiden in vier
weken, je kunt wel aan de gang blijven.
Enfin nog maar eens geadverteerd. De vol
gende dag zit de juffrouw in angstige span
ning of er ook iets zal komen, ’s Middags
gaat de bel, de juffrouw vliegt naar de
trap en jawel een sollicitante.
De onderhandeling neemt in de keuken
een aanvang. Ze was nt: in een dienst met
zeven kostgangers en had nog nooit een
fooi gehad, zoodat ze het maar eens an
ders wou probeeren. Ze had mooie ge
tuigen
De juffrouw neemt haar aan, maar ver
standiger geworden, wil ze een contract
opmaken. Met een verheugd gezicht stapt
ze mijn kamer binnen en vraagt om een
potlood. Ik zeg „wat zal er nu gebeuren?*
„Een contract sluiten” is het op vast
beraden toon gegeven antwoord. Nu had
ze nog geen papier, maar er lag een leege
suikerzak op tafel, deze netjes in de helft
gescheurd en de juffrouw verdwijnt. Een
vijf minuten later komt ze terug met een
gezicht als een overwinnend veldheer. „Dat
is nog eens een meid” roept ze uit, zoo
net in haar spreken, werkelijk nu heb ik
het eindelijk eens getroffen
Hoe heet ze, vroeg ik. „Marie”, is het
antwoord. Hm, hm, juffrouw, deze naam
klinkt me wat verdacht in de ooren, in
verband met no. 1 en 2. Geen nood zegt
ze, want hier is het cartract en met oen
zegevierend gebaar houdt ze mij de halve
suikerzak voor mijn gezicht. En jawel,
daar stond met groote, onbeholpen letter:
„Ondergeteekende verklaart berijt te sijn
om als meid bij Mevrte komen
en als ze van plan is heen te gaan dit
fatsoenlijk eerst te zeggen”.
Marie Viskil.
we dus Marie No. 3, een
stil, net meisje en de juffrouw is in de
wolken. Natuurlijk krijgt ze wat „ouds”,
een rok en blouse, wat de juffrouw steeds
meent mij te moeten vertellen. Deze meid
had echter ook weer een lastig gebrek, ze
kon ’s morgens niet uit l aar bed komen.
Soms kwam ze half acht en toen ze de
'14de dag om 8 uur kwam aanzetten, werd
haar vriendelijk verzocht in ’t vervolg op
tijd te komen.
Marie zwijgt
Kchaoh
Oud Friesche Levenvr. mg.
H. Schaper
Rika Scholten
Briefkaarten
4
7-U-
Postkantoor Sneek.
Landbouwexcursle.
Een spreeuwennest.
Vergiftiging.
NIEUWE SNEEKER COURANT
L
i.