ID
Het geheim van een naam.
SNEEKERCOURANT (67stejaarganfl) en WMBRITSERADEEL 04de Jaargang)
i
fa
j
Woensdag 28 April 1915.
No, 60.
31e Jaargang.
Verhuizingen.
nd
WYMBRITSERADEEL
Nieuwe Adres.
Feuilleton.
aan ons bureau
ANNEX
wij
Ver
hei prim.
idem idem van het raadsbesluit tot wij
de
toeslag in eens te ver
worden bij
re-
er
van
een
,Ja, mijnheer,
gevraagd had wie
haar meedeelde dat
f 1050.
f 1100.
f1150.
f 1200.
f 600.
f 700.
f 800.
f 900.
Naar „The Pupil of Golden Gate.”
VAN
BRET HARTE.
RAADSVERGADERING
van
op Zaterdag 24 April 1915
’s voorm. 11 uur.
Punt IX. Benoeming van leden der stem
bureaux.
Tot leden dezer stembureaux worden bij
acclamatie dezelfde heeren benoemd die daarin
vorige jaren zitting hadden.
de aanbesteding van
en W. een cre-
Punt X. Benoeming van vier leden in de
Schattingscommissie voor de Rijksinkomsten
belasting.
De inspecteur der dir. Bel te Sneek is
ambtshalve voorz. der commissie, waarvan vier
leden door den raad moeten worden benoemd.
De vergadering wordt geschorst.
Na heropening heeft stemming plaats.
Benoemd worden de h.h. H. Oppedijk Hom-
merts met 12 stemmen, de heer T. Jorritsma
Oppenhuizen met 11 stemmen, de heer Th.
Heeg, Woudsend met 11 en de heer S. G.
Alberda IJsbrechtum met 10 stemmen. De h.h.
Oppedijk en Jorritsma nemen hunne benoeming
aan, terwijl aan de andere heeren de benoe
ming aal worden medegedeeld. Behalve de
benoemden verkregen, bij de verschillende stem-
deed. Maar die zijn stom en zullen niets zeg
gen. ’t Is waar ook Jack, jij waart er ook en
woonde als de Mayor de oefeningen bij. Je
moet haar opgemerkt hebben. Een kind van
ongeveer negen jaar met weelderig haar,
„Privé,”
van
opgave te doen van het OUDE zoowel
als het
NIEUWE SNEEKER COURANT
Abonné’s die verhuizen, verzoeken
beleefd
zeventig duizend dollars en nu wil ik
om voor dat geld en
zien.
In verband met ingediende adressen stellen
B. en W. voor de salarissen als volgt te
k adres van de Ver. Pro Juventute te Leeu
warden om f50 subsidie. De Ver. meent dat
haar opheffing in verband met finantieele moei
lijkheden ook niet in het belang dezer gemeente
kan zijn.
B. en W. zullen praeadvies uitbrengen.
I mededeeling van B. en W. dat aan 2
rijksveldwachters een gratificatie is verleend
van f ‘20, aan 2 eene van f 12.50 en aan één
eene van f10.
Punt Ill. Aanbieding van het verslag
W. door mei dit voorstel te komen, erkennen
dat er een noodstand is. Spr. twijfelt er ech
ter aan of, wanneer men zich op dit standpunt
stelt, een hulp als door B. en W. wordt voor
gesteld wel voldoende is. Noch met dit voor
stel, noch met dat van den heer Rengers kan
Spr. meegaan. De noodstand duurt nu al 8
maanden en wanneer men dan f10 toeslag in
eens wil geven, dan zou Spr. als' hij gemeente
ambtenaar was, dit beschouwen als een aal
moes en haar weigeren aan te nemen. Een
dergelijk voorstel is vernederend voor het corps.
Naar Spr.’s oordeel moet men de zaak zoo
beschouwen dat het salaris van deze gemeente
ambtenaren thans niet toereikend is, zoodat zij
tijdelijk een verhooging noodig hebben. Uit
gaande van dit standpunt stelt Spr. voorde
door B. en W. voorgestelde toeslag aan de
bovengenoemde ambtenaren, benevens de arm-
meesters en boekhouder van het armbestuur
uit te keeren als hun toekomende toeslag over
de thans verloopen acht maanden en vanaf 1
Mei a.s. aan deze ambtenaren f 1 per week
toeslag te verleenen en 15 ct. per kind be
neden de 13 jaar.
De Voorz. wijst er op fiat hijzelf met een
wegwerker heeft gesproken, die in dezen tijd
zijn salaris wel wat schraal om rond te komen
vond, maar die het ook moeilijk vond, de
gemeente om toeslag te vragen, daar zij pas
de loonen verhoogd heeft. Spr. vreest dat de
heer Feenstra dit te veel uit het oog verliest.
Overigens vestigt Spr. er de aandacht op, dat
de veldwachters in de gemeente een salaris
hebben dat, bij dat in andere gemeenten ver
geleken, flink mag worden genoemd.
De heer Rengers betoogt dat hij, juist
omdat de toestand zoo onzeker is, B. en W.
niet wenscht te binden aan een bepaald bedrag.
Spr. is natuurlijk geenszins tegen geregelde
wekelijksche of maandelijksche toelagen.
De heer Wesselius geeft de voorkeur
aan het voorstel van B. en W. en wijst er op
dat er ook andere burgers, dan de gem.-ambte-
naren zijn in Wijmbritseradeel, die onder den
druk der tijden lijden. Ook voor hen dient
iets gedaan te worden en wil men dit dan is
men ook met f 1000 niet geholpen. Spr. ves
tigt de aandacht van B. en W. op de bekende
circulairé van Min. Posthuma, betreffende
goedkooper levensmiddelen en vraagt of het
niet mogelijk is deze in toepassing te brengen,
Zoodat een geheele klasse burgers daarvan
zal kunnen profiteeren
De Voorz. antwoordt dat deze kwestie een
punt van bespreking heellr uit gemaakt in de
laatste vergadering van B. en W. Een kleine
proef is, mede op aandrang van de h.h. van
het steuncomité aldaar, te Heeg genomen, waar
20 gezinnen de goedkoopere levensmiddelen
ontvangen. De uitslag van die proef kan men
eens afwachten.
De heer Feenstra verklaart, wanneer er
iets voor andere gemeentenaren dan de ambte
naren kan worden gedaan, daarvan voorstan
der te zijn.
Vervolgens wordt gestemd. Het amendement
Rengers gesteund door den heer Reitsma
(f 1000 crediet voor B. en W. die daaruit zelf
de toeslagen zullen bepalen) wordt aange
nomen met 10 tegen 5 stemmen. Tegen de
h.h Wesselius, Landman, de Boer, Jorritsma
en Feenstra.
b onderwijzers(essen)
minder dan 5 dienstjaren
5-10
10-15
15 en meer
Door dit voorstel worden de minimum jaar
wedden van de hoofden te Woudsend en Heeg
met f150 en de overige met f200 verhoogd,
de maxima van die te Heeg en Woudsend met
f50 en die van de overige hoofden met f100
verhoogd. De onderwijzers(essen) beginnen met
f50 of f 100 boven het wettelijk minimum. De
regeling vangt aan 1 Januari 1916.
De heer Rengers bepleit een klein amen
dement. Spr. vindt f 600 als aanvangssalaris
laag, te meer waar de onderwijzers(essen) die
meestal kostgeld moeten betalen, daarop 5 jaar
blijven staan. Daarom stelt Spr. voor nog te
bepalen dat onderwgzers(essen) met drie of
minder dienstjaren f 600, en met 3 tot 5 dienst
jaren f 650 zullen genieten.
De Voorz. wijst er op, dat de voorgestelde
regeling is overgenomen van Wonseradeel,
welke regeling daar nogal werd toegejuicht.
De heer Wesselius wil uitstel der be
handeling tot het rapport der Staatscommissie
voor de grondwetsherziening is verschenen. Hij
vreest dat men de zaak met deze regeling
vooruitloopt. Deze regeling werkt natuurlijk
eenigszins aanstekelijk op de onderwijzers aan
de bijzondere scholen.
De Voorz. wijst er op, dat wel eens de
klacht werd vernomen dat de onderwijzers der
bijz. scholen beter gesalarieerd werden dan die
der gemeentelijke. Dat heeft het voorstel ook
bespoedigd. Spr. acht evenmin als de heer
Rengers, die de raad ten sterkste aanraadt de
zaak thans af te doen, uitstel noodig.
Het voorstel-W e s s e 1 i u s (uitstel) gesteund
door den heer M i e d e m a wordt verwor
pen met 11 tegen 4 stemmen. Vóór do h.h.
Wesselius, Hoekstra, Miedema en Oppedijk.
Het amendementR e n g e r s (onderwij
zeressen) met 3—5 dienstjaren f650) wordt
aangenomen met alleen de stem van den
heer de Boer tegen.
Bij acclamatie wordt het aldus geamendeerde
voorstel van B. en W. aangenomen.
plan was
De twee mannen keken haar een oogenblik
aan.
„Hoor eens, jongens,” hernam zij, ,,je be
grijpt de zaak niet. Van den dag af dat het
contract is geteekend, heb ik niets meer met
het kind te maken. Zij gaat over van mijn
handen in die van jeluizij wordt door jelui
op school gedaan, groot gebracht jelai maakt
een rijk meisje van haar en zij moet nooit
weten wie, wat of waar ik ben. Zij weet dat
nu ook niet, je begrijpt dat ik dat niet gezegd
heb, de enkele keer dat ik haar in ’t klooster
Santa-Clara, waar zij altijd gebleven is, op
zocht. Zij heeft mij niet meer dan eens of twee
maal gezien en kent mij niet meer.
Ik was er onlangs en liep haar voorbij, toen
zij mét de Zusters wandelde en toen herkende
zij mij niet, ofschoon een der Zusters dat wel
en
goede voogden hebben
voor haar to zorgen.”
„Wie is haar vader vroeg de Mayor.
,‘,Wat doet dat er toe?” zeide zij driftig. oo-_ o
„Heel veel hij is haar natuurlijke voogd.” bijna dezelfde kleur als ’t mijne en bruine
„Veronderstel dat hij onbekend is Zeg
dood, bij voorbeeld.”
„Dood is goed,” zeide de Mayor ernstig en
kolonel Pendleton herhaalde„Ja, dood is
goed.” Na eenig stilzwijgen, gedurende het
welk de beide mannen dien onbekenden bloed
verwant schenen te hebben begraven, keek de
Mayor de vrouw scherp aan.
„Kate,” vroeg hij, weet je wel goed wat je
doet
„Ja.”
De Mayor trok zijn voeten terug van den
stoel waarop zijn vriend zat, en ging rechtop
zitten. Ook kolonel Pendleton ging rechtop
zitten en nam de sigaar uit den mond. „Ik
denk toch, dat je er nog eens over denken
zult?” voegde de laatste er bij.
„Neen ’t moet nu gebeuren dadelijk
in dit kantoor.”
„Maar je weet, dat het dan onherroepelijk
zal wezen
„Dat is juist wat ik verlang er kon la
ter iets gebeuren.”
„Maar je laat niets over voor je zelf en als
je alles op die dochter vastzet en een ander
leven g<:at leiden, dan
„Wie zeide, dat ik dat van
oogen. Zij droeg een gordel van witte en gele
kleuren en had een halsketting om van echte
paarlen, dien zij van mij had. Ik kocht dien
zelve, versta je, bij Tuckey en gaf er twee
honderd dollars voor en dan had ze nog
een grooten bouquet witte rozen en seringen,
dien ik haar zond.” 4
„Ik herinner mij nu haar op de tribune
gezien te hebben,” zeide de Mayor ernstig
„Zoo, was, dat je kind.”
„Ja, en geen lompe boerendeern zou ik mee
nen. Doch daar hebben wij het nu niet over.
De zaak is nu, dat jij en Harry op haar eigen
dom zult letten en doen alsof ik niet bestond,
zelfs alsof ik nooit geleefd had. Ik ben bij
jelui gekomen omdat ik je voor flinke kerels
aanzie en jelui mij niet zult afwijzen. Boven
dien wil jk de zaak op nog degelijker grond
slagen regelen. Je moet die voogdij op je ne
men niet als Jack Hammersley, maar als de
Mayor van San Francisco En als je soms de
plaats ruimt voor een anderen Mayor, moet
hij het ambt overnemen, begrijp je, zoodat er
altijd een voogd zal zijn. Ik reken er op dat
er altijd een San Francisco en altijd een Mayor
zal zijn ten minste zóó lang tot het kind
mondig is en zoodoende heeft zij van den be
ginne af een vader en een flinke ook. Natuur
lijk behoeft je opvolger niet het waarom en
waartoe te weten. Het is voldoende voor hem
die taak op zich te nemen naast zijn andere
verplichtingen, zonder vragen te stellen. Hij
behoeft slechts het geld te beheeren, uit te
betalen wanneer het noodig is, en af en toe
met Harry te overleggen.”
De beide mannen keken elkaar beteekenis-
vol aan.
„Maar heb je wel aan een opvolger voor mij
gedacht, als de een of ander mij in de ko
mende tien jaar uit den weg mocht ruimen
vroeg Pendleton ernstig.
„Ik reken er op, dat jij als president van
de Eldorado-Bank je plicht op je opvolgers
zult overdragen.”
Wordt vtrvulgd.)
Het voorstel-F een str a wordt hierna ver
worpen met alleen de stemmen van de h.h.
Feenstra en Landman (die dit voorstel steunde)
voor.
Het met het amendement Rengers aan-
gevulde voorstel van B. en W. wordt alsnu
zonder stemming aangenomen.
Brugpachters In Wijmbritseradeel.
Punt VI. Adres van A. Atsma te Wolsum
om gedeeltelijke kwijtschelding van pacht der
tolinning bij de brug aldaar.
Burgemeester en Wethouders hebben een
onderzoek ingesteld en bevonden dat de door
vaart van schepen gedurende de mobilisatietijd
zeer gering is geweest en stellen daarom voor
adressant, die f300 pacht per jaar betaalt, en
die, nu de inkomsten zoo laag zijn, feitelijk
alleen vrije woninggeniet, f 100 kwijt te schelden.
De hh. Reitsma en de Boer verklaren
zich beide voorstanders van dit voorstel. De
scheepvaart is er werkelijk zeer gering.
Den heer Wesselius komt het voorstel
als zoodanig niet onbillijk voor. Hij weet ech
ter dat ook de brugwachter te Heeg veel schade
geleden heeft en stelt daarom voor het voor
stel aan te houden opdat B. en W. met alle
brugpachters in overleg kunnen treden om hun
allen een deel der pacht kwijt te schelden.
De heer Rengers is van oordeel dat de
brugpachter te Wolsum een voorwerp van
bijzondere zorg van den raad schijnt te zijn,
een zorg die meestal niet ten voordeele der
gemeentekas is. Herhaaldelijk heeft men hier
met adressen van dezen man te doen. Spr.
voelt wel voor het voorstel Wesselius.
De Voorz. wijst er op dat B. en W. juist
wel eens van oordeel waren dat de brugpach
ter te Wolsum zeer bijzondere zorg voor de
gemeentekas heeft, hij betaalt n.l. een zeer
hooge pacht.
De hh. Hoekstra en Jorritsma voe
len we^ voor uitstel, waartoe z. h. st. wordt
besloten.
Punt VII. Adres van D. W. Cnossen e. a.
te Heeg om perceeltjes aanwas van de gemeente
in koop te mogen ontvangen.
Op voorstel van B. en W. wordt z. h. st.
besloten een stuk aanwas, groot 138 M2 voor
f 6.90 aan D. W. Cnossen te verkoopen.
Adressen van F. Reitsma en Wed. O. v. d.
Pol te Heeg eveneens om aankoop van aan
was, worden nog aangehouden in verband met
opmerkingen van de h.h. Ages en Wesse
lius die een nader onderzoek gewenscht
achten.
G. Brouwer had verzocht om aan was te mo
gen koopen achter Hommerts (bij z.g. Luizen-
burg).
Op dit verzoek wordt afwijzend beschikt,
doch besloten het perceel in huur af te staan
voor 1 jaar tegen fl.
Punt VIII. Voorstel om de jaarwedden
regeling van het onderwijzend personeel te her-
1’unt lil. Aantneamg van net verslag van
den toestand der gemeente over 1914 en dat 1
van hetgeen ingevolge de woningwet is verricht.
Wordt ter inzage gelegd.
Punt IV. Uitlating van 8 aandeden der
geldleening primitief f 200000.
Uitgeloot worden de volgende aandeelen ten
name staande van dé volgende kassiersfirma’s
No. 193 Julius Oppenheim.
2 Schortinghuis en Stikker.
58 A. Oppenheim.
80
83
25 Brunings en Ten Cate.
114 O. J. en A. Groeneveld.
87 A. Oppenheim.
Punt V. Adres van het Bestuur der
eeniging van Gemeenteveldwachters in Friesland
om aan de veldwachters dezer gemeente een
toeslag op hunne jaarwedden te willen verlee
nen, zoolang de levensmiddelen niet belangrijk
in prijs dalen.
Toeslag voor gemeente-ambtenaren-
B. en W. wijzen er op dat verschillende
gemeenten reeds een toeslag aan haar perso
neel verleenden en stellen in Verband met dit
adres voor aan gemeenteveldwachters, pont-
wachter te Uitwellingerga, wegwerkers, den
brugwachter te Woudsend en den concierge van
het gemeentehuis een
leenen en wel van
f10 voor een gezin zonder kinderen.
f20 met 3 of minder kin
deren beneden 15 jaar
f25 voor een gezin met meer dan 3 kin
deren beneden 15 jaar. Met dit voorstel is
f450 gemoeid.
De heer Rengers zou den raad slechts
willen laten beslissen over de wenschelijkheid
van een toeslag en aan B. en W. willen over
laten hoe groot die toeslag moet zijn. Dit uit
voerend college kan beter beoordeelen wat de
gezinnen noodig hebben. Bovendien, niemand
kan vooruit zien hoelang^de toestand van thans
kan duren, zoodat B. en W. wellicht meer
toeslag zullen moeten verstrekken dan zij thans
voorstellen.
Daarom stelt Spr. voor B.
diet van f1000 te verleenen.
De Voorz. zegt dat als men op het voor
stel van den heer Rengers in gaat men na
tuurlijk niet weet hoeveel deze toeslag de
gemeente zal kosten. B. en W. hadden gedacht
dat de raad misschien, wanneer zij met een
dergelijk voorstel waren gekomen, aanmerking
zouden hebben gemaakt, daarom kwam dit
college met een voorstel van een bjjdrage in
eens waarvan dé kosten te overzien waren
Intusschen, Spr. waardeert het vertrouwen dat
de heer Rengers in B. en W. stelt.
De heer Feenstra wijst er op, dat B. en
gelen
a van de hoofden van scholen met
minder dan 10 dienstjaren
10—15
15- 20
20 en meer
HOOFDSTUK I.
Tot groote verbazing van den landverhuizer
uit het Oosten, die niet gedacht had hier iets
dergelijks te zullen zien, had de regentijd te
San-Francisco zijn intrede gedaan. Over dag
zag men slechts af en toe de zon, omdat deze
het grootste deel van den dag voor het oog
onzichtbaar was door dikke regenwolken, die
haar onophoudelijk voorbijdreven, en des nachts
hoorde men bijkans niet anders dan het ge
kletter van den regen op de slecht bestrate
wegen, ot op de zinken daken der primitieve
woningen.
Onophoudelijk werden de duinen langs het
strand gegeeseld door elkaar opvolgende stor
men uit het zuid-oosten. die het zilte water
van den stillen Oceaan zelfs voortzweepten tot
de drukke Commercial- en Kearneystraten. De
laag gelegen Mission-road was een poel, en
trots palen en werven kwam de vloed tot
Sansome-streetde met hout bevloerde Clay-
en Montgomery-straten waren herschapen in
op een moeras drijvende bruggen en Battery
street, was in die eerste dagen van het be
staan der stad de plaats waar blikken, kisten,
huishoudelijke artikelen en zelfs de bemanning
van vergane schepen aanspoelden.
Er waren vele gevaarlijke en vaak onzicht
bare gaten in Montgomery-street en op de
Plaza, zoodat daarin de wielen van menig rij
tuig vastraakten, die er dan met behulp van
in hooge laarzen gestoken voorbijgangers wer
den uitgelicht.
Een rijtuig, op die wijze uit een poel in de
straat gelicht, hield een oogenblik later stil
voor een openbaar gebouw, bekend als het
Stadhuis. Een dicht gesluierde vrouw stapte
er uit en trad haastig her gebouw binnen.
Enkele voorbijgangers keken haar nasom
migen doordat zij verbaasd waren daar in dien
Voorz. de heer H. M. Tromp, Burgemeester.
Secr. de heer J. Poppinga.
Aanwezig alle (15) leden.
Punt I. Notulen van den 9 Maart 1915.
De notulen der vorige vergadering worden
gelezen en onveranderd goedgekeurd.
Punt II. Ingekomen stukken en mededee-
lingen.
Ingekomen zijn:
a. schrijven van Ged. St. waarbij voor ken
nisgeving wordt aangenomen de door den ge
meenteraad vastgestelde verordening op het
gewicht van brood;
b id. houdende goedkeuring van
kohier H. O. dienst 1915;
c i - - -
ziging der gemeentebegrooting
d idem idem van C
„Neen mijnheer.”
„Heb je gezegd dat ik bezoek had
„Ja, mijnheer, maar het scheen dat zij Sam
er bij u was, want toen ik
u iemand' bij u hadt, zeide
zij, dat het in orde was, want dat zij kolonel
Pendleton ook moest spreken.”
De mannen keken elkaar vragend aan, toen
nam kolonel Pendleton op eens het recht van
den Mayor over en zeide tot den secretaris
„Laat haar binnen komen,” waarna hij zich
weder op zijn gemak in zijn stoel zette.
Een oogenblik later trad de vreemdelinge
binnen. Nadat zij de deur achter zich geslo
ten had, lichtte zij haar sluier op en zag men
het schoone gelaat eener vrouw, die de dertig
jaar even voorbij was. ’t Is alleen nog noodig
er bij te voegen, dat het een gelaat was, be
kend aan de twee mannen en geheel San
Francisco.
„Zoo, Kate,” zeide de Mayor, op een stoel
wijzende, maar zonder op te staan of van hou
ding te veranderen, „hier ben ik en hier is
kolonel Pendleton. Wat kunnen wij voor je
doen
Als hij haar met magistrale deftigheid, of
zelfs beleefd had ontvangen, zou zij verlegen
geweest zijn, ook al verrieden haar oogen een
zekere stoutmoedigheid en een bewustzijn van
kracht. Nu zette zij zich zijdelings op een
stoel, zoodat haar rechterarm deels den leu
ning omvatte en er anderdeels langs hing,
zoodat zij geheel op haar gemak zat.
„Dank u, Jack excuseer, mijnheer de
Mayor en u ook, Harry. Ik kwam voor
zaken. Ik kwam u beiden vragen als voogden
op te treden over mijn dochtertje.”
„Over je wat vroegen beide mannen ge
lijktijdig.
„Mijn dochter,” herhaalde zij met een lach,
die echter dadelijk plaats maakte voor een ern
stig gelaat. „Natuurlijk weet gij er niets van.
„Welnu” voegde zij er haastig bij, als wilde
zij een zwakheid, waarvan zij liever geen uit
legging gaf, haastig vertellen, „de korte ge- S
schiedenis is dat ik een dochtertje gekregen
heb in het ziekenhuis van ’t klooster Santa-
Clara. Ik heb goed op haar gepast heel
goed hoor jongens. En nu wil ik voor haar
toekomst zorgen, begrijp je Ik wil al mijn
bezittingen aan haar laten ’t is zoowat vijf
d idem idem
nieuwe weg
e idem idem van het raadsbesluit tot het
verstrekken van een renteloos voorschot aan
de Ver. tot woningstichting van f36216 en
f403.
Al deze stukken worden voor kennisgeving
aangenomen.
Een schrijven van Ged. St. waarin zij
meedeelen niet te kunnen goedkeuren het uit
trekken van f 50 op de begrooting voor een
ambtenaar ter secretarie, die wegens de mo
bilisatie buitengewone werkzaamheden heeft
verricht. Ged. St. zijn van oordeel dat deze
werkzaamheden, die alle verband houden met
de mobilisatie, niet extra mogen worden be
loond.
Z. h. st. besloten de post van f 50 van de
begrooting te schrappen.
g schrijven van Kerkvoogden van de Ned.
Herv. Gem. te Jutrijp, dat zij gaarne bereid
zijn de brandspuit voor branden te Jutrijp en
Hommerts beschikbaar te stellen tegen ver
goeding van f25 per brand ten voordeele der
Kerkvoogdij.
Voor kennisgeving aangenomen.
h procesverbaal van kasverificatie.
Ter inzage van de leden gelegd.
i rek. en verantw. van de gezondheidscom
missie met den zetel Sneek. Deze rek. sluit in
ontvang en uitgaaf met f 840 en wordt z. h. st.
goedgekeurd.
j jaarverslag der bovengenoemde commissie.
Ter visie gelegd voor de leden.
i
tijd een vrouw te zien, anderen omdat die
vrouw en dit was er een nog grooter zeld
zaamheid welgevormd was en er als een
dame uitzag.
Toen zij de gang door ging en een ijzeren
trap beklom, gingen haar enkele mannen voorbij,
die werkzaam waren in de verschillende bu
reaux. Een dier mannen bleef echter staan, als
meende hij in haar een sprekende gelijkenis
met iemand anders te zien hij keerde op zijn
weg terug én volgde haar. Toen zij voor een
deur bleef staan, waarop men las„Bureau
van den Mayor” bleef ook hij staan. Hjj keek
haar verbaasd aan en scheen, toen hij zich
omkeerde, naar iemand te zoeken aan wien hij
zijn verbazing zou kunnen mededeelen.
De vrouw trad een groote wachtkamer bin
nen en daar geen andere bezoekers aantreffende,
riep zij den portier en vroeg hem iets, op bijna
fluisterenden toon.
In antwoord op die vraag ging de man een
andere kamer binnen op de deur waarvan
men las„Secretaris van den Mayor” ep
keerde terug met een jongmensch van zeven
tien of achttien jaar, met heldere oogen en
jeugdige gelaatstrekken. Na de vrouw, ietwat
bloo, ietwat met de linksheid van een kanT
toorklerk, te hebben opgenomen, bood hij haar
een stoel aan, zóó plechtig, alsof hij iets zeer
gewichtigs deed en trad, na haar naamkaartje
te hebben aangenomen, het kantoor weder bin
nen. Toeloopende op een groene tochtdeur,
waarop een bordje met het woord
deed hij deze open en trad het vertrek
den Mayor binnen.
De magistraatspersoon van San Francisco,
een flink gebouwd, krachtig man van middel
baren leeftijd, zat in zijn bureaustoel, die ach
terover geleund stond tegen den muur en door
hem in balans gehouden werd, doordat zijn
beenen rustten op de sporten van een anderen
leunstoel, waarin ook een man gezeten was.
Beiden rookten kalm hun sigaar.
De Mayor nam het kaartje van den secre
taris aan, las den naam en reikte het daarna
met een „kijk eens”, aan den ander over, die
hard op las „Kate Howard” en toen bedenke
lijk floot.
„Waar is zij?“ vroeg de Mayor.
„In de zijkamer, mijnheer.”
„Is er nog iemand anders