I
nz.
De Europeesche Oorlog
n
«■i
J
Yn’t eine-pike-lan.
J
in
eel
Nieuwstijdingen.
V
0
L
HI.
el.
ct.
B.
door.
ct.
n
'1
on
en
de slimmere
op de hulp
hij goedig tege]
I
I
rietHier
en ginder,
hij wist ze
i Zon-
argeloos min-
gooidehij ’n lijntje uitmaakten veel
Gloei
morgen Tempel" werd hij op gullen va-
rondgang door het
een
Thans beschikt de
ruime leeszaal, een
honderden, die hij zoo op den tast en blinde
lings kende, van telkens weer een ander over
zichtelijk plekje. „Moet u ’s letten op die ver
schillen van kleur, in *t zelfde nestKijk,
't gaat allemaal tusschen licht groen, tusschen
En als regel, ordentelijk, normaal zooals 't hoortbevestigt geheel deze beschouwing
drie eiers in elk nest.... Drie weken, de
om de oude paal simpel-weg wat te laten
vernieuwen. Zijn voorstel ging er door. De
galg werd opgelapt, en sedert heeten de Leeu
warders Galgenlappers.”
de lasten wil dragen. En ik, als fatsoenlijk
Bolswardenaar, maak ernstig bezwaar om aan
zoo’n leelijke, oude galg te hangen.”
Toen waren er verscheidene, die vonden
de man heeft gelijk. De vroedschap belegde
er een gecontinueerde zitting overen werd
’t niet eens. Sommigen de vooruitstrevende
leden wilden dan wel uit de stadskas een
crediet voor een nieuwe galg toestaan, maar
de ouder en bezadigder behoudende raadshee-
ren meenden’t kon zoo nog best 1 Tot een
schrandere edelachtbare een modus voorstelde
De algemeene toestand.
De herovering van Lemberg (negen maan
den was de stad in handen der Russen) wordt
zooals te begrijpen is in geheel Oostenrijk-
Hongarije en ook in Duitschland met groote
vreugde gevierd. Zooals de Russen zelf
erkennen hebben zij Lemberg opgegeven
toen een overwinning der Duitschers bij
Zolkiew een terugtocht noodzakelijk maakte
wilde men een deel van het Russische leger
niet opofferen. De terugtocht heeft orde
lijk en zonder groote verliezen plaats ge
had, dat blijkt wel uit het feit dat noch
in een Oosténrijksch, noch in een Duitsch
bericht wordt gesproken van gevangenen.
De bewering die Duitsche bladen, enkele
tenminste, vastknoopen aan de herovering
van Lemberg, namelijk dat het Russische
leger zoo niet vernietigd, dan toch geheel
gedemoraliseerd is, vindt geen bevestiging
in de feiten. Immers al moesten de Rus
sen Lemberg opgeven, volgens hun offici
eel bericht van 22 en 23 Juni waren zij
instaat een aantal plaatselijke tegenaan-
de biezen zoetjes wat* open, bij honderden, vallen uit te voeren, waarbij zij de
Russen totaal meer dan 6000 gevangenen
maakten. Dit wijst er geenszins op dat
het Russische leger uiteengevallen is of tot
geen tegenstand van beteekenis meer in
staat. Het Duitsche bericht van 24 Juni
waar
het schrijft „het leger van generaal von
Linsingen trok over de Dnjestr. Tusschen
Halicz en Zoerawna dat nog door den vij
and wordt vastgehouden, is het in hevigen
strijd.” Men krijgt den indruk uit al deze
berichten, dat de Russische opperbevelheb
ber een beslissende strijd vermijdt, wetende
dat hij zijn tegenstander niet aan kan en
daarom steeds verder terugwijkt zonder een
groot deel van zijn leger aan vernietiging
prijs te geven. Niet alleen tot Galicië be
perkt zich dat terug wij ken, ook in Zuid-
Polen hebben de Russen, naar uit de Duit
sche berichten blijkt den terugtocht aan
vaard.
Op het oorlogstooneel in Frankrijk geen
verandering van beteekenis, beide partijen
maakten bij aanvallen oen gering aantal
gevangenen. De DuitsGneis beginnen zich
echter ook hier weder veel meer te roeren
men leest immers in de berichten van beide
zijden dat de Duitschers aanvallend optreden
op verschillende plaatsen, hetgeen zeer zeker
de aandacht verdient bij de kolossale krachts
inspanning, welke zij reeds tegen de Rus
sen ten toon spreiden en eerst recht aan
toont welk een enorme kracht dit rijk op
militair gebied kan ontwikkelen.
De «Roxburgh” getorpedeerd,
De Engelsche admiraliteit meldt, dat de
kruiser «Roxburgh” den 20sten dezer door
een torpedo getroffen is. De averij is niet
ernstig, zoodat het schip met eigen kracht
den tocht kon voortzetten. Verliezen aan
menschenlevens zijn niet te betreuren.
(De „Roxburghs behoort tot de „Devon-
shire”-klasse en heeft een inhoud van 10.800
ton. Zooals bekend, meldde dezer dagen
een telegram uit Berlijn, dat een Duitsche
duikboot een aanval ondernomen had op
een Engelschen kruiser.)
De buit van Monfalcone.
De Italianen schijnen nog al wat buit
gemaakt te hebben in het door hen ver
overde Oostenrijksch plaatsje Monfalcone.
Behalve de drie in aan bouw zijnde oor
logsschepen die te Monfalcone gevonden
zijn, hebben de Italianen daar bovendien
zoo wordt gemeld, de hand gelegd op 11
koopvaardijschepen, 24 zeilschepen, 30 sloe
pen, 5 vliegmachines „en een groote massa
torpedo’s, mijnen munitievoorraden, bene
vens 3 kanonnen. De drie schepen, die in
aanbouw waren, zijn 2 superdreadnoughts
en 1 kruiser. Zij kunnen over een paar
maanden gereed zijn en zullen dan naar
Castellamare of Genua worden gebracht.
De toestand in Rusland.
Van Duitsche zijde wordt beweerd dat
in Rusland nieuwe revolutionaire woelin
gen te wachten zijn. Zoo meldt het «Corr.
Nordenuit Berlijn:
De „Tiigliche Rundschau”, de „Wiener
Rundschau en de »Voss. Ztg.« behelzen
berichten, afkomstig uit zeer betrouwbare
bron, over woelingen in de verschillende
lagen vin het Russitche volk. Volgens
het eerste blad is de ontstemming ook tot
het zuiden van het rijk overgeslagen. Te
Berditsjef, Charkof, Kief en Kasan leggen
de socialisten en de sociaal-revolutionairen
groote werkzaamheid aan den dag. De
politie heeft vele studenten en arbeiders
doen gevangen nemen.
Volgens de «Wiener Rundschau” heb
ben te Petersburg betoogingen plaats ge-
wikkelde, dank zg mede de finantieele steun
van i jjk en gemeente. Door de tijdsomstan
digheden bleef de in uitzicht gestelde ver-
hooging van het Rgkssubsidie uit, zoodat
de verbouwing met bescheiden middelen
moest worden ondernomen.
Met den wensch dat zege moge rusten
op het werk in het nieuwe gebouw der
Openbare Leeszaal en Bibliotheek verklaarde
Spr. het gebouw voor geopend. (Applaus.)
(Voor de uitvoerige rede van dezen spre
ker verwjjzen wjj onze lezers naar het eigen
maandblad der vereeniging, dat ter gele
genheid van deze opening met een keurig
nummer verscheen, waarin men o. m. aan
treft een aantal uitspraken van bekende
Sneekers over het werk der Leeszaal-ver.)
De heer P. J. de Hoop, burgemeester
van Sneek was de tweede spreker, die ver
klaarde bjj de oprichting niet te hebben
kunnen denken, dat de vereeniging zich
zoo snel zou ontwikkelen, dat reeds bg het
vieren van haar eerste lustrum eun nieuw
gebouw moest worden betrokken. Een der-
geljjke vereeniging moest naar Spr,’s oor
deel steeds op steun der gemeente kunnen
rekenen. Met de beste wenschen voor de
toekomst der Ver. eindigde Spreker.
Het woord voerden vervolgens nog de
hh. Tromp, die als Burgemeester van Wijm-
biitseradeel en als Voorzitter van de af-
deeling Sneek van de Friesche Maatschappij,
hulde bracht aan den heer Hertzberger
voor zjjn krachtig werken in het
belang der Leeszaal, de heer A. L. Brou
wer van Leeuwarden, namens de zuster
vereniging te Leeuwarden en namens de
afd. Friesland der Centrale vereeniging van
Openbare Leeszalen en ten slotte de Voor
zitter der zustervereeniging te Franeker,
de heer Posthuma.
Schriftelijk waren gelukwenschen inge
komen o.a. vsn de h.h. ds. van Papenrecht,
ds. Loosjes, den heer Hoogslag en de Lees
zalen te ’s Gravenhage, Amersfoort, Zaan
dam en Groningen.
De heer Hertzberger dankte de sprekers
voor do goede wenschen en noodigde alle aan
wezigen uit tot een
gebouw, waarvan de inrichting door
ieder geroemd werd,
vereeniging over een
courantenzaal en een studiezaal, voor even-
tueele verdere uitbreiding kan een flinke
tuin in beslag worden genomen. Met veel
belangstelling werd het geheele gebouw,
dat thans ook een gerieflijk ingerichte
uitleenbibliotheek en bestuurskamer
heeft, bezichtigd, het door den heer Wier
sma geschilderde schoorsteenstuk in de cou
rantenzaal verwierf algemeenen lof.
In de tuin bleef men nog een poosje
gezellig bijeen.
Ga het deze veieeniging ook in haar
nieuwe gebouw, onder de energieke leiding
van den heer Hertzberger en zjjn medebe
stuurders, wèl!
even verdachtelijk
iad voor het paleis van grootvorst Nico-
aas, welke een stormachtig karakter had
den. De minister van Justitie, diens mede
werker Iliasjenko en andere hooge verte
genwoordigers van het staatsbestuur zouden
het voorstel geopperd hebben, de hoofdstad
van Rusland te verplaatsen, niet, zooals
vroeger werd beweerd, naar Moskou, maar
naar een stad in de Krim of naar Kief.
Italië en de operaties tegen
de Dardanelles
Volgens een bericht aan de «Vossische
Zeitung«, zal Italië deelnemen aan de ope
raties tegen de Dardanelles Verscheidene
Italiaansche kruisers en kleinere schepen
zouden de haven van Tarente, onder volle
stoom verlaten hebben, met bestemming
naar Tenedos. Het eskader zal zich bij
de daar opereerende Engolsch-Fransche
vloot aansluiten.
Duitsche Plannen.
Inde Times vertelt de „Neutrale Waarnemer”,
die er al herhaaldelijk aan het woord was ge
weest, dat een officier van den Duitschen ge-
neralen staf aldus tegen hem heeft gesproken:
,,Wij moeten de Russen verslaan, niet aDeen
ze terugdrijven, zoo dat zij zich kunnen her
stellen en terugkomen, maar ze terdege ver
slaan. Wij moeten ze in het Zuiden terug
drijven tot in het hart van Klein-Rusland.
Bessarabië bevrijden, en het Roemenië aan
bieden voor oogenblikkelijke bezetting, teneinde
vrede te houden met de Balkanstaten, en ver
der doordringen, desnoods tot Odessa. In bet
Noorden zullen de Oostzee-provincies gemak
kelijk van den vijand worden gezuiverd. De
Duitschgezindheid in Zweden zal ons in dien
hoek voor gevaar vrijwaren. Vervolgens zul
len wij vrij zijn om onze aandacht aan het
Westen te wijden en den inval in Engeland
te ondernemen”.
De Neutrale Waarnemer zegt dan verder, - - ---
dat de Duitschers inderdaad nog plan hebben haar oprichting in Juni 1910 zeer snel ont-
op verovering van Calais uit te gaan. De
Duitsche imperialisten verlangen inlijving niet
alleen van België, maar van Fransch Vlaan
deren tot aan Berck, een oud Vlaamsch vis-
schersdorp en badplaats, een 25 K.M. ten
Zuidwesten van Boulogne.
Als de Duitschers van Cailais uit met hun
nieuwe geschut Dover hebben verwoest, gaan
zij onder dekking van dat geschut op den in
val van Engeland uit. De aluminiumbooten
worden er al voor klaar gehouden. Zoo het
nog noodig is, zullen duikbooten ze bescher
men. Voorafgegaan door een geweldige lucht
vloot, die schrik en ontsteltenis verspreidt, zal
het landingsleger dan op Londen aanrukken.
De Neutrale Waarnemer vindt dat plan vol
strekt niet onmogelijk.
Acht*r< de linies.
De correspondent van «Central News«
in het Noorden van Frankrijk, veftelt een roe-
roerende geschiedenis. Generaal French was
onverwachts ergens achter de linies gekomen
en trof een jóng territoriaal soldaat aan, die
bezig was een brief te schrijven, en daarbij
aldoor snikte. Toen hij den opperbevelhebber
zag, trachtte hij zijn aandoening té verbergen,
maar generaal French wilde weten, wat hem
scheelde. Hij'zei toen, dat hij antwoordde op
een brief van zijn zuster, die hem had ge
schreven, dat zijn moeder plotseling gestorven
was op het onware bericht, dat haar zoon op
het slagveld was gevallen. Het bleek ook, dat
het gezin het niét breed had. Generaal French
zond den jongen met drie weken verlof naar
huis en gaf hem een flinke som om hem te
helpen de begrafeniskosten te betalen. „Uw
moeder is in alle geval gestorven met de vol
doening, dat haar zoon zijn plicht had ge
daan," zei French.
De Fransche vlooi vrij.
De Fransche vloot’ geeft, na tien maan
den lang de wacht over de Adriatische Zee
te hebben betrokken, die taak nu over aan de
Italiaansche vloot. Dat blijkt uit een dagorder
van admiraal Boué de Lapeyrère, opperbevel
hebber van de Fransche vloot, aan zijn vloot
om alle man te danken voor den ijver, betoond
»in het zwaarste en ondankbaarste werk, dat
een zeemacht ooit heeft te doen gehad.”
Eigenlijk zegt de admiraal, dat de overeen
komst met Italië de Fransche vloot ontheft
van haar taak „onmiddellijk de wacht te hou
den over de Adriatische Zee". De Fransche
vloot blijft er dus middellijk voor beschikbaar.
Mocht de taak de Italiaansche vloot te zwaar
vallen, dan kan ze op de hulp van de Fran
sche rekenen.
in dit tropisch klimaat.” Ze schaterden, want
we kregen een zeetje aan stuurboord, dat op
kroop langs hun bloote armen.
Door een smal watergangetje tusschen ’t vrien
delijk knikkende riet bracht hij ons toen in
de stille geheimenis van een broedende meeu
wenkolonie. Een levend teltsje üt ’e fügel-
wrald, daar in dat zoetjes omspoelde biezen-
moeras met allemaal polletjes en drassigheden,
half water, half slik, van de Vijfmat. Heel
stilletjes en voorzichtig deed Tempel, erg zorg
zaam overwogen die enorm sterke, strenge
man van ’t^gezag zooals je in teeder-blijde
verwachting op je teenen een kraamkamer
binnen zou gaan, met een wonderlijk warm
zitten” suste hij telkens fluisterend. En
dan keek hij ons vóór hoog langs de lucht,
waar ’t licht werd gesluierd door ’t schuwe
gefladder van al die duizenden angstig van
weggeschrikte meeuwtjes. Bang
tjiepend en krijschend, de trouwe moeders, de
onthutste vaders, in ritselend gevlerk, de wie
ken bevend uitgespitst, de klauwtjes kramp
achtig gekromd, een goud blank gewarrel
een verontrustend rillend, gonzend geluid van
vrees, van paniek, zoo dicht mogelijk nog de
vleugels beschermend over de reddeloos gela
ten warme eiertjes gespreid.
„En die drie” fluisterde de veldwachter
geheimzinnig „dat benne nou koreenden,
tafeleenden, zoo gezeid Maar nou moet je’s
wat zien” en bestreek ’t schouwtje glijdend
langs de walletjes naar die nesten, van dood
een, en daar een en nog een,
en ’n eindje verder wijd.... Want
overal precies te liggen, -- deed
Toelating H, B- S.
Voor toelating tot de H. B. S. 'alhier
hebben zich 40 candidaten aangemeld.
Opening nieuwe Leeszaal.
In tegenwoordigheid van de burgemees
ters van Sneek en Wgmbritseradeel, een
aantal Raadsleden, Regenten van hetO.B.W.,
de arrondissements-schoolopziener, den
vertegenwoordiger van de afdeeling Fries
land van de Centrale vereeniging van Open
bare Leeszalen, vertegenwoordigers van zus
terverenigingen te Leeuwarden en Frane
ker en tal van genoodigden, had Woensdag
de opening plaats van het nieuwe gebouw
der Openbare Leeszaal aan de Marktstraat
alhier.
Als eerste spreker voerde de Voorzitter
der vereeniging, de heer L. Hertzberger het
woord. Herinnerend aan de woorden uit
Schiller’s Lied von der Glocke
HereinHerein
Geselle alle 1 schlieszt den Reihen,
Dasz wir die Glncke taufend weihen rubriek: >Van ’t Bestuur
zeide Spr. dat thans allen, die mede-1 dit, zoo mogelgk uit 9 lej,
In de N. R- Crt. vertelt Brusse verder van
zijn zwerftochten op de Friesche meren. Hij
schrijft o.m.
,Heb jullie wel eens opgemerkt" filoso
feerde onze gastheer -r „dat je aan de manier
waarop de schippers groeten, kunt zien hoe
de wind is Hebben ze’m mee, dan gaat die
heele arm met de hand breeduit zwierig om
hoog 't volle saluut, terwijl ze je vrinde
lijk aankijken soms zelfs een goeien morgen
of iets over ’t mooie weertje roepen. Komt
de wind van opzij, dan blijven de vingers smal-
Ier bijeen beweegt alleen de bovenarm ontroerden glimlach. „Maar stilletjes blijven
maar hebben ze’m tegen en moeten ze lavee-
ren kijk, even ’n tik van d’r wijsvinger,
erg terloops. En nou moet dat koeltje
heelemaal gaan liggen, moet ’t bladstil wor-
den dat ze zich in ’t zweet mogen boomen, hun nesten
hebben ze d’n duvel in ’t lijf, verroeren ze
geen vin om te groeten, krijg je geen spoog
asem terug, als je ze goeien dag knikt
tenzij je zoo’s eventjes van achter je makke
lijke motortje om roept: „fijn windje hè, schip
per Hou je dan maar gedekt, och lieve
deugd, komt er ’n bui scheldwoorden los, zou
den ze je wel met hun pikhaak in je bol wil
len prikken. Ha, ha, ha" grinnikte de
stuurman als ’n ondeugende schooljongen na.
„Zeg, Wytze, jongen, krijg jij me daar uit
dat kastje voorin eens den hoorn, en blaas dan
maar een mooie reveille om den bruggeman
uit den dommel te halen, ’t Wordt warm over
’t water, hij kon wel ’s zitten te piepen in
z’n schulp, de snaak...."
Da’s nou Wartena" wees me een
van de huisvrienden, die zoo maar wat be
hagelijk in zijn leunstoel genesteld lag te soe
zen, met de beenen vooruit, terwijl de da
mes al bedrijvig begonnen te worden om vast
koffiewater op te zetten en ’t servies te voor
schijn te halen uit de poppenhuis-kastjes. bleek-groen, bijkans wit, tot donker bruin.
„Echt waterdorp, dat Wartena", en ’t
stemgeluid verinnigde galmend tusschen de
de Langesloot en de Graft dat je van dit
eene punt uit naar Leeuwarden komt, naar
Groningen, Drachten en de Leipmer aan zee,
wanneer je ’n schippertje bent.... En dan die
weelde van hooiland, en al dat rietland die
mooie vogelwereld overal in de stille moeras
sen. Gelukkig dat de tjotter bloemen nog niet
uitgebloeid zijn, maar ’t wordt nog véél
mooier als 't straks alles rood ziet van de
wilgenroosjes, en de rietkragen nog wat boo
ger opgegroeid zijn tot van die wuivende bos-
sehen.... Ja, dat ben steerns en daar komen
de meeuwtjes met hun zwartje kapjes al van
hun broedplaatsen op....“
Toen liet ons kappie de boot pardoes met
’r neus ’n rietkraag in loopen’t ankertje
ging uit, en daar lagen we nu midden in die
Meische jonkheid als in een heerlijk koel,
groen nest, omstreeld door de stoeiende golL
jesEn kostelijk geurde de koffie. De jage-
rige motor hield eindelijk eens zijn parmanti-
gen mond, de wijde stilte viel om ons dicht
als een gunst, beschermend veilig tegen al die
ijdel wereldsche soeza van onrust en zorgen
voor niets dan nieuwe onvree en- getob.
Zóó was ’t goed, laat ’t zoo nu maar blijven, dat in Bolsward een kleermaker,
Met een pijpje tabak, de koffie gezet, de pro-
visiekastjes voorzienig gevuld, de kookcom-
foren, de electrische lamp voor den avond in
de kajuit, de bedden om uit te schuiven
en ’t milde voorjaar om je heen, zoo dommelig
zoel en zoet van geur
Maar nu kwam Tempel waardig in actie.
Met op zjjn gezicht de geheimzinnige belofte
van een wonderlijke verrassing, vroeg hij wie
er nu over wou komen in zijn schouwtjede voordeelen, de lusten van de galg, en niet
voorzichtig, niet allemaal te gelijk, want 't bootje
was rank en maar stilletjes blijven zitten
kijken. De jongens klonterden al over boord,
de dames keken eens bedachtzaam naar
’t wankele schouwtje, lachten ’n beetje hoog,
en wij moesten maar vóór gaanzouden
zij de tafel vast dekken voor de lunch, en of
we allemaal suiker en melk gebruikten
Tempel stond hoog, middenin, met zijn boom
als een machtigen staf, en bij de eerste wie-
belingetjes van ’tafstooten zei hij goedig tegen
de glunderende kinderen’t water is hier droog
Bijiowl ra (6 NIEUWE SOEffl COURANT Ni 71 raW« WIS
ras.zrz.111.iigiiEsaannnc:
gewerkt hadden tot de stichting van dit
nieuwe gebouw, ook bestemd ten algemeenen
nutte, bijeengeroepen waren om de vol
tooiing van dat werk te vieren. Tot hen
allen sprak de Voorz. een woord vanwel-
rom en dank. Tot de gemeentebesturen
van Sneek en Wjjmbritseradeel voor de fi-
nantiëele steun, evenals tot Regenten van
iet O. B. W. en het Bestuur der Friesche
P. W. Janssen stichting.
Dank bracht hjj ook aan de afdeeling
Sneek van den Volksbond, die destjjds het
initiatief nam tot stichting eener Leeszaal,
aan®mej. E. D. Alma, van af de oprichting
bestuurslid en die zich beschikbaar stelde
om thans belangloos de directie van de
nieuwe Leeszaal op zich te nemen, aan de
heeren Ds. van Papenrecht, Dr. Th. Dok-
kum, Dr. Staverman en Dr. van Esveld,
thans geen Sneekers meer, doch wier arbeid
de vereen, in groote mate is ten goede ge
komen. Gaarne zou Spreker den naam noe
men van den man, die door het nemen van
een zeer aanzienlek bedrag het slagen der
leening mogeijjk maakte, doch deze gever
wenscht niet bekend te worden. Dank komt
ook toe aan de h .h. notaris Gerbensma, Rus
kamp, de firma ten Gate Fennema en Alma
voor hunne medewerking. Aan den heer
Ids Wiersma voor zjjn prachtige gift, het
schoorsteenstuk in de courantenzaal, voor
stellende het thans in gesnik genomen
gebouw toen het als Stins nog tot woon
plaats diende van de Grietmannen. Aan
den architect Stapensea, die van het
gebouw een inrichting heeft gemaakt der
vereeniging volkomen waardig, aan de hee
ren gebr. Blom, aannemers van het werk,
den heer Gj. de Jong, den nieuwen concierge,
die het gebouw in orde bracht.
In korte trekken gaf spreker de geschie
denis der leeszaal alhier, die zich sedert
naar don onverbeterlijken
„drie weken duurt de
broedtijd, zoo is t net. En die nesten van
’t gedroogde riet drijven dan maar op en neer
met ’t water tusschen .de biezen Maar
nooit hebt u er zóó veel bij elkander gezien,
da’s nooit nog geweest, zóó’n kolonie kob
ben, sedert die, vogels worden beschermd door
de wetScherp nou maar kijken, en stil
blijven zitten.... Wat zegt u ervan? Is
’t geen wonder
Torenmeters en Galgenjappers.
Brusse vertelt dan verder over zijn tochten
eindigt zijn vierde artikel als volgt
We voeren nu verder door de Wijde Ee
over ’t Pikmeer, waar Leeuwarden z’n water
uit haalt, naar Grouw, en uit de verte
bewonderde ik dien ranken, kantigen toren
van Oldeboorn. „Daan: is nog 'n aardige
historie aan verbonden” wist een van de
heeren. „De Tzjummers hadden van ouds
her zoo’n toren, waar de Oldeboorns ’n beetje
afgunstig op waren. Daarom broedden ze al
lang op ’t plan om dien na te bouwen, maar:
dan wilden ze meteen hun buren goed over
troeven en hem ’n beetje hooger maken. Na
lang beraad werd een commissie benoemd, die
zoo argeloos als goede vrienden den. veel be
nijden toren eens zouden bezoeken. Zoo gezegd,
zoo gedaan, maar om nu precies de hoogte
te weten, waar zij dan, al was ’t ook maar
een meter, nog boven wilden gaan, namen ze
een erg lang touw mee met ’n steen, en dat
lieten zij stilletjes; neer. De expeditie was
prachtig gelukt. Na afloop vroeg meester de
heeren op de koffie; zij legden behoedzaam
’t touw in ’t portaaltje waar ’n looze guit,
die ’t geval had ontdekt, er stiekum een ferm
stuk afsneed. Erg voldaan kwam de com-
missie in dorp terug, en de bouwmeester kreeg
streken zijn. Hier de Rugsloot, de Meersloot, meteen de maat voor den nieuwen toren, die
nu de Tzjummers de oogen uit zou steken!
Maar ’t was weer: weetje wat er aan schort?
er komt een stukje te kort. En
sedert heeten de Oideboorns „Torenmeters,”
tot hun eeuwige schande, en
Tzjummers „Lyntje-snijers
„Wat ik toch nog niet zóó leelijk vind’
meende ’n outsider „als Galgenlappers
voor de Leeuwardenaren.”
En tot groot vermaak van de heeren en
dames uit Ljouwert vertelde hij daar de ge
schiedenis van, die hierop neer zou komen
Aan de fiere stad Leeuwarden was ’t privilegie
gegund om binnen haar wallen al dé veroor
deelde misdadigers uit ’t gewest op te
mogen hangen. Deze verlokkende executies
lieten de vroede mannen dan bij voorkeur op
Vrijdag uitvoeren, als een aantrekkelijkheid te
meer voor hun reeds zoo drukke markt. De
galg werd dus dikwijls gebruikt, hij sleet
en werd oud, maar de vroedschap was te
zuinig om er een nieuwe voor in de plaats te
stellen. De oude wurgpaal deed immers zijn
dienst en trok trouw de honderden boeren en
buitenlui binnen de veste Toen geviel ’t,
een vroolijke
snaak, niet al te best overweg kon met zijn
huisvrouw, en haar dus op een rumoerigen
nacht overhoop stak. Derhalve moest meester
Flik gehangen worden to Ljouwert op de
V’rijdagsche markt. Dit droeg hij gelaten,
’t recht moet zijn loop hebben, de misdaad
zijn wraak„Maar” zei hij in zijn toe
spraak tot ’t hunkerende marktvolk „één
ding vind ik onredelijkdat jullie stad wèl
Vrijzinnig Dem. Kiesvereeniging.
De afdeeling Sneek van den V. D. B.
hield Woensdagavond op de bovenzaal van
't café >De Drie Friezen* een ledenverga
dering.
Thans werd ’t eerst behandeld de-yaBte
stelling van een reglement.
’{Bestuur had bg zgn concdpt ftls leid_
draad gebezigd de reglement^ van de af_
deehngen s Gravenhage en ^00rE> B-- de
rubriek >Van J Bestuur* yerd bfepaaI« dat
- - Jen zal bestaan.
walletjes „trekken de bakkers, de slagers, jongeheer weet ’t óók” keek de politieman
de kruideniers en allemaal, in plaats van op
de fiets, in d’r roeibootjes uit. En beste visch, kleinen eierzoeker
fijne visch die komen de handelaars hier
met hun motoren overal opkoopen bij de vis-
scherlui.... Kjjk die kopmeeuwtjes weer eens
op d’r wiekjes drijven.... Tjonge, tjonge, ’t is
toch een lust...."
Maar we meerden even door de brug, en
terwijl er een paar aan den wal gingen om
bij Kooi nog wat mondvoorraad in te slaan,
kwam daar een indrukwekkend breedgeschou
derd man in een klein, licht sehouwtje aan
gepeddeld „de schrik der wateren" de
clameerde een van de jonge gasten. „Da’s
Tempel, de veldwachter." Hij zag er uit, ge
ducht en pootig als ’t mensch-geworden ge
zag. De jongens smoesden onder elkaar, alsof
ze ’t wel eens met ’m aan den stok gehad
hadden, en fluisterend lichtten ze mij in, dat
ie bar streng en zoo ontzettend sterk was. Kon
den de stroopers, de padvinders en dé eier-
zoekers ’n boekje over open doen.
Maar Tempel had vanmorgen zijn
dagsche gezicht aangedaan, en r
zaam
gedienstige handen achter kwiek vast,
cantietoon door de dames, de heeren, en ’n
tikje ironisch door ’t jonge volk begroet.
„Mooi weertje, Tempel,,’t Gezelschap
treft ’t opperbest" vond de gerechtigheid
wonder goedaardig, en breed op zijn bankje
gezeten, met de gevreesde armen over elkaar,
liet hij zich emmes meesleepen door onze sui
zelende deining.
„Daar, aan dat hoekje van de Kruiswaters"
wist onze gezagvoerder „daar brengt
Prof. Pel uit Amsterdam geregeld op zgn
woonschip de zomervacantie door met visschen."
„Maar kijk dan toch ook eens aan, wat een
mooie langp waters dat naar de vier wind-