I nz. De Europeesche Oorlog n «■i J Yn’t eine-pike-lan. J in eel Nieuwstijdingen. V 0 L HI. el. ct. B. door. ct. n '1 on en de slimmere op de hulp hij goedig tege] I I rietHier en ginder, hij wist ze i Zon- argeloos min- gooidehij ’n lijntje uitmaakten veel Gloei morgen Tempel" werd hij op gullen va- rondgang door het een Thans beschikt de ruime leeszaal, een honderden, die hij zoo op den tast en blinde lings kende, van telkens weer een ander over zichtelijk plekje. „Moet u ’s letten op die ver schillen van kleur, in *t zelfde nestKijk, 't gaat allemaal tusschen licht groen, tusschen En als regel, ordentelijk, normaal zooals 't hoortbevestigt geheel deze beschouwing drie eiers in elk nest.... Drie weken, de om de oude paal simpel-weg wat te laten vernieuwen. Zijn voorstel ging er door. De galg werd opgelapt, en sedert heeten de Leeu warders Galgenlappers.” de lasten wil dragen. En ik, als fatsoenlijk Bolswardenaar, maak ernstig bezwaar om aan zoo’n leelijke, oude galg te hangen.” Toen waren er verscheidene, die vonden de man heeft gelijk. De vroedschap belegde er een gecontinueerde zitting overen werd ’t niet eens. Sommigen de vooruitstrevende leden wilden dan wel uit de stadskas een crediet voor een nieuwe galg toestaan, maar de ouder en bezadigder behoudende raadshee- ren meenden’t kon zoo nog best 1 Tot een schrandere edelachtbare een modus voorstelde De algemeene toestand. De herovering van Lemberg (negen maan den was de stad in handen der Russen) wordt zooals te begrijpen is in geheel Oostenrijk- Hongarije en ook in Duitschland met groote vreugde gevierd. Zooals de Russen zelf erkennen hebben zij Lemberg opgegeven toen een overwinning der Duitschers bij Zolkiew een terugtocht noodzakelijk maakte wilde men een deel van het Russische leger niet opofferen. De terugtocht heeft orde lijk en zonder groote verliezen plaats ge had, dat blijkt wel uit het feit dat noch in een Oosténrijksch, noch in een Duitsch bericht wordt gesproken van gevangenen. De bewering die Duitsche bladen, enkele tenminste, vastknoopen aan de herovering van Lemberg, namelijk dat het Russische leger zoo niet vernietigd, dan toch geheel gedemoraliseerd is, vindt geen bevestiging in de feiten. Immers al moesten de Rus sen Lemberg opgeven, volgens hun offici eel bericht van 22 en 23 Juni waren zij instaat een aantal plaatselijke tegenaan- de biezen zoetjes wat* open, bij honderden, vallen uit te voeren, waarbij zij de Russen totaal meer dan 6000 gevangenen maakten. Dit wijst er geenszins op dat het Russische leger uiteengevallen is of tot geen tegenstand van beteekenis meer in staat. Het Duitsche bericht van 24 Juni waar het schrijft „het leger van generaal von Linsingen trok over de Dnjestr. Tusschen Halicz en Zoerawna dat nog door den vij and wordt vastgehouden, is het in hevigen strijd.” Men krijgt den indruk uit al deze berichten, dat de Russische opperbevelheb ber een beslissende strijd vermijdt, wetende dat hij zijn tegenstander niet aan kan en daarom steeds verder terugwijkt zonder een groot deel van zijn leger aan vernietiging prijs te geven. Niet alleen tot Galicië be perkt zich dat terug wij ken, ook in Zuid- Polen hebben de Russen, naar uit de Duit sche berichten blijkt den terugtocht aan vaard. Op het oorlogstooneel in Frankrijk geen verandering van beteekenis, beide partijen maakten bij aanvallen oen gering aantal gevangenen. De DuitsGneis beginnen zich echter ook hier weder veel meer te roeren men leest immers in de berichten van beide zijden dat de Duitschers aanvallend optreden op verschillende plaatsen, hetgeen zeer zeker de aandacht verdient bij de kolossale krachts inspanning, welke zij reeds tegen de Rus sen ten toon spreiden en eerst recht aan toont welk een enorme kracht dit rijk op militair gebied kan ontwikkelen. De «Roxburgh” getorpedeerd, De Engelsche admiraliteit meldt, dat de kruiser «Roxburgh” den 20sten dezer door een torpedo getroffen is. De averij is niet ernstig, zoodat het schip met eigen kracht den tocht kon voortzetten. Verliezen aan menschenlevens zijn niet te betreuren. (De „Roxburghs behoort tot de „Devon- shire”-klasse en heeft een inhoud van 10.800 ton. Zooals bekend, meldde dezer dagen een telegram uit Berlijn, dat een Duitsche duikboot een aanval ondernomen had op een Engelschen kruiser.) De buit van Monfalcone. De Italianen schijnen nog al wat buit gemaakt te hebben in het door hen ver overde Oostenrijksch plaatsje Monfalcone. Behalve de drie in aan bouw zijnde oor logsschepen die te Monfalcone gevonden zijn, hebben de Italianen daar bovendien zoo wordt gemeld, de hand gelegd op 11 koopvaardijschepen, 24 zeilschepen, 30 sloe pen, 5 vliegmachines „en een groote massa torpedo’s, mijnen munitievoorraden, bene vens 3 kanonnen. De drie schepen, die in aanbouw waren, zijn 2 superdreadnoughts en 1 kruiser. Zij kunnen over een paar maanden gereed zijn en zullen dan naar Castellamare of Genua worden gebracht. De toestand in Rusland. Van Duitsche zijde wordt beweerd dat in Rusland nieuwe revolutionaire woelin gen te wachten zijn. Zoo meldt het «Corr. Nordenuit Berlijn: De „Tiigliche Rundschau”, de „Wiener Rundschau en de »Voss. Ztg.« behelzen berichten, afkomstig uit zeer betrouwbare bron, over woelingen in de verschillende lagen vin het Russitche volk. Volgens het eerste blad is de ontstemming ook tot het zuiden van het rijk overgeslagen. Te Berditsjef, Charkof, Kief en Kasan leggen de socialisten en de sociaal-revolutionairen groote werkzaamheid aan den dag. De politie heeft vele studenten en arbeiders doen gevangen nemen. Volgens de «Wiener Rundschau” heb ben te Petersburg betoogingen plaats ge- wikkelde, dank zg mede de finantieele steun van i jjk en gemeente. Door de tijdsomstan digheden bleef de in uitzicht gestelde ver- hooging van het Rgkssubsidie uit, zoodat de verbouwing met bescheiden middelen moest worden ondernomen. Met den wensch dat zege moge rusten op het werk in het nieuwe gebouw der Openbare Leeszaal en Bibliotheek verklaarde Spr. het gebouw voor geopend. (Applaus.) (Voor de uitvoerige rede van dezen spre ker verwjjzen wjj onze lezers naar het eigen maandblad der vereeniging, dat ter gele genheid van deze opening met een keurig nummer verscheen, waarin men o. m. aan treft een aantal uitspraken van bekende Sneekers over het werk der Leeszaal-ver.) De heer P. J. de Hoop, burgemeester van Sneek was de tweede spreker, die ver klaarde bjj de oprichting niet te hebben kunnen denken, dat de vereeniging zich zoo snel zou ontwikkelen, dat reeds bg het vieren van haar eerste lustrum eun nieuw gebouw moest worden betrokken. Een der- geljjke vereeniging moest naar Spr,’s oor deel steeds op steun der gemeente kunnen rekenen. Met de beste wenschen voor de toekomst der Ver. eindigde Spreker. Het woord voerden vervolgens nog de hh. Tromp, die als Burgemeester van Wijm- biitseradeel en als Voorzitter van de af- deeling Sneek van de Friesche Maatschappij, hulde bracht aan den heer Hertzberger voor zjjn krachtig werken in het belang der Leeszaal, de heer A. L. Brou wer van Leeuwarden, namens de zuster vereniging te Leeuwarden en namens de afd. Friesland der Centrale vereeniging van Openbare Leeszalen en ten slotte de Voor zitter der zustervereeniging te Franeker, de heer Posthuma. Schriftelijk waren gelukwenschen inge komen o.a. vsn de h.h. ds. van Papenrecht, ds. Loosjes, den heer Hoogslag en de Lees zalen te ’s Gravenhage, Amersfoort, Zaan dam en Groningen. De heer Hertzberger dankte de sprekers voor do goede wenschen en noodigde alle aan wezigen uit tot een gebouw, waarvan de inrichting door ieder geroemd werd, vereeniging over een courantenzaal en een studiezaal, voor even- tueele verdere uitbreiding kan een flinke tuin in beslag worden genomen. Met veel belangstelling werd het geheele gebouw, dat thans ook een gerieflijk ingerichte uitleenbibliotheek en bestuurskamer heeft, bezichtigd, het door den heer Wier sma geschilderde schoorsteenstuk in de cou rantenzaal verwierf algemeenen lof. In de tuin bleef men nog een poosje gezellig bijeen. Ga het deze veieeniging ook in haar nieuwe gebouw, onder de energieke leiding van den heer Hertzberger en zjjn medebe stuurders, wèl! even verdachtelijk iad voor het paleis van grootvorst Nico- aas, welke een stormachtig karakter had den. De minister van Justitie, diens mede werker Iliasjenko en andere hooge verte genwoordigers van het staatsbestuur zouden het voorstel geopperd hebben, de hoofdstad van Rusland te verplaatsen, niet, zooals vroeger werd beweerd, naar Moskou, maar naar een stad in de Krim of naar Kief. Italië en de operaties tegen de Dardanelles Volgens een bericht aan de «Vossische Zeitung«, zal Italië deelnemen aan de ope raties tegen de Dardanelles Verscheidene Italiaansche kruisers en kleinere schepen zouden de haven van Tarente, onder volle stoom verlaten hebben, met bestemming naar Tenedos. Het eskader zal zich bij de daar opereerende Engolsch-Fransche vloot aansluiten. Duitsche Plannen. Inde Times vertelt de „Neutrale Waarnemer”, die er al herhaaldelijk aan het woord was ge weest, dat een officier van den Duitschen ge- neralen staf aldus tegen hem heeft gesproken: ,,Wij moeten de Russen verslaan, niet aDeen ze terugdrijven, zoo dat zij zich kunnen her stellen en terugkomen, maar ze terdege ver slaan. Wij moeten ze in het Zuiden terug drijven tot in het hart van Klein-Rusland. Bessarabië bevrijden, en het Roemenië aan bieden voor oogenblikkelijke bezetting, teneinde vrede te houden met de Balkanstaten, en ver der doordringen, desnoods tot Odessa. In bet Noorden zullen de Oostzee-provincies gemak kelijk van den vijand worden gezuiverd. De Duitschgezindheid in Zweden zal ons in dien hoek voor gevaar vrijwaren. Vervolgens zul len wij vrij zijn om onze aandacht aan het Westen te wijden en den inval in Engeland te ondernemen”. De Neutrale Waarnemer zegt dan verder, - - --- dat de Duitschers inderdaad nog plan hebben haar oprichting in Juni 1910 zeer snel ont- op verovering van Calais uit te gaan. De Duitsche imperialisten verlangen inlijving niet alleen van België, maar van Fransch Vlaan deren tot aan Berck, een oud Vlaamsch vis- schersdorp en badplaats, een 25 K.M. ten Zuidwesten van Boulogne. Als de Duitschers van Cailais uit met hun nieuwe geschut Dover hebben verwoest, gaan zij onder dekking van dat geschut op den in val van Engeland uit. De aluminiumbooten worden er al voor klaar gehouden. Zoo het nog noodig is, zullen duikbooten ze bescher men. Voorafgegaan door een geweldige lucht vloot, die schrik en ontsteltenis verspreidt, zal het landingsleger dan op Londen aanrukken. De Neutrale Waarnemer vindt dat plan vol strekt niet onmogelijk. Acht*r< de linies. De correspondent van «Central News« in het Noorden van Frankrijk, veftelt een roe- roerende geschiedenis. Generaal French was onverwachts ergens achter de linies gekomen en trof een jóng territoriaal soldaat aan, die bezig was een brief te schrijven, en daarbij aldoor snikte. Toen hij den opperbevelhebber zag, trachtte hij zijn aandoening té verbergen, maar generaal French wilde weten, wat hem scheelde. Hij'zei toen, dat hij antwoordde op een brief van zijn zuster, die hem had ge schreven, dat zijn moeder plotseling gestorven was op het onware bericht, dat haar zoon op het slagveld was gevallen. Het bleek ook, dat het gezin het niét breed had. Generaal French zond den jongen met drie weken verlof naar huis en gaf hem een flinke som om hem te helpen de begrafeniskosten te betalen. „Uw moeder is in alle geval gestorven met de vol doening, dat haar zoon zijn plicht had ge daan," zei French. De Fransche vlooi vrij. De Fransche vloot’ geeft, na tien maan den lang de wacht over de Adriatische Zee te hebben betrokken, die taak nu over aan de Italiaansche vloot. Dat blijkt uit een dagorder van admiraal Boué de Lapeyrère, opperbevel hebber van de Fransche vloot, aan zijn vloot om alle man te danken voor den ijver, betoond »in het zwaarste en ondankbaarste werk, dat een zeemacht ooit heeft te doen gehad.” Eigenlijk zegt de admiraal, dat de overeen komst met Italië de Fransche vloot ontheft van haar taak „onmiddellijk de wacht te hou den over de Adriatische Zee". De Fransche vloot blijft er dus middellijk voor beschikbaar. Mocht de taak de Italiaansche vloot te zwaar vallen, dan kan ze op de hulp van de Fran sche rekenen. in dit tropisch klimaat.” Ze schaterden, want we kregen een zeetje aan stuurboord, dat op kroop langs hun bloote armen. Door een smal watergangetje tusschen ’t vrien delijk knikkende riet bracht hij ons toen in de stille geheimenis van een broedende meeu wenkolonie. Een levend teltsje üt ’e fügel- wrald, daar in dat zoetjes omspoelde biezen- moeras met allemaal polletjes en drassigheden, half water, half slik, van de Vijfmat. Heel stilletjes en voorzichtig deed Tempel, erg zorg zaam overwogen die enorm sterke, strenge man van ’t^gezag zooals je in teeder-blijde verwachting op je teenen een kraamkamer binnen zou gaan, met een wonderlijk warm zitten” suste hij telkens fluisterend. En dan keek hij ons vóór hoog langs de lucht, waar ’t licht werd gesluierd door ’t schuwe gefladder van al die duizenden angstig van weggeschrikte meeuwtjes. Bang tjiepend en krijschend, de trouwe moeders, de onthutste vaders, in ritselend gevlerk, de wie ken bevend uitgespitst, de klauwtjes kramp achtig gekromd, een goud blank gewarrel een verontrustend rillend, gonzend geluid van vrees, van paniek, zoo dicht mogelijk nog de vleugels beschermend over de reddeloos gela ten warme eiertjes gespreid. „En die drie” fluisterde de veldwachter geheimzinnig „dat benne nou koreenden, tafeleenden, zoo gezeid Maar nou moet je’s wat zien” en bestreek ’t schouwtje glijdend langs de walletjes naar die nesten, van dood een, en daar een en nog een, en ’n eindje verder wijd.... Want overal precies te liggen, -- deed Toelating H, B- S. Voor toelating tot de H. B. S. 'alhier hebben zich 40 candidaten aangemeld. Opening nieuwe Leeszaal. In tegenwoordigheid van de burgemees ters van Sneek en Wgmbritseradeel, een aantal Raadsleden, Regenten van hetO.B.W., de arrondissements-schoolopziener, den vertegenwoordiger van de afdeeling Fries land van de Centrale vereeniging van Open bare Leeszalen, vertegenwoordigers van zus terverenigingen te Leeuwarden en Frane ker en tal van genoodigden, had Woensdag de opening plaats van het nieuwe gebouw der Openbare Leeszaal aan de Marktstraat alhier. Als eerste spreker voerde de Voorzitter der vereeniging, de heer L. Hertzberger het woord. Herinnerend aan de woorden uit Schiller’s Lied von der Glocke HereinHerein Geselle alle 1 schlieszt den Reihen, Dasz wir die Glncke taufend weihen rubriek: >Van ’t Bestuur zeide Spr. dat thans allen, die mede-1 dit, zoo mogelgk uit 9 lej, In de N. R- Crt. vertelt Brusse verder van zijn zwerftochten op de Friesche meren. Hij schrijft o.m. ,Heb jullie wel eens opgemerkt" filoso feerde onze gastheer -r „dat je aan de manier waarop de schippers groeten, kunt zien hoe de wind is Hebben ze’m mee, dan gaat die heele arm met de hand breeduit zwierig om hoog 't volle saluut, terwijl ze je vrinde lijk aankijken soms zelfs een goeien morgen of iets over ’t mooie weertje roepen. Komt de wind van opzij, dan blijven de vingers smal- Ier bijeen beweegt alleen de bovenarm ontroerden glimlach. „Maar stilletjes blijven maar hebben ze’m tegen en moeten ze lavee- ren kijk, even ’n tik van d’r wijsvinger, erg terloops. En nou moet dat koeltje heelemaal gaan liggen, moet ’t bladstil wor- den dat ze zich in ’t zweet mogen boomen, hun nesten hebben ze d’n duvel in ’t lijf, verroeren ze geen vin om te groeten, krijg je geen spoog asem terug, als je ze goeien dag knikt tenzij je zoo’s eventjes van achter je makke lijke motortje om roept: „fijn windje hè, schip per Hou je dan maar gedekt, och lieve deugd, komt er ’n bui scheldwoorden los, zou den ze je wel met hun pikhaak in je bol wil len prikken. Ha, ha, ha" grinnikte de stuurman als ’n ondeugende schooljongen na. „Zeg, Wytze, jongen, krijg jij me daar uit dat kastje voorin eens den hoorn, en blaas dan maar een mooie reveille om den bruggeman uit den dommel te halen, ’t Wordt warm over ’t water, hij kon wel ’s zitten te piepen in z’n schulp, de snaak...." Da’s nou Wartena" wees me een van de huisvrienden, die zoo maar wat be hagelijk in zijn leunstoel genesteld lag te soe zen, met de beenen vooruit, terwijl de da mes al bedrijvig begonnen te worden om vast koffiewater op te zetten en ’t servies te voor schijn te halen uit de poppenhuis-kastjes. bleek-groen, bijkans wit, tot donker bruin. „Echt waterdorp, dat Wartena", en ’t stemgeluid verinnigde galmend tusschen de de Langesloot en de Graft dat je van dit eene punt uit naar Leeuwarden komt, naar Groningen, Drachten en de Leipmer aan zee, wanneer je ’n schippertje bent.... En dan die weelde van hooiland, en al dat rietland die mooie vogelwereld overal in de stille moeras sen. Gelukkig dat de tjotter bloemen nog niet uitgebloeid zijn, maar ’t wordt nog véél mooier als 't straks alles rood ziet van de wilgenroosjes, en de rietkragen nog wat boo ger opgegroeid zijn tot van die wuivende bos- sehen.... Ja, dat ben steerns en daar komen de meeuwtjes met hun zwartje kapjes al van hun broedplaatsen op....“ Toen liet ons kappie de boot pardoes met ’r neus ’n rietkraag in loopen’t ankertje ging uit, en daar lagen we nu midden in die Meische jonkheid als in een heerlijk koel, groen nest, omstreeld door de stoeiende golL jesEn kostelijk geurde de koffie. De jage- rige motor hield eindelijk eens zijn parmanti- gen mond, de wijde stilte viel om ons dicht als een gunst, beschermend veilig tegen al die ijdel wereldsche soeza van onrust en zorgen voor niets dan nieuwe onvree en- getob. Zóó was ’t goed, laat ’t zoo nu maar blijven, dat in Bolsward een kleermaker, Met een pijpje tabak, de koffie gezet, de pro- visiekastjes voorzienig gevuld, de kookcom- foren, de electrische lamp voor den avond in de kajuit, de bedden om uit te schuiven en ’t milde voorjaar om je heen, zoo dommelig zoel en zoet van geur Maar nu kwam Tempel waardig in actie. Met op zjjn gezicht de geheimzinnige belofte van een wonderlijke verrassing, vroeg hij wie er nu over wou komen in zijn schouwtjede voordeelen, de lusten van de galg, en niet voorzichtig, niet allemaal te gelijk, want 't bootje was rank en maar stilletjes blijven zitten kijken. De jongens klonterden al over boord, de dames keken eens bedachtzaam naar ’t wankele schouwtje, lachten ’n beetje hoog, en wij moesten maar vóór gaanzouden zij de tafel vast dekken voor de lunch, en of we allemaal suiker en melk gebruikten Tempel stond hoog, middenin, met zijn boom als een machtigen staf, en bij de eerste wie- belingetjes van ’tafstooten zei hij goedig tegen de glunderende kinderen’t water is hier droog Bijiowl ra (6 NIEUWE SOEffl COURANT Ni 71 raW« WIS ras.zrz.111.iigiiEsaannnc: gewerkt hadden tot de stichting van dit nieuwe gebouw, ook bestemd ten algemeenen nutte, bijeengeroepen waren om de vol tooiing van dat werk te vieren. Tot hen allen sprak de Voorz. een woord vanwel- rom en dank. Tot de gemeentebesturen van Sneek en Wjjmbritseradeel voor de fi- nantiëele steun, evenals tot Regenten van iet O. B. W. en het Bestuur der Friesche P. W. Janssen stichting. Dank bracht hjj ook aan de afdeeling Sneek van den Volksbond, die destjjds het initiatief nam tot stichting eener Leeszaal, aan®mej. E. D. Alma, van af de oprichting bestuurslid en die zich beschikbaar stelde om thans belangloos de directie van de nieuwe Leeszaal op zich te nemen, aan de heeren Ds. van Papenrecht, Dr. Th. Dok- kum, Dr. Staverman en Dr. van Esveld, thans geen Sneekers meer, doch wier arbeid de vereen, in groote mate is ten goede ge komen. Gaarne zou Spreker den naam noe men van den man, die door het nemen van een zeer aanzienlek bedrag het slagen der leening mogeijjk maakte, doch deze gever wenscht niet bekend te worden. Dank komt ook toe aan de h .h. notaris Gerbensma, Rus kamp, de firma ten Gate Fennema en Alma voor hunne medewerking. Aan den heer Ids Wiersma voor zjjn prachtige gift, het schoorsteenstuk in de courantenzaal, voor stellende het thans in gesnik genomen gebouw toen het als Stins nog tot woon plaats diende van de Grietmannen. Aan den architect Stapensea, die van het gebouw een inrichting heeft gemaakt der vereeniging volkomen waardig, aan de hee ren gebr. Blom, aannemers van het werk, den heer Gj. de Jong, den nieuwen concierge, die het gebouw in orde bracht. In korte trekken gaf spreker de geschie denis der leeszaal alhier, die zich sedert naar don onverbeterlijken „drie weken duurt de broedtijd, zoo is t net. En die nesten van ’t gedroogde riet drijven dan maar op en neer met ’t water tusschen .de biezen Maar nooit hebt u er zóó veel bij elkander gezien, da’s nooit nog geweest, zóó’n kolonie kob ben, sedert die, vogels worden beschermd door de wetScherp nou maar kijken, en stil blijven zitten.... Wat zegt u ervan? Is ’t geen wonder Torenmeters en Galgenjappers. Brusse vertelt dan verder over zijn tochten eindigt zijn vierde artikel als volgt We voeren nu verder door de Wijde Ee over ’t Pikmeer, waar Leeuwarden z’n water uit haalt, naar Grouw, en uit de verte bewonderde ik dien ranken, kantigen toren van Oldeboorn. „Daan: is nog 'n aardige historie aan verbonden” wist een van de heeren. „De Tzjummers hadden van ouds her zoo’n toren, waar de Oldeboorns ’n beetje afgunstig op waren. Daarom broedden ze al lang op ’t plan om dien na te bouwen, maar: dan wilden ze meteen hun buren goed over troeven en hem ’n beetje hooger maken. Na lang beraad werd een commissie benoemd, die zoo argeloos als goede vrienden den. veel be nijden toren eens zouden bezoeken. Zoo gezegd, zoo gedaan, maar om nu precies de hoogte te weten, waar zij dan, al was ’t ook maar een meter, nog boven wilden gaan, namen ze een erg lang touw mee met ’n steen, en dat lieten zij stilletjes; neer. De expeditie was prachtig gelukt. Na afloop vroeg meester de heeren op de koffie; zij legden behoedzaam ’t touw in ’t portaaltje waar ’n looze guit, die ’t geval had ontdekt, er stiekum een ferm stuk afsneed. Erg voldaan kwam de com- missie in dorp terug, en de bouwmeester kreeg streken zijn. Hier de Rugsloot, de Meersloot, meteen de maat voor den nieuwen toren, die nu de Tzjummers de oogen uit zou steken! Maar ’t was weer: weetje wat er aan schort? er komt een stukje te kort. En sedert heeten de Oideboorns „Torenmeters,” tot hun eeuwige schande, en Tzjummers „Lyntje-snijers „Wat ik toch nog niet zóó leelijk vind’ meende ’n outsider „als Galgenlappers voor de Leeuwardenaren.” En tot groot vermaak van de heeren en dames uit Ljouwert vertelde hij daar de ge schiedenis van, die hierop neer zou komen Aan de fiere stad Leeuwarden was ’t privilegie gegund om binnen haar wallen al dé veroor deelde misdadigers uit ’t gewest op te mogen hangen. Deze verlokkende executies lieten de vroede mannen dan bij voorkeur op Vrijdag uitvoeren, als een aantrekkelijkheid te meer voor hun reeds zoo drukke markt. De galg werd dus dikwijls gebruikt, hij sleet en werd oud, maar de vroedschap was te zuinig om er een nieuwe voor in de plaats te stellen. De oude wurgpaal deed immers zijn dienst en trok trouw de honderden boeren en buitenlui binnen de veste Toen geviel ’t, een vroolijke snaak, niet al te best overweg kon met zijn huisvrouw, en haar dus op een rumoerigen nacht overhoop stak. Derhalve moest meester Flik gehangen worden to Ljouwert op de V’rijdagsche markt. Dit droeg hij gelaten, ’t recht moet zijn loop hebben, de misdaad zijn wraak„Maar” zei hij in zijn toe spraak tot ’t hunkerende marktvolk „één ding vind ik onredelijkdat jullie stad wèl Vrijzinnig Dem. Kiesvereeniging. De afdeeling Sneek van den V. D. B. hield Woensdagavond op de bovenzaal van 't café >De Drie Friezen* een ledenverga dering. Thans werd ’t eerst behandeld de-yaBte stelling van een reglement. ’{Bestuur had bg zgn concdpt ftls leid_ draad gebezigd de reglement^ van de af_ deehngen s Gravenhage en ^00rE> B-- de rubriek >Van J Bestuur* yerd bfepaaI« dat - - Jen zal bestaan. walletjes „trekken de bakkers, de slagers, jongeheer weet ’t óók” keek de politieman de kruideniers en allemaal, in plaats van op de fiets, in d’r roeibootjes uit. En beste visch, kleinen eierzoeker fijne visch die komen de handelaars hier met hun motoren overal opkoopen bij de vis- scherlui.... Kjjk die kopmeeuwtjes weer eens op d’r wiekjes drijven.... Tjonge, tjonge, ’t is toch een lust...." Maar we meerden even door de brug, en terwijl er een paar aan den wal gingen om bij Kooi nog wat mondvoorraad in te slaan, kwam daar een indrukwekkend breedgeschou derd man in een klein, licht sehouwtje aan gepeddeld „de schrik der wateren" de clameerde een van de jonge gasten. „Da’s Tempel, de veldwachter." Hij zag er uit, ge ducht en pootig als ’t mensch-geworden ge zag. De jongens smoesden onder elkaar, alsof ze ’t wel eens met ’m aan den stok gehad hadden, en fluisterend lichtten ze mij in, dat ie bar streng en zoo ontzettend sterk was. Kon den de stroopers, de padvinders en dé eier- zoekers ’n boekje over open doen. Maar Tempel had vanmorgen zijn dagsche gezicht aangedaan, en r zaam gedienstige handen achter kwiek vast, cantietoon door de dames, de heeren, en ’n tikje ironisch door ’t jonge volk begroet. „Mooi weertje, Tempel,,’t Gezelschap treft ’t opperbest" vond de gerechtigheid wonder goedaardig, en breed op zijn bankje gezeten, met de gevreesde armen over elkaar, liet hij zich emmes meesleepen door onze sui zelende deining. „Daar, aan dat hoekje van de Kruiswaters" wist onze gezagvoerder „daar brengt Prof. Pel uit Amsterdam geregeld op zgn woonschip de zomervacantie door met visschen." „Maar kijk dan toch ook eens aan, wat een mooie langp waters dat naar de vier wind-

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1915 | | pagina 5