ie.
B,
T
e.
Het geheim van een naam.
SNEEKER COURANT (67ste Jaargang) en WYMBRITSERADEEL (14de Jaargang)
[farine\.| -- I
LACTEEH
NESTLÉ I
■i-
MEUBELMBRItK
..NEDERLANDS'
RECLAME KOLOM. I indrooging, door het zonlicht en in den I den, kunnen wij ons verheugen in het be- bij vroeger, door het geheele land sterk bjj den mulder Jansen, wethouder der ge-
grond door filtreering. Maar ook, dat zij reikte en mogen wij in ’t bijzonder te Sneek toeneemt, is immers vooral te danken, meente.
Zaterdag 10 Juli 8935.
31e Jaargang.
Nieu "w stijdir gen
i.
k.
I.
Sneeker Belangen.
r
No. 81.
den
o in
Feuilleton.
o.
t
(Wordt vsrvolad.)
De nieuwe ontsmetoven.
Naar „The Pupil of Golden Gate.'"
BRET HARTE.
SNEEK. Geslaagd voor het Mercurius-
diploma (Boekhouden) de heer J. Sevensma
te Heerenveen, leerling van den heer L. de
Groen, alhier.
De 2e luitenant der Inf. van het
O.-I. leger G. M. H. Dulfer, thans alhier,
is nader igdeljjk ingedeeld bjj het 22e reg.
infanterie.
Geslaagd voor het Mercurius-diploma
Fransehe Handelscorrespondentie, onze stad
genoot de heer E. Folkertsma.
HEEG. Door de kerkeraad der Gere
formeerde Gemeente alhi.tr is uit gecollec
teerde gelden o. a. een zilveren vischlepel
geschonken aan Ds. F. W. Sluyter, vroeger
predikant alhier, thans te Maassluis, ter
herinnering aan zjjn 25 jarig ambtsjubileum.
HEEG. Daar in een onlaags gehouden
vergadering reeds door verschillende hesren
ieder een bedrag van f 25 werd toegezegd
voor een badgelegenheid aan de Heegerraeer
is men thans begonnen aan de Oostkant
(dus waar de zandplaten zjjo) een bad
huisje te plaatsen.
Het was dezer dagen een heele
drukte in de gemeente Ossendrechthet
betref een beslaglegging door het rjjk op
een groote hoeveelheid bloem en graan in
allerlei soort (men spreekt van 8000 K.G.)
ook blij te merken, dat die knaap thans beter
voor je gezorgd heeft dan den vorigen keer.
Als ik geweten had van je komst, had ik ge
tracht terug te zijn om met je te ontbijten.
Maar je vrienden te Rosario zooals zij het
geloof ik noemen, in mjjn tijd behoorde het
aan kolonel Briones en die noemde die plaats
„The Devil’s Little Canon hielden mij met
een aantal beleefdheden aan de praat. Laat
eens zien zijn naam is Woods niet waar
Hij verkocht vroeger re Longwharf rum aan
weggeloopen matrozen en nam er ladingen
voor in ruil. Of was Baker dat soms Ik
bedoel de rechter Baker hoe 'took zij, zij
droegen mij op je hun groeten over te brengen.”
bp den mulder Jansen, wethouder der ge-
Ook bjj een ander raadslid is men tot
de ontdekking gekomen, dat deze regeerings-
bloem verkocht aan derden.
Men schrjjft uit Brielle
Van het begin der mobilisatie af lag aan
het einde der Brielsche haven een stoom-,
barkas van de Marine om toezicht te houden
op uitgaande schepen. Woensdagnacht om
2 uur is deze barkas, bemand met een offi
cier en zes matrozen, van hier vertrokken
naar zee en tjjdens hevige rukwinden buiten
da Brielsche Maas komende, vast geraakt
op een zandbank, waar jaren geleden de
>Groningen” is vergaan. Het was tegen
3 uur in den morgen toen de Brielsche vis-
scher Vroombout, met zjjn platboomsvaar-
tuig daar naar bot visschende, de barkas be
merkte, en ziende het gevaar waarin deze
verkeerde, begaf hjj zich met zjjn vaartuig
daarheen, aan den officier vragende of hjj
hulp verlangde. Deze, waarschjjnljjk het
gevaar waarin hjj verkeerde niet inziende,
riep terug dat hjj geen hulp noodig had,
want dat hjj voor anker lag en wel spoedig
zou loskomen. Vroombout, die met zjjn
visch tjjdig te Brielle moest zjjn om ze
naar Rotterdam te kunnen vervoeren, keerde
daarom huiswaarts.
Eenigen tjjd daarna gaf hjj aan zjjn
zoontje nog zjjn spjjt te kennen, dat hjj
niet bjj de barkas was gebleven, daar hjj
vreesde, dat het schip gevaarljjk zat. Toen
hjj dan ook later een schot hoorde lossen
vertelde hjj ons geloofde hjj wel, dat
een ongeluk had plaats gehad. Het was
echter te laat om terug te keeren.
In den namiddag is een van de beman
ning van de stoomsloep, de stoker Bolbjjl,
hier aangekomen, en meldde dat de sloep
was omgeslagen. Hjj had een redding-
gordel aan toen hjj over boordsloeg, en is
zoo drjjvende op de punt van Rozenburg
aangekomen, van waar hij zich naar Brielle
heeft begeven, waar hjj het ongeluk heeft
medegedeeld. Het bleek dat de officier en
5 matrozen hierbjj het leven moeten heb
ben verloren, daar hjj niets meer van hen
bemerkt heeft. Per auto is hjj van hier
gehaald om inlichtingen te verschaffen aan
den stellingcommandant te Hellevoetsluis.
Aan boord waren de buitengewone adel
borst der marine-reserve P. van der Does,
korporaal Boon, de matrozen Ten Holte,
De Jong, Botbjjl en twee andere, wier na
men nog niet bekend zjjn. Woensdagavond
is aan het strand bjj de steenen baak het
Ijjk van een der matrozen aangespoeld.
i?. 4» H Ü‘j.Z I
Wreed zijn de menschen. Ook de teer-
hartigste dierenvriend, die elke muur zou
willen beplakken met opschriften als
„Spaart de vogels”, zal weinig bezwaar
hebben tegen het „doodt de vliegen en
muggen” en nog minder tegen het „ver
nietigt de ziektekiemen.” Omdat alleen de
dooden niet wederkeeren.
Het stelselmatig verweer tegen ziekte
kiemen is nog niet zoo oud. Louis Pasteur
bewees het bestaan van deze uiterst kleine
wezentjes en pas omstreeks 1880 kon Ro
bert Koch ze voor het eerst waarnemen
met zijn mikroskoop. Daarna begon het
onderzoek naar haar handel eu wandel en
naar de manieren om hen te kweeken en
te vernietigen.
Spoedig bleek, dat deze bacterieën in
hare veelsoortigheid aan allerlei inwerkin
gen geen weerstand kunnen bieden. En
daarmee werd het stel middelen ter be
strijding van besmettelijke ziekten uiter
mate verrijkt. Men leerde inzien, hoe in
de natuur tallooze kiemen omkomen door
en omstreken het op prijs stellen, hier een
ontsmetoven gekregen te hebben, die inder
daad aan alle eischen voldoet, die men
redelijkerwijze kan stellen.
Ik zei boven reeds, dat stoom ziekte
kiemen doodt en zoo kunnen goederen, die
in een stoomoven voldoende lang verblijven,
grondig ontsmet worden, mits deze stoom
in alle poriën kan doordringen om zijn
werking uit te oefenen. !)e lucht in die
poriën moet er eerst uit en dit gaat zeer
langzaam bij dichte stoffen, bij boeken.
Het meest voor de hand bogende middel
is, die lucht er eerst uit e zuigen door
de oven luchtledig te make, met een stoom-
luchtpomp. Men heeft dit gedaan en toen
bleek tevens, dat de ingebi achte stoom niet
meer, zooals onder de gewone luchtdruk,
100° Celsius, dus kookheet behoeft te zijn.
Water kookt in het luchtledig reeds bij
50° en lager. Zoo kan men dus goederen
uitstoomen bij 50° C. en bij die tempera
tuur bederven geen pelzen, geen veeren,
geen gummi, geen meubelen en vallen
boeken niet uiteen.
Het vraagstuk was daarmee echter niet
opgelost, want stoom van 50° C. doodt
niet alle ziektekiemen. Een tegenvaller.
Maar ook deze is door prof. Rubner over
wonnen met behulp van de formalinedamp.
In de moderne ontsmetoven, zooals de firma
Hoeksema alhier die heeft laten bouwen,
de vacuum-formaline-oven, wordt eerst de
lucht weggezogen (geëvacueerd) en daarna
de stoom, vermengd met formalinedamp
bij 45°60° C. toegelaten. De vereenigde
werking van stoom en formaline doodt ook
de kiemen, die het hardnekkigst weerstand
bieden, binnen het uur.
Het is zonder twijfel een voorrecht voor
een stad een dergelijke ontsmetoven rijk
te zijn. De ervaring leert, dat er veel
meer ontsmet wordt, dan men de goe
deren moet opzenden nar hoofdsteden.
De tuberculosevereeniging kan er blij mee
zijn, zoowel als het St. Antoniusziekenhuis
en het gemeentebestuur. In tijden van
opidemie is haar waarde onschatbaar. De
openbare leeszaal en de bibliotheken kun
nen er boeken ontsmetten en de gemeente
besturen en afdeelingen van het Groene
Kruis in den omtrek zullen er hun voor
deel mee kunnen doen. En ook de par
ticulieren.
Dat het aantal ontsmettingen, vergeleken
AIM EX
6,(3611 kookhitte, seen stoom kunnen ver- en omstreken het od prijs stellen, hier een eenerziids aan de kennis van de begrippen Ook by een ander raa si is m
geen kookhitte, geen stoom kunnen ver
dragen, terwijl zij bij vriestemperatuur zich
niet kunnen vermenigvuldigen.
Verder bleek het, hoe tal van scheikun
dige stoffen het eiwit aantasten, waaruit
kiemen bestaan. De van ouds gebruikte
zeep en de zwavel, maar ook het carbol,
de creosoot en het sublimaat en, het sterkst
van alle, de scherpe formaline.
Men behoefde al deze middelen slechts
toe te passen. Maar die toepassing bracht
moeilijkheden. Men moest nagaan, waar
de smetstof zich bevond, haar in alle schuil
hoeken opsporen. Een oppervlakkige ont
smetting geeft niets, omdat de verborgen
kiemen blijven leven en te gelegener tijd
weer bronnen van besmetting worden.
In de tweede plaats wilde men bij de
ontsmetting de goederen zelf, hetzij dan
voedingsmiddelen of drinkwater, hetzij bed-
degoed, lijfgoed, boeken of meubelen zoo
veel mogelijk sparen. Natuurlijk, men kan
alles verbranden, dan doodt men de kie
men, maar ten koste van wat besmet is.
Men kan scheepsruimten uitzwavelen, maar
dan bederft veel van de lading. Meubels
kunnen afgezeept worden, schoenen en tas-
schen uitgestoomd evenals gummiwaren,
veeren en boeken, maar die worden daar
niet beter van. Gummi wordt gevulcani-
seerd, leder wordt hard, pelzen bederven,
boeken vallen uiteen, meubels krijgen
vlekken.
Deze moeilijkheden zijn thans overwon
nen. Al weet men nog niet alles, al kan
men nog niet overal de kiemen, klein en
talrijk als zij zijn, bij slechte hygiënische
toestanden en slordige menschen, vernieti
gen, toch kan de wetenschap na een der
tigtal jaren van onafgebroken studie en
proeven zeggenwe zijn er. Als men de
moeite wil nemen en het goed doet, dan
kan ongeveer alles grondig en zonder schade
van beteekenis ontsmet worden.
Kon men dit ook maar zeggen van het
kostbaarste en teerste van alles, van den
mensch zelf en de dieren. Maar ook hierin
zijn wij vooruitgegaan de veeartsen nog
meer dan de artsen en behoeven wij
ons niet meer te bepalen tot afzondering
in barakken en sanatoria en tot de ver-
hooging van het weerstandsvermogen van
de levenskracht.
Intusschen, wachtende op de dingen, die
ook op dit terrein wel zullen gevonden wor-
eenerzijds aan de kennis van de begrippen
Smetstof en ontsmetting, die alom grooter
wordt en doordringt, maar anderzijds ook
hierdoor, dat de volledigheid en daarmee
de doeltreffendheid van een ontsmetting
zooveel grooter is, in Sneek te meer, om
dat het Friesche Groene Kruis niet lang
geleden een woningontsmetinrichting hier
geplaatst heeft. Op de wenschelijkheid van
een ontsmetting drukt de kernspreuk van
Ibsen’s Brand
Als gij niet alles hebt gedaan
(lees: ontsmet)
Zoo weet, dat gij hebt niets gedaan.
Dat vooral heeft het ontsmetten steeds
tegengehouden en deze tegenstand wordt
nu geleidelijk overwonnen. K.
b'
opende de
was.
met het glas in de
I vige overeenstemming, die nog vreeselijke:
HOnfilnn/Rr cro+.ii i crd o -van dn •zwa.'lrh oid
j f
ia
VAN
„en
king tot dezen Arguello kort van duur was
en niet algemeen bekend, was duidelijk, door
twijfel steeg hii de krakende
de zitkamer
;e zag zitten.
in een splin-
■uk,
;en.
een gevoel van i
trappen op. Maar die twijfel verdween dade
lijk toen hij op den drempel van J
des kolonels komende, daar Georgi
De oude neger was gestoken
ternieuw blauw pak en wit vest, waarnevens
zulk een groote, geplooide witte das, dat het
scheen alsof hij een groot kliergezwel had.
Zijn wijze van doen was, naar het scheen, met
die nieuwe kleeren nog deftiger geworden.
Na haastig een stoel afgestoft te hebben, bood
hij dien den bezoeker met een bevallige bui
ging aan, terwijl hij met de andere hand op de
leuning van een anderen stoel geleund stond.
„U vindt ons nog hier, mijnheer Hathaway,” nel, m’heer. Zij is èen^millionaire, m’heer
begon hij, gracieuselijk met een kolossalen zil- 1
veren horlogeketting spelende, „want de kolo
nel beeft nog geen andere kamers naar zijn
zin kunnen vinden en bouwen wil hij niet,
want hij is er nog niet zeker van of hij niet
op reis zal gaan. Deze zaak gaat naar den
kelder, mijnheer, do monschen gaan achteruit
en sedert wij hier kwamen, is hier allerlei
gespuis onder dak gekomen. Maar wij zijn
hier maar tijdelijk, mijnheer.”
Het viel Paul op dat de nabijheid van ze
keren barbierswinkel en de gevaarlijke her
inneringen daaraan verbonden, iats uit te staan
hadden met George’s geringschatting van deze
omgeving en hij kon dan ook niet nalaten te
omgeving
zeggen
„Dus je acht het niet langer noodig zoo
dicht bij den barbierswinkel te zijn Dat doet
mij genoegen, George.” Die woorden misten
hun doel niet. De ongelukkige George, die
eerst allerlei houdingen aannam, om kalm te
blijven, zonk eindelijk op een stoel neder en
met een blik, waarin angst en waardigheid,
zeide hij, zonder echter een oogenblik zijn
deftige beleefdheid of eigenaardige Engelsche
taal te verliezen
„U had mij daar te pakken, m’heerDat
had u Maar ik erken, m’heer, de omstan
digheden waren toen anders, ik kreeg flinke
fooien en ik waagde niet veel. De man die de
zaak hield was een kunstenaar in zijn vak en
was knecht geweest bij kolonel Henderson van
Tennessee en den man, dien ik afloste was een
mijnheer Johnson. Maar de kolonel zou het zijn persoon bij
anders opvatten, m’heer en als u wilt m’heer -
„Ik heb er volstrekt geen plan op den ko
lonel of iemand anders er over te spreken,
George,” zeide Paul glimlachend, „en ik ben
zeer blij te hooren, dat je toch nog eënig werk
er bij kunt doen voor je zelf, behalve je plicht
hier.”
„Dank u, m’heer. Maar sta mij toe u thans
ets aan te bieden, alles is in orde. De Glencoe
In beslag genomen»
Het viel Paul misschien ten onrechte
op, dat de onverschilligheid en afdwaling van
den kolonel eenigermate gemaakt waren en op
eens vroeg hij
„En hebt gij uw taak volvoerd
„Ik droeg met den Mayor volgens de ver-
eischte formaliteiten het eigendom aan juffrouw
Arguello over.”
„Aan juffrouw Arguello
„Juister uitgedrukt aan Dona Maria Con
cepcion de Arguello de la Yerba Buena”, zeide
de kolonel langzaam. „George, breng dezen
hoed naar dien kerel van een hoedenmaker
hoe heet de vent ook weer en zeg hem
uit mijn naam dat ik een „fatsoenlijken” rouw
band om mijn hoed wil hebben en niet een
veter van een kinderlaarsje. Misschien dat hij
op die wijze in de rouw gaat over zjjn eigen
ouders, maar ik geef hem het recht niet mij
op zijn manier over de mijne te laten rouwen.
Je kunt gaan
Toen de deur achter George was dicht ge
vallen, wendde zich Paul wederom tot den
kolonel.
„Dus als ik u goed begrepen heb, zijt gij
op haar verhaal ingegaan?” vroeg hij.
De kolonel nam de karaft op, schonk zich
een glas whiskey in en
hand, antwoordde hij
„Mijn waarde Hathaway, laten wij elkaar
goed begrijpen. Als een „gentleman” heb ik
nooit in mijn leven naar den leeftijd, den naam
of de familie gevraagd van dames van mijn
kennis. Juffrouw Yerba Buena werd giste
ren mondig en daar zij niet langer mijn
pupil is, valt zij zekerlijk onder de termen,
die ik daareven noemde, en als zij nu als
naam het geheele Spaansche adresboek wilde
aannemen, zou ik niet weten wat ik daarop
tegen moest hebben.”
6 man verdronken.
Den volgenden ochtend was Paul to San
Francisco on had zijn intrek weder genomen
in het hotel „Golden Gate”. Hij had vernomen
dat bet vonnis van dat prachtige gebouw reeds
geveld was, door het leggen van den eersten
steen voor een nieuw gebouw van dien aard
in de aangrenzende square, een gebouw dat
het „Golden Gate” hotel geheel in de schaduw
zou stellen hij verbeeldde zich zelfs dat het
hotel zjjn frischheid reeds had verloren en de
glans et van reeds was verdwenen. Na het
ontbijt ging hij naar de ontvangkamer, waar
op dat vroege uur gelukkig niemand
Hier had hij haar voor ’t eerst gezien. Daar
stond zij bij den spiegel, toen hun oogen el
kaar ontmoetten voor de eerste maal en zij
een plotselinge, instinctmatige sympathie voor
elkaar gevoelden. Zij zelve had het zich her
innerd en het bekend.
Hij herinnerde zich de aangename, doch
niettemin zelfbewuste meerderheid, waarop zij
de vereering barer vriendinnen aanvaardde
zelfs herinnerde hij zich thans Willy met haar
gezien te hebben.
Een uur later begaf hij zich op weg naar
de kamers van kolonel Pendleton en hoopte
dat hij het St. Charles Hotel eenigzins ver
beterd zou vinden, maar het stond daar nog
als vroeger in al zijn oudheid. Maar volgens
de openbare meening was men zeker overtuigd
dat niets dan een sloopen van de verweerde
muren een verandering ten goede kon brengen
en men wachtte dus slechts dat het zou ver
dwijnen als zooveel andere kaartenhuizen,
waarop het geleek. Paul vroeg zich af of het
geen hopeloos denkbeeld was dat de bewoners
van zulk een gebouw tot andere levensopvat
tingen zouden kunnen gebracht worden eri met
NIEUWE SNEEKER COURANT
In het
(KINDERMEEL)
In Iedere Bk het beste
Apotheek of Hk voedingsmiddel K
I drogisterij voor Kinderen
B voorhanden
is er nu. De kolonel zal spoedig hier wezen,
maar zou erg boos zijn, m’heer, a]s u niet
iets gebruikt had voor zijn komst!” Bij deze
woorden opende hij een welgevulde kast, die
voor Paul het eerste bewijs was van de ver
beterde omstandigheden des kolonels. Hij zou
zich gaarne met de beschouwing van die pro
visiekast tevreden hebben gesteld, maar om
den ouden mau niet te ergeren stemde hij er
in toe een klein glas drank aan te nemen.
George werd onderwijl mededeelzamer. „De
kolonel is naar Santa Clara, om een jong
meisje te spreken, dat haar opvoeding vol
tooid heeft de eenige pupil van den kolo-
---2112 ,1
en
verwant aan den ouden Mexicaanschen adel.
En ik geloof dat daar ginds veel drukte van
de zaak wordt gemaakt, want de Mayor zelf
kwam den kolonel halenMisschien dat er een
optocht plaats heeft, m’heer. U weet niet of
een- jong meisje ook een titel kan hebben,
m’heer Ik weet niet zeker of zijn eerwaarde,
de Mayor, en de kolonel niet zoo iets praatten
van een „Dona.”
„Wel mogelijk,” zeide Paul glimlachend.
Dus ’t zat al in de luchtAl rekende hij die
overdrijving van den ouden neger niet, er was
zeker al tussschen den Mayor en den kolonel
over een en ander gepraat, waarvan George
iets had opgevangen. Hij kon reeds te laat
zijn, misschien dat hij de zaak niet langer in
handen had. Die ongerustheid nam een oogen
blik later nog toe, toen Pendleton terugkwam.
Hij was gekleed in een strak om het lichaam
dicht geknoopte, gekleede jas, waardoor zijn
lange, magere, militaire figuur nog meer uit
kwam die jas .was van voren laag genoeg
uitgesneden om een fraai overhemd te toonen
en een groote katoenen das, terwijl hij in het
knoopsgat een witte rozenknop had. Een bruin-
kleurige pantalon, waarvan de pijpen nauw
gesloten over patent-lederen laarzen en een
hooge grijze hoed, waarom steeds de breede
rouwband, ter nagedachtenis aan zijn moeder,
die reeds stierf, toen hij nog een knaap was,
voltooiden zijn toilet. Maar zijn flinke gestalte,
zijn groote arendsneus en lange grijze knevels
zetten aan die ouderwetsche mode eerbied voor
j en deden elke spotachtige op
merking over zijn toilet op iemands lippen
verstommen. Zelfs het hinken, dat hij nog
ietwat deed, gaf een’ zeker cachet aan den
dikken stok met massief gouden knop, dien hij
in de hand hield.
Hij reikte George den stok en een militaire
overjas, die hij over den linkerarm droeg, over
en schudde Paul met warmte de hand.
„Big je te zien, Hathaway,” zeide hij,
Kosthouders mogen er hier op gewezen wor
den, dat het onhygiënisch is, bedden, waarop hoes
tende, mogelijk tuborcnleuse kostgangers geslapen
hebben, zonder meer aan hunne opvolgers ten ge-
bruike te geven. Do kostgangers zelf behooren ook
daartegen bezwaar te maken.
17)
Met een zucht was hij eindelijk weder aan
den arbeid getogen en den stapel stukken,
die Shear medegebracht had, naar zich toe
trekkende, begon hij die door te kijken. Ook
deze stukken hadden weder betrekking op zijn
geheime onderzoekingen. In zijn functie van
Voorzitter der Groote Verg, had hij gebruik ge
maakt van de bevoegdheid om statistieken, au-
thoriteiten en getuigen te raadplegen en op
deze wijze was hij te weten gekomen dat „Kate
Howard,” alias „Beverley,” alias „Durfree”
reeds lang door de politie uit het oog was
verloren en dat in de rapporten geen spoor
of aanwijzing bestond omtrent haar kind.
Hij bestudeerde deze onbetrouwbare rap
porten van vroegere overtredingen met het oog
van iemand, die in dergelijk werk vertrouwd
is, van tijd tot tijd aanteekeningen makende,
die hem in zijn officieele betrekking van dienst
konden wezen en toch altijd hopende iets voor
zijn privé-belang te zullen vinden, toen hij
plotseling met kloppend hart zenuwachtig ver
der las.
In het verslag over een twist in een speel
huis, had een der partijen een schuilplaats ge
zocht in de kamers van Kate Howard die
partij voor den magistraat gebracht was door
gegaan voor haar beschermer: Juan de Arguello.
De opgegeven datum van dit feit kwam overeen
met die waarop de voogdij was begonnen,
doch dat bewees nog niets. Maar die naam
had die eenige beteekenis of was het een droe-
hopeloozer getuigde van de zwakheid dier
vrouw
Hij doorsnuffelde weder het geheele rap
port, maar nergens anders werd op haar naam
gedoeld. Zelfs dit feit zou voor een minder
scherpzienden en bekwamen blik als de zijne,
onopgemerkt voorbij zijn gegaan.
Hij legde de rapporten terzijde en nam de
drukproef weder in de hand. Zou er eenig
ander man in leven zijn, behalve Pendleton
en hg, die deze twee zaken met elkaar in ver-
1 band zou kunnen brengen Dat haar betrek-
dat Pendleton er zelfs niet van wist, maar
Paul moest hem toch dadelijk weer spreken.
Misschien had hij van Yerba iets naders ver
nomen het jonge meisje kon hem het ver
trouwen hebben geschonken, dat zij een jonger
man had onthouden, en hij herinnerde zich
nu en hij bloosde bij die gedachte dat
hij gedeeltelijk daarom er bij Pendleton op
had aangedrongen, haar Santa Clara te gaan.
Hij stak de drukproef bij zich en
deur der aangrenzende kamer.
„Je behoeft dien brief aan Slate niet te
schrijven, Tony,” riep hij zjjn secretaris toe,
„ik ga van avond qog naar San Francisco.”
„En moet er iets uit de rapporten worden
overgeschreven, mijnheer
Paul nam ze haastig van de tafel en sloot
ze in een lade. „Nu niet, dank je ik zal later
mijn aanteekeningen vervolgen.”