f 50 f25 f200 f 2000 Uit onze Raadzaal. SNEEKER COURANT (67ste Jaargang) en W YMBRITSERADEEL (14de Jaargang) I I 1 vJ van een u i m' 32e Jaargang. Noji 80. Verschijnt Dinsdags- Officieel Orgaan der Gemeente Sneak. rn. Feuilleton. k. Uitgevers: Firma EL BRANDENBURGH Ged. Poortezijleri, - Hoek KleiflZafld Sneek. Vrouwenregeering Woensdag 5 Juli 1816, De Aboime’s op dit blad worden op aanvraag Gratis werxekerd tegen de gevolgen van Ongelukken voor ondergaande "*991 bedragen. (Risico gedekt door de ïïollandsche Algemeene Verzekeringsbank te Schiedam.) bij levenslange b ff en Vrijdagsavonds. ii- ■es |ö- TBLEFOOW Mo. 150. ABOMMBMBMTS-FRUB Per jor fI.5O. franse per poat fl.buitenland f5.-- Afeoffldwlijk» nummers 3 eest. ADVARTHMTIH-FRIJ» 1—5 regels 85 cent, elke regel meer 6 cent. Bij abonnement belangrijke korting. Issgesond.® Medödeelingess 10 east per regel. bij verlies van een W ij s v i n g e r. bij verlies van elke andere Vinger. bij O v e r 1 ij d e n. bij verlies van Hand, Voet, of O o g. InvSXit. IZUU Over Hj den. f fj A N H E X Punt 3. Benoeming van een onderwijzer aan de o. I. school no. 3. Punt 4. Advies van B. en W. op het adres van de wed. IJ. de Boer om eene gratificatie. Punt 1. Notulen der vergaderingen van 24 M.ei en 5-8 Juni 1916. Punt 2. Ingekomen stukken. Y Ik bij verlies Punt 6. Voorstel van B. en W. tot on- inbaarverklaring van posten van den Hooldelijken Omslag, dienst 1915. Punt 7. Circulaire van Gedep. Staten, houdende verzoek om advies van den Raad betreffende eene nieuwe regeling der jaarwedden van den burgemeester, den secretaris en den ontvanger. Punt 5. Advies van B. en W. op het adres van J. Schuursma om vergunning tot het gebruikmaken van den trekweg. en B. en W. de van l van om- IX. Wordt vervolgd. Grooie Advertenties kunnen uiterlijk tot Maandag»- en Douderdage- awnilfl tng®.wnden worden, kleine tot Diiudage- en Vrijdag»- Miorgena 1© ROMAN NAAR HET DUITSCH (weiberkegimbnt) van A. OSKAR KLAUSMANN. utoriseerde vertaling). (Nadruk verboden.) XII. Vergadering van Vrijdag 30 Juni, 's avonds 7,4 uur. Maar wanneer ze dan langer nadacht, voelde zij, dat haar gedachten weer in die gedwongen richting gingen, dat zij van een beschuldiger een verdediger voor hem werd en dat ten slotte de rneening bij haar post vatte, dat hij niet anders had kunnen handelen dan hij deed en dat hetgeen hij gedaan had, juist was ge weest. Zeker, zij voelde zich menigmaal gekwetst door de manier, waarop hij haar opzettelijk de diepe kloof deed voelen, dip er tusschen hen beiden was en die door niets te overbrug gen Scheen. Zijn ongenaakbaarheid, zijn osten tatieve terughouding deden haar leed. Maar kon hij wel anders handelen, wanneer hij de verhouding zuiver wilde houden, wanneer hij in haar slechts wilde zien de meesteres der werken, die hem voorloopjg gedeeltelijk, later waarschijnlijk geheel zouden worden toever trouwd? Toch betrapte Dora zich op de ge dachte, dat ze ^ich het met elkaar omgaan geheel anders had voorgesteld. Hij was het totale tegendeel van zijn voorganger, die zich zelf als het ware had opgedröngen, om haar te overrompelen en zoodoende eigenlijk half en half te dwingen tot een verloving en hu welijk. Spalding deed geheel en al het tegenover- gestelde en misschien was het beter van hem. geweest, als hij een middenweg had weten te vinden tuschen deze twee uitersten. Echter moest Dora toegeven, dat die weg zeer moei lijk te bepalen was. Want wat verlangde ze eigenlijk van hem? Hij beschouwde haar als zijn meesteres en daarmee uit. Had zij dat dan niet verwacht, was dat niet vanzelfsprekend en deed hij daarmee niet zijn plicht? geheimraad Kersten, de mijnen' en fabrieken verder ónder haar leiding zou houden, of dat zij zich van alles zou terugtrekken. Zij had inderdaad aan de oprichting van een naam- looze vennootschap gedacht; want, dat de rechte man, dien zij liefhad en die haar uit belangelooze liefde zou naderen, de man, die daarbij in staat zou zijn de leiding van haar zaken op zich te nemen, ooit zou verschijnen op haar pad, dat geloofde zij niet. Wellicht hoopte zij zulks, maar de vervulling van die hoop mocht niet waarschijnlijk worden ge noemd. Zij wist, dat het geld, haar reusachtig vermogen, in zooverre noodlottig voor haar was, dat zij niet in de oprechtheid van een man gelooven kon. „Hij komt om je geld, hij wil zich hier in dit warme hoekje neervlijen”, dat was altijd de eerste gedachte, die bij haar opkwam, als zij een man ontmoette. In die oogenblikken hoorde ze weer de stem harer broeders en dan wist ze, dat het wantrouwen, dat dezen in haar gezaaid hadden, haar nimmermeer zou verlaten. Er was trouwens in Saarkirchen of in den omtrek geen enkele man, die, wat positie en kwaliteiten betrof, in aanmerking kwam voor een eventueel huwelijk met Dora. Op reis maakte men slechts oppervlakkig, en vluchtig kennis, vooral daar Dora en tante Schottelius, alleen reizend, zeer teruggetrok ken leefden. Dora had dan ook nooit bijzondere belang stelling voor een of anderen man gehad. Zij had een koele, kalm overleggende natuur: uiterlijkheden imponeerden haar niet. Titels, onderscheidingen, uniformen, een elegant ufterlijk: alle eigenschappen, die vrouwen voor iemand plegen in te nemen, maakten geen indruk op haar. Eens had ze zich voor een man geïnteres seerd, een korten tijd en als het ware een NIEUWE SNEEKER COURANT (G e a telen als: „den wensch met het noodlot te spelen". Het lot had dezen man eens op haar weg gevoerd en nu zou hij voor goed in haar omgeving komen. Onduidelijke, niet te schrijven gevoelens waren het, die haar „ja” deden zeggen. Van dit oogenblik af waren de innerlijke 'gevoelens van Dora een beetje uit hun even wicht geraakt. Een oogenblik vreesde ze, dat Werner niet zou accepteeren, doch oom Ker sten had zijn telegrafische toezegging reeds ontvangen. Toen werd de datum van zijn komst vastgesteld en Dora begon de dagen te tellen, die nog moesten verloopen, eer ze hem zou weerzien. Haar gedachten hielden' zich bezig met den man, die ze slechts vluchtig gezien had, die 'haar waarschijnlijk in het ge heel niet kende, en zelfs in zoo’n mate was dit beeld in haar gedachten, dat zij er moeite mee had het te verdrijven. Ze wilde de lastige gedachten afschudden, doch steeds kwamen ze weer terug. Eindelijk kwam hij, en Dora voelde zich verlicht, als bevrijd van een hevige spanning. Van af den eersten dag had tante'Schotte lius alles en nog wat op Spalding aan te mer ken. Van af het eerste uur haatte ze hem, Zoo- als ze alle ongehuwde mannen haatte, die'in Dora’s nabijheid kwamen. Dora moest in alles Spaldings handelingen tegenover haar verde digen. Toch was het merkwaardig, dat zij dit inderdaad deed. Gewoonlijk liet zij de op- en aanmerkingen van de stekelige oude dame voor wat ze waren. Spalding had zij echter verscheidene malen verdedigd en daarom gaf tante Schottelius haar een steek, die werkelijk trof, toen zij aanmerkte, dat Dora alles goed vond, wat Spalding deed. Deze bewering was evenwel met waar. Dora dacht er niet aan en was het integendeel met vele woorden en handelingen van Werner niet eens, althans in het eerste oogenblik niet. Omdat de broeders ter wille van Dora niet trouwen De voordracht luidt: 1. J. Dorhout, De Wilp: 2. J. de Jong, Borgweg (gem. Slochteren); 3; T. Gosfiga, Kortezwaag. Met 7 stemmen wordt benoemd de heer J. Dorhout. De heer .1. de Jong verkreeg 6 stem men. B. en W. stellen voor dit verzoek- niet in te willigen, daar De Boer slechts enkele uren per week in lossen dienst der gemeente wasv Dit is geen verhouding welke de gemeente de moreele plicht oplegt de nabestaanden te steunen. De heer IJtsma erkent dat de adressante geen recht op de gratificatie kan laten gel den, doch bepleit uitkeering van een som van f 200 ineens op humaniteitsgronden. De heer Blok zou wel gaarne voor een dergelijke tegemoetkoming willen stemmen, maar wordt daarvan weerhouden door de overweging, dat dé gemeente dan een stap doet op een weg, die z. i. een verkeerde is. Er zou een gevaarlijk voorbeeld gesteld wor den, en ieder zou misschien willen trachten kleinigheden in lossen dienst voor de gemeen te te verrichten. De hh. Bakker en De Wolf pleiten beide voor het voorstel-IJtsma, dat a.lsnu met 7 te gen 6 stemmen wordt aangenomen. Tegen de hh. Blok, Westra, dr. Bouma, Brouwer, Bont en De Boer. romantische ingeving volgend. De redder van het kleine meisje, dat te Ramsau verloren ge raakt was, Werner Spalding, was haar op dien ongeluksavond als een romantische figuur ver schenen. Als een engel, als een halfgod kwam hij de jammerende vrouwen voor, die met de ouders het verloren kind beweenden. Deze man had haar geïmponeerd. Hij had zich door een spoedig afreizen onttrokken aan alle dank en waardeering. Het is waar, hij had het kind toevallig gevoriaen en meege- nbmen, dus in werkelijkheid was het geen heldendaad: doch niettemin was Dora onder den indruk gekomen en had zelfs geprobeerd, dien indruk met potlood en krijt vast te leg gen, doch, zooals tante Schottelius reeds aan Kersten verteld had, was haar dit helaas niet gelukt. Waarschijnlijk zou dit ook aan een kunstenaar, die meet geoefend in het schetsen was dan Dora, niet tot eigen tevredenheid gelukt zijn! Ten slotte was haar van dezen man nog slechts een flauwe herinnering bij gebleven. Zij kende zijn naam, dien men te Ramsau. uit het vreemdelingenboek vernomen had. Daar kwam op een goeden dag geheimraad Kersten en deed het voorstel, dezen man, dien hij goed bleek te kennen, als leider van het Theresia-werk te nemen, om hem later even tueel directeur-generaal te maken. Dora’s eerste gedachte, toen oom Kersten dezen naam noemde, was: „Neen neen, tor geen prijs dezen man!” Toen kwam de nuchtere overweging, dat Werner Spalding een uitmuntend vakman en een zeer tewaardeeren kracht was en dat het wel aan te raden was, hem voor de be trekking te winnen. En bij deze zakelijke over weging kwam nog iets anders in Dora op: e'en mengeling van nieuwsgierigheid, van her- nieuwde belangstelling en van een niet te be schrijven gevoel, dat men misschien kon beti- wilden, kon omgekeerd Dora, er ook niet aan denken, hen te verlaten. De familie band zou dan ook geheel verbroken zijn ge weest, indien Dora in het huwelijk ware ge treden. De broers zorgden er voor, dat nie mand Dora met huwelijksplannen kon naderen. 'Zij bewaakten haar zorgvuldig en wanneer een man slechts in de geringste mate aanlei ding gaf, om in hem een huwelijkscandidaat te zien, dan w'erd hem op ondubbelzinnige wijze te kennen gegeven, dat hij niet welge vallig was in hun oogen; tevens waarschuw den zij Dora: „Die man komt op je geld af; je bruidschat lokt hem aan!” Slechts één man veroorloofden zij, vrij en frank als vriend met hen te verkeeren, name lijk graaf Klinter. De kreupele jonge man scheen hun ongevaarlijk toe, zij wisten, dat hij Dora onverschillig was. Daar vonden de gèbroederg Buchwald plot seling en onverwacht den dood. Nadat het eer ste jaar van den zwaarsten rouw voorbij was, moest Dora nuchter en zakelijk de vraag onder de oogen zien, of ze, geholpen door Voorzitter de heer P. J. de Hoop, burge meester. Secretaris de heer P. Sikkes. Afwezig de hh. Kuyt (met kennisgeving) en Visser. Aan de orde is: Zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. Ingekomen zijn: a. Proces-verbaal van kasopneming bij den gemeente-ontvanger. VOjOr kennisgeving aangenomen. b. Adres van .1. en G. Bosch, houdende ver zoek hen weder onderhands te verhuren het tolhuis bij Leeuwarden.- Voor praeadvies gesteld in handen van B. W„ de commissies voor den trekweg en de gemeente-eigendommen gehoord. c. Verslag der gemeentereiniging over 1915. Wordt in het gemeenteverslag opgenomen. d. Adres van J. Steenstra,, houdende ver zoek hem te ontheffen van de boete, beloopen wegens te late oplevering van 350 privaatton- nen etc. voor de gemeentereiniging. Voor praeadvies gesteld in handen van B. en W., de commissie voor de gemeentereini ging gehoord. e. Besluit van Gedeputeerde Staten dd. 8 Juni 1916, no. 85, 2^ afd., houdende goedkeu ring van het raadsbesluit tot verweer in rech ten inzake de onteigening van een gedeelte van den trekweg onder Leeuwarden. f. Schrijven van mej. A. Schurink, houdende, rue.dedeeling dat zij de benoeming tot onder wijzeres aan school 1 aanneemt. g. Besluit van Ged. Staten dd. 15 Juni 1916 no. 28, 2e afd-, houdende goedkeuring van het raadsbesluit tot aankoop van een motorbrand- spuit. h. Besluit van Ged. Staten dd. 5 Juni 1916 no. 29, 2e afd., houdende goedkeuring van bet raadsbesluit tot aankoop van een perceel grond bij den Parallelweg langs^den spoorweg. j. Besluit van Ged. Staten dd. 15 Juni 1916 no. 14, 2e afd., houdende goedkeuring van het raadsbesluit tot aankoop van een strook grond bij de Schoolstraat van de Ambachtsschool. Sub e tot en met j voor kennisgeving aan genomen. k. Adres van A. Scherpenhuysen Jr., ver zoekende eervol ontslag uit de betrekking van leeraar in hand- en rechtlijnig teekenen aan de H. B. S. en de B. A. S. l. Verzoek van mej. A. Kalshoven, tijdelijke leerares in de Nederlandsclte taal en letter kunde en de geschiedenis aan de H. B. S„ om continuatie harer aanstelling. m. Verzoek va» Dr. H. L. de Leeuw, tijde lijk leeraar in de natuurwetenschappen aan het gymnasium en aan de H. B. S., om conti nuatie zijner aanstelling. Sub h tot en met m in handen gesteld van B. eh W. om praeadvies. n. Beslissingen van Ged. Staten dd. 15 Juni 1916, no. 85, 2e afd. en 22 Juni 1916, no. 80, 2de afd.. op reclames H. O. in hooger beroep. o. Goedkeuring van Ged.-Staten op beslui ten van den Raad tot wijziging der begroeting voor 1916 en tot rechtstreeksche betaling uit onvoorzien. Sub n en o voor kennisgeving aangenomen. p. Adres van M. E. van Terwisga, leeraar in wis-,en werktuigkunde aan de H. B. S. al hier, houdende verzoek om eervol ontslag uit zijn betrekking. Om praeadvies in handen van gesteld. q. Rapport betreffende cokesproductie en cokeslevering over 1914 en 1915 aan de ge meentelijke gasfabriek. Ter inzage gelegd voor de leden. te doen en dat is een gemeentebelang vindt spr. een gunstig advies op het voorstel van Ged. Staten gewenscht. De eenige, die er direct van zal profiteeren, is de burgemees ter, die voor de eerste periodieke verhooging van f350 in aanmerking komt. Later zullen'de uitgaven verder' stijgen, doch gezien het be lang voor de gemeente, is dit niet erg. In deze salarisverbetering ziet spr. een democratisch streven. De heer De Wolf vindt de salarissen niet te hoog 'en steunt gaarne het voorstel-dr. Bouma. De lieer Bakker zegt, dat hij geen tegen stander is van deze salarisverbetering: alleen bevreemdt het hem, dat Ged. Staten wel met een voorstel komen nu het de hoogerp amb tenaren geldt. Nimmer grijpen zij in wanneer het bv. de gemeentewerklieden geldt. De Voorzitter wijst er op, dat er een schrijven is van Ged. Staten betreffende ver betering van het salaris van de ambtenaren ter secretarie. De heer Z e 1 v e ld e r vestigt er de aan dacht van den heer Bakker op, dat de salaris verbetering van de gemeentewerklieden een zuivere gemeentezaak is hier betreft het echter eenige officieele personen. Spr. is het met den heer De Wolf eens en steunt het voorstel-dr. Bouma. De heer IJtsma herhaalt, dat hij niets heeft tegen salarisverhooging ook hoogere ambtenaren. Wanneer de salarissen echter in verhouding tot het gewicht der be trekking moeten zijn en spr. voelt daar voor en men dus aanneemt dat er geen eerebaantjes dienen te Zijn, dan hoopt hij dat dit bv. ook bedacht zal worden wanneer de kwestie van de salarissen der wethouders aan de orde komt. Wil men overigens met de verhooging van de salarissen van burgemeester enz. niet wachten tot de algemeene herziening aan de orde kan komen, ook dat is spr. goed. Hij zal dan gaarne zijn stem aan het voorstel-dr. Bou ma geven. (De hh. De Wolf en IJtsma verlaten de vergadering.) De heer Blok wijst er op, dat de voorlaat ste voorganger van, dezen burgemeester nog maar f600 salaris genoot men beschouwde het burgemeesterschap toen meer als een eere-ambt, de secretaris had als ambtenaar echter een hooger salaris. Later is daarin ver andering gekomen: in 1905 is het burgemees- terssalaris hooger geworden dan dat van den secretaris. Toen de raad echter het ontvan- gerssalaris verhoogen wilde, hadden Ged. Sta ten daartegen bezwaar. Die schenen alleen verstand van salarisregeling te hebben de raad wist er niets van. Die handeling van Ged. Staten maakt voor spr. dit voorstel van dat college zoo stuitend. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overtuiging, dat de gemeente hier dubbele be taling voor hetzelfde recht vraagt. Zonder hoofd, stemming wordt het voorstel van B. en W. aangenomen; in de notulen zal worden aangeteekend, dat de heer De Wolf tegen het voorstel is. Zonder hoofdelijke stemming wordt beslo ten f 146.27 van den dienst 1915 oninbaar te verklaren. Salarissen burgemeester, secretaris ontvanger. Ged. ‘Staten stellen voor de aanvangssala rissen van burgemeester, secretaris en ont vanger in Sneek resp. te bepalen op f 2500, f2300 en f 1600. Voor den burgemeester en secretaris twee zesjaarlijksche verhoogingen in té voeren van f 350 elk, voor den ontvanger twee zesjaarlijksche verhoogingen van f 250 elk. Het D. B. heeft geen voorstel. De heer D r. B o u m a, wethouder, stelt voor gunstig op het voorstel van Ged. Staten te adviseeren. De heer IJtsma kan het in zooverre toe juichen dat B. en W. met geen voorstel ko men, omdat, hoe de raad ook adviseert, de voorgestelde salarisregeling er toch komt. Spr. wil niét zeggen dat deze salarisregeling niet noodig is, doch het verbaast hem dat Ged. Staten beginnen bij de hoogere ambtenaren. Spr. zou dan ook feitelijk willen voorstellen, aan Ged. Staten te berichtpn, dat de raad de zaak nader onderzoeken wil in verband met de gemeentefinanciën en met de salarissen van alle gemeenteambtenaren. Dan kan men zien wat kan worden gedaan. Dit antwoord kan nog' op 1 Juli ingezonden worden. De heer B 1 o k is van oordeel dat het advi seeren den raad toch geen resultaat geeft en zou dus het schrijven van Ged. Staten maar voor kennisgeving willen aannemen. De heer D r. Bouma verdedigt zijn voor stel, geheel afgescheiden van alle persoon lijks. Het is slechts de vraag of het salaris van een burgemeester, Secretaris en ontvan ger op het nieuwe peil zal worden gebracht, ja of- neen. En dan merkt spr. op, dat tot nog toe het burgemeestersambt meer als een eere- ambt werd beschouwd. Zoowel dit ambt als dat van secretaris is echter zoo gewichtig ge worden, dat de salarissen ook met dit gewicht in verhouding dienen te zijn, en salarissen van ruim f 2000 zijn dat niet. Waar een flink sala ris alleen in staat stelt de keuze van dezè ambtenaren uit een zoo ruim mogelijken kring B. en W. stellen voor het gevraagde toe te staan tegen eene retributie van f lü’ per jaar. Den heer De Wolf bevreemdt ’t, dat, ter wijl voor deze persoon féeds walgeld wordt betaald, hij ook nog een retributie moet be talen voor het lossen over dén weg. ‘Volgens spr. is dit een dubbele belasting. Spr.’s firma is bij deze zaak betrokken; zij gebruikt reeds 10 jaar voor dit doel den weg, doch haar is nimmer walgeld gevraagd tot op heden. Thans moet zij f2.20 betalen. Spr.’s firma heeft aan vankelijk de betaling geweigerd om de kwes tie tot oplossing te brengen, nl. of, wanneer walgeld betaald wordt, ook een retributie voor het lossen over den trekweg mag wor den gevraagd. De V o o r z i ti er betreurt hét dat de firmp van den heer De Wolf inderdaad zoolang geen walgeld heeft betaald. De kwestie zelf is dui delijk genoeg: 'walgeld wordt betaald voor het aanleggen van schepen, maar kan niet gelden als vergoeding voor het gebruik maken van het achter de wal gelegen terrein, waarvan de gemeente ook eigenares is. De heer B1 o k vindt de zaak wel interes sant. Hij gelooft dat, wanneer men hier de verordening betreffende de heffing van rech ten op het gebruik van wateren, kaden en wallen toepasT,’ meli niet tevens een retributie kan vragen. De heer D r. B o u m a zegt dat de kwestie van de toepassing der verordening op de hef fing van rechten op het gebruik van wateren, kaden en wallen eenige jaren geleden in het D. B. is besproken. Men was toen van mee rling dat zelfs een schip, dat midden in het water geankerd lag, bv. in het Zomerrak, wal geld moest betalen. Als de gemeente echter toestaat aan den wal een steiger te maken voor lossing en over een achter den weg lig gende sloot te gaan, dan ontstaat een recht, dat met zgn. walgeld niets te maken heeft. Het is eén vergunning waarvoor retributie moet worden betaald. De heer Westra betoogt, dat een schip, dat aanlegt bij den trekweg, valt onder de provinciale verordening, die feitelijk deze aan leg verbiedt. Ankers mogen niet in den weg aangebracht worden. Wil dat schip lossen naar een achterliggend terrein, dan moet dit over gemeentegrond en daarvoor moet ver gunning gegeven worden. De gemeente kan dus wel degelijk twee rechten heffen, nl. een als walgeld voor het aanlegg^n, en een als retributie voor het gebruik maken van ge meente-eigendommen. De heer IJtsma vindt de zaak, zeer dui delijk. De retributie wordt geheven voor iets heel anders dan het walgeld. De hh. Blok en De Wolf blijven

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1916 | | pagina 1