f 50
f25
f200
f 2000
Uit onze Raadzaal.
SNEEKER COURANT (67ste Jaargang) en W YMBRITSERADEEL (14de Jaargang)
I
I 1 vJ van een u i m'
32e Jaargang.
Noji 80.
Verschijnt Dinsdags-
Officieel Orgaan der Gemeente Sneak.
rn.
Feuilleton.
k.
Uitgevers: Firma EL BRANDENBURGH
Ged. Poortezijleri, - Hoek KleiflZafld Sneek.
Vrouwenregeering
Woensdag 5 Juli 1816,
De Aboime’s op dit blad worden op aanvraag Gratis werxekerd tegen de gevolgen van Ongelukken voor ondergaande "*991
bedragen. (Risico gedekt door de ïïollandsche Algemeene Verzekeringsbank te Schiedam.)
bij levenslange b ff
en Vrijdagsavonds.
ii-
■es
|ö-
TBLEFOOW Mo. 150.
ABOMMBMBMTS-FRUB
Per jor fI.5O. franse per poat fl.buitenland f5.--
Afeoffldwlijk» nummers 3 eest.
ADVARTHMTIH-FRIJ»
1—5 regels 85 cent, elke regel meer 6 cent.
Bij abonnement belangrijke korting.
Issgesond.® Medödeelingess 10 east per regel.
bij verlies
van een
W ij s v i n g e r.
bij verlies van
elke andere
Vinger.
bij
O v e r 1 ij d e n.
bij verlies van
Hand, Voet,
of O o g.
InvSXit. IZUU Over Hj den. f fj
A N H E X
Punt 3. Benoeming van een onderwijzer
aan de o. I. school no. 3.
Punt 4. Advies van B. en W. op het
adres van de wed. IJ. de Boer om eene
gratificatie.
Punt 1. Notulen der vergaderingen van
24 M.ei en 5-8 Juni 1916.
Punt 2. Ingekomen stukken.
Y Ik bij verlies
Punt 6. Voorstel van B. en W. tot on-
inbaarverklaring van posten van den
Hooldelijken Omslag, dienst 1915.
Punt 7. Circulaire van Gedep. Staten,
houdende verzoek om advies van den
Raad betreffende eene nieuwe regeling
der jaarwedden van den burgemeester,
den secretaris en den ontvanger.
Punt 5. Advies van B. en W. op het
adres van J. Schuursma om vergunning
tot het gebruikmaken van den trekweg.
en
B. en W.
de
van
l
van
om-
IX.
Wordt vervolgd.
Grooie Advertenties kunnen uiterlijk tot Maandag»- en Douderdage-
awnilfl tng®.wnden worden, kleine tot Diiudage- en Vrijdag»-
Miorgena 1©
ROMAN NAAR HET DUITSCH
(weiberkegimbnt)
van
A. OSKAR KLAUSMANN.
utoriseerde vertaling).
(Nadruk verboden.)
XII.
Vergadering van Vrijdag 30 Juni, 's avonds
7,4 uur.
Maar wanneer ze dan langer nadacht, voelde
zij, dat haar gedachten weer in die gedwongen
richting gingen, dat zij van een beschuldiger
een verdediger voor hem werd en dat ten
slotte de rneening bij haar post vatte, dat hij
niet anders had kunnen handelen dan hij deed
en dat hetgeen hij gedaan had, juist was ge
weest.
Zeker, zij voelde zich menigmaal gekwetst
door de manier, waarop hij haar opzettelijk
de diepe kloof deed voelen, dip er tusschen
hen beiden was en die door niets te overbrug
gen Scheen. Zijn ongenaakbaarheid, zijn osten
tatieve terughouding deden haar leed. Maar
kon hij wel anders handelen, wanneer hij de
verhouding zuiver wilde houden, wanneer hij
in haar slechts wilde zien de meesteres der
werken, die hem voorloopjg gedeeltelijk, later
waarschijnlijk geheel zouden worden toever
trouwd? Toch betrapte Dora zich op de ge
dachte, dat ze ^ich het met elkaar omgaan
geheel anders had voorgesteld. Hij was het
totale tegendeel van zijn voorganger, die zich
zelf als het ware had opgedröngen, om haar
te overrompelen en zoodoende eigenlijk half
en half te dwingen tot een verloving en hu
welijk.
Spalding deed geheel en al het tegenover-
gestelde en misschien was het beter van hem.
geweest, als hij een middenweg had weten te
vinden tuschen deze twee uitersten. Echter
moest Dora toegeven, dat die weg zeer moei
lijk te bepalen was. Want wat verlangde ze
eigenlijk van hem? Hij beschouwde haar als
zijn meesteres en daarmee uit. Had zij dat dan
niet verwacht, was dat niet vanzelfsprekend
en deed hij daarmee niet zijn plicht?
geheimraad Kersten, de mijnen' en fabrieken
verder ónder haar leiding zou houden, of dat
zij zich van alles zou terugtrekken. Zij had
inderdaad aan de oprichting van een naam-
looze vennootschap gedacht; want, dat de
rechte man, dien zij liefhad en die haar uit
belangelooze liefde zou naderen, de man, die
daarbij in staat zou zijn de leiding van haar
zaken op zich te nemen, ooit zou verschijnen
op haar pad, dat geloofde zij niet. Wellicht
hoopte zij zulks, maar de vervulling van die
hoop mocht niet waarschijnlijk worden ge
noemd. Zij wist, dat het geld, haar reusachtig
vermogen, in zooverre noodlottig voor haar
was, dat zij niet in de oprechtheid van een
man gelooven kon.
„Hij komt om je geld, hij wil zich hier in
dit warme hoekje neervlijen”, dat was altijd
de eerste gedachte, die bij haar opkwam, als
zij een man ontmoette. In die oogenblikken
hoorde ze weer de stem harer broeders en
dan wist ze, dat het wantrouwen, dat dezen
in haar gezaaid hadden, haar nimmermeer
zou verlaten.
Er was trouwens in Saarkirchen of in den
omtrek geen enkele man, die, wat positie en
kwaliteiten betrof, in aanmerking kwam voor
een eventueel huwelijk met Dora.
Op reis maakte men slechts oppervlakkig,
en vluchtig kennis, vooral daar Dora en tante
Schottelius, alleen reizend, zeer teruggetrok
ken leefden.
Dora had dan ook nooit bijzondere belang
stelling voor een of anderen man gehad. Zij
had een koele, kalm overleggende natuur:
uiterlijkheden imponeerden haar niet. Titels,
onderscheidingen, uniformen, een elegant
ufterlijk: alle eigenschappen, die vrouwen
voor iemand plegen in te nemen, maakten geen
indruk op haar.
Eens had ze zich voor een man geïnteres
seerd, een korten tijd en als het ware een
NIEUWE SNEEKER COURANT
(G e a
telen als: „den wensch met het noodlot te
spelen". Het lot had dezen man eens op haar
weg gevoerd en nu zou hij voor goed in haar
omgeving komen. Onduidelijke, niet te
schrijven gevoelens waren het, die haar „ja”
deden zeggen.
Van dit oogenblik af waren de innerlijke
'gevoelens van Dora een beetje uit hun even
wicht geraakt. Een oogenblik vreesde ze, dat
Werner niet zou accepteeren, doch oom Ker
sten had zijn telegrafische toezegging reeds
ontvangen. Toen werd de datum van zijn
komst vastgesteld en Dora begon de dagen te
tellen, die nog moesten verloopen, eer ze hem
zou weerzien. Haar gedachten hielden' zich
bezig met den man, die ze slechts vluchtig
gezien had, die 'haar waarschijnlijk in het ge
heel niet kende, en zelfs in zoo’n mate was
dit beeld in haar gedachten, dat zij er moeite
mee had het te verdrijven. Ze wilde de lastige
gedachten afschudden, doch steeds kwamen ze
weer terug.
Eindelijk kwam hij, en Dora voelde zich
verlicht, als bevrijd van een hevige spanning.
Van af den eersten dag had tante'Schotte
lius alles en nog wat op Spalding aan te mer
ken. Van af het eerste uur haatte ze hem, Zoo-
als ze alle ongehuwde mannen haatte, die'in
Dora’s nabijheid kwamen. Dora moest in alles
Spaldings handelingen tegenover haar verde
digen. Toch was het merkwaardig, dat zij dit
inderdaad deed. Gewoonlijk liet zij de op- en
aanmerkingen van de stekelige oude dame
voor wat ze waren. Spalding had zij echter
verscheidene malen verdedigd en daarom gaf
tante Schottelius haar een steek, die werkelijk
trof, toen zij aanmerkte, dat Dora alles goed
vond, wat Spalding deed.
Deze bewering was evenwel met waar.
Dora dacht er niet aan en was het integendeel
met vele woorden en handelingen van Werner
niet eens, althans in het eerste oogenblik niet.
Omdat de broeders ter wille van Dora niet
trouwen
De voordracht luidt: 1. J. Dorhout, De Wilp:
2. J. de Jong, Borgweg (gem. Slochteren); 3;
T. Gosfiga, Kortezwaag.
Met 7 stemmen wordt benoemd de heer J.
Dorhout. De heer .1. de Jong verkreeg 6 stem
men.
B. en W. stellen voor dit verzoek- niet in
te willigen, daar De Boer slechts enkele uren
per week in lossen dienst der gemeente wasv
Dit is geen verhouding welke de gemeente
de moreele plicht oplegt de nabestaanden te
steunen.
De heer IJtsma erkent dat de adressante
geen recht op de gratificatie kan laten gel
den, doch bepleit uitkeering van een som van
f 200 ineens op humaniteitsgronden.
De heer Blok zou wel gaarne voor een
dergelijke tegemoetkoming willen stemmen,
maar wordt daarvan weerhouden door de
overweging, dat dé gemeente dan een stap
doet op een weg, die z. i. een verkeerde is.
Er zou een gevaarlijk voorbeeld gesteld wor
den, en ieder zou misschien willen trachten
kleinigheden in lossen dienst voor de gemeen
te te verrichten.
De hh. Bakker en De Wolf pleiten beide
voor het voorstel-IJtsma, dat a.lsnu met 7 te
gen 6 stemmen wordt aangenomen.
Tegen de hh. Blok, Westra, dr. Bouma,
Brouwer, Bont en De Boer.
romantische ingeving volgend. De redder van
het kleine meisje, dat te Ramsau verloren ge
raakt was, Werner Spalding, was haar op dien
ongeluksavond als een romantische figuur ver
schenen. Als een engel, als een halfgod kwam
hij de jammerende vrouwen voor, die met de
ouders het verloren kind beweenden.
Deze man had haar geïmponeerd. Hij had
zich door een spoedig afreizen onttrokken aan
alle dank en waardeering. Het is waar, hij
had het kind toevallig gevoriaen en meege-
nbmen, dus in werkelijkheid was het geen
heldendaad: doch niettemin was Dora onder
den indruk gekomen en had zelfs geprobeerd,
dien indruk met potlood en krijt vast te leg
gen, doch, zooals tante Schottelius reeds aan
Kersten verteld had, was haar dit helaas niet
gelukt. Waarschijnlijk zou dit ook aan een
kunstenaar, die meet geoefend in het schetsen
was dan Dora, niet tot eigen tevredenheid
gelukt zijn! Ten slotte was haar van dezen
man nog slechts een flauwe herinnering bij
gebleven. Zij kende zijn naam, dien men te
Ramsau. uit het vreemdelingenboek vernomen
had.
Daar kwam op een goeden dag geheimraad
Kersten en deed het voorstel, dezen man, dien
hij goed bleek te kennen, als leider van het
Theresia-werk te nemen, om hem later even
tueel directeur-generaal te maken.
Dora’s eerste gedachte, toen oom Kersten
dezen naam noemde, was: „Neen neen, tor
geen prijs dezen man!”
Toen kwam de nuchtere overweging, dat
Werner Spalding een uitmuntend vakman en
een zeer tewaardeeren kracht was en dat
het wel aan te raden was, hem voor de be
trekking te winnen. En bij deze zakelijke over
weging kwam nog iets anders in Dora op: e'en
mengeling van nieuwsgierigheid, van her-
nieuwde belangstelling en van een niet te be
schrijven gevoel, dat men misschien kon beti-
wilden, kon omgekeerd Dora, er ook
niet aan denken, hen te verlaten. De familie
band zou dan ook geheel verbroken zijn ge
weest, indien Dora in het huwelijk ware ge
treden. De broers zorgden er voor, dat nie
mand Dora met huwelijksplannen kon naderen.
'Zij bewaakten haar zorgvuldig en wanneer
een man slechts in de geringste mate aanlei
ding gaf, om in hem een huwelijkscandidaat
te zien, dan w'erd hem op ondubbelzinnige
wijze te kennen gegeven, dat hij niet welge
vallig was in hun oogen; tevens waarschuw
den zij Dora:
„Die man komt op je geld af; je bruidschat
lokt hem aan!”
Slechts één man veroorloofden zij, vrij en
frank als vriend met hen te verkeeren, name
lijk graaf Klinter. De kreupele jonge man
scheen hun ongevaarlijk toe, zij wisten, dat
hij Dora onverschillig was.
Daar vonden de gèbroederg Buchwald plot
seling en onverwacht den dood. Nadat het eer
ste jaar van den zwaarsten rouw voorbij was,
moest Dora nuchter en zakelijk de vraag
onder de oogen zien, of ze, geholpen door
Voorzitter de heer P. J. de Hoop, burge
meester.
Secretaris de heer P. Sikkes.
Afwezig de hh. Kuyt (met kennisgeving)
en Visser.
Aan de orde is:
Zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
Ingekomen zijn:
a. Proces-verbaal van kasopneming bij den
gemeente-ontvanger.
VOjOr kennisgeving aangenomen.
b. Adres van .1. en G. Bosch, houdende ver
zoek hen weder onderhands te verhuren het
tolhuis bij Leeuwarden.-
Voor praeadvies gesteld in handen van B.
W„ de commissies voor den trekweg en
de gemeente-eigendommen gehoord.
c. Verslag der gemeentereiniging over 1915.
Wordt in het gemeenteverslag opgenomen.
d. Adres van J. Steenstra,, houdende ver
zoek hem te ontheffen van de boete, beloopen
wegens te late oplevering van 350 privaatton-
nen etc. voor de gemeentereiniging.
Voor praeadvies gesteld in handen van B.
en W., de commissie voor de gemeentereini
ging gehoord.
e. Besluit van Gedeputeerde Staten dd. 8
Juni 1916, no. 85, 2^ afd., houdende goedkeu
ring van het raadsbesluit tot verweer in rech
ten inzake de onteigening van een gedeelte
van den trekweg onder Leeuwarden.
f. Schrijven van mej. A. Schurink, houdende,
rue.dedeeling dat zij de benoeming tot onder
wijzeres aan school 1 aanneemt.
g. Besluit van Ged. Staten dd. 15 Juni 1916
no. 28, 2e afd-, houdende goedkeuring van het
raadsbesluit tot aankoop van een motorbrand-
spuit.
h. Besluit van Ged. Staten dd. 5 Juni 1916
no. 29, 2e afd., houdende goedkeuring van bet
raadsbesluit tot aankoop van een perceel
grond bij den Parallelweg langs^den spoorweg.
j. Besluit van Ged. Staten dd. 15 Juni 1916
no. 14, 2e afd., houdende goedkeuring van het
raadsbesluit tot aankoop van een strook grond
bij de Schoolstraat van de Ambachtsschool.
Sub e tot en met j voor kennisgeving aan
genomen.
k. Adres van A. Scherpenhuysen Jr., ver
zoekende eervol ontslag uit de betrekking van
leeraar in hand- en rechtlijnig teekenen aan
de H. B. S. en de B. A. S.
l. Verzoek van mej. A. Kalshoven, tijdelijke
leerares in de Nederlandsclte taal en letter
kunde en de geschiedenis aan de H. B. S„
om continuatie harer aanstelling.
m. Verzoek va» Dr. H. L. de Leeuw, tijde
lijk leeraar in de natuurwetenschappen aan
het gymnasium en aan de H. B. S., om conti
nuatie zijner aanstelling.
Sub h tot en met m in handen gesteld van
B. eh W. om praeadvies.
n. Beslissingen van Ged. Staten dd. 15 Juni
1916, no. 85, 2e afd. en 22 Juni 1916, no. 80,
2de afd.. op reclames H. O. in hooger beroep.
o. Goedkeuring van Ged.-Staten op beslui
ten van den Raad tot wijziging der begroeting
voor 1916 en tot rechtstreeksche betaling uit
onvoorzien.
Sub n en o voor kennisgeving aangenomen.
p. Adres van M. E. van Terwisga, leeraar
in wis-,en werktuigkunde aan de H. B. S. al
hier, houdende verzoek om eervol ontslag uit
zijn betrekking.
Om praeadvies in handen van
gesteld.
q. Rapport betreffende cokesproductie en
cokeslevering over 1914 en 1915 aan de ge
meentelijke gasfabriek.
Ter inzage gelegd voor de leden.
te doen en dat is een gemeentebelang
vindt spr. een gunstig advies op het voorstel
van Ged. Staten gewenscht. De eenige, die
er direct van zal profiteeren, is de burgemees
ter, die voor de eerste periodieke verhooging
van f350 in aanmerking komt. Later zullen'de
uitgaven verder' stijgen, doch gezien het be
lang voor de gemeente, is dit niet erg. In deze
salarisverbetering ziet spr. een democratisch
streven.
De heer De Wolf vindt de salarissen niet
te hoog 'en steunt gaarne het voorstel-dr.
Bouma.
De lieer Bakker zegt, dat hij geen tegen
stander is van deze salarisverbetering: alleen
bevreemdt het hem, dat Ged. Staten wel met
een voorstel komen nu het de hoogerp amb
tenaren geldt. Nimmer grijpen zij in wanneer
het bv. de gemeentewerklieden geldt.
De Voorzitter wijst er op, dat er een
schrijven is van Ged. Staten betreffende ver
betering van het salaris van de ambtenaren
ter secretarie.
De heer Z e 1 v e ld e r vestigt er de aan
dacht van den heer Bakker op, dat de salaris
verbetering van de gemeentewerklieden een
zuivere gemeentezaak is hier betreft het
echter eenige officieele personen. Spr. is het
met den heer De Wolf eens en steunt het
voorstel-dr. Bouma.
De heer IJtsma herhaalt, dat hij niets
heeft tegen salarisverhooging ook
hoogere ambtenaren. Wanneer de salarissen
echter in verhouding tot het gewicht der be
trekking moeten zijn en spr. voelt daar
voor en men dus aanneemt dat er geen
eerebaantjes dienen te Zijn, dan hoopt hij dat
dit bv. ook bedacht zal worden wanneer de
kwestie van de salarissen der wethouders aan
de orde komt.
Wil men overigens met de verhooging van
de salarissen van burgemeester enz. niet
wachten tot de algemeene herziening aan de
orde kan komen, ook dat is spr. goed. Hij zal
dan gaarne zijn stem aan het voorstel-dr. Bou
ma geven.
(De hh. De Wolf en IJtsma verlaten de
vergadering.)
De heer Blok wijst er op, dat de voorlaat
ste voorganger van, dezen burgemeester nog
maar f600 salaris genoot men beschouwde
het burgemeesterschap toen meer als een
eere-ambt, de secretaris had als ambtenaar
echter een hooger salaris. Later is daarin ver
andering gekomen: in 1905 is het burgemees-
terssalaris hooger geworden dan dat van den
secretaris. Toen de raad echter het ontvan-
gerssalaris verhoogen wilde, hadden Ged. Sta
ten daartegen bezwaar. Die schenen alleen
verstand van salarisregeling te hebben de
raad wist er niets van. Die handeling van
Ged. Staten maakt voor spr. dit voorstel van
dat college zoo stuitend.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming
overtuiging, dat de gemeente hier dubbele be
taling voor hetzelfde recht vraagt.
Zonder hoofd, stemming wordt het voorstel
van B. en W. aangenomen; in de notulen zal
worden aangeteekend, dat de heer De Wolf
tegen het voorstel is.
Zonder hoofdelijke stemming wordt beslo
ten f 146.27 van den dienst 1915 oninbaar te
verklaren.
Salarissen burgemeester, secretaris
ontvanger.
Ged. ‘Staten stellen voor de aanvangssala
rissen van burgemeester, secretaris en ont
vanger in Sneek resp. te bepalen op f 2500,
f2300 en f 1600. Voor den burgemeester en
secretaris twee zesjaarlijksche verhoogingen
in té voeren van f 350 elk, voor den ontvanger
twee zesjaarlijksche verhoogingen van f 250
elk.
Het D. B. heeft geen voorstel.
De heer D r. B o u m a, wethouder, stelt voor
gunstig op het voorstel van Ged. Staten te
adviseeren.
De heer IJtsma kan het in zooverre toe
juichen dat B. en W. met geen voorstel ko
men, omdat, hoe de raad ook adviseert, de
voorgestelde salarisregeling er toch komt.
Spr. wil niét zeggen dat deze salarisregeling
niet noodig is, doch het verbaast hem dat Ged.
Staten beginnen bij de hoogere ambtenaren.
Spr. zou dan ook feitelijk willen voorstellen,
aan Ged. Staten te berichtpn, dat de raad de
zaak nader onderzoeken wil in verband met
de gemeentefinanciën en met de salarissen van
alle gemeenteambtenaren. Dan kan men zien
wat kan worden gedaan. Dit antwoord kan
nog' op 1 Juli ingezonden worden.
De heer B 1 o k is van oordeel dat het advi
seeren den raad toch geen resultaat geeft en
zou dus het schrijven van Ged. Staten maar
voor kennisgeving willen aannemen.
De heer D r. Bouma verdedigt zijn voor
stel, geheel afgescheiden van alle persoon
lijks. Het is slechts de vraag of het salaris
van een burgemeester, Secretaris en ontvan
ger op het nieuwe peil zal worden gebracht,
ja of- neen. En dan merkt spr. op, dat tot nog
toe het burgemeestersambt meer als een eere-
ambt werd beschouwd. Zoowel dit ambt als
dat van secretaris is echter zoo gewichtig ge
worden, dat de salarissen ook met dit gewicht
in verhouding dienen te zijn, en salarissen van
ruim f 2000 zijn dat niet. Waar een flink sala
ris alleen in staat stelt de keuze van dezè
ambtenaren uit een zoo ruim mogelijken kring
B. en W. stellen voor het gevraagde toe
te staan tegen eene retributie van f lü’ per
jaar.
Den heer De Wolf bevreemdt ’t, dat, ter
wijl voor deze persoon féeds walgeld wordt
betaald, hij ook nog een retributie moet be
talen voor het lossen over dén weg. ‘Volgens
spr. is dit een dubbele belasting. Spr.’s firma
is bij deze zaak betrokken; zij gebruikt reeds
10 jaar voor dit doel den weg, doch haar is
nimmer walgeld gevraagd tot op heden. Thans
moet zij f2.20 betalen. Spr.’s firma heeft aan
vankelijk de betaling geweigerd om de kwes
tie tot oplossing te brengen, nl. of, wanneer
walgeld betaald wordt, ook een retributie
voor het lossen over den trekweg mag wor
den gevraagd.
De V o o r z i ti er betreurt hét dat de firmp
van den heer De Wolf inderdaad zoolang geen
walgeld heeft betaald. De kwestie zelf is dui
delijk genoeg: 'walgeld wordt betaald voor het
aanleggen van schepen, maar kan niet gelden
als vergoeding voor het gebruik maken van
het achter de wal gelegen terrein, waarvan
de gemeente ook eigenares is.
De heer B1 o k vindt de zaak wel interes
sant. Hij gelooft dat, wanneer men hier de
verordening betreffende de heffing van rech
ten op het gebruik van wateren, kaden en
wallen toepasT,’ meli niet tevens een retributie
kan vragen.
De heer D r. B o u m a zegt dat de kwestie
van de toepassing der verordening op de hef
fing van rechten op het gebruik van wateren,
kaden en wallen eenige jaren geleden in het
D. B. is besproken. Men was toen van mee
rling dat zelfs een schip, dat midden in het
water geankerd lag, bv. in het Zomerrak, wal
geld moest betalen. Als de gemeente echter
toestaat aan den wal een steiger te maken
voor lossing en over een achter den weg lig
gende sloot te gaan, dan ontstaat een recht,
dat met zgn. walgeld niets te maken heeft. Het
is eén vergunning waarvoor retributie moet
worden betaald.
De heer Westra betoogt, dat een schip,
dat aanlegt bij den trekweg, valt onder de
provinciale verordening, die feitelijk deze aan
leg verbiedt. Ankers mogen niet in den weg
aangebracht worden. Wil dat schip lossen
naar een achterliggend terrein, dan moet dit
over gemeentegrond en daarvoor moet ver
gunning gegeven worden. De gemeente kan
dus wel degelijk twee rechten heffen, nl. een
als walgeld voor het aanlegg^n, en een als
retributie voor het gebruik maken van ge
meente-eigendommen.
De heer IJtsma vindt de zaak, zeer dui
delijk. De retributie wordt geheven voor iets
heel anders dan het walgeld.
De hh. Blok en De Wolf blijven