s.
IA,
TROMP;
NIEUWJAARWENSCHEH
kunnen a 25 ct»
men in ons nummer van
SNEEKER COURANT (67ste Jaar gang) en WYMBRITSERADEEL (14de Jaargang)
Woensdag 20 December 1016.
33e Jaargang.
Officieel Orgaan der fisMMRta Snaak.
BECLAMEKOLOM
ijn
Keuring Landstorm.
I
Maximumprijzen
IJzer- en Staal,
k,
Verschijnt Dinsdags- en Vrijdagsavonds.
Uitgevers: Firma H. BRANDENBURGS
Ged. Poortezijlen, - Hoek Kleilizafld- Sneek.
TBLEPOOK STo. 150.
Officieel gedeelte.
Hoofdelijken Omslag.
Inschrijving voor de Militie
worden opgeno-
‘S
DE’UITGEVERS.
ik.
eerste
Per stuk.
;t.
v
kN
-
ct.
en
.30
-20.—
ie,
voogd
in de
- 22.50
-32.—
-40.—
-22.—
-24.—
-25.—
f 20.
-21.—
-21.—
-21.—
20.
30.
30.
30.
-36.—
-44.—
-48.—
-50.—
-27.—
- 39.50
- 43.—
-50.—
-53.—
-31.—
-25.—
-44.—
- 34.—
- 18.—
BRIKETTEN
PAKJES
ROLLETJES
SCHUIFDOOSJES
SCHUIFDOOSJES
VAASCROQUETTES
Tot fabrieksprijs verkrijgbaar
derverkoopers bij
SNEEK, Oosterdrjk, Tel. 208.
ABONKSMBKTS-PHIJS
Per jaar fl.50, franco per poet fJL—buitenland fS.—
ifijooderiyke jtummojs 3 cent.
ADVHRTBHTlB-PaiJS
1—5 regels 35 cent, elke regel meer 6 cent.
Bij abonnement belangrijke korting.
Ing^ondea Mededeelingen 10 cent per regel.
I JAKUARIJa.s.
Vroegtijdige inzending wordt vriendelhk
verzocht.
3 ct.
5
10
10
20
25
Burgemeester on Wethouders der gemeente
Sneek brengen ter openbare kennis, dat het
suppletoir kohier van' den‘Hoofdeljjken Omslag
dezer gemeente, dienst 1916, goedgekeurd door
heeren Gedeputeerde Staten van Friesland aan
den gemeente-ontvanger ter invordering is ter
hand gesteld en een ieder verplicht is zjjnen
aanslag op den bij de wet bepaalden voet te
voldoen.
Een afschrift van dit kohier ligt vanaf den
20en dezer gedurende 5 maanden tor Secretarie
dezer gemeente ter inzage op alle werkdagen
van ’s voormiddags 9 tot 12 uur.
SNEEK, don 19en December 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
P. J. DE HOOP.
De Secretaris,
P. SIKKES.
deren keuringsraad dan voor deze gemeente
is aangewezen of bij denzelfden keuringsraad
op een anderen tijd en een andere plaats dan
hierboven is vermeld, het onderzoek te on
dergaan, dan kan hijdit vragen aan den
voorzitter vanden keuringsraad in het 2e
district dezer provincie.
Herkeuring.
Luidt de uitspraak van den keuringsraad
ongeschikt, dan staat het ontslag van
den dienstplicht onmiddellijk vast. Luidt de
uitspraak geschikt, dan staat daartegen
geen beroep in den eigenlijken zin des woords
open, maar behoudt de landstormplichtige
ook na die uitspraak de bevoegdheid om als
nog een beslissing omtrent zijn geschiktheid
voor den dienst te verkrijgen door inzending
van een aanvraag om ontslag uit den dienst
aan den Minister van Oorlog, onder bijvoe
ging van een behoorlijk gelegaliseerde ge
neeskundige verklaring tot staving van de ge
grondheid der aanvraag.
Deze verklaring moet zijn afgegeven door
twee tot de uitoefening van de 'geneeskunde
bevoegde personen. Die bevoegdheid heeft
evenzeer de landstormplichtige, die niet voor
den keuringsraad verschijnt.
Oproeping in werkelijken dienst.
Met de indienststelling van de dienstplich
tigen dezer jaarklasse zal vermoedelijk in het
begin van Februari 1917 een aanvang worden
gemaakt.
Indeeling bij de Zeemacht en de onderschei
dene wapens en korpsen.
De landstormplichtige, die voor den keurings-
rs.ad verschijnt en geschikt wordt bevonden,
kan bij dien raad zijn wenschen met betrek
king tot de indienststelling bij de zeemacht
of bij een bepaald wapen of korps kenbaar
maken. Het is echter niet zeker, dat aan zijn
wensoh zal kunnen worden voldaan.
Sneek, 18 December 1916.
De Burgemeester voornoemd,
P. J. do HOOP.
geven bij den burgemeester der gemeente,
waar de inechryving moet geschieden.
2. Indien hij ongesteld of afwezig is,
rust de verplichting tot het doen van de
aangifte
a. indien het een minderjarige betreft,
op zijn vader, moeder of voogd, mits de
vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in
het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België
woonplaats heeft, of indien de voogdij
is opgedragen aan eene rechtspersoonlijk
heid bezittende vereeniging, aan eene stich
ting of aan eene instelling van Weldadigheid
op de bestuurders;
b indien het een meerderjarige betreft,
die onder curateele staat, op zijn curator.
3. De minderjarige, die in den zin dezer
wet geen vader, moeder of voogd heeft, of
wiens vader, moeder of voogd niet binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk België woonplaats heeft, is, be
houdens het bepaalde in het volgend lid,
steeds zelf tot het doen van de aangifte ver
plicht.
4. Hij, die is opgenomen in een der in
art.')16 vermelde gestichten en inrichtingen
of behoort tot de in het tweede lid van ge
noemd artikel bedoelde personen, dan wel
in dienst is bij de zeemacht, bij het leger
hier te lande of bij de koloniale troepen,
behoeft niet ter inschrijving te worden aan
gegeven.
5. Da aangifte geschiedt in de maand
Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin de in te schrijven persoon het 18de
levensjaar volbracht.
6. Voor hem of haar, die tot het doen
van de aangifte verplicht is, kan de aan
gifte geschieden door een ander, daartoe
schriftelijk gemachtigd.
Art. 16.
1. Da bestuurders van krankzinnigen-,
idioten-, doofstommen- en blindengestichtan,
van gevangenissen, van rijks werkinrichtin
gen, van ryksopvoedingsgestichten en van
tuchtscholen zenden jaarlijks vóór 10 Januari
eene opgave, ingericht in den door Ons ie
bepalen vorm, van de daarin opgenomen
mannelijke personen, die alsdan voor de
militie moeten worden ingeschreven, aan
Onzen commissaris in de provincie, binnen
welke de inschrijving moet plaats hebben.
2. Ten aanzien van de mannelijke per
sonen, die ingevolge art. 39, van het Wet
boek van Strafrecht ter beschikking van de
Regeering zijn gesteld en niet in een Rijks-
opvoedingsgesticht zijn'opgenomen, geschiedt
gelijke opgave vanwege Onzen Minister van
Justitie.
3. De inschrijving van de in het eerste
en het’‘tweede lid bedoelde personen, zoo
mede van die, welke in dienst zijn by de
zeemacht, bij het leger hier te lande of
bij de koloniale troepen, geschiedt overeen
komstig door Ons te geven voorschriften.
Artikel 17.
1. Voor de militie wordt ook ingeschre
ven of wordt opnieuw ingeschreven;
lo. ieder minderjarig mannelijk Neder
lander, die na 1 Januari van het jaar, vol
gende op dat, waarin hij het 18de levens
jaar volbracht, en vóór het intreden van
het 21ste levensjaar zijne woonplaats binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk België, gevestigd heeft en wiens
vader, moeder of voogd niet reeds in een
dier Rijken woonplaats had
2o. ieder minderjarig mannelük Neder
lander, die niet in een der genoemde Rijken
woonplaats heeft, doch wiens vader, moeder
of voogd na 1 Janpari van het jaar, vol
gende op dat, waarin de minderjarige het
18de levensjaar volbracht, en vóór het in
treden van diena 21ste levensjaar zijne of
hare woonplaats binnen een dier Rijken ge
vestigd heeft;
3o. ieder mannelijk’minderjarige. 'die na
1 Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin bij het 18de levensjaar volbracht, en
vóór het intreden van-het 21ste levensjaar
Nederlander of opnieuw^Nederlander is ge
worden, zoo hij of zijn vader, moeder of
voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk
of in het Koninkrijk België woonplaats heeft;
4o. ieder meerderjarig mannelijk Neder
lander, diejna’l Januari van het jaar, vol
gende op dat, waarin hij het 18de levens
jaar volbracht, en vóór bet intreden van het
21ste levensjaar zijne woonplaats binnen het
Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Konink
rijk België,'gevestigd heeft;
5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na
1 Januari van het jaar, volgende op dpt,
waarin hij^het 18de;levensjaar volbracht, en
vóór het intreden van het 21ste levensjaar
Nederlander of opnieuw Nederlander is ge
worden, zoo hij binnen het Rijk, in het
Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België
woonplaats heeft
6o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die
na 1 Januari van het jaar, volgende op dat.
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en
vóór het intreden van het 21ste levensjaar
ingezetene of opnieuw ingezetene is gewor
den in den zin van art. 12, tweede lid;
7o. hij, die vóór het intreden van het 21e
levensjaar ophoudt te verkeeren in een der
gevallen, bedoeld’in art. 13, indien hij overi
gens, hetzij volgens art. 12, hetzij volgens
het hiervoren onder lo—6o bepaalde, inge-
De BURGEMEESTER dergemeenteSneek
herinnert de belanghebbenden, in het bij
zonder de jongelingen, geboren in het jaar
1898, en hun vader, moeder, voogd* of cu
rator. aan de verplichting tot het doen van
aangifte ter inschrijving voor de militie.
Daarvoor zal ter secretarie zitting worden
gehouden op Woensdag 10 Januari a.svoor
middags 9 en 12 uur voor de dienstplich
tigen, wier geslachtsnamen beginnen met
een der letters A tot en met Mien des na
middags van 3—6 uur voor de dienstplich
tigen, wier geslachtsnamen beginnen met
een der letters N tot en met Z.
Verder kan eiken werkdag gedurende de
maand Januari van .’s voormiddags negen
tot ’s namiddags één uur aangifte worden
gedaan. Bij de aangifte ter inschrijving be
staat gelegenheid om op te geven de reden
van vrijstelling die de in te schrijven per
soon vermöedelyk’zal kunnen doen gelden
De aandacht der belanghebbenden wordt
voorts gevestigd op de volgende bepalingen
der Militiewet.
Artikel 12
1. Behoudens het bepaalde in art. 13
wordt voor de militielingeschrevsn:
lo. ieder minderjarig mannelijk Neder
lander, die op 1 Januari van het jaar, vol
gende op dat, waarin hij het 18de levens
jaar heeft volbracht, binnen het Rijk, in
het Duiteche Rijk of in het Koninkrijk
België woonplaats heeft, of wiens vader,
moeder of voogd op genoemd tijdstip in
een dier Rijken woonplaats Heeft;
2o. ieder meerderjarig mannelijk Neder
lander. die op genoemd tijdstip in een der
genoemde Rijken woonplaats heeft;
3o. ieder mannelijk niet-Nederlander, die
op genoemd tijdstip ingezetene van bet
Rijk is.
2. Voor ingezetene in den zin dezer wet
wordt gehouden
A. de minderjarige niet-Nederlander, die
binnen het Rijk woonplaats heeft.
lo. indien zijn vader, moeder of voogd
binnen het Rijk woonplaats heeft en gedu
rende de voorafgaande achttien maanden in
het Rijk of in de koloniën of bezittingen
des Rijks in andere werelddeelen woonplaats
gehad heeft;
2o. indien hij zelf gedurende de vooraf
gaande achttien maanden in het Rijk of in
de koloniën of bezittingen des Rijks in an
dere werelddeelen woonplaats gehad heeft,
tenzij hij in den zin dezer wet een vader
of moeder heeft en deze elders dan binnen
het Rijk woonplaats heeft;
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die
binnen het Rijk woonplaats heeft en gedu
rende de voorafgaande achttien maanden in
schreven zou moeten worden.
2. Met betrekking tot het bepaalde on
der lo6o gelden art. 12, laatste lid en art.
13.
3. Ten aanzien van de gemeente, waar
de inschrijving of de inschrijving opnieuw
meet geschieden, geldt art. 14, eerste lid,
met dien verstande, dat de plaats van in
schrijving wordt bepaald naar de gemeente
of het Rijk, waar de woonplaats gevestigd
ie of was op den dag, waarop de in te
schrijven persoon of zijn vader, moeder of
voogd is geraakt in een der in het eerste
lid van dit artikel omschreven gevallen.
4. Ten aanzien van de aangifte of op
gave ter inschrijving of ter inschrijving op
nieuw gelden de artt. 15 en 16, met dien
verstande, dat de aangifte geschiedt binnen
dertig en de opgave binnen tien dagen na
den dag, waarop de in te schrijven persoon
of zijn vader, moeder of voogd is geraakt
in een der in het eerste lid van dit artikel
omschreven gevallen.
Artikel 102.
1. Met hechtenis van ten hoogste veer
tien dagen of geldboete van tan hoogste
honderd vijftig gulden wordt gestraft:
lo. de in art. 15, eerste of tweede lid,
bedoelde persoon of diegene der in laatst
genoemd lid bedoelde bestuurders, dieniet
voldoet aan eene hem bij dat art. of bij art.
17, vierde lid, opgelegde verplichting;
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste
twee maanden of geldboete van ten hoogste
zeshonderd gulden wordt gestraft hij, die op
zettelijk een der in het eerste lid bedoelde
feiten pleegt.
Sneek, 18 December 1916.
De Burgemeester voornoemd,
P. J. de HOOP.
voor we-
De Burgemeester van Sneek maakt bekend,
dat door den Minister van Landbouw, Nijver
heid en Handel, ingevolge art. 8 der Distribu-
tiewet 1916, onder intrekking van zijne be
schikkingen van 21 en 22 November jl. respec
tievelijk hos. 97500 en 90501, Afd. Handel, de
navolgende maximumprijzen voor handelsmate-
rialén in ijzer en staal zijti vastgesteld:
per 100 K.G.
Vloei-ijzer, plat, rond en vierkant en balk
en U-ijzer beneden 80 m.M. hoogte
Vloei-ijzer, L- en T
Hoef-ijzer en Wielbeslag
Wel-ijzer, Duitsch
ld. id. Hoef, W. U. Nachrodt
P. L. H. Kroon
Wel-ijzer, Zweedsch P/ P. S.
Id. id. S. P.
Bandijzer, halfrond en ovaal-ijzer
Duitsche platen onder 3' m.M. dikte
Staalplaten 3 tót onder 5 m.M
ld. vlak en geruit 5 m.M. en dikker -22.50
Strippen 150 m.M. en breeder,
8—30 m.M. dik
Gegalvaniseerde staalplaten no. 10
en dikker
Id. id. gegolfd no. 20
Idi id. id. no. 22
Id. id. ad. no. 24
Id. bandijzer
Gepolijste staalplaten nos. 1416
Id. id. nos. 1720
Id. id. nos. 2126
Id. id. (houtskool)
Veerenstaal, Duitsch, le kwaliteit
Id. id. 2e kwaliteit
Id. Engelsch, le kwaliteit
Id. id. 2e kwaliteit
Balk- en U-ijzer 80 m.M. en hooger
De hierboven voor de verschillende materia
len gestelde prijzen zijn grondprijzen, geldende
voor de normale afmetingen, kwaliteit en hoe
veelheden.
Prijsverhoogingen voor afwijkende maat,
lengte, kwaliteit en geringe hoeveelheid mo
gen niet hooger worden berekend dan in de
lijst van prijsverhoogingen no. 1, behoorende
bij de circulaire van den Minister van Land
bouw, Nijverheid en Handel, d.d. 11 December
1916, no. 104936, is aang^geven.
Vorengenoemde prijzen en prijsverhoogingen
gelden voor levering uit den voorraad, bij be
taling op 3 maanden netto, franco vervoermid
del voor het leverend magazijn; bij afwijkende
voorwaarden met bij- of afrekening van rente,
als in den handel gebruikelijk is, en eventueel
van de transportkosten naar billijken maat
staf.
Voor den tusschen- en kleinhandel vermin
derd met de gebruikelijke reducties, die door
den groothandel worden gegeven.
Sneek, 15 December 1916.
De Burgemeester voornoemd,
P. J. DE HOOP.
zéér fijne kwaliteit.
Groote Ad ver.entiën kunnen uiterlgk tot Maandags- en Donderdags-
ftveedfl htgaaonden worden, kleine tot Dinsdags- en Vrijdags
wegens 10
het Rijk of in de koloniën of bezittingen
des Rijks in andere werelddeelen woonplaats
gehad heeft.
3. Voor de toepassing van bet bepaalde
in het vorig lid wordt gehouden
voor minderjarig hij, dia minderjarig is
in den zin dar Nederlandscha wet
voor meerderjarig hij, die meerderjarig is
in den zin der Nederlandsche wet.
Wie niet inschrijvingsplichtig zijn.
Artikel 13.
Voor de militie wordt niet ingeschreven
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die
blijkt te behooren tot een Staat, waar de
Nederlanders niet aan den verplichten
krijgsdienst zijn onderworpen of waar ten
aanzien van den dienstplicht het beginsel
van wederkeerigheid is aangenomen
2o. hij, die blijkt in de koloniën of be
zittingen des Rijks in andere werelddeelen
woonplaats te hebben, mits dit niet zij ter
zake van krijgsdienst.
Plaats van inschrijving.
Artikel 14.
1. De inschrijving geschiedt
lo. van hem, bedoeld in art. 12,
lid, onder lo
a. zoo zijn vader, moeder, of
binnen het Rijk woonplaats heeft,
gemeente der woonplaats van vader, moeder
of voogd
b zoo hij binnen het Rijk woonplaats
heeft, in de gemeente zijner woonplaats,
tenzij hij in den zin dezer wet een vader,
moeder of voogd heeft en deze in een an
dere gemeente binnen het Rijk woonplaats
heeft
c. zoo zijn vaa-r. moeder of voogd in
het Duitsche Rijk en hij niet binnen het
Rijk woonplaats heeft, in de gemeente Am
sterdam
d. zoo zijn vader, moeder of voogd in
het Koninkrijk België en hij niet binnen
het Rijk woonplaats heeft, in de gemeente
Rotterdam
e. zoo hij in het Duitsche Rijk en zijn
vader, moeder of voogd niet binnen het
Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats
heeft, in de gemeente Amsterdam
f. zoo hij in het Koninkrijk België en
zijn vader, moeder of voogd niet binnen
het Rijk of in het Duitsche Rijk woonplaats
beeft, in de gemeente Rotterdam;
2o. van hem, bedoeld in art. 12, eerste
lid, onder 2o:
a. zoo hij woonplaats heeft binnen het
Rijk, in de gemeente zijner woonplaats;
b. zoo hij woonplaats heeft in het Duit
sche Rijk, in de gemeente Amsterdam;
c. zoo hij woonplaats heeft in het Ko
ninkrijk België, in de gemeente Rotterdam;
3o. A. van hem, bedoeld in art. 12,
eerste lid, ondar 3o., indien hij minderjarig is
a. zoo zijn vader, moeder of voogd bin
nen het Rijk woonplaats heeft, in da ge
meente der woonplaats van vadef, moeder
of voogd
b. zoo hij in den zin dezer wet geen va
der, moeder of voogd heeft of zoo zijn voogd
niet binnen het Rijk woonplaats heeft, in
de gemeente, waar hij zelf woonplaats heeft
B. van ham, bedoeld in art. 12. eerste
lid, onder 3o.indien hij meerderjarig is
in de gemeente, waar hij woonplaats
heeft.
2. De in het vorig lid als plaats van in-
schrij ving aangewezen gemeente is5»e, waar
de woonplaats gevestigd is of was op 1
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
de in te schrijven persoon het. 18de levens
jaar volbracht. Ten aanzien van hem, wiens
inschrijving te Amsterdam of te Rotterdam
moet geschieden wegens woonplaats onder
scheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het
Koninkrijk België, wordt de gemeente, waar
de inschrijving moet plaats hebben, bepaald
naar het Rijk, waar de woonplaats geves
tigd is of was op 1 Januari van het jaar,
volgende op dat, waarin de in te schrijven
persoon het 18de levensjaar volbracht.
Art. 15.
1. Hij, die volgens art. 12 moet worden
ingeschreven, is verplicht zich daartoe aan te
De BURGEMEESTER van SNEEK,
brengt ter kennis van belanghebbenden
dat de keuring van landstormplichtigen van
de jaarklasse 1917 (personen, geboren in 1897)
voor deze gemeente zal plaats hebben te Sneek
Paleis van Justitie op Maandag 8 Januari a.s.,
voormiddags 10 uur.
Keuring niet verplicht, doch wel
wenschelijk.
Hoewel de landstormplichtigen niet ver
plicht zijn, zich aan de keuring te onderwer
pen, maakt hun welbegrepen eigenbelang het
zeer wenschelijk, dat zij zich voor het onder
zoek aanmelden, o.a. omdat zij, ingeval zij
ongeschikt mochten blijken, nadat zij in wer-
kelijken dienst zijn gekomen, en alsdan weer
huiswaarts worden gezonden, daarvan moei-
lijkhoden; kunnen ondervindenden aanzien van
hun Maatschappelijke of Studiebelangen. S
Onderwerpen zij zich aan een onderzoeken
blijkt daarbij voldoende van ongeschiktheid,
dan worden zij van den dienstplicht bij den
landstorm*, terstond ontslagen,en staan zij
niet meer bloot aan de kans, om als land-
stormplichtige in werkelijken dienst te wor
den geroepen.
Keuring op anderen tijd en
andere plaats.
Wenscht een landstormplichtige bij een an-
it
n
Wie later nog inschrljvingsplichtig
kunnen worden.
Wie moiten worden ingeschreven.
Strafbepalingen.
IIEUWE SNEEKER COURANT
Qocolaile „Cila”.
Aangifte of opgave ter inschrijving.