4
Kameroverzicht.
Graan-Speculanten
FIRMA n. BRANDENBURG!!
E
annex SMEEKER COURANT en WYMBRITSERADEEL
1
Officieel Orgaan der Gemeente Sneek.
Nieuwstijdingen.
r
b
L
Ie
Woensdag 19 September 1917
33e Jaargang
Ro. 102.
in.
i
r
F
j F
NIEUWE SNEEKER COURANT
5
H.
-
nog niet zoover gebracht als in het buiten-
-
-
en
;o.
38.
ia.
>lk
er.
opeengepakt
en.
met een
i
I.
i
O Schrijver bedoelt de Amerikaansche Bur
geroorlog, geëindigd in 1865.
Amsterdam
Haag
Irnsuin
Opponhuizen
Kampen
i
i
t
0
o
u
e
d
It
n
n
d
u
s
•i
n
n
a
Verschijnt
DINSDAGS en VRIJDAGSAVONDS
Uitgevers
Sneer Telefoon Mo. 150.
1.
r
-
5
i
Een verhaal uit Chicago.
door
FRANK NORRIS.
S c h r ij v e r van „V a n g-a r m e n”.
(Vertaling van Jo Arenberg).
Abonnement: por jaar f2.
fr. p. post f2.50. Losea Nos. 5 ct.
Advertentièn 15 reg. f0.35
verder per regel 6 cent Bij Abon-'
nement belangrijke korting
De advertentie-prijzon zijn tijdelijk ver
hoogd met een oorlogstoeslag van 20°/o
tot een vergelijk der partijen te komen. De
a.s. wetgevende periode brengt de uitvoering
van de Grondwetsherziening, maar zij kan,
waar de voorstellen in beide Kamers der Sta-
ten-Generaal bijna eenstemmig zijn aangeno
men, moeilijk tot eenig conflict of tot eenig
bezwaar leiden. Het 2/s deel der stemmen, dat
definitief voor elke wijziging in de Grondwet
vereischt is, zal dan ook aan beide zijden van
het Binnenhof gemakkelijk worden gevonden.
Wat de Kamer, die zich inderdaad slechts
korten tijd met deze Grondwetsherziening zal
hebben bezig te houden, verder te doen staat,
is nog allerminst uitgemaakt; de moeilijkheid
daarbij is, dat door het concordaat der par
tijen, hetwelk de verkiezing van 1917 heeft
gemaakt tot een „laat zitten wat zit”, alle po
litieke ontwerpen vanzelf uit den booze zijn
geacht. Er zal dus in geheel deze periode,
nevens de maatregelen die uit den crisistoe
stand voortvloeien, geen maatregel van wet-
gevenden aard mogen worden voorgesteld, die
een politiek karakter draagt.
Er ligt daarvoor genoeg werk te doen; de
juristen wijzen reeds op de herziening van
onze wetboeken van burgerlijk en van straf
recht; de sociaal aangelegden verwijzen naar
naar zijn huis stuurt, om daar in te stappen
en vandaar naar de Kamer te rijden; hij toont
met die vraag alleen dat hij de symboliek der
handeling niet begrijpt.
Het is de Koningin die de Kamers opent en
sluit, het is in opdracht van de Koningin dat
de tijdelijke voorzitter van den Ministerraad
deze handeling verricht. Daartoe moet hij zich
eerst begeven naar den Koninklijken bodem,
het paleis, en vandaar moet hij als afgezant
van de Koningin vertrekken, om de betrekke
lijk weinige woorden te spreken, die bij die ge
legenheid tot de Volksvertegenwoordiging wor
den gezegd,
maal
scheen
stonden op,
klappend. Aan
Brieven.
Binnenland.
Bioscoopwereld
De Kunst
G. Nijdam
Mej. S. v. d. Veen
P. Wijn gaarden
Binnenland.
Briefkaarten,
C. Camffermann
Mej. J. Djkstra
Mej. M. E. Doornekamp
M. Lisser
Mej. C. J. do Veer
R. Visser
M. v. d. Wal
prachtig atelier in de Fine Arts Building (Het
Gebouw voor Schoone Kunsten), waar hij oai
de twee maanden receptie hield of wanneer
hij een bizonder mooi werk tentoonstelde. Hij
had gereisd, gelezen, gestudeerd, soms ge
schreven en gold op het gebied van het kleu
ren én branden van glas als een autoriteit. Hij
was een van de directeuren der nieuwe Kunst
galerij, die in plaats van het oude Tentoon
stellingsgebouw bij het Meer was gekomen.
Laura kende hem al een tijdje. Ter gelegen
heid van haar twee vroegere bezoeken aan
Page had hij haar twee of drie keer per week
gesproken. Eens zelfs had hij haar ten huwe
lijk gevraagd, maar zij, toentertijd geheel in
haar studie verdiept, vol eerzucht eenmaal een
groote actrice te worden, had hem gezegd, dat
zij om niets gaf dan om haar kunst. Hij had
geglimlacht en gezegd, dat hij kon wachten en
vreemd genoeg was hun verhouding dezelfde
gebleven als te voren. Zelfs nadat zij was
weggegaan, hadden zij geregeld briefwisseling
gehouden en hij had voor haar gemaakt en
haar gezonden een "klein glasraam een ju
weeltje voorstellend een tooneel uit „Drie
koningenavond” van Shakespeare.
Terwijl zij verder gingen, hoorde Laura Jad
win tot Cressler zeggen:
Wel, wat zeg je van Helmich?
De ander haalde ongeduldig zijn schouders
op.
Moet je mij dat vragen? Zoo’n gek, om
te denken aan een „corner”.
Er liepen nog eenige heeren rond, hun over
jassen opvouwend voor zij ze met hun hoeden
in de vestiaire afgaven en onmiddellijk keken
een half dozijn oogen in de richting van Jad
win. Klaarblijkelijk scheen de heele stad ver
vuld van den val van Helmich.
Maar van achter de zware gordijnen die
den toegang tot de tooneelzaal afsloten, kwam
een gedempt geruisch van muziek, gevolgd
door een lang applaus. Laura’s wangen gloei
den van ongeduld, zij liep snel mevrouw Cress
ler na. Corthell hield de' gordijnen open om
haar te laten passeeren en zij trad binnen.
Binnen was het donker en een stroom heete
lucht vol gemengde geuren van bloemen,
odeur, meubels en gas, drong op haar in. Het
was de onmiskenbare, onvergetelijke, betoo-
De Grondwet schrijft voor, dat op den der
den Dinsdag det -maand September de opening
der nieuwe zitting van beide Kamers der Sta-
ten-Generaal zal plaats hebben. Deze openings
dag houdt voor een goed Hagenaar zekere
tradities in, want hij denkt daarbij aan den
inderdaad schiterenden optocht, waarin de Ko
ningin zich naar het gebouw der Staten-Gene-
raal begeeft; aan het geschitter en geflonker
van de vele uniformen, hetwelk daarbij te pas
komt; aan het mondain verkeer, dat zich reeds
in de ochtenduren door alle straten der resi
dentie afspeelt en zooveel meer, wat het oog
bekoort en waarvoor een Hagenaar in het al
gemeen wel wat erg gevoelig is!
Maar tegelijk geeft de Kameropening reden
om te denken aan die andere, veel kleinere
plechtigheid, die toch steeds met hetzelfde
ceremonieel wordt voltrokken, de sluiting der
Kamers op den Zaterdag tevoren. Er is geen
enkele grondwetsbepaling die deze sluiting drie
dagen tevoren voorschrijft; het is traditie ge
worden, want men kan niet reeds langen tijd te
voren de zitting der Kamers sluiten vermoe
delijk zou van de zijde der Wetgevende Ver
gadering zelf bezwaar daartegen wórden ge
maakt maar zelfs in normale tijden lijkt het
niet gewenscht, om onnoodig lang formeel het
Parlement niet bijeen te hebben en dus tot
opening der zitting van beide Kamers te moe
ten overgaan, zelfs al zou men het kleinste,
het meest onbenullige wetsontwerp ter goed
keuring willen aanbieden. Dat is de reden,
waarom regelmatig den Zaterdag tevoren tot
sluiting der Kamers wordt overgegaan, zoo-
dat slechts den daarop volgenden Maandag ons
land is zonder een dadelijk bijeen te roepen
parlement.
Bij de Kamer bestaat in den regel weinig
belangstelling voor de Kamersluiting, die be
langstelling is nog het grootst, wanneer de
sluiting samenvalt met het einde van een vier
jarige periode. Daar heeft men dan dikwerf,
althans wanneer de verkiezingen een andere
richting in het staatsbeleid tot uiting hebben
gebracht, het zonderlinge verschijnsel, dat de
Kamer, die een bepaald gekleurde meerder
heid heeft, wordt gesloten door een Minister
van geheel andere richting: daar worden dan
dikwerf handdrukken tot afscheid gewisseld
met leden, die door het lot, dat de kiezer nu
eenmaal in handen heeft, zwaar zijn getroffen!
In gewone jaren echter is het aantal Kamer
leden, dat de sluiting der zitting bijwoont, al
heel gering; als de een of andere grappen
maker het in zijn hoofd kreeg, om in die slui-
tingszitting stemming te vragen, zou maar al
te zeer blijken, dat het benoodigd aantal le
den in den regel niet aanwezig is!
Voor de zesde maal is heden Minister Cort
van der Linden in zijn eigen rijtuig naar het
paleis in het Noordeinde gebtacht, heeft daar
vijf minuten gewacht en is toen door den aan
wezigen Hofmaarschalk geleid naar het gala-
rijtuig om naar het Binnenhof te rijden en daar
in naam van de Koningin de Kamers te slui
ten. In datzelfde gala-rijtuig is hij naar het
paleis in het Noordeinde teruggereden, heeft
weer enkele minuten in het paleis doorge
bracht en is vervolgens in het meer eenvou
dig eigen rijtuig weer huiswaarts gekeerd. Een
eenvoudig burgerman zal zich afvragen, waar
om men het den Minister niet gemakkelijker
maakt en hem het gala-rijtuig rechtstreeks
taire kringen is wel duidelijk eene ontstem
ming merkbaar over zoodanige ontijdige uitla
tingen. Wat, aldus vraagt men zich af, kan
eenige Minister van Oorlog en zeker die van
een klein en weinig invloedrijk land als het
onze beoordeelen wat de vrede ons brengen
zal; kan de heer de Jonge zich een zoodanige
profetische blik toeëigenen, dat hij reeds kan
bepalen of misschien deze vrede ons niet ont
spanning ook op het gebied der bewapeningen
zal brengen? En daarbij komt de vraag of het
in Nederland een gewoonte zal gaan worden,
dat ministers aan particuliere feestmaaltijden,
men zegt niet onder den invloed dier feest
maaltijden, uitlatingen doen en dingen vertel
len, waarvan de Volksvertegenwoordiging toch
wel zeker het recht heeft de noviteit te vor
deren. Als de heer de Jonge de moeilijke ver
houdingen, die voor eiken minister met het
parlement bestaan, niet nog moeilijker wil ma
ken, dan zal het gewenscht zijn, dat hij zich
te dien opzichte herzie en de voorzichtigheid
trachte terug te krijgen, die hij zeker als de
partementsambtenaar wel zal hebben gehad.
i u
door schoonheid van klank. Nooit, nooit zou
zij dien avond vergeten, dien eersten avond
in de Opera. Al die opgewondenheid, die we
reld van geuren van bloemen, van heerlijke
toiletten, van mooie vrouwen, van knappe def
tige mannen.
Vol medelijden keek zij terug op het be
krompen leven van haar geboortestad, die zij
voor goed had verlaten, den beperkten hori
zon, het aantal kleine plichten, de zeldzame,
dorre genoegens. Hoe gemakkelijk was het
goed en edel te zijn als dergelijke muziek een
deel van iemands leven was geworden. Hoe
wensehelijk was rijkdom, als die iemand in
staat stelde tot zulk een heerlijk genieten als
op dit oogenblik. Adel, reinheid, moed, zelf
opoffering schenen thans veel meer waard dan
eenige oogenblikken geleden.
Landry Court werd haar tot een jong rid
der Corthell tot een heerlijk priester van
de kunst. Zelfs Jadwin was een handelsko-
ning, een vorst der financiën. En zijzelf was
een andere Laura, een betere, vriendelijker,
mooiere Laura, die door iedereen diep en
innig werd bemind en die zelf iedereen liefhad.
Maar de zangeres was verdwenen en in haar
plaats stond nu de tenor een dikke, korte
jonkman met een rood pluche wambuis en
grijze tricot spanbroek. Zijn kin stak vooruit,
een arm was uitgestrekt, een hand was tegen
zijn borst gedrukt en zoo wendde hij zich tot
het paviljoen, dat nu en dan door de tocht
tusschen de schermen heen en weer zwaaide.
Zijn aria werd met geestdrift ontvangen,
driemaal was hij verplicht ze te herhalen.
Zelfs Corthell, die zeer moeilijk tevreden te
stellen was, knikte goedkeurend. Laura en Page
klapten tot het laatste oogenblik in de handen.
Doch Landry Court nam een eenigszins min
achtende houding aan om indruk te maken.
Hij is vanavond niet goed bij stem. U
hadt hem Vrijdag in Aïda moeten hooren.
De opera ging voort, De groote sopraan, de
prima donna, verscheen en zong een lied waar
voor zij beroemd was, met verbazend veel
vuur. De tenor nam haar in. zijn armen en
zong een half dozijn maten, liet haar toen los
en bracht haar midden op het tooneel waar
zij zacht, zeer zacht bij He begeleiding van
het orkest haar solo begon.
(Wordt vervolgd).
sterk te drukken. Binnen twee dagen viel -de
tarwe, die zij op 1 dollar en 10 cent hadden ge
houden, tot zestig. De twee Milwaukee man
nen waren geruïneerd en twee-derden van
Cresslers onmetelijk fortuin verdween in rook.
Maar hij had zijn les geleerd.. Nooit had hij
Sedert gespeculeerd. Ofschoon hij zijn plaats
aan de Beurs aanhield, had hij zich alleen be
paald tot commissiehandel, niet onder den in
vloed staande van rijzing of daling van de
markt. En hij protesteerde altijd door tegen
het gevaar en het slechte van speculeeren. Hij
haatte speculatie als de pest en geloofde dat
het onmogelijk was een „corner” van graan
te maken door welke middelen of onder welke
omstandigheden ook. Hij was gewoon te zeg
gen: Het kan niet; in de eerste plaats omdat
er ergens in de wereld altijd een groote graan
oogst is voor iedere maand in het jaar; en
ten tweede, omdat de flinke zakenman die den
„corner” maakt, iederen anderen flinken za
kenman tegen zich heeft. En bovendien is het
verkeerd; het wereldvoedsel moet niet afhan
gen van de genade der korenbeurs van Chi
cago.
Terwijl het gezelschap het tourniquet door
ging, gelukte het den anderen jongen man ach
ter Laura te komen. Haar blik ontmoetend
fluisterde hij:
O, u draagt ze dus toch niet. Mijn arme,
mooie bloemen!
Doch zij liet hem een enkele bloem zien op
den schouder van haar japon onder haar
avondmantel vastgestoken.
Ja, mijnheer Corthell, antwoordde zij. Eén
enkele. Ik heb getracht de mooiste uit te zoe
ken en ik geloof dat ik erin geslaagd ben
vindt u niet. Het was zoo moeilijk te kiezen.
Nu u ze hebt gedragen is het de mooi
ste, antwoordde hij.
Hij was een tenger gebouwde man van acht-
en-twintig of dertig jaar; donker,
klein puntbaardje en een snor, die hij als een
Franschman van zijn lippen omhoog gestre
ken droeg. Hij was van beroep artist, en wijdde
zich meer speciaal aan het ontwerpen van
beschilderde ramen. Daarin was zijn talent on
betwistbaar. Maar hij was volstrekt niet af-
hankeijk van zijn beroep, zijn ouders hadden
hem een groot fortuin nagelaten. Hij had een
Milligtn
Amsterdam
Amsterdam
Leeuwarden
Nes
Offingawior
BOZÜM, 17 Sept. Aan de leden-kaatspartij,
gisteren alhier gehouden, namen 20 liefheb
bers deel. De prijs werd behaald door K.
Leenstra te Wieuwerd en T. Posthumus te
Bozum; de premie door B. Wolthuizen te Bols-
ward en S. Bos te Wieuwerd een cadeau werd
vereerd aan G. Deumn en F. t. d. Velde te"
Bozum.
OPPENHUIZEN. Tot waarnemend hoofd
der openbare school alhier is benoemd de heer
T. Schaafsma te Weidum.
POPPINGAWIEB. Er was wel animo voor
de kaatspartjj Zondag ter gelegenheid van de
kermis gehouden. Maar even 84 deelnemers.
Na menige felle strijd werd de prjjs gewon
nen door J. Boelens te Oosterlittens, G. Faber
te Warga en S. Jelleema te Dronrijp de le
premie door D. van Dellen te Mantgum, G.
Landstra te Terzool en J. Santema te Ooster
littens terwijl de 2e en 3e premie ten deel
vielen aan Sj. Bakker te Sijbrandaburen en H.
Riemersma te Terzool en aan Ph. Kuipers te
Sneek, T. Postma te Rauwerd en R. Wieringa
te Bozum.
aangelegden .herinneren aan de drooglegging
der Zuiderzee, waaromtrent het zooveelste
wetsontwerp bij de Kamer aanhangig is.
En ook op ander gebied is er arbeid te ver
richten, dat voor de politieke glorie van
eenige partij weinig waarde moge hebben,
maar desniettemin voor het Nederlandsche
volk van groot belang is. Of men met grooten
lust dezen arbeid ter hand zal nemen, is een
vraag; de volksvertegenwoordiging is nu een
maal een politiek lichaam en wijdt zich dus
bij voorkeur aan die politiek; toch kan het zijn
dat de stemming van overeenstemming, waar
in men langzamerhand geraakt is, tot arbeid
in die richting zal leiden.
Dan echter zal het wensehelijk zijn, dat een
oplossing wordtgevonden voor de afdoening
der wetsontwerpen, die door de Eerste Ka
mer zijn teruggestuurd. Men weet wat het ge
val is. Toen de Kamers ontbonden werden,
waren, ingevolge de geldende voorschriften,
alle door de Tweede Kamer aangenomen ont
werpen vanzelf vervallen. Zij moesten dus op
nieuw aan deze zijde van het Binnenhof wor
den besproken en beslist om aan gene zijde in
behandeling te kunnen worden gebracht. De
Tweede Kamer achtte dit terecht tijdverlies
en ging tot eene wijziging in haar reglement
van orde over, waardoor dergelijke wetsont
werpen van kracht bleven. De Eerste Kamer
bekommerde zich echte om die wijziging in
het geheel niet, bleef zïe,i beroepen op de be
paling der Grondwet en weigerde de behan
deling van aldus toegezonden wetsontwerpen.
De regeering wilde geen conflict uitlokken,
boog voor dit formeel, ietwat doorzichtig be
zwaar. Men zou zeggen waarom niet, wijl het
een kleine moeite is de wetsontwerpen op
nieuw bij de Tweede Kamer in te dienen, ze
daar te doen aannemen en ze dan in 'den ver-
eischten vorm aan de Tweede Kamer te zen
den
In normale tijden zou dat geen bezwaar heb
ben opgeleverd, maar wij zijn inmiddels ge
komen in de tijden van het politiek concor
daat. Onder deze wetsontwerpen zijn er met
eene politieke strekking, in het bijzonder die
ten aanzien van de ouderdomsverzekering,
welke met de uitvoering der wetten-Talma
nauw verband houden. Zij zijn door de link-
sche meerderheid aangenomen voordat de Ka
mer ontbonden werd; zij kunnen naar de mee-
ning der rechterzijde niet ter sprake worden
gebracht in de Kamer, die zonder werkelijken
strijd der kiezers is bijeengebracht onder het
concordaat. Daartegenover stelt men en heeft
men reeds van links gesteld, dat het niet aan
gaat op deze vroeger aangenomen wetsont
werpen toe te passen wat ten aanzien van de
nieuwe ontwerpen zou géiden; dat het niet
aangaat een formeel bezwaar van de Eerste
Kamer in deze richting uit te buiten. De be
woordingen van de overeenkomst tusschen de
verschillende politieke partijen schijnen in dit
opzicht niet duidelijk te spreken; de brieven,
die tusschen beide partijen zijn gewisseld, ge
ven geen voldoende licht. De heer Schaper
heeft destijds in zijn motie de regeering willen
uitnoodigen om alle wetsontwerpen weer bij
de Kamer in te dienen; de motie is aangeno
men, maar met stemmen Hinks tegen rechts.
Minister Cort van der Linden zeide dat de
Regeering zith beraadt ten aanzien van de
politieke wetsontwerpen en hij beraadt zich
nog steeds!
Wat nauwelijks verwondering kan wekken,
wat wel tevoren vaststaand mag worden ge
acht, is dat. de positie van het ministerie er
met de jaren dat de crisis voortduurt, niet
sterker op wordt. Hoe kan het ook anders?
Deze regeering als zoodanig, ieder dezer mi
nisters persoonlijk, moet tot maatregelen over-1 brieven en briefkaarten, gedurende da
Postkentasr* Sneek.
Lijst van de aan dit kantoor ter post 1 e-
gaan waarvan zij zelf de eerste zullen zijn om helft “j"’ maand“Sept" wëïk’ewegens on
lief ongewenschte te erkennen voor een groep bekendheid van de geadresseerden niet zijn
van belanghebbenden, waarvan echter de nood- kunnen worden uitgereikt.
zakelijkheid in het.algemeen belang tegelijker-
tijd vaststaat. Het kan niet anders of de uit
voering van dergelijke maatregelen geeft aan
leiding tot-zekere antipathie, die dan, ook al
weer begrijpelijk, op degenen, die deze maat
regelen moesten nemen, terugslaat. Wanneer
men zich denkt de groote mate^van populari
teit, van ontzag, ja bijna van vereering die
Minister Cort van der Linden genoot in de
eerste maanden der crisis en men vergelijkt
daarmede de wrevelige uitdrukkingen die ook
ten zijnen opzichte thans maar al te veel wor
den gehoord, dan is het geen vraag meer of
deze populariteit wisselend, afnemend is. Ze
ker, nog voortdurend luistert men in het par
lement met groote aandacht naar hem, nog
steeds is zijn steun voor een Minister in een
bijzonder geval van groote waarde; maar dat
verleidt er den premier wel eens toe, om in
een debat, dat hem niet rechtstreeks betreft,
onnoodig in te grijpen, iets wat bij de Kamer
altijd een zekeren wrevel verwekt. Minister
Cort van der Linden heeft het incident-Treub
over zich laten heengaan; heeft eigenlijk geen
hand uitgestoken om Minister Bosboom te red
den, straks zal hij misschien voor een nieuw
conflict komen te staan, wanneer voor het
eerst de opvolger van Minister Bosboom
de Kamer elkaar ontmoeten.
Want, dat mag wel voorspeld worden, dat
deze ontmoeting niet tot de aangenaamste zal
behooren. De nieuwe minister van oorlog heeft
het noodzakelijk geacht om aan een feestmaal
tijd eener particuliere vereeniging (van de Ver-
eeniging „Ons Leger” te Leeuwarden) zich uit
te laten over eene aanstaande verhooging van
het oorlogsbudget, een onderwerp dat in dezen
tijd maar liever gezwegen wordt. Hij heeft
daarbij eveneens gewaagd van verdubbeling
van dit budget, ook in normale tijden! Van
zekere zijde en van de zijde der feestgenooten
aan dit militaristisch getinte diner heeft men
hem natuurlijk toegejuicht, maar in parlemen-
Minister Heemskerk heeft vijf-
deze functie verricht en telkenkeere
het alsof zijn jolig sprekende oogen
nog joliger keken bij het verrichten van deze
handeling, die altijd eèn vreemd contrast geeft
tusschen het zuiver cerimonieel van de hoofd
persoon en het zeer, zeer dagelijks getinte bij
werk van de bijpersonen!
Want, aan den ingang van de Kamer staan
wel de leden der commissie die den Minister
in- en uitgeleide doen, in hun ambtsgewaad
gereed, doch overigens is er, behalve den
voorzitter, niemand die zich van dit ambts
gewaad wat aantrekt. Men is er in gekleede
jas, in colbertcostuum, al heeft men het hier de administratieve rechtspraak; de economisch
nog niet zoover gebracht als in het buiten-
land, waar de meest sportief gekleurde leden
van de Kamer ook wel in sportcostuum hun
intrede doen! Te verwonderen is het niet,
want geheel de sluitingszitting bepaalt er zich
toe om de korte rede van den Minister te hoo
ren voorlezen, waarin deze opsomt de wets
ontwerpen die zijn afgedaan en verder de slui
ting uitspreekt. Vorige ministers wisten in de
sluitingsboodschap nog wel eenigen toon van
afwisseling te brengen; Minister Cort van der
Linden schijnt daarvoor-niet te gevoelen en de
rede’s, waarmede hij de Kamer gesloten heeft,
behooren wel tot de kortste, die wij op dat
gebied kennen.
Die van lieden week niet van haar voor
gangsters af; slechts in zooverre bevatte zij
een groote uitzondering, uitzondering ook voor
geheel ons Nederlandsche staatsleven, aange
zien zij slechts liep over een periode van drie
maanden. Want deze Kamer is geopend in
Juni, onmiddellijk na de ontbinding, noodzake
lijk geworden door het voorstel tot Grondwets
herziening; zij heeft uit dén aard der zaak
weinig wettelijken arbeid kunnen verrichten
en onder dezen wettelijken arbeid behoort de
Export—Centrale tot de belangrijkste. Daarom
was geen groote opsomming te geven en spoe
diger nog dan in dergelijke gevallen gewoonte
is, stond de minister, omringd van de leden der
Comrhissie voor in- en uitgeleide weer op
straat en reed met het detachement huzaren,
dat hem als officieel geleide omgeeft, naar het
paleis terug.
Het is meer een moeilijke periode die afge
sloten wordt, dan eene die staat te beginnen.
Althans bezien uit een binnenlandsch politiek
oogpunt en geen rekening houdend met buiten-
landsche moeilijkheden, die eiken dag dreigen
en waarvoor wij temeer ontzag hebben, omdat
de regeering geheel als drie jaren tevoren,
uitnemend de kunst verstaat om ons daarom
trent niets te zeggen en alles in een zeer ge
heimzinnig waas voor ons te omhullen.
Het afgeloopen regeeringsjaar bracht de tot
standkoming der Grondwetsherziening, zeker
een persoonlijke voldoening voor den tijdelijken
voorzitter van den Ministerraad, wiens stre
ven er van den aanvang op gericht is geweest,
om in de brandende schoolkwestie te trachten
Cressler, lang, mager, met een baard en ge
bogen houding, was bijna een tweede vader
voor de ouderlooze meisjes Bearborn. In Mas
sachusetts was hij nu dertig jaar geleden land
bouwer geweest en de molenaar Dearborn
maalde geregeld zijn koren. Die twee waren
al in hun jeugd bevriend geweest, en altijd
dikke vrienden gebleven, bijna broers.
Toen, in de jaren voor denx) oorlog, was de
groote beweging naar het Westen gekomen
en Cressler was een dergenen geweest, die
hun hoeve in New-England verlieten en met
hun gezin naar de Missisippi trokken. Hij was
naar Sangamon County in Illinois gegaan. Een
tijdje lang had hij tarwebouw geprobeerd, tot
de oorlog uitbrak, die de prijzen van alle eet
waren hemelhoog opjoeg en hem voor die
dagen tot een rijk man had gemaakt.
Den landbouw opgevend, ging hij in Chicago
wonen, kocht een plaats aan de Beurs en was
binnen eenige jaren millionair. Tijdens den
Turksch-Russischen oorlog waren hij en twee
mannen uit Milwaukee erin geslaagd den hee-
len voorraad lentetarwe op te koopen. Aan
het einde van den dertigsten dag van den
„corner” berekenden zij hun winst op een
millioen; een week later op anderhalf millioen.
Toen verloren de drie- mannen hun koelbloe
digheid en hielden den „corner” een klein ge
deelte van een maand te lang vast en toen
de tijd kwam, dat de drie mannen gedwongen
waren hun winst binnen te halen, bemerkten
zij, dat zij niet in staat waren hun kolossalen
voorraad te verkoopen zonder den prijs te
verende aroma van den schouwburg, die zij
maar al te zelden had gekend, maar die haar
hart luid deed kloppen.
Elk plaatsje scheen bezet. Mannen, zelfs
vrouwen, stonden op, vol geestdrift in' de
handen klappend. Aan alle kanten hoorde
Laura:
Bravo!
Mooi! Mooi!
Prachtig gezongen!
Bis! Bis!
Laura keek naar het tooneel. Dat stelde een
tuin voor, op den achtergrond op eenigen af
stand een kasteel. Links een prieel, rechts een
paviljoen. Voor het voetlicht een beroemde
zangeres als een jongen gekleed, buigend voor
het publiek, de armen vol bloemen.
Wat jammer, fluisterde Corthell Laura
toe, terwijl zij de loge binnengingen. Wat
jammer, dat is nu al het tweede bedrijf, u
hebt de heele eerste acte gemist en dat
lied. Maar zij zal het nog eens zingen, alleen
maar voor u, al moet ik zelf het sein tot her
nieuwd applaus geven. Ik wou juist zoo graag
dat u dit zou hooren.
In de loge zelf was het gezelschap wel wat
en Jadwin en Cressler waren
genoodzaakt te staan om het tooneel te zien.
Ofschoon zij allen fluisterend spraken, klonk
bij hun komst van alle kanten: st! st!
Mevrouw Cressler liet Laura op de eerste
rij plaats nemen. Jadwin nam haar avondman
tel af en zij ging gemakkelijk in haar stoel
zitten en keek om zich heen. Zij kon maar
weinig van de zaal of van het publiek zien.
Al de lichten waren afgedraaid en in de sche
mering leken de menigte wuivende waaiers
wel nachtvlinders die fladderden.
Maar weldra richtte zij haar aandacht op
het tooneel. Het applaus zweeg en de alt zong
haar lied nogmaals. De melodie was eenvou
dig, het tempo gemakkelijk te volgen; het was
geen moeilijke muziek. Maar voor Laura was
het niet minder dan een openbaring.
Zij zat als betooverd met vast ineenge-
klemde handen, haar aandacht ten hoogste ge
spannen. Zulke muziek was wonderbaar;
zulk een stem was wonderbaar; won
derbaar was ook zulke orkestmuziek; wonder
baar zulk een opwinding, alleen opgewekt