4 Kameroverzicht. Graan-Speculanten FIRMA n. BRANDENBURG!! E annex SMEEKER COURANT en WYMBRITSERADEEL 1 Officieel Orgaan der Gemeente Sneek. Nieuwstijdingen. r b L Ie Woensdag 19 September 1917 33e Jaargang Ro. 102. in. i r F j F NIEUWE SNEEKER COURANT 5 H. - nog niet zoover gebracht als in het buiten- - - en ;o. 38. ia. >lk er. opeengepakt en. met een i I. i O Schrijver bedoelt de Amerikaansche Bur geroorlog, geëindigd in 1865. Amsterdam Haag Irnsuin Opponhuizen Kampen i i t 0 o u e d It n n d u s •i n n a Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGSAVONDS Uitgevers Sneer Telefoon Mo. 150. 1. r - 5 i Een verhaal uit Chicago. door FRANK NORRIS. S c h r ij v e r van „V a n g-a r m e n”. (Vertaling van Jo Arenberg). Abonnement: por jaar f2. fr. p. post f2.50. Losea Nos. 5 ct. Advertentièn 15 reg. f0.35 verder per regel 6 cent Bij Abon-' nement belangrijke korting De advertentie-prijzon zijn tijdelijk ver hoogd met een oorlogstoeslag van 20°/o tot een vergelijk der partijen te komen. De a.s. wetgevende periode brengt de uitvoering van de Grondwetsherziening, maar zij kan, waar de voorstellen in beide Kamers der Sta- ten-Generaal bijna eenstemmig zijn aangeno men, moeilijk tot eenig conflict of tot eenig bezwaar leiden. Het 2/s deel der stemmen, dat definitief voor elke wijziging in de Grondwet vereischt is, zal dan ook aan beide zijden van het Binnenhof gemakkelijk worden gevonden. Wat de Kamer, die zich inderdaad slechts korten tijd met deze Grondwetsherziening zal hebben bezig te houden, verder te doen staat, is nog allerminst uitgemaakt; de moeilijkheid daarbij is, dat door het concordaat der par tijen, hetwelk de verkiezing van 1917 heeft gemaakt tot een „laat zitten wat zit”, alle po litieke ontwerpen vanzelf uit den booze zijn geacht. Er zal dus in geheel deze periode, nevens de maatregelen die uit den crisistoe stand voortvloeien, geen maatregel van wet- gevenden aard mogen worden voorgesteld, die een politiek karakter draagt. Er ligt daarvoor genoeg werk te doen; de juristen wijzen reeds op de herziening van onze wetboeken van burgerlijk en van straf recht; de sociaal aangelegden verwijzen naar naar zijn huis stuurt, om daar in te stappen en vandaar naar de Kamer te rijden; hij toont met die vraag alleen dat hij de symboliek der handeling niet begrijpt. Het is de Koningin die de Kamers opent en sluit, het is in opdracht van de Koningin dat de tijdelijke voorzitter van den Ministerraad deze handeling verricht. Daartoe moet hij zich eerst begeven naar den Koninklijken bodem, het paleis, en vandaar moet hij als afgezant van de Koningin vertrekken, om de betrekke lijk weinige woorden te spreken, die bij die ge legenheid tot de Volksvertegenwoordiging wor den gezegd, maal scheen stonden op, klappend. Aan Brieven. Binnenland. Bioscoopwereld De Kunst G. Nijdam Mej. S. v. d. Veen P. Wijn gaarden Binnenland. Briefkaarten, C. Camffermann Mej. J. Djkstra Mej. M. E. Doornekamp M. Lisser Mej. C. J. do Veer R. Visser M. v. d. Wal prachtig atelier in de Fine Arts Building (Het Gebouw voor Schoone Kunsten), waar hij oai de twee maanden receptie hield of wanneer hij een bizonder mooi werk tentoonstelde. Hij had gereisd, gelezen, gestudeerd, soms ge schreven en gold op het gebied van het kleu ren én branden van glas als een autoriteit. Hij was een van de directeuren der nieuwe Kunst galerij, die in plaats van het oude Tentoon stellingsgebouw bij het Meer was gekomen. Laura kende hem al een tijdje. Ter gelegen heid van haar twee vroegere bezoeken aan Page had hij haar twee of drie keer per week gesproken. Eens zelfs had hij haar ten huwe lijk gevraagd, maar zij, toentertijd geheel in haar studie verdiept, vol eerzucht eenmaal een groote actrice te worden, had hem gezegd, dat zij om niets gaf dan om haar kunst. Hij had geglimlacht en gezegd, dat hij kon wachten en vreemd genoeg was hun verhouding dezelfde gebleven als te voren. Zelfs nadat zij was weggegaan, hadden zij geregeld briefwisseling gehouden en hij had voor haar gemaakt en haar gezonden een "klein glasraam een ju weeltje voorstellend een tooneel uit „Drie koningenavond” van Shakespeare. Terwijl zij verder gingen, hoorde Laura Jad win tot Cressler zeggen: Wel, wat zeg je van Helmich? De ander haalde ongeduldig zijn schouders op. Moet je mij dat vragen? Zoo’n gek, om te denken aan een „corner”. Er liepen nog eenige heeren rond, hun over jassen opvouwend voor zij ze met hun hoeden in de vestiaire afgaven en onmiddellijk keken een half dozijn oogen in de richting van Jad win. Klaarblijkelijk scheen de heele stad ver vuld van den val van Helmich. Maar van achter de zware gordijnen die den toegang tot de tooneelzaal afsloten, kwam een gedempt geruisch van muziek, gevolgd door een lang applaus. Laura’s wangen gloei den van ongeduld, zij liep snel mevrouw Cress ler na. Corthell hield de' gordijnen open om haar te laten passeeren en zij trad binnen. Binnen was het donker en een stroom heete lucht vol gemengde geuren van bloemen, odeur, meubels en gas, drong op haar in. Het was de onmiskenbare, onvergetelijke, betoo- De Grondwet schrijft voor, dat op den der den Dinsdag det -maand September de opening der nieuwe zitting van beide Kamers der Sta- ten-Generaal zal plaats hebben. Deze openings dag houdt voor een goed Hagenaar zekere tradities in, want hij denkt daarbij aan den inderdaad schiterenden optocht, waarin de Ko ningin zich naar het gebouw der Staten-Gene- raal begeeft; aan het geschitter en geflonker van de vele uniformen, hetwelk daarbij te pas komt; aan het mondain verkeer, dat zich reeds in de ochtenduren door alle straten der resi dentie afspeelt en zooveel meer, wat het oog bekoort en waarvoor een Hagenaar in het al gemeen wel wat erg gevoelig is! Maar tegelijk geeft de Kameropening reden om te denken aan die andere, veel kleinere plechtigheid, die toch steeds met hetzelfde ceremonieel wordt voltrokken, de sluiting der Kamers op den Zaterdag tevoren. Er is geen enkele grondwetsbepaling die deze sluiting drie dagen tevoren voorschrijft; het is traditie ge worden, want men kan niet reeds langen tijd te voren de zitting der Kamers sluiten vermoe delijk zou van de zijde der Wetgevende Ver gadering zelf bezwaar daartegen wórden ge maakt maar zelfs in normale tijden lijkt het niet gewenscht, om onnoodig lang formeel het Parlement niet bijeen te hebben en dus tot opening der zitting van beide Kamers te moe ten overgaan, zelfs al zou men het kleinste, het meest onbenullige wetsontwerp ter goed keuring willen aanbieden. Dat is de reden, waarom regelmatig den Zaterdag tevoren tot sluiting der Kamers wordt overgegaan, zoo- dat slechts den daarop volgenden Maandag ons land is zonder een dadelijk bijeen te roepen parlement. Bij de Kamer bestaat in den regel weinig belangstelling voor de Kamersluiting, die be langstelling is nog het grootst, wanneer de sluiting samenvalt met het einde van een vier jarige periode. Daar heeft men dan dikwerf, althans wanneer de verkiezingen een andere richting in het staatsbeleid tot uiting hebben gebracht, het zonderlinge verschijnsel, dat de Kamer, die een bepaald gekleurde meerder heid heeft, wordt gesloten door een Minister van geheel andere richting: daar worden dan dikwerf handdrukken tot afscheid gewisseld met leden, die door het lot, dat de kiezer nu eenmaal in handen heeft, zwaar zijn getroffen! In gewone jaren echter is het aantal Kamer leden, dat de sluiting der zitting bijwoont, al heel gering; als de een of andere grappen maker het in zijn hoofd kreeg, om in die slui- tingszitting stemming te vragen, zou maar al te zeer blijken, dat het benoodigd aantal le den in den regel niet aanwezig is! Voor de zesde maal is heden Minister Cort van der Linden in zijn eigen rijtuig naar het paleis in het Noordeinde gebtacht, heeft daar vijf minuten gewacht en is toen door den aan wezigen Hofmaarschalk geleid naar het gala- rijtuig om naar het Binnenhof te rijden en daar in naam van de Koningin de Kamers te slui ten. In datzelfde gala-rijtuig is hij naar het paleis in het Noordeinde teruggereden, heeft weer enkele minuten in het paleis doorge bracht en is vervolgens in het meer eenvou dig eigen rijtuig weer huiswaarts gekeerd. Een eenvoudig burgerman zal zich afvragen, waar om men het den Minister niet gemakkelijker maakt en hem het gala-rijtuig rechtstreeks taire kringen is wel duidelijk eene ontstem ming merkbaar over zoodanige ontijdige uitla tingen. Wat, aldus vraagt men zich af, kan eenige Minister van Oorlog en zeker die van een klein en weinig invloedrijk land als het onze beoordeelen wat de vrede ons brengen zal; kan de heer de Jonge zich een zoodanige profetische blik toeëigenen, dat hij reeds kan bepalen of misschien deze vrede ons niet ont spanning ook op het gebied der bewapeningen zal brengen? En daarbij komt de vraag of het in Nederland een gewoonte zal gaan worden, dat ministers aan particuliere feestmaaltijden, men zegt niet onder den invloed dier feest maaltijden, uitlatingen doen en dingen vertel len, waarvan de Volksvertegenwoordiging toch wel zeker het recht heeft de noviteit te vor deren. Als de heer de Jonge de moeilijke ver houdingen, die voor eiken minister met het parlement bestaan, niet nog moeilijker wil ma ken, dan zal het gewenscht zijn, dat hij zich te dien opzichte herzie en de voorzichtigheid trachte terug te krijgen, die hij zeker als de partementsambtenaar wel zal hebben gehad. i u door schoonheid van klank. Nooit, nooit zou zij dien avond vergeten, dien eersten avond in de Opera. Al die opgewondenheid, die we reld van geuren van bloemen, van heerlijke toiletten, van mooie vrouwen, van knappe def tige mannen. Vol medelijden keek zij terug op het be krompen leven van haar geboortestad, die zij voor goed had verlaten, den beperkten hori zon, het aantal kleine plichten, de zeldzame, dorre genoegens. Hoe gemakkelijk was het goed en edel te zijn als dergelijke muziek een deel van iemands leven was geworden. Hoe wensehelijk was rijkdom, als die iemand in staat stelde tot zulk een heerlijk genieten als op dit oogenblik. Adel, reinheid, moed, zelf opoffering schenen thans veel meer waard dan eenige oogenblikken geleden. Landry Court werd haar tot een jong rid der Corthell tot een heerlijk priester van de kunst. Zelfs Jadwin was een handelsko- ning, een vorst der financiën. En zijzelf was een andere Laura, een betere, vriendelijker, mooiere Laura, die door iedereen diep en innig werd bemind en die zelf iedereen liefhad. Maar de zangeres was verdwenen en in haar plaats stond nu de tenor een dikke, korte jonkman met een rood pluche wambuis en grijze tricot spanbroek. Zijn kin stak vooruit, een arm was uitgestrekt, een hand was tegen zijn borst gedrukt en zoo wendde hij zich tot het paviljoen, dat nu en dan door de tocht tusschen de schermen heen en weer zwaaide. Zijn aria werd met geestdrift ontvangen, driemaal was hij verplicht ze te herhalen. Zelfs Corthell, die zeer moeilijk tevreden te stellen was, knikte goedkeurend. Laura en Page klapten tot het laatste oogenblik in de handen. Doch Landry Court nam een eenigszins min achtende houding aan om indruk te maken. Hij is vanavond niet goed bij stem. U hadt hem Vrijdag in Aïda moeten hooren. De opera ging voort, De groote sopraan, de prima donna, verscheen en zong een lied waar voor zij beroemd was, met verbazend veel vuur. De tenor nam haar in. zijn armen en zong een half dozijn maten, liet haar toen los en bracht haar midden op het tooneel waar zij zacht, zeer zacht bij He begeleiding van het orkest haar solo begon. (Wordt vervolgd). sterk te drukken. Binnen twee dagen viel -de tarwe, die zij op 1 dollar en 10 cent hadden ge houden, tot zestig. De twee Milwaukee man nen waren geruïneerd en twee-derden van Cresslers onmetelijk fortuin verdween in rook. Maar hij had zijn les geleerd.. Nooit had hij Sedert gespeculeerd. Ofschoon hij zijn plaats aan de Beurs aanhield, had hij zich alleen be paald tot commissiehandel, niet onder den in vloed staande van rijzing of daling van de markt. En hij protesteerde altijd door tegen het gevaar en het slechte van speculeeren. Hij haatte speculatie als de pest en geloofde dat het onmogelijk was een „corner” van graan te maken door welke middelen of onder welke omstandigheden ook. Hij was gewoon te zeg gen: Het kan niet; in de eerste plaats omdat er ergens in de wereld altijd een groote graan oogst is voor iedere maand in het jaar; en ten tweede, omdat de flinke zakenman die den „corner” maakt, iederen anderen flinken za kenman tegen zich heeft. En bovendien is het verkeerd; het wereldvoedsel moet niet afhan gen van de genade der korenbeurs van Chi cago. Terwijl het gezelschap het tourniquet door ging, gelukte het den anderen jongen man ach ter Laura te komen. Haar blik ontmoetend fluisterde hij: O, u draagt ze dus toch niet. Mijn arme, mooie bloemen! Doch zij liet hem een enkele bloem zien op den schouder van haar japon onder haar avondmantel vastgestoken. Ja, mijnheer Corthell, antwoordde zij. Eén enkele. Ik heb getracht de mooiste uit te zoe ken en ik geloof dat ik erin geslaagd ben vindt u niet. Het was zoo moeilijk te kiezen. Nu u ze hebt gedragen is het de mooi ste, antwoordde hij. Hij was een tenger gebouwde man van acht- en-twintig of dertig jaar; donker, klein puntbaardje en een snor, die hij als een Franschman van zijn lippen omhoog gestre ken droeg. Hij was van beroep artist, en wijdde zich meer speciaal aan het ontwerpen van beschilderde ramen. Daarin was zijn talent on betwistbaar. Maar hij was volstrekt niet af- hankeijk van zijn beroep, zijn ouders hadden hem een groot fortuin nagelaten. Hij had een Milligtn Amsterdam Amsterdam Leeuwarden Nes Offingawior BOZÜM, 17 Sept. Aan de leden-kaatspartij, gisteren alhier gehouden, namen 20 liefheb bers deel. De prijs werd behaald door K. Leenstra te Wieuwerd en T. Posthumus te Bozum; de premie door B. Wolthuizen te Bols- ward en S. Bos te Wieuwerd een cadeau werd vereerd aan G. Deumn en F. t. d. Velde te" Bozum. OPPENHUIZEN. Tot waarnemend hoofd der openbare school alhier is benoemd de heer T. Schaafsma te Weidum. POPPINGAWIEB. Er was wel animo voor de kaatspartjj Zondag ter gelegenheid van de kermis gehouden. Maar even 84 deelnemers. Na menige felle strijd werd de prjjs gewon nen door J. Boelens te Oosterlittens, G. Faber te Warga en S. Jelleema te Dronrijp de le premie door D. van Dellen te Mantgum, G. Landstra te Terzool en J. Santema te Ooster littens terwijl de 2e en 3e premie ten deel vielen aan Sj. Bakker te Sijbrandaburen en H. Riemersma te Terzool en aan Ph. Kuipers te Sneek, T. Postma te Rauwerd en R. Wieringa te Bozum. aangelegden .herinneren aan de drooglegging der Zuiderzee, waaromtrent het zooveelste wetsontwerp bij de Kamer aanhangig is. En ook op ander gebied is er arbeid te ver richten, dat voor de politieke glorie van eenige partij weinig waarde moge hebben, maar desniettemin voor het Nederlandsche volk van groot belang is. Of men met grooten lust dezen arbeid ter hand zal nemen, is een vraag; de volksvertegenwoordiging is nu een maal een politiek lichaam en wijdt zich dus bij voorkeur aan die politiek; toch kan het zijn dat de stemming van overeenstemming, waar in men langzamerhand geraakt is, tot arbeid in die richting zal leiden. Dan echter zal het wensehelijk zijn, dat een oplossing wordtgevonden voor de afdoening der wetsontwerpen, die door de Eerste Ka mer zijn teruggestuurd. Men weet wat het ge val is. Toen de Kamers ontbonden werden, waren, ingevolge de geldende voorschriften, alle door de Tweede Kamer aangenomen ont werpen vanzelf vervallen. Zij moesten dus op nieuw aan deze zijde van het Binnenhof wor den besproken en beslist om aan gene zijde in behandeling te kunnen worden gebracht. De Tweede Kamer achtte dit terecht tijdverlies en ging tot eene wijziging in haar reglement van orde over, waardoor dergelijke wetsont werpen van kracht bleven. De Eerste Kamer bekommerde zich echte om die wijziging in het geheel niet, bleef zïe,i beroepen op de be paling der Grondwet en weigerde de behan deling van aldus toegezonden wetsontwerpen. De regeering wilde geen conflict uitlokken, boog voor dit formeel, ietwat doorzichtig be zwaar. Men zou zeggen waarom niet, wijl het een kleine moeite is de wetsontwerpen op nieuw bij de Tweede Kamer in te dienen, ze daar te doen aannemen en ze dan in 'den ver- eischten vorm aan de Tweede Kamer te zen den In normale tijden zou dat geen bezwaar heb ben opgeleverd, maar wij zijn inmiddels ge komen in de tijden van het politiek concor daat. Onder deze wetsontwerpen zijn er met eene politieke strekking, in het bijzonder die ten aanzien van de ouderdomsverzekering, welke met de uitvoering der wetten-Talma nauw verband houden. Zij zijn door de link- sche meerderheid aangenomen voordat de Ka mer ontbonden werd; zij kunnen naar de mee- ning der rechterzijde niet ter sprake worden gebracht in de Kamer, die zonder werkelijken strijd der kiezers is bijeengebracht onder het concordaat. Daartegenover stelt men en heeft men reeds van links gesteld, dat het niet aan gaat op deze vroeger aangenomen wetsont werpen toe te passen wat ten aanzien van de nieuwe ontwerpen zou géiden; dat het niet aangaat een formeel bezwaar van de Eerste Kamer in deze richting uit te buiten. De be woordingen van de overeenkomst tusschen de verschillende politieke partijen schijnen in dit opzicht niet duidelijk te spreken; de brieven, die tusschen beide partijen zijn gewisseld, ge ven geen voldoende licht. De heer Schaper heeft destijds in zijn motie de regeering willen uitnoodigen om alle wetsontwerpen weer bij de Kamer in te dienen; de motie is aangeno men, maar met stemmen Hinks tegen rechts. Minister Cort van der Linden zeide dat de Regeering zith beraadt ten aanzien van de politieke wetsontwerpen en hij beraadt zich nog steeds! Wat nauwelijks verwondering kan wekken, wat wel tevoren vaststaand mag worden ge acht, is dat. de positie van het ministerie er met de jaren dat de crisis voortduurt, niet sterker op wordt. Hoe kan het ook anders? Deze regeering als zoodanig, ieder dezer mi nisters persoonlijk, moet tot maatregelen over-1 brieven en briefkaarten, gedurende da Postkentasr* Sneek. Lijst van de aan dit kantoor ter post 1 e- gaan waarvan zij zelf de eerste zullen zijn om helft “j"’ maand“Sept" wëïk’ewegens on lief ongewenschte te erkennen voor een groep bekendheid van de geadresseerden niet zijn van belanghebbenden, waarvan echter de nood- kunnen worden uitgereikt. zakelijkheid in het.algemeen belang tegelijker- tijd vaststaat. Het kan niet anders of de uit voering van dergelijke maatregelen geeft aan leiding tot-zekere antipathie, die dan, ook al weer begrijpelijk, op degenen, die deze maat regelen moesten nemen, terugslaat. Wanneer men zich denkt de groote mate^van populari teit, van ontzag, ja bijna van vereering die Minister Cort van der Linden genoot in de eerste maanden der crisis en men vergelijkt daarmede de wrevelige uitdrukkingen die ook ten zijnen opzichte thans maar al te veel wor den gehoord, dan is het geen vraag meer of deze populariteit wisselend, afnemend is. Ze ker, nog voortdurend luistert men in het par lement met groote aandacht naar hem, nog steeds is zijn steun voor een Minister in een bijzonder geval van groote waarde; maar dat verleidt er den premier wel eens toe, om in een debat, dat hem niet rechtstreeks betreft, onnoodig in te grijpen, iets wat bij de Kamer altijd een zekeren wrevel verwekt. Minister Cort van der Linden heeft het incident-Treub over zich laten heengaan; heeft eigenlijk geen hand uitgestoken om Minister Bosboom te red den, straks zal hij misschien voor een nieuw conflict komen te staan, wanneer voor het eerst de opvolger van Minister Bosboom de Kamer elkaar ontmoeten. Want, dat mag wel voorspeld worden, dat deze ontmoeting niet tot de aangenaamste zal behooren. De nieuwe minister van oorlog heeft het noodzakelijk geacht om aan een feestmaal tijd eener particuliere vereeniging (van de Ver- eeniging „Ons Leger” te Leeuwarden) zich uit te laten over eene aanstaande verhooging van het oorlogsbudget, een onderwerp dat in dezen tijd maar liever gezwegen wordt. Hij heeft daarbij eveneens gewaagd van verdubbeling van dit budget, ook in normale tijden! Van zekere zijde en van de zijde der feestgenooten aan dit militaristisch getinte diner heeft men hem natuurlijk toegejuicht, maar in parlemen- Minister Heemskerk heeft vijf- deze functie verricht en telkenkeere het alsof zijn jolig sprekende oogen nog joliger keken bij het verrichten van deze handeling, die altijd eèn vreemd contrast geeft tusschen het zuiver cerimonieel van de hoofd persoon en het zeer, zeer dagelijks getinte bij werk van de bijpersonen! Want, aan den ingang van de Kamer staan wel de leden der commissie die den Minister in- en uitgeleide doen, in hun ambtsgewaad gereed, doch overigens is er, behalve den voorzitter, niemand die zich van dit ambts gewaad wat aantrekt. Men is er in gekleede jas, in colbertcostuum, al heeft men het hier de administratieve rechtspraak; de economisch nog niet zoover gebracht als in het buiten- land, waar de meest sportief gekleurde leden van de Kamer ook wel in sportcostuum hun intrede doen! Te verwonderen is het niet, want geheel de sluitingszitting bepaalt er zich toe om de korte rede van den Minister te hoo ren voorlezen, waarin deze opsomt de wets ontwerpen die zijn afgedaan en verder de slui ting uitspreekt. Vorige ministers wisten in de sluitingsboodschap nog wel eenigen toon van afwisseling te brengen; Minister Cort van der Linden schijnt daarvoor-niet te gevoelen en de rede’s, waarmede hij de Kamer gesloten heeft, behooren wel tot de kortste, die wij op dat gebied kennen. Die van lieden week niet van haar voor gangsters af; slechts in zooverre bevatte zij een groote uitzondering, uitzondering ook voor geheel ons Nederlandsche staatsleven, aange zien zij slechts liep over een periode van drie maanden. Want deze Kamer is geopend in Juni, onmiddellijk na de ontbinding, noodzake lijk geworden door het voorstel tot Grondwets herziening; zij heeft uit dén aard der zaak weinig wettelijken arbeid kunnen verrichten en onder dezen wettelijken arbeid behoort de Export—Centrale tot de belangrijkste. Daarom was geen groote opsomming te geven en spoe diger nog dan in dergelijke gevallen gewoonte is, stond de minister, omringd van de leden der Comrhissie voor in- en uitgeleide weer op straat en reed met het detachement huzaren, dat hem als officieel geleide omgeeft, naar het paleis terug. Het is meer een moeilijke periode die afge sloten wordt, dan eene die staat te beginnen. Althans bezien uit een binnenlandsch politiek oogpunt en geen rekening houdend met buiten- landsche moeilijkheden, die eiken dag dreigen en waarvoor wij temeer ontzag hebben, omdat de regeering geheel als drie jaren tevoren, uitnemend de kunst verstaat om ons daarom trent niets te zeggen en alles in een zeer ge heimzinnig waas voor ons te omhullen. Het afgeloopen regeeringsjaar bracht de tot standkoming der Grondwetsherziening, zeker een persoonlijke voldoening voor den tijdelijken voorzitter van den Ministerraad, wiens stre ven er van den aanvang op gericht is geweest, om in de brandende schoolkwestie te trachten Cressler, lang, mager, met een baard en ge bogen houding, was bijna een tweede vader voor de ouderlooze meisjes Bearborn. In Mas sachusetts was hij nu dertig jaar geleden land bouwer geweest en de molenaar Dearborn maalde geregeld zijn koren. Die twee waren al in hun jeugd bevriend geweest, en altijd dikke vrienden gebleven, bijna broers. Toen, in de jaren voor denx) oorlog, was de groote beweging naar het Westen gekomen en Cressler was een dergenen geweest, die hun hoeve in New-England verlieten en met hun gezin naar de Missisippi trokken. Hij was naar Sangamon County in Illinois gegaan. Een tijdje lang had hij tarwebouw geprobeerd, tot de oorlog uitbrak, die de prijzen van alle eet waren hemelhoog opjoeg en hem voor die dagen tot een rijk man had gemaakt. Den landbouw opgevend, ging hij in Chicago wonen, kocht een plaats aan de Beurs en was binnen eenige jaren millionair. Tijdens den Turksch-Russischen oorlog waren hij en twee mannen uit Milwaukee erin geslaagd den hee- len voorraad lentetarwe op te koopen. Aan het einde van den dertigsten dag van den „corner” berekenden zij hun winst op een millioen; een week later op anderhalf millioen. Toen verloren de drie- mannen hun koelbloe digheid en hielden den „corner” een klein ge deelte van een maand te lang vast en toen de tijd kwam, dat de drie mannen gedwongen waren hun winst binnen te halen, bemerkten zij, dat zij niet in staat waren hun kolossalen voorraad te verkoopen zonder den prijs te verende aroma van den schouwburg, die zij maar al te zelden had gekend, maar die haar hart luid deed kloppen. Elk plaatsje scheen bezet. Mannen, zelfs vrouwen, stonden op, vol geestdrift in' de handen klappend. Aan alle kanten hoorde Laura: Bravo! Mooi! Mooi! Prachtig gezongen! Bis! Bis! Laura keek naar het tooneel. Dat stelde een tuin voor, op den achtergrond op eenigen af stand een kasteel. Links een prieel, rechts een paviljoen. Voor het voetlicht een beroemde zangeres als een jongen gekleed, buigend voor het publiek, de armen vol bloemen. Wat jammer, fluisterde Corthell Laura toe, terwijl zij de loge binnengingen. Wat jammer, dat is nu al het tweede bedrijf, u hebt de heele eerste acte gemist en dat lied. Maar zij zal het nog eens zingen, alleen maar voor u, al moet ik zelf het sein tot her nieuwd applaus geven. Ik wou juist zoo graag dat u dit zou hooren. In de loge zelf was het gezelschap wel wat en Jadwin en Cressler waren genoodzaakt te staan om het tooneel te zien. Ofschoon zij allen fluisterend spraken, klonk bij hun komst van alle kanten: st! st! Mevrouw Cressler liet Laura op de eerste rij plaats nemen. Jadwin nam haar avondman tel af en zij ging gemakkelijk in haar stoel zitten en keek om zich heen. Zij kon maar weinig van de zaal of van het publiek zien. Al de lichten waren afgedraaid en in de sche mering leken de menigte wuivende waaiers wel nachtvlinders die fladderden. Maar weldra richtte zij haar aandacht op het tooneel. Het applaus zweeg en de alt zong haar lied nogmaals. De melodie was eenvou dig, het tempo gemakkelijk te volgen; het was geen moeilijke muziek. Maar voor Laura was het niet minder dan een openbaring. Zij zat als betooverd met vast ineenge- klemde handen, haar aandacht ten hoogste ge spannen. Zulke muziek was wonderbaar; zulk een stem was wonderbaar; won derbaar was ook zulke orkestmuziek; wonder baar zulk een opwinding, alleen opgewekt

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1917 | | pagina 1