igd
del
Ut de Jongfryske Bïweging.
stellsBrandenburgh, Boschma& Co.
IU gaal Smi« Telefoon No. 150.
den,
aad.
annex SHEERER COURANT en WYMBRITSERADEEL
N ieu wstijdingen.
SIMMEB.
ID,
ggjr kwestie van het Nederlandsche convooi het vol-
nt» d. Voorde, gevolgd door.diefstal van zilvergeld
I
nt« te dooden. Over diens mishandeling liepen hun
peweringen uiteen. Over en weef beschuldig
den zij elkander daarvan. Uit de verklaringen
yan de getuigen-deskundigen bleek, dat den
Vermoorden nachtwaker onderscheidene slagen
waren toegebracht, en huns inziens wurging de
Doodsoorzaak was.
■BP®“ 79>
in&icifiel Öföaan öer SnBB,L
sje
Woensdag 10 Juli 1918
34e Jaargang
Verdronken.
NIEUWE SNEEKER COURANT
bankdirec-
itijn o!
Het „Volk” meldt ol.
de
A. LOOSJES.
Amsterdam, 5 Juli 1918.
en
ondei
BRIEVEN UT LJOUWERT.
«n
MARTEN BAERSMA.
foarby binne,
dêrom for my sa’n bulte
1
ut,
art.
uit de kastjes der conducteurs. Beide beklaag
den erkenden den inbraak, maar beweerden niet
de bedoeling te hebben gehad den nachtwaker
tucht zacht
sjucht, det
veljen oan it „zachte
liede moat.
en hienen it drok
yetris freegjen; do
g>
en gril biwftld iens brocht.
aan tegen
'TC gld. bij verlies CA gld. bij verlies van
I v van een duim, v v een wijsvinger.
as de tiid fen nou.
onder
Bünder to ijen, fynt
“7 'men -
IQ sjucht,
pion Tn
:ANT,om
Prinses Juliana.
Prinses Juliana komt thans in de vierde
schoolklasse. H. M. heeft thans aan mevrouw
A. van der Reyden, die daartce aan de ge
meente verlof heeft aangevraagd uit haar be
trekking aan de gemeenteschool aan de Tullingh-
straat opgedragen sa de zomervacantie de
leiding van het vierde leerjaar geheel op zich
te nemen, omdat aan mej. B. Cohen op haar
verzoek ontslag ii verleend. Na het overleden
van den heer Jan Lighthart werkte mevrouw
vaa der Reyden reeds samen met mej. Cohen
Stuart wat de leiding der schoolklasse van de
Prinses betreft.
Sedert eenigen tijd ontvangt de Prinses ook
onderwjjs in de gymnastiek en wel van mej.
L. Mauser te Den Haag.
Aardappelen naar Duitschland.
Het Ned. Corr. bureau meldt inzake den
uitvoer van aardappelen naar Duitschland en
de daartegenover bedongen contra-praestatie,
dat tegenover den uitvoer van 2000 waggons
aardappelen, een hoeveelheid, die beantwoordt
aan ruim 5 dage», consumptie hier te lande,
staat de invoer van 5000 wagons a 10 ton
kolen, zoo mogelijk gaskolen, waarmede onge
veer voor 20 dagen in de behoefte der gas
fabrieken zal kunnen worden voorzien. Worden
minder aardappelen uitgevoerd, dan zullen ook
evenredig minder kolen worden ingevoerd.
Geljjk bekend, moeten bovendien evenveel
aardappelen beschikbaar worden gesteld voor
Engeland, als naar Duitschland worden uitgo-
voerd.
INGEZONDEN.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Klokkenspel en toren.
Geachte Redactie!
Het is juist dat de heer Enschedé de moderne
beiaardkunst verre van hoog stelt; het is hier
de plaats niet om de vraag te beantwoorden of
aan ’s heeren Enschedè’s meening over deze
kwestie veel gewicht moer Worden toegekend,
zooals dr. Wumkes klaarblijkelijk doet. Wel
meen ik de vraag te moeten stellen: waar heb
ik in mijn vorig stukje in dit blad „de nieuwe
beiaardkunst opgehemeld?” Nergens, nietwaar.
En me dunkt dat in een kort antwoord als dat
van dr. Wumkes een dergelijke afdwaling beter
ware achterwege gelaten.
De principieele vraag, waar ’t hier om gaat is:
heeft het klokkenspel nog slechts historische be-
teekenis, is het te beschouwen als een merk
waardig monument, een curiositeit uit tijden die
voorbij zijn, of is het 't klokkenorgaan der stad,
dat veranderen moet met de veranderde eischen
der inwoners. Wie de eerste meening aanhangt
is daarmee genoodzaakt zich op het standpunt
te stellen, dat een stad, die zich jaren, eeuwen’
geleden een leelijk carillon aanschafte, gedoemd
is tot in lengte van dagen dat carillon te behou
den en deszelfs weinig lieflijke klanken aan te
hooren. Immers, juist dat het carillon wèl mooi
is, dat het gieten der klokken werd opgedragen
aan iemand, die daarin wèl voldoende bekwaam
was, maakt dit carillon tot een des te grooter
gende mee.
De Engelsche regeering heeft in een formeele
iota verklaard, dat het recht van doorzoeking
lat Groot-Britannië of het oorlogvoerende
partij was dan wel neutraal in overeenstem-
i van het internationaal
j Onze stadgenoot, de heer J. Zglstra,
Haagde voor het eind-examew van de Hoogere
„meardere” binne, den bigjint
as den praet wirdt fen moage
De hongerige reus.
Onlangs werd in Duitschland een
teur veroordeeld tot een boete, omdat hij zich
boter verschaft had zonder boterbons af te ge
ven gehamsterd dus. Hij verdedigde zich met
de bewering, dat hij aan de hem toebedeelde le
vensmiddelen lang niet genoeg, lang niet vol
was
en 350
De golle tiid fen libben fleur, en «inne,
De blido simmer kaem, sa ryk en Ijocht
Nou flechte alle leedzje en smerte hinne
Fen maitiids wif
doende had om zijn honger te stillen. Het
dan ook een bijzondere man, 2.20 M. lang
pond zwaar. Het is geen wonder dat zoo iemand
niet genoeg heeft aan een normale portie. Nu
zijn er echter professoren gekomen, die uitgere
kend hebben hoeveel men bij een bepaalde leng
te minstens wegen moet en die zijn tot de con
clusie gekomen, op grond van een groot aantal
metingen en.wegingen, dat voor een man van
2.20 M. lengte 101 K.G. een behoorlijk gewicht is
in de tegenwoordige omstandigheden. Zoodat
deze heer volgens hen 74 overbodige kilogram
men met zich omdroeg en in stand trachtte te
houden een ongeoorloofde luxe!
GEMENGD NIEUWS.
Iemand te Hoofddorp, die eerstdaags dak
loos zal zijn, vraagt per advertentie een woning
of schuurtje, onder verzekering dat, wanneer hij
niet spoedig geholpen wordt, hij met zijn gezin
„gelijk de dieren' des velds in Gods schoone na
tuur moet gaan wonen.”
Naar men aan Het Volk uit zeer goed inge
lichte kringen mededeelt, worden door de
brouwerijen duizenden kilo’s suiker opgekocht,
teneinde te dienen voor de bereiding van bier.
- Fe Spaarndam hadden twee kippen naast
elkaar gebroed op hetzelfde nest. Alle eieren
kwamen uit en nu ziet men de kloeken met één
stel kuikens in den besten vrede. Gaat de eene
kloek zitten, dan zet zich de andere naast haar,
zoodat de elf kuikens schuilen onder vier vleu
gels.
soi er ynienen, „siz, litte wy in eintfje kuijerje,
hwet is it moai hjirre.”
En it wier moai büten, it wier Maeije
in by ütstek moage dei. De greate strjitwei
büten de ftêd like in griene gong, dêr’t it
gouden Ijocht trcch hinne glied
stiennen boarte en
Nou wylst it sin’goud oer de lannen tsjueht
Oer büntbiblomme miede en tier’ge liane
Nou ’t al hwet ammet wille hat en nocht,
Scoe ik nou langer drövich swge kinne
en oer de
oan de kanten leinen de
blommige lannen grien to glUnzgjen yn it
mylde Ijocht.
Wy rounen in hiel ein en al wier itjierren
bast lyn det ik him for it lést de han joecb,
ik miste neat yn himby wier wer komd
sa’t er gyng, do, altyd fleuricb, altyd fol
libben, in frjeon dy’t yen helpt.
Hwent soks is helpen, as der immen is
dy’t de gave hat om yen üt ’e sieur omheech
to heljan, det men net mear tsjiu de grize
deadske kanten fen de sleurkiile oansjucht,
mar fry en fleuricb do romte ynsjen kin, de
Ijochte greate romte fen it jonge libben.
Wylst wy rounen to kuijerjen en it tige
drok hienen, moast ik him nou en den oansjen,
om’t ik flelde ho’t er my meinaem yn syn
IZolgens voorwaarden overeengekomen met de Hollandsoh* Algemeen* V*rx*- 7(111(1
keringe-Bank t« Schiedam zijn onze Abonné s verzekerd tegen ongelukken voor 4VVV
A. M. v, d. HEM.
in de diepte. B. Maarten sprong hem na en
het gelukte hem den drenkeling te redden-
Zelf echter verloor hij het leven bg deze red
ding. Maarten laat een weduwe met 3 kinde
ren na.
vaardde, van welke de naleving de Britsche
autoriteiten in net bezit zou stellen van feitelijk
dezelfde inlichtingen en die 'haar dezelfde mate
van controle zouden toestaan als zouden zijn
verkregen met doorzoeking van de schepen na
hun vertrek, de Engelsche regeering voor dit
maal niet zou blüven staan op een feitelijke
doorzoeking van net convooi.
Tegelijkertijd werd aan de Nederlandsche re
geering de waarschuwing gegeven, dat zelfs
deze maatregel van toeschietelijkheid nooit zou
worden herhaald.
De Nederlandsche regeering heeft deze voor
waarden aanvaard, en, nu aan allé schikkingen
en formaliteiten is voldaan, is naar men ver
neemt is het convooi Vrijdag vertrokken.
De ter zake gewisselde correspondentie zal
binnenkort aan het parlement worden voorge
legd.
Waar uit de Engelsche mededeeling blijkt,
dat Engeland nimmer deze maatregel van toe
schietelijkheid zal herhalen, volgt hieruit, dat
het convooi niet uit Indië naar Nederland kan
terugkeeren.
Ook een verklaring!
De Limburgsche burgemeesters, die met de
kermis vee Meten slachten en nu volgens ge
ruchten met ontslag bedreigd worden, beroepen
er zich op, dat het noodslachtingen waren, wijl
de bevolking ,,vleeschnood” had.
Qe Spaansch* ziekte.
De Spaansche ziekte nadert van uit Duitsch
land meer en meer de Nederlandsche grenzen.
In Geldern is een groot aantal militairen aan
getast en ook in Kleef hebben zich enkele ge
vallen voorgedaan.
De ziekte heerscht echter reeds in Neder
land.
Te Schoten heerscht de „Spaansche ziekte”
bij een patiënt die pas uit Engeland is terug
gekeerd.
Tot heden werden 500 waggons aardappelen
uitgevoerd, d. w. z. de behoefte van Neder
land voor ongeveer andejhalven dag.
H*t Vetrantaoan m*t 30
verminderd.
Door den minister van Landbouw is tot de
gemeentebesturen een circulaire gericht, waarin
hg mededeelt, dat met ingang van 15 dezer
de geldigheidsduur der murgarinekaarten, mé-
lange-kaarten en boterkaarlen wordt verlengd
tot tien dagen en dienovereenkomstig het vet-
rantsoen wordt toruggebracht tot 25 gram per
dag. De bon der 7e week van de vetkaarten
voor het le tijdvak is mitsdien geldig van 15
tot en met 24 Juli; eerst op den 25en Juli
e.k vangt de termijn van den geldigheidsduur
van den 8en bon aan.
Als redenen van deze verlaging noemt do
minister de totale stilstand van den aan voor
van buitenlandscbe grondstoffen en de sterke
achteruitgang van de eigen productie aan plant
aardig en dierlgk vet w. o. boter. Deze pro
ductie die in het melkjaar 1916/1917 ca.
60.000.000 K.G. bedroeg, is in het daaropvol-
volgende jaar, in verband met de ongunstige
voorziening van veevoeder tot beneden 51 mil-
lioen K.G. gedaald, terwgl in het melkjaar
1918/’19 waarschgnljjk niet meer dan
30.000.000 K.G. zal bereikt worden.
Bg de productie van 30.000.000 is te voegen
een voorraad boter van 1.200.000 K.G., op 1
Mei jl. in koelhuizen aanwezig en afkomstig
uit eene vroegere productieperiode, zoodat van
1 Mei 1918 30 April 1919 in totaal over
31.200.000 K.G. boter beschikt zou kunnen
worden. Van deze hoeveelheid is sedert 1 Mei
6 Juli jl. gedistribuserd of voor de vervaar
diging van melange’s verbruikt 9.500.000 K.G.
bjjgevolg zal naar raming nog tor 30 April
e.k. ter beschikking kernen 20.700.000 K.G.
De werkelgke voorraad grondstoffen en ge
schatte productie samen bedragen over de
periode 7 Juli 1918—30 April 1919 dan in
totaal 36.318.000 K.G
Het wekelijksch rantsoen bij de nieuwe
regeling is bepaald op 125 gr.
Voor Hotels en Restaurants is eea afzonder
lijke regeling getroffen.
Inbeslagname van Morfine.
Het is aan de controle van het Amsterdam-
sche distributie-bureau gelukt, 34 K.G. mor
phine in beslag te nemen. Aan dit genees
middel, dat vooral uit Engeland betrokken
werd, bestond hier ten lande groote behoefte.
De nu in beslag genomen voorraad is groot
genoeg om gedurende volle tweejaar in
het normale gebruik te voorzien.
De bedoeling van do kettinghandelaars
was waarschgnljjk de partij bg kleine gedeel
ten naar Duitschland te smokkelen.
Het was aan de contröle der gem. distributie
ter oore gekomen, dat er in den kettinghan-
del aanbiedingen van morfine gedaan werden.
Momenteel is de prjjs van een kilogram mor
fine pl.m. f 600, maar de kettinghandelaars
boden le en 2e qualiteit morfine
resp. f 900 en f 1200 per k.g.
De landstormplichtige B. Maarten uit Zwjjn-
drecht is bij een oefening op de schorren in
de Ooster-Sehelde onder Woensdrecht verdron
ken. Aan de oefening mochten alleen militai
ren deelnemen, die konden zwemmen. Toen de
oefening begonnen was, bleek echter spoedig,
dat een der deelnemers de zwemkunst niet
voldoende machtig was. Hjj verdween al gauw
Abonnement: per jaar f2.
fr. p. poet f2.50. Losse Nos. 5 et.
Advertentiën 15 reg. f0.35
verder per regel 6 oent. Bij Abon
nement belangt ij'ke korting
De advertentie-prijzen zijn tijdelijk ver
hoogd meteenoorlogstoezlag van 20%.
TC gld. bij verlies
van een vinger
De simmer kaem! ’k Wol alle smert forjitte
’k Wol laitsje nou, en sjonge bliid en rom!
De aren stouw’ sa red en flechtich om,
Fel scil de hjerst syn amme stoarmje litte
Oer hwet nou yetto swiid to bloeijen stiet,
Scil my üntsjerre ’t laitsjend simmerliet.
gld. bij levens- 1AA gld. ingeval van over- ICA gld. bij verlies van
lange invaliditeit. 4 v v lijden binnen 30 d. Ivv één hand, voet of oog.
ien-fen-neat is en suver neane for doocht,
net om’t er to earlik is ef to fyngefoelich for
de wrAld, mar louter en allinne, om’t hy alles
mist hwet immen mear of minder ta in minske
makket, as men sjuoht hofolle fen sokken
„meardere” binne, den bigjint men to laitsjen,
as den praet wirdt fen moage en eale dingen
yn ien sike wei mei de soldaterge, den
•kin men sa hünjend-grimitich laitsje en dit
is altyd noch better as flokken.
By koarten hat men my ek wer in wike
noadich, om it leger paraet to balden, en ik
haw der neat op tsjin, mar ik hoopje tige, det
ik net in meardere tref fen it soarte det ik
boppe neamde, hwent den bigjin ik to twi-
veljen oan it „zachte en vaderljjke” det is
11
Handelsschool te Harlingen. j
WARNS, 6 Juli. Benoemd tot onderwgzer
aan de Chr. School alhier, de heer P. de Vries
1 te Vlagtwedde.
10 t LEMMER, 6 Juli. Geslaagd te Groningen
lUl ivoor de hoofdacte B, fröbelonderwijs, mej.
L. v. d. Zwaan te Lemmer.
IJSBRECHTUM, 6 Juli. Voor het oind-
ITTflIexamen Hoogere Handelschool te Harlingea
slaagde dej heer M. de Muinck Keizer, alhier.
WORKUM, 5 Juli. Uitslag van de ten
J' -overstaan van notaris Mulder te Heeg ge-
I lil [houden verkooping van de huizinge alhier,
'ibewoond door de Wed. R. Hendriksma is dat
kooper werd de heer R. Hendriksma, rentenier,
alhier voor f 1715.
HEEG. Benoemd tot onderwgzer aan de
U.L.O.-School te Amsterdam (Oostetparkschool)
de heer G. H. de Jong, Hoofd der School alhier.
Ontsla* aanvraag ministerie.
I 3
In verband met de ontslagaanvrage van de
ministers, heeft de Koningin Zaterdag in
av audiëntie ontvangen de voorzittèrs van de
W Eerste en de Tweede Kamer en den president
9 e van den Raad van State.
De moord bij Bussum.
De beide verdichten van den moord te Crai-
|oo, van G. en H., zijn door de justitie wegens
riaan^ebrek aan bewijs, uit hun hechtenis ontslagen.
De moord in de tramremise.
Fï? Voor den krijgsraad stonden terecht Jan L.,
lrfï*^3-jarig milicien-soldaat en Leendert H„ 24-jarig
.milicien-soldaat, beiden deserteurs, terzake den
Rekenden doodslag in den nacht van 17 op 18
Oct. in de tramremise aan den Oost-zeedijk te
Rotterdam, gepleegd op den nachtwaker J. v.
De auditeur-militair vorderde tegen ieder der
bekl. 15 jaren gev.straf.
De krijgsraad deed dadelijk uitspraak en ver-
7® ct,bordeelde beide bekl. tot 20 jaren gev.straf.
Het convooi mag niet terug!
Reuter seint uit Londen:
Het Persbureau deelt in verband met
rariteit. Arm Sneek, als deze opvatting 't mocht
winnen! Arm ’s-Hertogenbosch ook, dat in zijn
toren der St. Janskerk een, in 1872 aangeschaft
klokkenspel bezit, dat wel het leelijkste van ons
land genoemd kan worden!
Ik heb nog een onjuistheid te verbeteren: de
klokken van 't carillon te Sneek bezitten reeds
de getemperde stemming zoodat zij het meest-
typische kenmerk van oude klokken missen. Na
tuurlijk kan men hier tegen aanvoeren, dat het
juist zoo merkwaardig van deze klokken is, dat
zij zoo heelemaal niet merkwaardig zijn, maar
is deze redeneering niet een beetje èrg spits
vondig?
Het eigendomsrecht van toren en klokken,
waarin plotseling voor dr. Wumk.es de hoofd
zaak ligt, wat uit zijn vorig stukje nu juist niet
viel op te maken.
In de staatsregeling van 1798 is de scheiding
tusschen Kerk en Staat geproclameerd; artikel
6, 6e lid der additioneele artikelen tot de acte
van staatsregeling luidt; „De torens, aan de
Kerkgebouwen gehegt, benevens de klokken,
met derzelver huisingen, worden verklaard,
eigendommen te zijn en te blijven der Burger
lijke Gemeenten, staande ten allen tijde onder
derzelver beheering en onderhoud.” Sinds dien
tijd zijn de torens van de hoofdkerken in ons
land als eigendom der burgerlijke gemeente be
schouwd. Ten onrechte misschien? Men zou
kunnen beweren, dat de regeling van 1798 voor
onzen tijd niet meer geldt. Maar niet te ontken
nen valt dan, dat de burgerlijke gemeente, die
zich meer dan een eeuw als eigenares van den
toren heeft gedragen en in de uitoefening van
dat eigendomsrecht niet gestoord is, door ver
jaring eigenares van den'toren is geworden.
Wat ook te Sneek het geval is. Hetzelfde geldt
voor het carillon, wat wel blijkt uit het feit,,
dat de klokkenist niet door de kerkelijke, maar
door de burgérlijke gemeente gesalarieerd werd.
Tenzij men zou willen beweren, dat toren en
carillon aan de burgerlijke gemeente m bruikleen
zijn gegeven, wat dan zal moeten bewezen
worden.
Met de klokken in het klokhuis is het een ge
heel ander geval, zooals niet nader behoeft be-
toogdde worden.
Vraagt dr. Wumkes zich wel af, wat hij eigen
lijk met zijn actie denkt te bereiken? Ik moet
deze vraag~nogmaals stellen. Het is hem toch
zeker niet alleen te doen om behoud der oude
klokken, maar ook om behoud van het klokken
spel. Welnu, meent hij, dat dekerkelijke ge
meente in ’t vervolg den klokkenist zal salariee-
.ren, en de kosten voor de nieuwe speelinrichting
op zich zal nemen? Ik meende, dat de Nederl.
Herv. Gemeente te Sneek niet bijster rijk was.
Meent hij de burgerlijke gemeente te kunnen
dwingen weer als vroeger alle zorgen op zich
te nemen voor een carillon, waarop deze niet
gesteld is?
De heer Wumkes stuurt er op aan, de stad
zijner inwoning carillonloos te maken, al be
doelt hij niet meer (ook dat is intusschen niet
zeer fraai) dan den Sneekers een oud carillon
op te dringen, dat zij zich 1H eeuw geleden iu
een oogenblik van onbedachtzaamheid aan
schaften.
In het belang van het klokkenspel in het alge
meen, en in dat van Sneek in ’t bijzonder is het
te hopen, dat de archeologische overdrijvingen
van de heeren Enschedé en Wumkes bij de Re
geering geen steun vinden. De tijd Van reactie
tegen het verwaarloozen en vernielen van
mooie monumenten, waarin men al het oude wil
de bewaren, is al weder voorbij. Wij leven ge
lukkig thans in een periode, waarin men beseft,
dat wij niet alleen oude schoonheid hebben te
bewaren, maar nieuwe schoonheid te scheppen.
En dat het oude, als het n i e t schoon is, dienst
baar mag worden gemaakt aan het nieuwe.
Met dank voor de plaatsing.
Hoogachtend,
knikjes fen de bliere famkes. Wylst hy se
efternei seach, «ei er noch„Hwet stiet dy
dracht moai en f’ral dy earizers en de matsen,
hwêrom drage de frouljue se hjirre allegearre
net As ’t moast koene de klean noch hwet
modernisearre wirde.
Ik bitocht my hwet ik anderje scoe mar ’t
hoechde net, hwent hy frege al wer nei hwet
oars. Hy seach sa’n bulte det nij for him
wier, ik hie der snver nocht oan en ek om
my seis, hwent ik seach mear as ien ding
hwet better as gewoan.
i.
Al giet it gelokkich meast al sa, det men
üt it forline de moaije dingen wol ünthéldt
en it oare net, hwerfen det forline just
sa’n bikoaring hat it koe hast net oare, ef
faker as iendrls kaem ek it praet for in
skoftsje tolSnne op it soldatelibben seis. En
withofolle waerd wer ophelle en wy laken
soms hertlik togearre der om.
Mar do’t wy ienkear in troep tsjinkamen,
do ha wy beide de galle noch ris fiks ütspuid
tsjin elkoar, oer in meardere. It wier sa’n
eksemplaer lyk as hjirre yn Ljouwert mear
as ien rounstapt en mei hjar forwaendens elk
fetsoenlik minske in argewaesje jowe. Det
soarte fen hearen hawwa den in pofbroek oan
mei stekbüsen, in jas oan mpi boarsten
güddext drage in korset en in platte pet
op, dy’t in lawibes hawn hat, sadet er hjar
wündere Dütsk op ’e holle sit en hja alhiel
it foarkommen ha, as wieren se in öfprintsel
fen de Kronprinz, yn fetsoenlik Frysk sein in
mispunt yn ’t ijouwerkant.
In soldaet hüldt sa’n hear op in öfstan en
hat nat graech de eare det er yn deselde
seksje is, hwent om’t sa’n ien yn it boarger
al meast ien-fen neat is, in omkoal, ha se
nüvre bigripen oer it bigryp „meardere”. JHn
boarger keart dy ljue de rêch ta, om net
mislik to wirden en gjin oanstriid to krjjen
sa’n üngeloksaeijer yn de gröft to rinnen.
It is wier, de earste rigels fen de kriichs-
artikels dy’t yn it soldate-sakboekje steane,
dy binne sa„De Koningin wil dat de krggs-
en vaderlgk zg”, mar as men
mear as ien, dy’t yn ’t boarger
-VI.
As men sünt yens skoallejierren sahwot al-
I tyd omswalke hat fen it iene plak nei it oare,
as men den yn dy tiid in pear kear as sol-
lisie^ae^ *sjinne hat en hwet de doar tadocht
as men twa, trjje jier it ientoanige en sims
'troch-alles-hinne forfeelsnme, mar doehs ek
wer swalkerige mobilisaesjelibben meimakke
tehat, den hat it sunder mis in ütkomst west,
do’t men wer yn ’t boargerlibben weromkaem
inlich.en w'rk hrigo det skoan nei ’t sin wier, rid-
lik goed bitelle waerd en ek yn de takomst
ezer goede tlnthjitten joech.
Min minde faeks det it do alhiel yn oarder
wier, it doel wier tichtehy en det men it bi-
len 'ri^ke scoe, stie fêst.
Mar de minske hAldt fen foroaring, altyd en
SRENaltyd wer wol er hwet oars sjen en den bigjint
it langstme wer to kommen. Dingen üt it for-
40 line, dy’t men amper opmirk do’t hja bilibbe
waarden, lykje den efternei bisjoen, tige moai
to wézen, moager as hwet men yn it tsjinwir-
yU dige bilibbet; de tiden dy’t foarby binne lykje
metyn de glans fen de oantins o safolle moager
as de tiid fen nou.
Yn de kontregen hwer’t msn alle dagen
rounsjucht, ef einliks allinne mar trochgiet
l men net det moaije hwet
men sa graech sjen wol. En as men al roun-
1, den tinkt men oan de fierte, den wol
men fierder sjen as de kimen en forlanget tige
wer for in skoft foart to tsjen en wei to
ondefwêzen üt it deistich libben en de dingen dy’t
ad. men alle dagen sjucht.
-- As de blanke*maitiidsjounen oer de fjilden
hingje, den nimt men de fyts en rydt in hiel
J ,ein büten de stêd, sa fier, det de stêdsdroktme
;urree?n ^rokke gejei en gefljuch op de wei dien
sende?8 en bochtsjende pündykjes blank en stil
troch ’t griene lan lizze.
EEZIK Den, op sa’n stille dyk, smyt men de fyts
m. yn 't gérs en jowt yen del yn de kant fen de
DINSDAGS en VRIJDAGS AVONDS
httrek Uitgevers
i
reet iftning met de regelen van het
j’echt gedurende eeuwen, onafgebroken had ge
handhaafd, een recht was, dat het niet kon la-
,ten vallen.
Als een bijzondere concessie had de Engelsche
iregeering er in toegestemd, dat, indien de Ne-
ng derlandsche regeering eenige voorwaarden aan-
31aap-
n der
sleat, dêr’t it griene reid to roaikjen stiet en
de jonnwyn mei de raegen boartet. Den sjucht
men de glAnzgjende fjilden oer en nei de loft
en men tinkt, ho great dochs de wrüld is, ho
hearlik rom en moai, mar men tinkt ek,
ho lyts dochs it plakje is, hwer’t it eigen lib-
bon libbe wirdt en ho ienkleurich dér alles
sims liket.
En det tinken wirdt in langstme en mak
ket, det net it geniet komt, det men socht.
En jouns, as men al op bêd leit mar net
sliepe kin, om’t it noch sa Ijocht is en de loft
noch sa geuret, den komme de léste treinen
donker sözjend üt de fierte op ’0 stêd oan en
rólje rommeljend by de huzen lans.
Den heart men se fluitsjen, lang en klear
klinkt it lüd oor de stille stêd Ien it is krekt
as bliuwt it noegjend hingjen yn de loft, om
don wei to wirden yn do fiere fiorten
Sa binne de dagen nou, alles is moaimar
noch moaijer is de oantins fen de tiden dy’t
foarby binne, on ek it langstme nei detselde
hwet komme scil. En den komt der sims hwet
werom üt de forline jierren, det ek it tsjin-
wirdige klear makketden sjucht men sims
hwet Werom fen hwet west hat en just dêr-
troch geane ek de eagen iepen for detselde
hwer’t men alle dagen mei forkeart.
In frjeon scoe by my komme ütfenhüs.
In frjeon, dêr’t ik heel hwet mei bilibbe en
mei ütheefd hawimmen dy’t sa hiel oars is
as ik sols bin en
moais ftnt-dekt.
Ik seach der bliid tsjin oan en scoe him
fen de trein helje. De deis det er komme
scoe, moast ik hieltiid oan him tinke en den
kamen my al mar wer nge dingon yn ’t sin
fen üs togearre.
En wylst ik oan him tocht, dér kaem er
ünforwaeht by my ynstouwen, krekt lyk as
det by him paste, de hoed skean op, de h&n
foarüt en op syn antlit dy blide, bliere laits
dy’t for my altyd de ütring west hat fen
fleurich, derten libben.
Wy wieme by elkoar
mei praten en freegjen en
om’t ik fielde ho’t
libbensmoed.
As ik it libben sêd wier den wel né, aldor-
geloks yn de fierste fierte noch net en ik wit
klear, det ik faker as ienkear for him west
haw hwet hy nou for my wier.
Mar by naem nou de geur moi fon de
bütewiAld dêr’t ik soms nei forlange yn it
libben fen alle dagen itselde.
Hwet seach er in bulte ngs.
Der kamen üs in rige jongefsmmen tsjin
üt it weeshüshja rounen sjongendewei en
hienen elkoar yn ’e earm.
Myn maet sei„hea, ik miende det rigen
sjongende fammen allinne thüshearden op it
toaniel, ef in feest ef yn it Hn fen Utopia,
mar jim ha se hjirre ommers noch.
„En allegearre allyk yn ’e klean”, sei er,
en wrachtich ,,de „Friesche kap" op, hwet is
my det dochs”.
„Weesmeisjes” sei ’k, ha jimme dy by
jimmes net
Wel ja wol, sei er, mar net sa, en hy seach
mei sa’n oandacht nei de blide sjongsters det
er stean bleau en de hoed öfnaem.
As tank for syn oandacht krige er forskate