igd del Ut de Jongfryske Bïweging. stellsBrandenburgh, Boschma& Co. IU gaal Smi« Telefoon No. 150. den, aad. annex SHEERER COURANT en WYMBRITSERADEEL N ieu wstijdingen. SIMMEB. ID, ggjr kwestie van het Nederlandsche convooi het vol- nt» d. Voorde, gevolgd door.diefstal van zilvergeld I nt« te dooden. Over diens mishandeling liepen hun peweringen uiteen. Over en weef beschuldig den zij elkander daarvan. Uit de verklaringen yan de getuigen-deskundigen bleek, dat den Vermoorden nachtwaker onderscheidene slagen waren toegebracht, en huns inziens wurging de Doodsoorzaak was. ■BP®“ 79> in&icifiel Öföaan öer SnBB,L sje Woensdag 10 Juli 1918 34e Jaargang Verdronken. NIEUWE SNEEKER COURANT bankdirec- itijn o! Het „Volk” meldt ol. de A. LOOSJES. Amsterdam, 5 Juli 1918. en ondei BRIEVEN UT LJOUWERT. «n MARTEN BAERSMA. foarby binne, dêrom for my sa’n bulte 1 ut, art. uit de kastjes der conducteurs. Beide beklaag den erkenden den inbraak, maar beweerden niet de bedoeling te hebben gehad den nachtwaker tucht zacht sjucht, det veljen oan it „zachte liede moat. en hienen it drok yetris freegjen; do g> en gril biwftld iens brocht. aan tegen 'TC gld. bij verlies CA gld. bij verlies van I v van een duim, v v een wijsvinger. as de tiid fen nou. onder Bünder to ijen, fynt “7 'men - IQ sjucht, pion Tn :ANT,om Prinses Juliana. Prinses Juliana komt thans in de vierde schoolklasse. H. M. heeft thans aan mevrouw A. van der Reyden, die daartce aan de ge meente verlof heeft aangevraagd uit haar be trekking aan de gemeenteschool aan de Tullingh- straat opgedragen sa de zomervacantie de leiding van het vierde leerjaar geheel op zich te nemen, omdat aan mej. B. Cohen op haar verzoek ontslag ii verleend. Na het overleden van den heer Jan Lighthart werkte mevrouw vaa der Reyden reeds samen met mej. Cohen Stuart wat de leiding der schoolklasse van de Prinses betreft. Sedert eenigen tijd ontvangt de Prinses ook onderwjjs in de gymnastiek en wel van mej. L. Mauser te Den Haag. Aardappelen naar Duitschland. Het Ned. Corr. bureau meldt inzake den uitvoer van aardappelen naar Duitschland en de daartegenover bedongen contra-praestatie, dat tegenover den uitvoer van 2000 waggons aardappelen, een hoeveelheid, die beantwoordt aan ruim 5 dage», consumptie hier te lande, staat de invoer van 5000 wagons a 10 ton kolen, zoo mogelijk gaskolen, waarmede onge veer voor 20 dagen in de behoefte der gas fabrieken zal kunnen worden voorzien. Worden minder aardappelen uitgevoerd, dan zullen ook evenredig minder kolen worden ingevoerd. Geljjk bekend, moeten bovendien evenveel aardappelen beschikbaar worden gesteld voor Engeland, als naar Duitschland worden uitgo- voerd. INGEZONDEN. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Klokkenspel en toren. Geachte Redactie! Het is juist dat de heer Enschedé de moderne beiaardkunst verre van hoog stelt; het is hier de plaats niet om de vraag te beantwoorden of aan ’s heeren Enschedè’s meening over deze kwestie veel gewicht moer Worden toegekend, zooals dr. Wumkes klaarblijkelijk doet. Wel meen ik de vraag te moeten stellen: waar heb ik in mijn vorig stukje in dit blad „de nieuwe beiaardkunst opgehemeld?” Nergens, nietwaar. En me dunkt dat in een kort antwoord als dat van dr. Wumkes een dergelijke afdwaling beter ware achterwege gelaten. De principieele vraag, waar ’t hier om gaat is: heeft het klokkenspel nog slechts historische be- teekenis, is het te beschouwen als een merk waardig monument, een curiositeit uit tijden die voorbij zijn, of is het 't klokkenorgaan der stad, dat veranderen moet met de veranderde eischen der inwoners. Wie de eerste meening aanhangt is daarmee genoodzaakt zich op het standpunt te stellen, dat een stad, die zich jaren, eeuwen’ geleden een leelijk carillon aanschafte, gedoemd is tot in lengte van dagen dat carillon te behou den en deszelfs weinig lieflijke klanken aan te hooren. Immers, juist dat het carillon wèl mooi is, dat het gieten der klokken werd opgedragen aan iemand, die daarin wèl voldoende bekwaam was, maakt dit carillon tot een des te grooter gende mee. De Engelsche regeering heeft in een formeele iota verklaard, dat het recht van doorzoeking lat Groot-Britannië of het oorlogvoerende partij was dan wel neutraal in overeenstem- i van het internationaal j Onze stadgenoot, de heer J. Zglstra, Haagde voor het eind-examew van de Hoogere „meardere” binne, den bigjint as den praet wirdt fen moage De hongerige reus. Onlangs werd in Duitschland een teur veroordeeld tot een boete, omdat hij zich boter verschaft had zonder boterbons af te ge ven gehamsterd dus. Hij verdedigde zich met de bewering, dat hij aan de hem toebedeelde le vensmiddelen lang niet genoeg, lang niet vol was en 350 De golle tiid fen libben fleur, en «inne, De blido simmer kaem, sa ryk en Ijocht Nou flechte alle leedzje en smerte hinne Fen maitiids wif doende had om zijn honger te stillen. Het dan ook een bijzondere man, 2.20 M. lang pond zwaar. Het is geen wonder dat zoo iemand niet genoeg heeft aan een normale portie. Nu zijn er echter professoren gekomen, die uitgere kend hebben hoeveel men bij een bepaalde leng te minstens wegen moet en die zijn tot de con clusie gekomen, op grond van een groot aantal metingen en.wegingen, dat voor een man van 2.20 M. lengte 101 K.G. een behoorlijk gewicht is in de tegenwoordige omstandigheden. Zoodat deze heer volgens hen 74 overbodige kilogram men met zich omdroeg en in stand trachtte te houden een ongeoorloofde luxe! GEMENGD NIEUWS. Iemand te Hoofddorp, die eerstdaags dak loos zal zijn, vraagt per advertentie een woning of schuurtje, onder verzekering dat, wanneer hij niet spoedig geholpen wordt, hij met zijn gezin „gelijk de dieren' des velds in Gods schoone na tuur moet gaan wonen.” Naar men aan Het Volk uit zeer goed inge lichte kringen mededeelt, worden door de brouwerijen duizenden kilo’s suiker opgekocht, teneinde te dienen voor de bereiding van bier. - Fe Spaarndam hadden twee kippen naast elkaar gebroed op hetzelfde nest. Alle eieren kwamen uit en nu ziet men de kloeken met één stel kuikens in den besten vrede. Gaat de eene kloek zitten, dan zet zich de andere naast haar, zoodat de elf kuikens schuilen onder vier vleu gels. soi er ynienen, „siz, litte wy in eintfje kuijerje, hwet is it moai hjirre.” En it wier moai büten, it wier Maeije in by ütstek moage dei. De greate strjitwei büten de ftêd like in griene gong, dêr’t it gouden Ijocht trcch hinne glied stiennen boarte en Nou wylst it sin’goud oer de lannen tsjueht Oer büntbiblomme miede en tier’ge liane Nou ’t al hwet ammet wille hat en nocht, Scoe ik nou langer drövich swge kinne en oer de oan de kanten leinen de blommige lannen grien to glUnzgjen yn it mylde Ijocht. Wy rounen in hiel ein en al wier itjierren bast lyn det ik him for it lést de han joecb, ik miste neat yn himby wier wer komd sa’t er gyng, do, altyd fleuricb, altyd fol libben, in frjeon dy’t yen helpt. Hwent soks is helpen, as der immen is dy’t de gave hat om yen üt ’e sieur omheech to heljan, det men net mear tsjiu de grize deadske kanten fen de sleurkiile oansjucht, mar fry en fleuricb do romte ynsjen kin, de Ijochte greate romte fen it jonge libben. Wylst wy rounen to kuijerjen en it tige drok hienen, moast ik him nou en den oansjen, om’t ik flelde ho’t er my meinaem yn syn IZolgens voorwaarden overeengekomen met de Hollandsoh* Algemeen* V*rx*- 7(111(1 keringe-Bank t« Schiedam zijn onze Abonné s verzekerd tegen ongelukken voor 4VVV A. M. v, d. HEM. in de diepte. B. Maarten sprong hem na en het gelukte hem den drenkeling te redden- Zelf echter verloor hij het leven bg deze red ding. Maarten laat een weduwe met 3 kinde ren na. vaardde, van welke de naleving de Britsche autoriteiten in net bezit zou stellen van feitelijk dezelfde inlichtingen en die 'haar dezelfde mate van controle zouden toestaan als zouden zijn verkregen met doorzoeking van de schepen na hun vertrek, de Engelsche regeering voor dit maal niet zou blüven staan op een feitelijke doorzoeking van net convooi. Tegelijkertijd werd aan de Nederlandsche re geering de waarschuwing gegeven, dat zelfs deze maatregel van toeschietelijkheid nooit zou worden herhaald. De Nederlandsche regeering heeft deze voor waarden aanvaard, en, nu aan allé schikkingen en formaliteiten is voldaan, is naar men ver neemt is het convooi Vrijdag vertrokken. De ter zake gewisselde correspondentie zal binnenkort aan het parlement worden voorge legd. Waar uit de Engelsche mededeeling blijkt, dat Engeland nimmer deze maatregel van toe schietelijkheid zal herhalen, volgt hieruit, dat het convooi niet uit Indië naar Nederland kan terugkeeren. Ook een verklaring! De Limburgsche burgemeesters, die met de kermis vee Meten slachten en nu volgens ge ruchten met ontslag bedreigd worden, beroepen er zich op, dat het noodslachtingen waren, wijl de bevolking ,,vleeschnood” had. Qe Spaansch* ziekte. De Spaansche ziekte nadert van uit Duitsch land meer en meer de Nederlandsche grenzen. In Geldern is een groot aantal militairen aan getast en ook in Kleef hebben zich enkele ge vallen voorgedaan. De ziekte heerscht echter reeds in Neder land. Te Schoten heerscht de „Spaansche ziekte” bij een patiënt die pas uit Engeland is terug gekeerd. Tot heden werden 500 waggons aardappelen uitgevoerd, d. w. z. de behoefte van Neder land voor ongeveer andejhalven dag. H*t Vetrantaoan m*t 30 verminderd. Door den minister van Landbouw is tot de gemeentebesturen een circulaire gericht, waarin hg mededeelt, dat met ingang van 15 dezer de geldigheidsduur der murgarinekaarten, mé- lange-kaarten en boterkaarlen wordt verlengd tot tien dagen en dienovereenkomstig het vet- rantsoen wordt toruggebracht tot 25 gram per dag. De bon der 7e week van de vetkaarten voor het le tijdvak is mitsdien geldig van 15 tot en met 24 Juli; eerst op den 25en Juli e.k vangt de termijn van den geldigheidsduur van den 8en bon aan. Als redenen van deze verlaging noemt do minister de totale stilstand van den aan voor van buitenlandscbe grondstoffen en de sterke achteruitgang van de eigen productie aan plant aardig en dierlgk vet w. o. boter. Deze pro ductie die in het melkjaar 1916/1917 ca. 60.000.000 K.G. bedroeg, is in het daaropvol- volgende jaar, in verband met de ongunstige voorziening van veevoeder tot beneden 51 mil- lioen K.G. gedaald, terwgl in het melkjaar 1918/’19 waarschgnljjk niet meer dan 30.000.000 K.G. zal bereikt worden. Bg de productie van 30.000.000 is te voegen een voorraad boter van 1.200.000 K.G., op 1 Mei jl. in koelhuizen aanwezig en afkomstig uit eene vroegere productieperiode, zoodat van 1 Mei 1918 30 April 1919 in totaal over 31.200.000 K.G. boter beschikt zou kunnen worden. Van deze hoeveelheid is sedert 1 Mei 6 Juli jl. gedistribuserd of voor de vervaar diging van melange’s verbruikt 9.500.000 K.G. bjjgevolg zal naar raming nog tor 30 April e.k. ter beschikking kernen 20.700.000 K.G. De werkelgke voorraad grondstoffen en ge schatte productie samen bedragen over de periode 7 Juli 1918—30 April 1919 dan in totaal 36.318.000 K.G Het wekelijksch rantsoen bij de nieuwe regeling is bepaald op 125 gr. Voor Hotels en Restaurants is eea afzonder lijke regeling getroffen. Inbeslagname van Morfine. Het is aan de controle van het Amsterdam- sche distributie-bureau gelukt, 34 K.G. mor phine in beslag te nemen. Aan dit genees middel, dat vooral uit Engeland betrokken werd, bestond hier ten lande groote behoefte. De nu in beslag genomen voorraad is groot genoeg om gedurende volle tweejaar in het normale gebruik te voorzien. De bedoeling van do kettinghandelaars was waarschgnljjk de partij bg kleine gedeel ten naar Duitschland te smokkelen. Het was aan de contröle der gem. distributie ter oore gekomen, dat er in den kettinghan- del aanbiedingen van morfine gedaan werden. Momenteel is de prjjs van een kilogram mor fine pl.m. f 600, maar de kettinghandelaars boden le en 2e qualiteit morfine resp. f 900 en f 1200 per k.g. De landstormplichtige B. Maarten uit Zwjjn- drecht is bij een oefening op de schorren in de Ooster-Sehelde onder Woensdrecht verdron ken. Aan de oefening mochten alleen militai ren deelnemen, die konden zwemmen. Toen de oefening begonnen was, bleek echter spoedig, dat een der deelnemers de zwemkunst niet voldoende machtig was. Hjj verdween al gauw Abonnement: per jaar f2. fr. p. poet f2.50. Losse Nos. 5 et. Advertentiën 15 reg. f0.35 verder per regel 6 oent. Bij Abon nement belangt ij'ke korting De advertentie-prijzen zijn tijdelijk ver hoogd meteenoorlogstoezlag van 20%. TC gld. bij verlies van een vinger De simmer kaem! ’k Wol alle smert forjitte ’k Wol laitsje nou, en sjonge bliid en rom! De aren stouw’ sa red en flechtich om, Fel scil de hjerst syn amme stoarmje litte Oer hwet nou yetto swiid to bloeijen stiet, Scil my üntsjerre ’t laitsjend simmerliet. gld. bij levens- 1AA gld. ingeval van over- ICA gld. bij verlies van lange invaliditeit. 4 v v lijden binnen 30 d. Ivv één hand, voet of oog. ien-fen-neat is en suver neane for doocht, net om’t er to earlik is ef to fyngefoelich for de wrAld, mar louter en allinne, om’t hy alles mist hwet immen mear of minder ta in minske makket, as men sjuoht hofolle fen sokken „meardere” binne, den bigjint men to laitsjen, as den praet wirdt fen moage en eale dingen yn ien sike wei mei de soldaterge, den •kin men sa hünjend-grimitich laitsje en dit is altyd noch better as flokken. By koarten hat men my ek wer in wike noadich, om it leger paraet to balden, en ik haw der neat op tsjin, mar ik hoopje tige, det ik net in meardere tref fen it soarte det ik boppe neamde, hwent den bigjin ik to twi- veljen oan it „zachte en vaderljjke” det is 11 Handelsschool te Harlingen. j WARNS, 6 Juli. Benoemd tot onderwgzer aan de Chr. School alhier, de heer P. de Vries 1 te Vlagtwedde. 10 t LEMMER, 6 Juli. Geslaagd te Groningen lUl ivoor de hoofdacte B, fröbelonderwijs, mej. L. v. d. Zwaan te Lemmer. IJSBRECHTUM, 6 Juli. Voor het oind- ITTflIexamen Hoogere Handelschool te Harlingea slaagde dej heer M. de Muinck Keizer, alhier. WORKUM, 5 Juli. Uitslag van de ten J' -overstaan van notaris Mulder te Heeg ge- I lil [houden verkooping van de huizinge alhier, 'ibewoond door de Wed. R. Hendriksma is dat kooper werd de heer R. Hendriksma, rentenier, alhier voor f 1715. HEEG. Benoemd tot onderwgzer aan de U.L.O.-School te Amsterdam (Oostetparkschool) de heer G. H. de Jong, Hoofd der School alhier. Ontsla* aanvraag ministerie. I 3 In verband met de ontslagaanvrage van de ministers, heeft de Koningin Zaterdag in av audiëntie ontvangen de voorzittèrs van de W Eerste en de Tweede Kamer en den president 9 e van den Raad van State. De moord bij Bussum. De beide verdichten van den moord te Crai- |oo, van G. en H., zijn door de justitie wegens riaan^ebrek aan bewijs, uit hun hechtenis ontslagen. De moord in de tramremise. Fï? Voor den krijgsraad stonden terecht Jan L., lrfï*^3-jarig milicien-soldaat en Leendert H„ 24-jarig .milicien-soldaat, beiden deserteurs, terzake den Rekenden doodslag in den nacht van 17 op 18 Oct. in de tramremise aan den Oost-zeedijk te Rotterdam, gepleegd op den nachtwaker J. v. De auditeur-militair vorderde tegen ieder der bekl. 15 jaren gev.straf. De krijgsraad deed dadelijk uitspraak en ver- 7® ct,bordeelde beide bekl. tot 20 jaren gev.straf. Het convooi mag niet terug! Reuter seint uit Londen: Het Persbureau deelt in verband met rariteit. Arm Sneek, als deze opvatting 't mocht winnen! Arm ’s-Hertogenbosch ook, dat in zijn toren der St. Janskerk een, in 1872 aangeschaft klokkenspel bezit, dat wel het leelijkste van ons land genoemd kan worden! Ik heb nog een onjuistheid te verbeteren: de klokken van 't carillon te Sneek bezitten reeds de getemperde stemming zoodat zij het meest- typische kenmerk van oude klokken missen. Na tuurlijk kan men hier tegen aanvoeren, dat het juist zoo merkwaardig van deze klokken is, dat zij zoo heelemaal niet merkwaardig zijn, maar is deze redeneering niet een beetje èrg spits vondig? Het eigendomsrecht van toren en klokken, waarin plotseling voor dr. Wumk.es de hoofd zaak ligt, wat uit zijn vorig stukje nu juist niet viel op te maken. In de staatsregeling van 1798 is de scheiding tusschen Kerk en Staat geproclameerd; artikel 6, 6e lid der additioneele artikelen tot de acte van staatsregeling luidt; „De torens, aan de Kerkgebouwen gehegt, benevens de klokken, met derzelver huisingen, worden verklaard, eigendommen te zijn en te blijven der Burger lijke Gemeenten, staande ten allen tijde onder derzelver beheering en onderhoud.” Sinds dien tijd zijn de torens van de hoofdkerken in ons land als eigendom der burgerlijke gemeente be schouwd. Ten onrechte misschien? Men zou kunnen beweren, dat de regeling van 1798 voor onzen tijd niet meer geldt. Maar niet te ontken nen valt dan, dat de burgerlijke gemeente, die zich meer dan een eeuw als eigenares van den toren heeft gedragen en in de uitoefening van dat eigendomsrecht niet gestoord is, door ver jaring eigenares van den'toren is geworden. Wat ook te Sneek het geval is. Hetzelfde geldt voor het carillon, wat wel blijkt uit het feit,, dat de klokkenist niet door de kerkelijke, maar door de burgérlijke gemeente gesalarieerd werd. Tenzij men zou willen beweren, dat toren en carillon aan de burgerlijke gemeente m bruikleen zijn gegeven, wat dan zal moeten bewezen worden. Met de klokken in het klokhuis is het een ge heel ander geval, zooals niet nader behoeft be- toogdde worden. Vraagt dr. Wumkes zich wel af, wat hij eigen lijk met zijn actie denkt te bereiken? Ik moet deze vraag~nogmaals stellen. Het is hem toch zeker niet alleen te doen om behoud der oude klokken, maar ook om behoud van het klokken spel. Welnu, meent hij, dat dekerkelijke ge meente in ’t vervolg den klokkenist zal salariee- .ren, en de kosten voor de nieuwe speelinrichting op zich zal nemen? Ik meende, dat de Nederl. Herv. Gemeente te Sneek niet bijster rijk was. Meent hij de burgerlijke gemeente te kunnen dwingen weer als vroeger alle zorgen op zich te nemen voor een carillon, waarop deze niet gesteld is? De heer Wumkes stuurt er op aan, de stad zijner inwoning carillonloos te maken, al be doelt hij niet meer (ook dat is intusschen niet zeer fraai) dan den Sneekers een oud carillon op te dringen, dat zij zich 1H eeuw geleden iu een oogenblik van onbedachtzaamheid aan schaften. In het belang van het klokkenspel in het alge meen, en in dat van Sneek in ’t bijzonder is het te hopen, dat de archeologische overdrijvingen van de heeren Enschedé en Wumkes bij de Re geering geen steun vinden. De tijd Van reactie tegen het verwaarloozen en vernielen van mooie monumenten, waarin men al het oude wil de bewaren, is al weder voorbij. Wij leven ge lukkig thans in een periode, waarin men beseft, dat wij niet alleen oude schoonheid hebben te bewaren, maar nieuwe schoonheid te scheppen. En dat het oude, als het n i e t schoon is, dienst baar mag worden gemaakt aan het nieuwe. Met dank voor de plaatsing. Hoogachtend, knikjes fen de bliere famkes. Wylst hy se efternei seach, «ei er noch„Hwet stiet dy dracht moai en f’ral dy earizers en de matsen, hwêrom drage de frouljue se hjirre allegearre net As ’t moast koene de klean noch hwet modernisearre wirde. Ik bitocht my hwet ik anderje scoe mar ’t hoechde net, hwent hy frege al wer nei hwet oars. Hy seach sa’n bulte det nij for him wier, ik hie der snver nocht oan en ek om my seis, hwent ik seach mear as ien ding hwet better as gewoan. i. Al giet it gelokkich meast al sa, det men üt it forline de moaije dingen wol ünthéldt en it oare net, hwerfen det forline just sa’n bikoaring hat it koe hast net oare, ef faker as iendrls kaem ek it praet for in skoftsje tolSnne op it soldatelibben seis. En withofolle waerd wer ophelle en wy laken soms hertlik togearre der om. Mar do’t wy ienkear in troep tsjinkamen, do ha wy beide de galle noch ris fiks ütspuid tsjin elkoar, oer in meardere. It wier sa’n eksemplaer lyk as hjirre yn Ljouwert mear as ien rounstapt en mei hjar forwaendens elk fetsoenlik minske in argewaesje jowe. Det soarte fen hearen hawwa den in pofbroek oan mei stekbüsen, in jas oan mpi boarsten güddext drage in korset en in platte pet op, dy’t in lawibes hawn hat, sadet er hjar wündere Dütsk op ’e holle sit en hja alhiel it foarkommen ha, as wieren se in öfprintsel fen de Kronprinz, yn fetsoenlik Frysk sein in mispunt yn ’t ijouwerkant. In soldaet hüldt sa’n hear op in öfstan en hat nat graech de eare det er yn deselde seksje is, hwent om’t sa’n ien yn it boarger al meast ien-fen neat is, in omkoal, ha se nüvre bigripen oer it bigryp „meardere”. JHn boarger keart dy ljue de rêch ta, om net mislik to wirden en gjin oanstriid to krjjen sa’n üngeloksaeijer yn de gröft to rinnen. It is wier, de earste rigels fen de kriichs- artikels dy’t yn it soldate-sakboekje steane, dy binne sa„De Koningin wil dat de krggs- en vaderlgk zg”, mar as men mear as ien, dy’t yn ’t boarger -VI. As men sünt yens skoallejierren sahwot al- I tyd omswalke hat fen it iene plak nei it oare, as men den yn dy tiid in pear kear as sol- lisie^ae^ *sjinne hat en hwet de doar tadocht as men twa, trjje jier it ientoanige en sims 'troch-alles-hinne forfeelsnme, mar doehs ek wer swalkerige mobilisaesjelibben meimakke tehat, den hat it sunder mis in ütkomst west, do’t men wer yn ’t boargerlibben weromkaem inlich.en w'rk hrigo det skoan nei ’t sin wier, rid- lik goed bitelle waerd en ek yn de takomst ezer goede tlnthjitten joech. Min minde faeks det it do alhiel yn oarder wier, it doel wier tichtehy en det men it bi- len 'ri^ke scoe, stie fêst. Mar de minske hAldt fen foroaring, altyd en SRENaltyd wer wol er hwet oars sjen en den bigjint it langstme wer to kommen. Dingen üt it for- 40 line, dy’t men amper opmirk do’t hja bilibbe waarden, lykje den efternei bisjoen, tige moai to wézen, moager as hwet men yn it tsjinwir- yU dige bilibbet; de tiden dy’t foarby binne lykje metyn de glans fen de oantins o safolle moager as de tiid fen nou. Yn de kontregen hwer’t msn alle dagen rounsjucht, ef einliks allinne mar trochgiet l men net det moaije hwet men sa graech sjen wol. En as men al roun- 1, den tinkt men oan de fierte, den wol men fierder sjen as de kimen en forlanget tige wer for in skoft foart to tsjen en wei to ondefwêzen üt it deistich libben en de dingen dy’t ad. men alle dagen sjucht. -- As de blanke*maitiidsjounen oer de fjilden hingje, den nimt men de fyts en rydt in hiel J ,ein büten de stêd, sa fier, det de stêdsdroktme ;urree?n ^rokke gejei en gefljuch op de wei dien sende?8 en bochtsjende pündykjes blank en stil troch ’t griene lan lizze. EEZIK Den, op sa’n stille dyk, smyt men de fyts m. yn 't gérs en jowt yen del yn de kant fen de DINSDAGS en VRIJDAGS AVONDS httrek Uitgevers i reet iftning met de regelen van het j’echt gedurende eeuwen, onafgebroken had ge handhaafd, een recht was, dat het niet kon la- ,ten vallen. Als een bijzondere concessie had de Engelsche iregeering er in toegestemd, dat, indien de Ne- ng derlandsche regeering eenige voorwaarden aan- 31aap- n der sleat, dêr’t it griene reid to roaikjen stiet en de jonnwyn mei de raegen boartet. Den sjucht men de glAnzgjende fjilden oer en nei de loft en men tinkt, ho great dochs de wrüld is, ho hearlik rom en moai, mar men tinkt ek, ho lyts dochs it plakje is, hwer’t it eigen lib- bon libbe wirdt en ho ienkleurich dér alles sims liket. En det tinken wirdt in langstme en mak ket, det net it geniet komt, det men socht. En jouns, as men al op bêd leit mar net sliepe kin, om’t it noch sa Ijocht is en de loft noch sa geuret, den komme de léste treinen donker sözjend üt de fierte op ’0 stêd oan en rólje rommeljend by de huzen lans. Den heart men se fluitsjen, lang en klear klinkt it lüd oor de stille stêd Ien it is krekt as bliuwt it noegjend hingjen yn de loft, om don wei to wirden yn do fiere fiorten Sa binne de dagen nou, alles is moaimar noch moaijer is de oantins fen de tiden dy’t foarby binne, on ek it langstme nei detselde hwet komme scil. En den komt der sims hwet werom üt de forline jierren, det ek it tsjin- wirdige klear makketden sjucht men sims hwet Werom fen hwet west hat en just dêr- troch geane ek de eagen iepen for detselde hwer’t men alle dagen mei forkeart. In frjeon scoe by my komme ütfenhüs. In frjeon, dêr’t ik heel hwet mei bilibbe en mei ütheefd hawimmen dy’t sa hiel oars is as ik sols bin en moais ftnt-dekt. Ik seach der bliid tsjin oan en scoe him fen de trein helje. De deis det er komme scoe, moast ik hieltiid oan him tinke en den kamen my al mar wer nge dingon yn ’t sin fen üs togearre. En wylst ik oan him tocht, dér kaem er ünforwaeht by my ynstouwen, krekt lyk as det by him paste, de hoed skean op, de h&n foarüt en op syn antlit dy blide, bliere laits dy’t for my altyd de ütring west hat fen fleurich, derten libben. Wy wieme by elkoar mei praten en freegjen en om’t ik fielde ho’t libbensmoed. As ik it libben sêd wier den wel né, aldor- geloks yn de fierste fierte noch net en ik wit klear, det ik faker as ienkear for him west haw hwet hy nou for my wier. Mar by naem nou de geur moi fon de bütewiAld dêr’t ik soms nei forlange yn it libben fen alle dagen itselde. Hwet seach er in bulte ngs. Der kamen üs in rige jongefsmmen tsjin üt it weeshüshja rounen sjongendewei en hienen elkoar yn ’e earm. Myn maet sei„hea, ik miende det rigen sjongende fammen allinne thüshearden op it toaniel, ef in feest ef yn it Hn fen Utopia, mar jim ha se hjirre ommers noch. „En allegearre allyk yn ’e klean”, sei er, en wrachtich ,,de „Friesche kap" op, hwet is my det dochs”. „Weesmeisjes” sei ’k, ha jimme dy by jimmes net Wel ja wol, sei er, mar net sa, en hy seach mei sa’n oandacht nei de blide sjongsters det er stean bleau en de hoed öfnaem. As tank for syn oandacht krige er forskate

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1918 | | pagina 1