OPRUIMING. L I hl lil Brandenburg, Boschma Co, I RECLAMEKOLOM Officieel Orgaan der Gemeente Sneeft. annex SHEERER COURANT en WYMBRITSERADEEL R. TJERKSTRA, I BUITENLAND, Duitschland. O Ho» 92 Woensdag 30 Jul5 1919 35e Jaargang Ta IV I flid- biï ievens- I Dragen van Militaire Kleedingstukken. 1 n 7E gid. bij verlies EA 1 v van een duim. 25 M2 tot beneden van 50 M2 tot beneden van 100 M2 tot beneden van 200 M2 tot beneden van 1 3 t 4 Verachgnt DINSDAGS on VRIJDAGSAVONDS Uitgevers Sskek Telefoon No. 150. NIEUWE SHEEKER COÜEAI! Art. 8. Onverminderd do «trafbepaling in art. 7 vermeld, is de Burgemeester bevoegd de open bare vermakelijkheden ten aanzien waarvan de ontduiking of overtreding is geconstateerd, te doen schorsen of sluiten. Art. 9. Deze verordening treedt in werking tegeljjk nvt die op de heffing der belasting. P. J. DÉ HOOP, Voorzitter. P. SIKKES, Secretaris En is hieivan afkoiid; n-jg s>>jschied waar het behoort, den 25steu Juli 1919. Burgemeester en Wethouders voornoemd, P. J. de HOOP. Dé Secretaris P. SIKKES, Nog vele koopjes. Manufacturenmsgazijn. 7 H ingeval van over- *Vv lijden binnen 30 d. IE A gld. bij verlies van luV één hand, voet ot oog Volgens voorwaarden overeengekomen met de Hollaitdsche Aigêmsene Verze- kerings-Baink te Schï*<9em zijn onze Abonné's verzekerd tegen ongelukken voor iegedreld, kan de belastingplichtige in beroep komen bg drn Gemeen- 4 u V v lange invaliditeit. Art. 2. Ieder, die voornemens is eene openbare ver makelijkheid te geven of te doen plaats heb ben, moet onder overlegging van de door de bevoegde macht, waar noodig, verleende ver gunning, van dit voornomen minstens 24 uren te voren kennis gevon ter gemeente- secre’arie, onder opgave van de plaats waar en den tjjd waarop de opeisbare vermakelijkheid zal wor den gehouden en vaa alle bijzonderheden van welke de aanslag volgens de verordening op do heffing afhankelijk is. Formulieren van deze kennisgeving zgn kos teloos verkrijgbaar ter gemoer’te-secretarie. Art. 3. Dadeljjk, nadat de in art. 2 bedoelde ken nisgeving is geschied, is hot bedrag der be lasting in eens invorderbaar. Het moet betaald worden tegen bewgs van kwijting af te geven uit een register, inger’cht op de wijze door Burgemeester en Wethouders te bepalen. De Burgemeester van Sneek vestigt de aan dacht van belanghebbenden op het verbod tot het dragen en gebruiken van militaire klee- ding- en uitrustingstukken, uitgezonderd het stel onderkleeding en het paar schoenen, welke door het Rgk aan gedemobiliseerden voor eigen gebiuik zgn afgestaan. Bg overtreding van dit verbod kunnen zjj, die met klein verlof huiswaarts zijn gezonden, 1 maand voor straf onder de wapenen worden geroepen, terwijl niet militairen gerechtdjjk zullen worden vervolgd. SNEEK, 21 Juli 1919. De Burgemeester voornoemd, P. J. DE HOOP, Art. 5, De in het vorige artikel bedoelde onderne- miuoucu, mers kunnen op aanvraag, tegen den kostenden •ordening, prijs, van de gemeente verkrjjgen gestempelde circussen, gehouden in registers van af te geven toegangsbewijzen. Deze week aanbieding van der Het was te verwachten, dat nu do contreien den oorlog verloren hebben, er in hun kamp heel wat zou loskomen over de kwestie wie daarvan nu e’genljjk de schuld draagt. En het is te begrepen dat die Duitsche parljjen, die vroeger den naam conservatief droegen, maar na de revolutie ter ►zitb vair de schijn dien naam veranderden in Duitsch-nationale partij, trachten de schuld te werpen op’ hen, die de revolutie hielpen voltrekken om daarna de leiding in handen te nemen, terwpl de te genwoordige regeeringspartijen natuurlijk de vroegere regeringspartijen waarin de con servatieven een voorname plaats innamen de schuld geven. Men kan zich dat als buiten staander begrgpen, al zal men zich dan tevens herinreren, dat alle partgen die hot Duitsche volk in 1914 in den rijksdag vertegenwoordig den, toen, op hot beslissende oogenblik, door te stemmen voor de oorlogscredieten, de mede verantwoordelijkheid voor den oorlog en daar mede ook voor een eventueel verliezen daarvan op zich ramen. Niemand ender de Duitsche hooggeplaatsten schgnt toen te hebben beseft dat de Centralen een hopeloozen strgd aanvin gen. Eerst later is dat besef gekomen, bjj de een spoediger dan bjj de ander mot hot gevolg dat men nu elkaar in de haren vliegt, over do kwestie, wie toch wel in Duitschland het eerst tot de conclusie is gekomen, dat men het niet zou kunnen bolwerken. Een paar weken g loden heeft, zooals men zich zal herinneren, de Duitsche kroonprins zich die oer toeg ëigond. Hij heeft toen nl. verklaard, dat hg de oorlog verloren achtte toen Joffre de Duitschers klopte aan de Marne in September 1914. De t x-kroonprins heeft echter vergeten te verklaren, hoe hg, bjj dit inzicht, er in kon toestemmen dat onder zgn"leiding in Februari 1916 het beruchte offensi’ f tegen Verdun kon worden ingezet, dat ffensiof, dat Duitschland een half millioen dooden en gewonden kostte en letterlijk in bloed werd gesmoord. Wanneer de jonge Wilhelm inderdaad reeds in September 1914 zoo helder de toekomst heeft ingezien, dan dient hem in ieder geval een plaats ge reserveerd te worden voor het Staatsgerechtshof dat in Duitschland wordt ingesteld. Maar er zgn anderen, die tijdens den oorlog tot ander inzicht kwamen en order hen zijn ejj die thans in Duitschland meer invloed hebben dan de gewezen kroonprins. Bjjv. de heer Erzberger, thans rjjksministor, die be weert omstreeks 1917 helderziend te zgn ge- w.ordenv Voordien was hg dat niet, en zeer zeker niet in 1914 toen hij een Duitsch veroveringsplan opstelde, dat alleen had kunnen gorden vorwezonljjkt, wanneer de gedlieerden vernietigend wars* geslagen. Maar in Juli 1917 was de hoer Etzberger dan helderziend geworden, en hij heeft als lid van den rgksdag zijn medeleden toen niet in het onzekere ge laten betreffende zijn nieuwe meening over den toestard, hetgeen dan ook leidde tot het aaanemen door de rgksdag-meerderheid van de bekende vredes-resolutie (Juli 1917, onder het rgkskanselierschap van Michaelis.) Thans blijkt echter ook hoe Erzberger zoo helderziend Werd. Hij heeft dat tilent te danken aan de kennisneming van een geheime briifvau graaf Czernin, den toenmaligen Oostenrgksch- Hongaarschen minister van buitenlandsche zaken aan Keizer Karei van 12 April 1917. In dien brief werd o.a. gezegd „Het is onmiskenbaar duidelijk, dat onze militaire kracht ten einde loopt. Het staat voor mij onomstootbaar vast, dat een nieuwe winterveldtocht volkomen buitengesloten is. Met andere woorden, dat er in den nazomer of in den herfst tot eiken prjjs een einde aan gemaakt moet worden. Ik geloof niet, dat de binnenlandsche politieke toestand in Duitsch land beter is dan die hier. Alleen ben ik bang, dat men te Berlijn in militaire kringen zich op een dwaalspoor laat brengen. Ik ben er vast van overtuigd, dat Duitschland net zoo goed als wij aan het eind van ziju krachten is, zooals trouwens verantwoordelijke kringen te Berlgn volstrekt niet loochenen. Als de vorsten der Middel-Europeesche lanr den niet in staat zgn om in de komende maan den vrede te sluiten, zulleu hun volken het doen achter hun rug om en dan zullen de golven van den revolutionairen stroom alles wegspoelen, waarvoor onze broeders en zonen thans nog vechten. Het Amorikaanecbe oorlogs gevaar heeft ongetwijfeld den toest&nd aanzien lijk verergerd. Men heeft in Duitschland groote verwachtingen gekoesterd van den duik- bootoorlog. Ik acht die verwachtingen ongegrond en moet er op wijzen, dat de door Duitschland verwachte on toegezegde gevolgen niet zijn uitgekomen. Uwe Majesteit heeft de herhaalde pogingen van onze vjjanden om ons van onze bondsgenooten te scheiden, van de hand ge wezen, maar Uwe Majesteit heeft mg terzelf- dortijd opgedragen aan de met ons verbonden staatslieden van het Duitsche rgk te zeggen, dat onze krachten ten einde loopen en dat Duitschland na het einde-van den zomer niet meer op ons zal mogen rekenen. Ik ben dit bevel nagekomen en de Duitsche staatslieden hebben bij mg geen twgfel gelaten, dat ook Duitschland geea nieuwen winterveldtocht ver dragen kan. Hierin ligt eigenlpk alles besloten wat ik te zeggen heb. Wg bunnen nog eenige weken afwachten en tijken of de mogelijkheid bestaat om met Pargs of St. Petersburg te onderhandelen. Gelukt dit niet, dan moeten wij nog net bgtgds onze laatste troef uitspelen on dat uiterste voorstel doen, waarop wij vroeger gezinspeeld hebben.” Tot zoover deze brief. Het uiterste voor stel dat Czernin hier bedoelt, beoogde dat Oos tenrijk Galic'ö zou afstaan en Duitschland ge heel Polen zou krijgen, in ruil waarvoor het Elzas Lotharingen aan Frankrijk zou geven. Dit voorstel is van Oostenrgksche zgde ter sprake gebracht doch steeds door Duitschland afgewezen. Hot hierboven opgenomen uittreksel uit den brief van Czernin toont aan dat het de?e” staatsman tegen 1917 reeds duidelgk was waar heen het mot de Centralen zou gaan. Deze brief nu, uitgegeven >n 4 exemplaren waarvan één in het bezit kwam van keizer Kar], is ook is Juni 1917 door Erzberger golezen. Wie hem daartoe in de gelegenheid stelde is onbekend, maar een orderzoek heeft uitgemaakt dat hij 't exemplaar van Keizer Karl onder de oogen heeft gehad, terwjjl tevens reeds in 1917 bleek dat ook de Fransche regeering de inhoud van dit exemplaar kende. Graaf Wedel, tot voor kort Duitsch gezant te Weenon heeft thans deze feiten gecombi neerd tot een aanval op Erzberger door het te doen voorkomen alsof Erzberger Frankrgk over deze brief zou hebben ingelicht. Een zeer onwaarschijnlijke beschuldiging. Frankrijk zul len wel andere wegen open hobb-n gestaan om achter, den itfticud van dit schrijven te komen. In Keizer Karls omgeving waren een groot aantal peisonen, die met de Entente sympa thiseerden en die wel zullen hebben gezorgd het kostbare’nieuws naar Pargs te melden. De Duitsch nationalen echter hebben van dit geval nu een relletje tegen Erzberger trach ten te maken, die zij ook daarom weg willen werken,]omdat hij, die de wetsontwerpen be treffende de zware vermogen stuffings» indionde natunrlgk bg deze partjj welke bgna uitsluitend vermogenden onder haar leden telt, niet gezien is. De Duitsch nationaal G life hooft daarom in opdracht van zjjn partij deze kwestie Vrgdag in de nationale vergadering ter sprake gebracht. Hij heeft in den breeds uitgewsid over het omverwerpen dor Keizerlijke regeering, wat hg natuurlijk betreurde, waarna hij zijn aan val tegen Erzberger ontwikkelde, „die al staat hij niet in vgandzlgken dienst, toch gehan deld heeft alsof hij in vjjandeljjken dienst stond, zoo zeide GrSfe. Men nam Erzberger ook ontzaglijk kwalijk dat hij van de inhoud van den brief van Czernin in 1917 gebruik heeft gemaakt de Rgksdagleden te winnen voor de bakende vredesresolutie van Juli 19’7, welke volgens de Duitsch nationalen de oor zaak geweest is van het verzwakken der disci pline bg leger en bevolking, daardoor leidde tot hot verloren gaan van het zelfvertrouwen en altgd naar Duitsch nationaal inzicht tot het verliezen van den oorlog. De beschuldigingen tegen Erzberger waren vrg onbenullig en de Duitsch-Nationalen zouden ze zeVer niet g‘uit hebben, wanneer zij had den geweten wat het gevolg er van zou zgn. Minister Erzberger nl. is, handig als altgd, in zijn antwoord met een tegenaanval begonnen. Over de beschuldiging door de Duitsch na tionalen togen hem ingébracht, heeft hij zoo goed als niet gesproken, hij heeft echter ge weigerd te zeggen wi« hem Czernin’s brief Tiet lezen, daar hg in dezen door een belofte tot geheimhouding was gebonden. Toen kwam Erzberger» tegenaanval. Hij ont hulde nl, dat nadat de R iksdag in Juli 1917 de bakende vred esresolutie (geen annexaties, geen schadeloosstellingen) had aangenomen de pauseljjke gezant Pacelh zich tot de Duit sche regeering had gewend om op last van den Paus en op verzoek van Engeland en Frankrgk, van haar te vragen een nadere ver- De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van SNEEK doen te weten: lp. dat door den Raad, dier gemeente in zijne vergadering van 30 December 1918, onder no. 7 u is vastgesteld <be volgende verordening: VERORDENING op de heffing eener belasting op openbare vermakelijk heden te Sneek. Art. 1. In de gemeente Sneek wordt eene belasting geheven op de openbare vermakelijkheden. Art. 2. Onder openbare vermakelijkheden worden verstaan a. alle bioscoopvoorstellingen, tooneel- en andere soortgelijke vertooningen, caféchantants, tentoonstellingen, voordrachten-, zang-, muziek- en gymnastiek- café-concerts, danspartijen, uitvoeringen, sportwedstrijden en veldspelen, i welke gegeven of gehouden worden in lokalen X of op plaatsen, die vopr het publiek of een ze ker deel van hot publiek toegankelijk zgn tegen betaling van entrée-, introductie- of abonne mentsgelden b. het beschikbaarstellen van draaimolens, caroussels, bypodiómes, circussen, luchtschom- mols, krachtmeters, schiettenten en dergelijke tot vermaak strekkende inrichtingen en toe stellen. Art. 4. Ondernemers van openbare vermakelijkheden, vallende onder de bepaling van art. 4, sub A der verordening op de heffing, mogenfmet uit zondering van hen, die ambtshalve toegang hebben,, niemand toelaten, dan voorzien van een toegangsbilj .4, dat vanwege het‘gemeente bestuur gestempeld is, Elk toegangsbewijs moot aan wjjzing bovatten van het werkelijk daarvoor verschuldigde be drag, zondor de belastirg en indien er ver schillende rangen zijn, van den rang, waarvoor het geldig is. klaring omtrent do onafhankelijkheid van België en of zij waarborgen kon geven voor de poli tieke, ekonomische en militaire onafhankelijk heid dos lands. Een in verzoenenden geest gesteld antwoord zou voor den goeden gang der vredesonderhandelingen zeer bevorderlijk zjjn.” Hier had men dus te doen met een officieële bemiddeling van het Vatikaan, op verzoek van Engeland en Frankrgk. Men zou zoo denken dat de toenmalige Duitsche regeering deze ge legenheid met beide handen had aangegropen om zich te uiten. Wat echter geschiedde te Berljjn? Men zou het niet mogelgk achten. Vier weken lang gaf men geen antwoord. In een brief van 24 September werd geweigerd een verklaring af te leggen, daar de voorwaarden voor het af leggen van een dergelgke verklaring nog niet voldoende opgeheldord waren. Het is eenvoudig verbijsterend. Eiod September 1917 kwam Erzberger toen to Münchea in persoonlgko aanraking met de psuselijke gezant. Die kwam hem tegemoet met tranen in de oogen en zside „Nu is alles verloren, ook uw arm vaderland”. De schuld van het mislukken der vredes onderhandeling droegen de rechtsche partjjen en de destjjds opgeriehte Vaderlandsche partij en de opperste legerleiding, verklaarde Erz berger. Na deze uiteenzetting had Erzberger natuur lek gewonnen »pel, de Duitsch Nationalen kwamen vernietigend geslagen uit het debat, te meer toen Erzberger nog mededeelde dat de revolutie die 9 November 1918 losbarstte van geen invloed kon zgn geweest op de voor- waardon voor de wapenstilstand. Roods 30 April 1918 toch had Hindenburg verklaard dat de militaire toestand ongunstig was en op 8 Nov. eischte hg en zgn staf dat de witte vlag onder alle omstandigheden moest worden gehoschen 1 We hebben nu een kijkje achter de scher men gehad en er zullen wel meerdere volgen, en ook dit kijkje bevestigt weer de meening hoe ontzaglijk dom en dwaas de Duitsche lei ders tgdens den oorlog hebben gehandeld en nog eens vraagt men zich af hoe de Keizer, Hindenburg Ludendorff beweert niet» van Pacelli’s schrijven te bobben geweten Michae lis, von Kuhlmann en zoovele anderen er toe hebben kunnen komen het Pauseljjke bemid delingsvoorstel op deze wpze te behandelen. Inderdaad Erzberger heeft wol gelijk wan neer hg zjjne rede besloot met: „Wg hebben den machtsvrede moeten aan nemen, omdat ons geen andere uitweg bleef. Wg hebben de verantwoordelijkheid op ons moeten nemen voor wat zg misdreven hebben. Het vredesverdrag is de afrekening van dezen oorlog. Wie den oorlog verliest, verliest den vrede. Wie echter heeft den oorlog verloren Zg die hun domme, trotsche, verblinde, mis dadige eigenzinnigheid tegenover de mogelijk heid op een eervollen vrede stelden. En nl wasschen ze honderd maal hun banden in on schuld door een luid neen ze kunnen van die schuld niet loskomen, noch voor ons, noch voor de geschiedenis, noch voor hun eigen geweten. NlichsseKs’ verdediging. In de „Taglicho Rundschau” verdedigt Michaelis zich tegen den aanval van Erzberger. Officieele documenten omtrent de behandeling van het tot 'ffiem door den nuntius gerichte schrgven zijn, zegt hg, niet te zijner beschik king. Aan de hand van persoonlijke notities deelt hg mede, dat het schrijven van do Engel- sche vredespoging hem begin September werd voorgelegd, dat hij met do staatssecretarissen en -ministers heeft besproken en den keizer tegemoet reisde om het dien mede te deelen, hem tevens verzoekend een kroonraad te hou den. Deze werd op 11 September in het kasteel „Bellevue” gehouden. Naar een door den kei zer persoonljjk onderteekende notitie was het resultaat als volgt Annexatie van Bolg’ë is badenkolijk. België kan hersteld worden. Wel is de Vlaamsche kust zeer gewichtig en mag Zeob^ugge niet in handen der Engelschen vallen, maar de Bel gische kuit is niet te houden. Nauwe econo mische aansluiting van Belg bij Duitschland moet verkregen worden. Daarbjj heeft België zelf het grootste belang. Verder herhaalt hjj, hoe bg de verdere behan deling van de Engelsche vredespoging door hem met von Ktlhlmann werd overeengekomen;;<hoe zich er van ta vergewissen dat het Engeland ernst wasde vroegere overdreven oorlogsdoe len te laten varen en op aannemelijke voor waarden te willen onderhandelen, wat uit het schrijven van dien nüutius niet bleek. De keuze, om zu:h die zekerheid te verschaf fen, viel op een eminent neutraal diplomaat, die in nauwe betrekking tot von Koolman» stond en dia. bg uitstek de geschikte persoon was om Engeland te polsen. Tegelgk met zgn opdracht werd deze mede gedeeld, dat Engeland’s bereidheid tot onder handelen tevens zou beteekenen behoud der oude grenzen, teruggaaf der kolon'ën, geen schadevergoeding, geen economische oorlog. Zoodra het schrijven van den nuntius was ontvangen werd dit aan Erzberger medegedeeld, doch vóór alles moest indiscretie zijnerzijds verhoed worden, zoodat ook tegenover den nuntius slechts een afwachtende houding kon worden aangenomen en hem na eenigun tijd slechts een antwoord op den algemeenen inhoud gegeven kon wordan. Dat elke indiscretie het grootste gevaar voor het aanknoopen van vredesonderhandelingen oplevorde, is uit het verdere verloop der on- derhandelingen «gebleken. verplaatsbare gebouwen of tenten, por dag voor lokaliteiten van beneden 25 M2 f 1. voor lokaliteiten 50 M2 f2.— voor lokaliteiten 100 M2 f 3.- voor lokaliteiten 200 M2 f 4 - voor lokaliteiten 300 M2 f 5.- voor lokaliteiten van 300 M2 en daarboven, voor de eerste 300 M2 f 5.en voor elke 100 M2 of gedeelte daarvan, daarboven f2. Art. 5. De belasting is mede verschuldigd van de entréegeldon geheven van voor het publiek toegankelijke tribunes, gereserveerde terreinen en dergelgke plaatsen, een onderdeel vormende van de openbare vermakelijkheden, bedoeld bij art. 4 lid A deze verordening. Art. 6. De belasting is verschuldigd dcor den onder nemer of bestuurder op wiens naam of voor wiens rekening de vermakelijkheid wordt ge geven en, bij afwezigheid van dezen, door dongene, die in zijn plaats optreedt. Art. 7. Ingeval tusschen een belastingplichtige en den ambtenaar, belast met de .heffing en het toezicht cp de inning der belasting, verschil ontstaat, over do toepassing van deze verorde ning, is eerstgenoemde bevoegd de beslissing in te roepen van Burgemeester en Wethou ders, mits vooraf de belasting voldaan wordt, zooals die door dien ambtenaar is berekend. Is do bei Essing van Burgemeeeter en Wet- heuders ten gunste van den belastingplichtige dan wordt hem het te veel betaalde terugga ven. Binnen dertig dagen, nadat hem de beslis sing is mei daartegen feraad. Deze registers moeten ten gemeente-secretarie werden aangevraagd, minstens zes dagen voor ze gebruikt zullen worden. Art. 6. Bij de aanbieding tar stempeling van toe gangsbewijzen en bjj de uitreiking der van gemeentewege verstrekte registers, moet de deswege verschuldigde belasting ten volle worden voldaan. Tegen inlevering van de ongebruikte toe gangsbewijzen, mits binnen acht dagen na afloop der vermakelijkheid voor welke zjj golden, wordt bet bedrag der deswege betaalde bï lasting tegen kwitantie teruggeven. Art. 7. Alg ontduiking of overtreding terzake van plaatselgke belastirg, strafbaar gesteld bij art. 271 en volgende artikelen der gemeentewet, wordt beschru’vd het niet of niet tjjdig doen van aangifte het afgeven van toegangsbewijzen, die niet van gemeentewege zjjn gestempeld het toelaten van personen, die geen gestempeld geldig toegangsbewijs hebben kunnen vertonnen of het zich aan do betaling der belasting onttrekken. dan 50 der onzuivere opbrengst e. de sportwedstrijden, gegeven door ver- J eenigingen, voor zooverre het entréegeld voor niet-leden der vereeniging, niet meor dan 10 cent per persoon bedraagt. Art. 4. De belasting bedraagt A. Voor voorstellingen enz., niet vallende onder letter B. O. of D. van dit artikel, waar toegang wordt verleend op toegangsbewijzen, i -tien procent van de cntréegelden, om het I even of in die gelden een gedeelte van den prgs der vertering is begrepen. De entiéeprgs wordt gesteld cp, of verhoogd met den prgs der verplichte programma’s, tekstboekjes of S bewijzen van plaatsbespreking. Het aan ent’ ée- gelden ontvangen bedrag wordt verhoogd met de waarde, die vertegenwoordigd wordt door de vrjjbiljetten, met uitzondering van die, I Welke met voorkennis van Burgemeester en Wethouders worden afgegeven en die der pers. Toegangsbewijzen, afgegeven tegen vermin derden prijs, worden berekend voor de volle Waarde. De belasting wordt afgerond naar 1 boven tot geheele centen. 'W B. Voor krach'meters f 1.^per dag. C. Voor draaimolens, geen grootere middel- lijn hebbende den 12 Meter langs den grond ~~'bmeten f 2.50 per dagmet grootere middellijn per dag. ^oor aodere openbare vermakelijkheden. Üoeld in art. 2, lid b dezer verordening i uitzond) ring van Art. 3. Van de belasting zgn vrggesteld a. de openbare vermakelijkheden, welke door of vanwege de gemeente worden gegeven b. tentoonstellingen van voorwerpen vai land- of tuinbouw, nijverheid of kunst, niet gewinshalve gegeven, voor zooverre de entrée’s tot die tentoonstellingen gcea toegang geven tot eenige aan de tentoonstelling verbonden vermakelijkheid C. voordrachten en lezingen, welke uitflui tend een godsdienstig, wetenschappelijk, sociaal of politiek karakter dragen, die niet gewins halve worden gehouden, ook al worden die voordrachten of lezingen toegelicht door licht- beelden of opgeluisterd door muziek of zang, mits daaraan overigens geenerlei vermakelijkheid in don zin dezer verordening verbonden wordt t d. alle vermakelijkheden, waarvau de zui- j.vere opbrengst bestemd is voor een vooraf op F te geven liefdadig doe], mits voor noodzakelijk te maken kosten niet meer wordt afgetrokken Abonnement: per jaar f2. fr. p. poat f2.50. Losse Nos. 5 ct. Advertentiênvoor Friesland 6 ct. p. r., buiten Friesland 8 ct. Bij Abonnement belangrijke korting De advertentie-prijzen zgn tijdelijk ver hoogd met een oorlogstoeslag van 20 °/0 gld. bij verlies van TC gld. bij verlies een wijsvinger. 4d van een vinger Art. 8. Deze verordening treedt in werking cp den veertienden dag na d’en harer afkondigirg. Aldus vastgesteld in do vergadering van 30 December 1918, onder no. 7u. P. J. DE HOOP, Burgcmqejter. P. SIKKES, Secretaris. 2e. dat vorenstaande verordenirg is goed gekeurd bg Koninklijk Besluit van 21 Mei 1919, no. 57 3e. dat bg de sub 1 vermelde heffingsver- ordnning behoort de navolgende door den Raad mede den 30 December 1918 vastgestelde VERORDENING op de irvordering der belasting op openbare ver mak» Igkheden. Art. 1. De invordering dor belasting op openbare vermak» Igkheden geschiedt door den gemeente ontvanger overeenkomstig de artikelen 258 tot en met 262 der Gemeentewet. Hij wordt hierin bijgestaan door ren ambte naar belast met het toezicht op de lokalen en de plaatsen, waarin of Waar de openbare ver makelijkheden worden g»>geven, waarvoor be lasting verschuldigd is of vermoed wordt ver schuldigd te zijn. Deze ambtenaar wordt door Burgemeester en Wethouders aangesteld en ontslagen en van eene instructie voorzien. Hg is bevoegd tot hot opmaken der in art. 275 der Gemeentewet genoemde prccessen-ver- baal. Hij heeft, mits voorzien van zijne aanstel ling, steeds vrjjon toegang tot al'e openbare vermakelijkhtden in het heffingsbesluit of in deze verordening bedoeld. Hij is bevoegd vertooning te eischen van het bewgs van kwijting der belasting, zoomede van de toegangsbewijzen, waar deze gevorderd wor den.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1919 | | pagina 1