TAFELKLEEDEN
Fl. I. R. TIERRSTH
LINNEN COLBERT
- COSTUMES -
WITTE ROZEN.
I
MissElanchë
ZUIVER RUNDVET
„R(I(H)E KOE”
200 giïttrtfT
75
■I
gmm
Official OroiiB dir tam llmt
K» Oin
44 ct.
Fabrikaat KOOISTRA Co.
Ge», 61
dat de verkoopprijs is
•4
per*
jf’^'criuxjEiTOisr
r.
w
Nieuwstijdingen.
REOLAMHKOLOM.
Om misverstand te voorkomen
berichten wij de gebruikers
van het
Brandenburgh Co.,
I
40a JAARGSRG
ZATERDAG 31 MEI 1924
Toigsus vetirwurcten owartasgekotaen tast de Ksl5®MÖs©feo Algaisissös® Wofb®" 7ÖÜ0
fa m r st: jn m i§8 sw ie &- ®ra ffinfelndiMHa aiii» oas« Abotmé’B verMkaid taassj encraltókass vseB *VW la
- SNEEK -
volg, kan bekl. ook niet voor dat gevolg
op ondergeschikten. Opvallend noemde hij dienstvervulling hoog staat aangeschreven.
laste gelegd, dat het
bekl. het slachtoffer worden. Niet dëze be- I gemachtigd om faciliteiten toe te staan aan
den heer K. Dilling te Zntfen.
zijn ontslag uit het leger, de oorlog uitbrak,
aan
(Wordt vervolgd.)
i
Plaatsing met toestemming der uitgevers
Gebrs. Cohen Amsterdam.
-o-
cellen van voornoemd lokaal had ingesloten
en ingevolge voorschrift diens naam dien
zelfden avond had ingeschreven in het daar
voor bestemde register voor nachtverblij
ven, hoogst onvoorzichtig en onnadenkend,
terwijl hij, bekl., in den nacht van 25 op 26
Maart 1924 als wachtcommandant dienst
voorzien van het niet-raadplegen van het
nachtregister. Waar nu niet aangetoond is
Abonnvmwatpol jast 12.5v tl. p-
pews f 3.60. Buitealaad f 8.allo*
bg Toonritbetelfig. Louw No». 5 et.
AdTMrtcnUta 10 et. p. regel. Inge-
KOides Mededeeiiegea dubbel tarief,‘bg
Abonnement bolangrgke korting
Kleine Adv. kunnen rngeaonden wor
den op den dag der uitgifte, tot 10 uir.
Uit het Duitsch
van
EUFEMIA VON ADLERSFELD—BALLESTREM.
DINSDAG» en VRIJDAGSAVONDS
Uitgever®
Smkex ïalefo»® No. 150.
lichamelijke opvoeding alhier.
VAN DE LEEUWARDER RECHTBANK.
Zitting van den politierechter van Woens
dag 28 Mei.
Als eerste beklaagde moet verschijnen J.
de H., 23 jaar, los werkman te Bolsward,
wegens mishandeling van P. Stevens, ge
pleegd te Sneek, den 28 Maart j.l.
hart tusschen de beiden heen en weer, zooals zoo-
Beklaagde is niet verschenen.
Toen Stevens met den 2 uur trein van
Leeuwarden kwam en te Sneek naar het
tramstation wilde gaan, ontmoette hem be
klaagde en zei: nu zullen we dadelijk maar
een krachtigen
het, dat in de gemeente Baarn niet bestaat
een voldoende ambtsinstructie voor de po-
litie, gelijk de Gemeentewet dit voorst
De instructie, die men in Baarn kent, is vele
jaren oud en bevat allerlei onbeduidende
voorschriften. Dit maakt voor de rechtbank
een
jld. bij levens
langs invaliditeit.
KLE EDINGMAG A ZIJ N
.LEEUWENBURG”
degene, die zich de weelde kan veroorloven
zjj^ s--J-
Weigert te betalen.
De raad van Hoogwoud weigerde ten vo-
rigen jare te voldoen de kosten, verschul
digd aan het gymnasium te Alkmaar, voor
leerlingen uit deee gemeente, welke die in
richting bezoeken. Ook thans kwam een
vordering in a-f969.42, voor drie leerlingen.
i a.s.
Ontrouw penningmeester.
De penningmeester B. S. van de afdeeling
Bellingwolde van den landarbeidersbond
t aan verduiste-
gingen. Op den koop toe neemt men daar
enboven de ethische en hygiënische voor-
deelen in ontvangst;
2. moreele steun worden verleend aan
instellingen, met het kennelijk doel het on
der le. genoemde te bevorderen, terwijl
zoowel stoffelijke- als moreele steun dient
geboden aan individueele personen, die voor
het ter hand nemen vlan de kolonisatie be
reid en geschikt zijn;
3. bij de overheid op worden aange
drongen, dat zij al die maatregelen ne
me, die voor de bevordering der
nenlandsche kolonisatie Inoodzakelijk zijn,
Hieronder zijn b.v. te verstaan:
a. verbetering der landarbeiderswet;
b. het in het leven roepen van een wet op
de ruilverkaveling;
c. bevordering van de oprichting van wa
terschappen voor de verbetering van kleine
rivieren èn beken;
d. aanleg van wegen in voor kolonisatie
allereerst in aanmerking komende streken;
e. progressieve belasting van voor ko
lonisatie geschikte gronden, zoolang deze
hiervoor niet beschikbaar komen met het
doel hiermede een ontginningsfonds voor
binnenlandsche kolonisatie te vormen. Dr
weg der onteigening dient zooveel mogelijk
te worden vermeden, daar de ervaring leert,
dat deze methode bij det grondbezitters tot
ergernis, verdriet en ontstemming aanlei
ding geeft en daarom wordt verwenscht. Zij
leidt tot impopulariteit van deze overigens
zoo nuttige maatschappelijke werkzaam
heid. Echter kan het niet onbillijk zijn, dat
’egene, die zich de weelde kan veroorloven
ijn gronden woest te laten liggen, hiervoor
aan het algemeen, dat hij daardoor bena
deelt, zijn bijdrage betaalt.
f. de oprichting van een ontginningscre-
De turnbetooging te Wolvega.
Voor de groote gewestelijke betooging
van het gewest Friesland van het Koninklijk afrekenen en gaf Stevens
Nederlandsch Gymnastiekverbond op Pink- duw met zijn vuist tegen ’t hoofd. Getuige
steren te Wolvega is tot hoofdleider be- v- Spanning bevestigt deze verklaring van
noemd de heer P. Jongejans, leeraar in de Stevens.
Eisch: f 15 boete of 15 dagen hechtenis
en daartoe veroordeeld. L. C.
Binnenlandsche kolonisatie.
Te Utrecht is Zaterdag de stichtingsver-
gadering gehouden van de „Centrale Ne
derland voor Binnenlandsche Kolonisatie”, „IUCIC11
de organisatie bijeengeroepen op initiatief dat de agent Van der" Goot” op* 25’Maart
ters te Sneek en J. Krol, burgemeester te
Koudum.
toen, „Marcellus, ben jij ’t dan werkelijk?”
Bij het hooren van zijn naam, draaide vorst Hoch-
wald zich snel om.
„Olga!” riep hij verrast. „Hoe kom jij hier? Ik
dacht dat je in Petersburg waart.”
De dame was de eenige zuster van den vorst en
weduwe van den Russischen generaal Chrysopras,
uit welk huwelijk twee kinderen gesproten waren,
waarvan de „zoete” Boris de knappe trekken zijner
moeder en de „arme” Sascha helaas! het kalmukken-
gezicht van haren vader had geërfd. Zij wandelde
met haren broeder, gevolgd door hare dochter, voort,
hem verzekerend, dat het in ’t geheel niet „chic” zou
zijn, om nu in Petersburg te verblijven; omdat men,
wanneer daar de vastentijd begint, als goede Russin
geheel in zak en asch moet zitten en dat zij derhalve
voor haar pleizier te Florence was. Voorts vertelde
zij hem, dat haar zoon Boris sedert twee maanden
bij het gezantschap te Rome geplaatst was en nu
over zou komen, omdat de Duitsche gravin, op wie
hij verliefd was geraakt, zich met haar familie hier
bevond; dat hij zijns vaders erfdeel reeds geheel had
opgemaakt en nu moest zien een goede partij te doen.
„Hm!” zeide de vorst. „En hoe heet zijne aange
bedene?”
„Zij is de dochter van graaf Erlenstein, die voor
de gezondheid zijner vrouw langen tijd te Kaïro ge
woond heeft en zich nu hier heeft gevestigd, omdat
zijne vrouw het Duitsche klimaat niet verdragen
kon,” was het antwoord.
Onuitputtelijk in lof over haar zoon Boris, was
mevrouw Chrysopras zulks niet ten opzichte van hare
dochter, die, zooals gezegd, niet schoon, maar een
goed en hartelijk meisje was, dat niet die grillen en
luimen der mode over zich had, waaraan hare moe
der laboreerde. Sascha deed veel aan pastel-teeke-
nen, in welke kunst zij werkelijk reeds eenig succes
behaald had, wat dan ook het eenige was, wat de
moeder hare dochter tot haar eer nagaf „Zij schil
dert nu de beide Erlensteins, Marcellus,” zeide me
vrouw Chrysopras „delicieus!”
„De beide Erlensteins?” vroeg de vorst. „Er zijn
dus twee dochters? En welke is de aangebedene van
Boris, de oudste of de jongste?”
„Dat weet hij zelf niet, oom!” riep Sascha, „want
na
maakte hij dezen toch mede en legde een "buitenge
wone moed en dapperheid aan den dag; een sabel
houw in ’t gezicht kluisterde hem weken lang aan het
ziekbed; maar zelfs in de hevigste koorts verried zijn
mond niets, wat over de verandering zijner natuur
opheldering kon geven en na den veldtocht trok hij,
versierd met het Ijzeren Kruis eerste klasse, naar zijn
slot aan zee terug, stiller, ernstiger en nog meer af
getrokken dan voorheen.
Vorst Hochwald had nu reeds twintig jaren zijn
kluizenaarsleven geleid, slechts afgebroken door
verre, eenzame reizen, die hem maanden lang van
zijn vaderland verwijderd hielden. Hij was nu bijna
vijf en veertig jaar oud een man in de kracht zijns
levens, maar alleen.
Het was vroeg in het voorjaar. Vorst Hochwald
was den kamp van den winter met het voorjaar ont
vloden en vertoefde in de maanden Februari, Maart,
April en Mei meest in het Zuiden, in Spanje, Tu
nis, Kaïro of Italië, al naar dat het hem inviel,
slechts vergezeld door zijn kamerdienaar Ratayczak,
een eerlijke, trouwe ziel, die reeds meer dan vier en
twintig jaar bij hem in dienst was.
Geheel alleen zooals hij dat graag deed, had vorst
Hochwald op een mooien, warmen dag in de maand
Maart door de nauwste stegen van Florence ge
dwaald, om uit de donkere holen der uitdragerswin
kels antiquiteiten voor zijne verzamelingen te zoe
ken. Na deze chaos van stegen verlaten te hebben,
kwam hij, al voortwandelende, in de Via Tornabuoni,
met haren rijkdom aan schoone winkels. Hij liep de
straat door, totdat hij eindelijk voor het vensterraam
van Brogi, den bekenden photograaf en kunsthande
laar stond, waar een voortreffelijke copie van het
portret der beroemde koningin van Cyprus van Ti-
tiaan zijn aandacht trok. Terwijl hij daar zoo stond
en de schilderij beschouwde, kwam een flink ge
bouwde knappe, oudachtige dame den winkel uit, ge
volgd door eene jongere, die in tegenstelling met de
eerste zeer slank en met haar geel kalmukken-
gezicht en zwart kroeshaar verre van mooi te noe
men was. De oude dame wilde juist haar parasol op
steken, toen haar oog naar rechts viel.
„Neen!” zeide zij eerst verwonderd en vervolgde
Men besloot opnieuw niet te betalen.
De vergeten zwerver te Baarn.
Voor de Utrechtsche rechtbank heeft in
zake den dood van den zwerver in het be
kende geval te Baarn terecht gestaan W.
H., 49 jaar, agent van politie te Baarn.
In de dagvaarding wordt hem o. a. ten
1 aan zijn schuld te wij
ten is, dat tusschen 26 Maart en 10 April
1924 te Baarn zekere'Pieter Richter is over
leden in een der cellen van het lokaal, o. a.
bestemd voor nachtverblijvers aldaar, door-
Pieter Richter op diens verzoek in een der
van
Hoog in het Noorden van Duitschland, dicht aan
de zee, ligt het slot Hochwald, dat sedert onheuglijke
tijden bewoond werd door de graven van dien naam,
ook wel de Zeegraven genaamd; dezen titel zouden
zij echter niet altijd blijven voeren; want bij gelegen
heid eener troonsbestijging werd aan hun huis de
vorstentitel verleend.
De zoon van den eersten vorst van Hochwald was
zijne loopbaan zeer jong in 't leger, en wel bij de
lijfgarde, begonnen en was niet alleen een zeer gees
tig, innemend en beminnelijk jongmensch; maar ook
schoon van uiterlijk en een goed en vlug officier, die
in de aanzienlijkste kringen der residentie algemeen
gezocht en bemind werd.
Toen hij zijn erfgoed aanvaardde en evenwel ver
klaarde, het leger getrouw te zullen blijven, begroette
men dit besluit met vreugde; zooveel te grooter was
daarom de verwondering, toen hij kort daarna plot
seling ernstig en terughoudend werd en een paar
maanden later zijn ontslag nam. Over de redenen, die
hem daartoe hadden bewogen, liet hij zich slechts in
t algemeen uit, zelfs zijne naaste bekenden verna
men niets anders en ophelderends, want op alle tot
hem gerichte vragen gaf hij slechts ten antwoord, dat
hij zich geheel aan het landleven en de genealogisch-
heraldieke studiën, die hem steeds zeer hadden aan-
getrokken, wilde wijden. Men sloeg daaraan echter
geen geloof, omdat het besluit te snel, de verandering
zijner natuur te plotseling was gekomen. Toen kort
stelsel hebben ontworpen en daarvan de
dragers zijn geweest, zijn schuldig.
De politie-agent, die dezen zwerver heeft
ingesloten, is zeer nalatig geweest. De be
ambte heeft niet gefouilleerd, de insluiting
niet op de lei gezet, geen mondelinge over
gave gedaan en zich verder ook niet meer
over den man bekommerd. De hoofdagent
en de inspecteur hebben verder niets ge
controleerd, alles het gevolg van onvol
doende instructies en onvoldoende regle
menten. In Baarn werd zoowat niets gecon
troleerd. Bekl. is dus allerminst de alleen
schuldige. Ten hoogste zou hier ten laste
kunnen zijn gelegd „mede-schuldigheid”.
Het alléén-schuldig zijn zal de officier van
justitie hier nooit kunnen bewijzen en dat
heeft hij dan ook niet gedaan.
Bij het zoeken naar iemand, die in deze
I zaak de schuld zou kunnen dragen, heeft
men ten einde raad zich geworpen op het
nachtregister en geredeneerd: Er was een
nachtregister, en als dit geraadpleegd was,
dan zou er niets gebeurd zijn. Tal van agen
ten hebben hier heden echter verklaard, dat
voor geen enkelen agent dat nachtregister
inderdaad een bron van kennis was. Hun
bron van kennis was alleen de lei en de
mondelinge overgave. Zelfs met de grootste
accuratesse en de stiptste plichtsbetrachting
moest deze beambte wel het slachtoffer in
deze zaak worden. Maar hoe wil men dan
bekl.’s grove nalatigheid construeeren? Alle
omstandigheden werkten er toe mede, om
bekl. onwrikbaar te doen gelooven, dat er
werkelijk dien nacht geen nachtverblijvers
waren. Er bestond geen enkel voorschrift,
dat bekl. verplichtte van het nachtregister
kennis te nemen. De officier van justitie
heeft ook niet het causaal verband kunnen
aantoonen tusschen het overlijden van den
zwerver en diens opsluiting gedurende veer
tien dagen. Ook dit element voor bekl.’s
*s dus niet aanwezig. Verder kon
i M.Ven veel* h'óogere"straf hebben'geëischt' bekl., toen hij zijn rapport opmaakte, ge-
l Gezien den noodlottigen afloop der geschie- zien de gegevens, onmogelijk de gevolgen
Er moet zoo zette de heer Dilling ’t
doel van deze nieuwe organisatie uiteen
1. krachtige propaganda worden gevoerd
voor de idee binnenlandsche kolonisatie, en
in het algemeen van de beteekenis der uit
breiding van klein-grondbezit voor landbou
wers en arbeiders, zoowel als van het
groote nut van tuirfdorpen en -steden. Dit deed, alvorens omstreeks 7 uur des voor
is niet enkel voor den landbouw, doch 1 middags van 26 Maart 1924 zijn nachtrap-
ook voor de industrie en den handel van port op te maken en daarin o. a. te vermel-
beteekenis uit zuiver economische overwe- den, dat er geen nachtverblijvers noch ar-
vroeg dan ten
i restanten waren, voornoemd register van
nachtverblijvers, waarvan het bestaan hem,
bekl., bekend was, dat het tot de taak van
den wachtcommandant behoorde, voormeld
register na te zien en in te kijken, ook in
verband met het voorschrift voor den
wachtcommandant om te zorgen, dat per
sonen, aan wie nachtverblijf wordt ver
strekt, tijdig worden ontslagen, niet inge
zien noch op andere wijze zich vergewist
heeft, dat er geen nachtverblijvers in de
cellen waren.
Een groot aantal getuigen a charge en
a decharge werden gehoord.
Volgens schatting der deskundigen is de
man 8 a 10 dagen na zijn insluiting overle-
den, op 10 April vond men zijn lijk.
Alle getuigen verklaarden beklaagde een
goed politieman.
De officier van justitie herinnerde aan
het vele geschrijf over deze zaak.
De zaak is z. i. te beperken tot deze twee
vragem 1. Is de zwerver inderdaad gestor
ven aan uitputting? 2. Is hier sprake ge
weest van grove schuld, grove nalatigheid?
Het antwoord op de eerste vraag zal de
rechtbank geen bijzondere moeite geven;
wat de tweede vraag betreft, het volgende:
Het bestaan van het nachtregister sluit in
zich de verplichting, om dit nachtregister
ook te raadplegen bij; het samenstellen van
het rapport. Verschillende getuigen a charge
hebben dan ook verklaard, dat zij dit nacht
register wel degelijk raadpleegden. Den
wachtcommandanten was opgedragen, dit
nachtregister te raadplegen. Er is hier dus
ongetwijfeld sprake van grove schuld. Spr.
speet het, dat bekl. bij dit geval betrokken
is, want als politiebeambte genoot hij een
goede reputatie. Er zijn evenwel verzach
tende omstandigheden voor bekl. aan te
dietbank ónder staatstoezicht en°met staats- j yperen. Waren deze er niet, dan zou het O.
garantie.
Tot leden van ’t voorloopig bestuur
den o. a. benoemd de heeren H. S. van
beoordeehng over deze zaak hoogst heeft zich schuldig gemaakt aan verduiste-
moeihjk. Het vicieuse in deze zaak is geble- ring van hem toevertrouwde bondsgelden
ken het stelsel te zijn, het stelsel, dat abso- tot een vrij belangrijk bedrag. Het bestuur
luut onvoldoende is gebleken, en dat zelfs der organisatie heeft de zaak in handen der
geen controle inhield op insluiting en weder justitie gesteld
loslaten van arrestanten. Zelfs een instructie A
voor den inspecteur van politie ontbrak. Emigratie naar Argentinië.
Deze inspecteur deed zelden of nooit nacht- i De Argentijnsche regeering heeft het Ar-
dienst. Van dat foutieve stelsel moet deze gentijnsche consulaat-generaal in ons land
wer-1
Hou- denis, kan spr. een voorwaardelijke veroor-
ten, secretaris van den bond van landpach- deeling niet vragen. Spr. vroeg dan tc„ -
slotte veroordeeling van bekl. tot één maand ^oorz'enbaarheid van het in te tieden ge-
hechtenis.
Mr. Schjretlen, de verdediger, was daarna pansPrakelijk gesteld worden. Bekl. s schuld
aan het woord. Hij wees er allereerst op,
dat bij deze betreurenswaardige zaak aller
aandacht gericht is op het hoogste politie-
gezag. Dit gezag heeft zich weer beroepen
is dus niet bewezen.
Pleiter wees er nog op, dat bekl. onge
veer 18 jaar op uitnemende wijze als politie
man dienst heeft gedaan en hij voor zijn
Ten slotte concludeerde pleiter tot vrij
spraak.
"chrijft Uitspraak 10 Juni
i de zusters zijn tweelingen. Nog altijd wankelt zijn
r» O t* i f 11 o o O h r» n r» I rl m «-»z-» z-.*-» .z, 1.
als nu, u kent wel het spreekwoord van den ezel
met de beide hoopen hooi.”
Mevrouw Chrysopras was over deze vergelijking
met haren zoon zeer verontwaardigd, maar daar zij
zag, dat haar broeder er hartelijk om lachte, lachte
zij mee. Plotseling bleef zij staan, toen zij de Cascir
nen, het heerlijke openbare park van Florence gena
derd waren, en sloeg Marcellus voor, een oogenblik
op een bank onder een der reusachtige eiken uit te
rusten, waarvan Sascha gebruik zou maken om te
zien of het rijtuig; hen langzaam gevolgd was. Na
zich overtuigd te hebben, dat Sascha zich ver ge
noeg verwijderd had, begon mevrouw Chrysopras al
dus: „Marcellus, ik wil je er geen verwijt van maken,
dat je nog jonggezel bent, maar dit jaar wordt je
vijf en veertig jaar oud zeg, Marcellus, weef je
dan niet dat je verplicht bent te trouwen.”
„Zoo zegt men!” antwoordde de vorst lachend,
„maar dat, lieve Olga, is niet gemakkelijk te beve
len en moeilijk te verbieden. In dit opzicht ben ik het
met Lessing eens: „Geen mensch moet moeten.”
„En de erfopvolging in Hochwald? Moet die
de jongere linie overgaan? Dat mankeerde er nog
maar aan,” zeide zij, terwijl zij haar parasol met
kracht in ’t zand stootte.
„Wat gaat mij de erfopvolging aan? Die zal mij
geen grijze haren bezorgen; want er zijn bij de jon
gere linie zonen genoeg. Men moet anderen ook iets
gunnen,” vervolgde de vorst kalm lachend.
„Neen, dat kan je geen ernst zijn,.Marcellus,” riep
de vrouw van den generaal bijna boos uit.
„In zekeren zin wel,” antwoordde hij kalm, „maar,”
voegde hij er droomerig bij, „je hebt gelijk. Hochwald
is sedert eeuwen van vader op zoon overgegaan, en
in de jongere linie is veel bloed gekomen, dat den
stam niet veredeld heeft. Maar ik heb mijn tijd ver
zuimd. Ik begin oud te worden. Uit liefde zal een
jong meisje mij niet als levensgezellin de hand wil
len reiken, en om mij voor mijn vorstentitel te laten
trouwen, daar heb ik in ’t geheel geen lust in. Zoo
doende zal de jongere linie dus toch wel de erfop
volging aanvaarden’.’
Ml
bin-
FZ4
GROOTE KEUZE
Kruizebroederstraat 26-28
ATELIERS VERVAARDIGD
I
Öv'*'v4t>’ 11VVII Z.1V11 VVVVl UtlULUk.II if 1
I on elrv fo rnn r»11i rloorJo nlmF/ir 4-r\+
1 fon i ft i o o lw->
1.)
l
I
I
I
fr«rlB**>*Nank ia adjn ons® Abomaé'a «BBsnkotrd teg«a ongalakken v@«b
riT^MBiiwiBii Jibuti i mii ii «iinnii iiiiiii>nfiirnimnMïWRW>iwiniiibiB*wwiTnirr—in iniR—iifiiMM w iiiiiiimrar v'i'iiiiiiriiMniTniiBWiwB'innnwi
i
Veraehftó
üi'r
NIEUWE SHEERER COURiKT
annex SHEERER COURANT en WYMBRITSERAOEEL
Wi> bonden de kwaliteit aan de spits
de prijzen zoo laag mogelijk. Bij elke
vergelijkenda proef zal ieder moeten
zeggen Geef MIJ maar
gld. bij ««rllsa
*«a» »»n d*in>
jEA gld. MJ vuilte vaa
Iv" 4én hand, vnst o! «ag
EA gld. bij vsriiea van
vU Mn wljsvingaiz.
UITSLUITEND OP EIGEN
gld. bij vorUtt
•3 vu MD «leger
van ucn icuiudi utiuersuuiiu
klaagde is de schuldige, maar zij, die dit i emigranten van goed gedrag.
I
I