De Wilde Boerin
MissBlanche
liet stedelijk leven binnen Sneek
in de 17e en 18e eeuw.
4 Ollidiil Orgim dir haiiBti Snik
NIEUWSTUDIN6EN.
0-
annex SNEEKER COURANT en WYMBRITSERADEEL
I
ZATERDAG I HOVEMBER 1924
41e JAARGARG
Eerste Bied
r
FZUILLETOK.
2
o
5
DDTSD JLGI u VRIJDA.&8A VOED3
Uitgaven
Brandenburgh Co.,
Sxkbk Talefooa Nc. 150.
5
n
Ho. 10
Velgmu voonraardaa ONreangekomao met de HalhMtech» Alganaaaa Varaa- 1AAA Fld* blJ 1,’en*- Iftft
kar!sï®a»S®ak ta Sohlarian bMb on«« Abonnt’s venekerd tegen ongelnkken veei *vvu lange invaliditeit. «VU
i
VIII.
I
I
G.
H.
5.)
VI.
'H
Wordt vervolgd.
<4
D
„Een
„Een
„Een
„Een
gld. ingeval van evei-
Ulden Mnnan 80 d.
door
T. E. HOLTROP.
-o-
Abonnementper jaar f 2.50 fr. p
post f 3.60.
Advertentiën9 ct.’ p. regel. Inge
zonden mededeelingen hooger, bij
Abonnement belangrijke korting
Advertentiën worden tevens gratis ge
plaatst in de SNEEKER COURANT
C
n
n
C
r
NIEUWE SNEEZER COURANT
I
Voortaan is de twist tusschen Lammers en-zijn buur
vrouw een gebeurtenis geworden in het dorpsleven, waar
over door ieder wordt gesproken en waaruit nieuwe twis
ten ontstaan. Bij tweeën en drieën komen de dorpsmen-
schen door de steeg langs het huis en verzamelen zich in
groepjes bij den draai om naar het vernielde hek te zien,
dat Lammers kalm en onverschillig, laat liggen zooals het
ligt. Hij mengt zich niet onder de nieuwsgierigen en spreekt
liefst niet over de zaak. Hij maakt er zich af. Hij staat in
zijn recht en heeft al den tijd, zal dus ook geen klacht in
brengen wegens vernieling.
Deze rustige wijze van doen brengt de menschen aan
’t weifelen, die eerst meenden, dat hij wel ongelijk zou
hebben tégenover de gulle, oprechte vrouw Broersma. Zij
daarentegen schijnt opzettelijk iedereen van zich te willen
vervreemden.
Lammers laat het hooge staketsel nog eenmaal optim
meren, en de wilde boerin brengt weer een slapelooze
nacht door om het neer te slaan.
Rustig aan haar dagelijksch werk blijven, kan zij niet
meer. Wanneer zij een poos bezig is, schijnt het, alsof zij
Vrouw Broersma is wèl overtuigd, dat zij van Lammers
niet zoo gemakkelijk zal afkomen als van den bangen
knecht. Vanzelf, hij weet even goed als zij, dat het pad
vrij is, maar hij weet ook, dat er op papier geen overeen
komst bestaat, omdat Broersma, een man van goed ver
trouwen, er nooit op aangedrongen heeft, terwijl hij zelf,
mogelijk met opzet, het'-oprnaken van een overeenkomst
steeds heeft laten sloffen.
Toch laat hij in de eerstvolgende dagen zijn buurvrouw
met rust. Maar hij denkt steeds aan haar, en zij gevoelt
dat zijn geest steeds om en bij haar is. Hij weet, dat hij
haar het venijnigst plaagt door haar in onzekerheid te
laten. Eerst is zij sterk door moed en strijdlust, vertrou
wend op de kracht der waarheid, doch haar vuur verteert
zichzelf, nu hij het geen voedsel geeft. Het voortdurend
peinzen over daden, waarvoor zij in de leege ruimte, die
Lammers om haar laat, geen aanknoopingspunten kan vin
den, mat haar af. Wantrouwen en vrees voor verborgen
aanslagen putten haar uit. De behoefte, zich te verzetten
tegen iets, dat toch niet komt, laat haar geen oogenblik
met rust. Maar onder haar bange gevoelens groeit onuit
roeibaar vast het besluit om, hoe ook bestreden, nooit haar
recht te laten glippen.
Eindelijk dunkt het Lammers tijd voor een nieuwen aan
val. Hij stuurt den ouden veldwachter, dien hij als wethou
der ook voor persoonlijke boodschappen gebruikt, naar
vrouw Broersma met een herhaalde aanmaning en ter
gende bedreigingen. De boerin, achterdochtig, ziet dade
lijk den toeleg, haar tot nieuwe gewelddaden tegen de
politie te verleiden. Daarom wiPze nu niet driftig zijn als
tegen den knecht. Kalm legt zij het papier terzijde en ont
haalt den ouden man vriendelijk, met veel moeite hem
uitleggend, waarom hij zonder geld moet terugkeeren. Hij
knikt en geeft haar gelijk, als iemand, die graag iedereen
te vriend wil houden.
Omdat hst een sigaret is, die aan alle
eischen voldoet, zegt de Rooker
Geef MIJ maar
Den volgenden morgen komen de kinderen van vrouw
Broersma, die in het dorp naar school zouden gaan,
schreiend terug. Ze vonden het pad afgesloten. Op den dam
voor het land van Lammers was in den nacht een hoog hek
getimmerd, met puntige spijkers bezet en uitsteeksels aan
weerszijden over de sloot.
De boerin zegt of vraagt niets. Zij wist tevoren wel, dat
Lammers haar den toegang tot het dorp zou versperren.
Zij ziet niet alleen zijn vijandelijke daden, maar kent ook
bij ingeving zijn booze overleggingen. Zij ondergaat, vóór
hij iets doet, zijn gedachten, en gevoelt zich verlicht als
deze zich uiten. Dan kan ook zij iets doen.
Met woeste bewegingen stuift de wilde boerin het land
door. Woedend rukt en scheurt zij aan de afsluiting tot het
bloed haar langs de vingers druipt. Maar het getimmerte
is haar te sterk. Beschaamd, vernederd sluipt ze terug, als
ze Lammers bemerkt, die rustig stilstaat bij zijn juist ge-
leegden kruiwagen boven op den mesthoop, en naar haar
kijkt, niets doet dan naar haar kijken.
Laat in den avond echter, als zij nog geen rust kan vin
den, trekt zij er uit met een groote bijl en houwt met for-
sche slagen de latten los van de palen, zoodat splinters
en stukken hout in ’t rond spatten. Maar dit nachtelijk ver-
nielingsfeest maakt haar zoo opgewonden, dat zij niet kan
slapen en den volgenden ochtend ziek fs.
met zweepslagen wordt voortgedreven. Haar bewegingen
zijn onbestuurd, haar handen grijpend schokkend en on
zeker, haar oogen zien wild. Zij denkt nog slechts aan het
ongelijk, dat haar wordt aangedaan, zij kan over niets
anders meer spreken, leder die op de boerderij komt moet
telkens weer het verhaal hooren van Lammers en zijn lage
streken. Meer dan eenmaal per dag komt ze gejaagd naar
het dorp, om overal, waar zij slechts menschen vindt die
willen luisteren, haar hart uit te storten, ieder bijna met
geweld een oordeel afpersende over haar zaak. Zij meent,
dat iedereen er zich mee bezighoudt. Haar bekenden
schrikken, als ze haar zjen aankomen, en velen worden
lomp om haar kwijt te raken. Dat maakt haar kwaadaar
dig en achter haar rug wordt ze uitgelachen. Voor de dor
pelingen is zij nu steeds „de wilde boerin”. Ernstige men
schen vreezen voor haar verstand, zóó woest zijn haar ge
baren, zóó overdreven en verward haar woorden. Als ze
in de buurt geen gelegenheid gevonden heeft, zich uit te
spreken, loopt ze mompelend, met gebalde vuisten de
straat langs. Reeds werd zij eens door een troep zingende,
jouwende jongens gevolgd,, die ze, als een dronken man,
op een afstand moest houden door zich telkens dreigend
om te keeren, tot de politie hen bij de steeg tegenhield.
Soms na een nacht van diepen, droomloozen slaap wordt
ze rustiger. Maar wanneer zij zich eenige dagen bedaard
heeft gehouden en in huis is gebleven, laat Lammers het
afsluithek wat bijtimmeren, of staat er een bordje met „ver
boden toegang” op, en dan verliest zij dadelijk weer alle
zelfbedwang. Bij klaarlichten dag rukt ze nu de latten van
het hek, zichzelf wijsmakend, dat Lammers haar niet aan
klaagt, omdat hij bang voor haar is. Het bordje brengt ze
op een avond bij hem voor de huisdeur, sluipend door het
land, hijgend van heftige hartkloppingen. Eerst geniet ze
met trots van die daad, maar dan wordt ze beangst, alsof
ze iets vreeselijks en strafbaars heeft gedaan.
Zij waagt het nimmer haar buurman aan te spreken, en
bij haar tochten naar het dorp loopt ze dravend zijn ven
sters voorbij. Wanneer ze hem toevallig ontmoet, wendt
zij het hoofd af, terwijl hij groet, alsof er niets gebeurd
was.
en octrooi vanwege Frieslands Staten was verkregen, en
waarnaar ieder beurtman „in de groote vaart” moest luis
teren.
Laat ik dus mijn „verhandeling betreffende de Sneeker
schipperij” besluiten met U iets te vertellen van deze
ouderwetsche vakorganisatie, natuurlijk niet over de alge-
meene gildetoestanden, doch omtrent enkele details van
dit half publiek- en half privaatrechtelijke lichaam.
In de 17e eeuw opgericht, was de vereeniging door toe
name der vrachtvaart, handel en industrie binnen Sneek
allengs gegroeid tot een aanzienlijke corporatie, aan wier
hoofd een „ouderman”, geassisteerd door „commissaris
sen, officiers of achterluiden” stond. Hun reglement van
gilderegelen bedoelde de behartiging der gemeenschappe
lijke belangen van de leden beurtlieden, maar ook om
door tal van verbodsbepalingen de eer van het schippers
vak hoog te houden. Want schipper te zijn, vooral beurt
man of buitenschipper, was destijds het bekleeden van een
vertrouwenspost van geen geringe beteekenis.
Om lid van het Gilde te worden, moest men zijn burger
der stad Sneek, en voor entree-geld betalen 15 car. gl.,
terwijl een gildebroederszoon met de helft daarvan vol
staan kon. Èn men moest persé gildebroeder zijn, om in
Sneek eenige goederen in te laden tot vervoer over zee.
De jaarlijksche contributie bedroeg een daalder, f 1.50.
Een zelfde bedrag was een gildebroeder ook verschuldigd,
als hij zijn schip verkocht of verruilde voor een ander.
Die zijn reis niet naar behooren volbracht, zou de schade
boeten, benevens zes gl. aan de gildekas. Voorts rustten
op hen de verplichtingen van goed toezicht op de inge
laden goederen te houden, geen goederen te verduisteren,
geen vracht in te nemen, voordat eventueele boeten betaald
waren, geen vracht of gedeelten daarvan op eigen gezag
te verkoopen of vervreemden, „omme daar mede victualie
en andere dingen op de reise noodsakelijk synde te kopen”,
tenzij uit nood, bij storm en ongeval op zee. Ook mocht
de schipper, die nog vracht inhad, geen nieuwe lading
daar bij nemen, evenmin als hij zijn schip zwaarder be
vrachten mocht, dan het laden kon. Tegen onderkruiperij
in de bevrachting zou streng gewaakt worden. Van bui
tenlieden en makelaars van buiten de stad Sneek mocht
de gewone beurtman eerst in de tweede plaats vracht
aannemen, uitgezonderd vee: koeien, paarden, schapen en
varkens. De bevrachter moest vrij gelaten worden in de
keuze van het schip voor zijn lading, met uitzondering
van twee schepen, die het eerst aan de beurt waren om
naar Amsterdam te varen. Geen vreemde schipper mocht
te Sneek met een schip boven de 4 lasten groot, een lading
innemen, tenzij de gildebroeders aldaar de vracht niet
wilden vervoeren. En dan nog was consent van het gilde-
bestuur noodig plus consentgeld van 10 st. per vracht voor
het vervoer. De schipper zou halve vracht genieten, als
de bevrachter de goederen weer liet ontladen.
Stierf een broeder van het gilde of diens vrouw, dan
zou bij de begrafenis het gildelaken over de lijkkist mogen
gelegd worden en werden de gildebroeders „gekleed” met
de „gildepenning” verzocht om de(n) afgestorvene de
laatste eer te bewijzen en het lijk te dragen. Alle jaren,
op Koppermaandag, werd er een gildemaaltijd gehouden
„in alle eerbaerheit en vrientschap, dien dag Christelijk
en vrolijk overbrengende, elk betalende de maeltijd voor
hem selven, sender eenige moijte aen te rechten: wordende
bij desen de gildebroederen wel expresselijk verboden mal-
kanderen in ’t water te setten ofte met krijt ofte met vuijl-
ligheit te bemoeien oft bestrijeken, met snoer spel, pijpen
ende trommelen ofte andersins met geweer buitens huis
op straat om te loopen.” Ook toen duchtte men van een
dronken schipper niet veel goeds!
IE gld. bij varllu
vu nu vingvi
|EA gld. bij varliai vu EA gld. bij vviIIm vu
•«JU vaat hr «v wn nu duin», vv un wijsvinger.
Gevonden voorwerpen.
Aanwezig en te bevragen bij de navolgende
ingezetenen, onderstaande voorwerpen, als ge
vonden aangegeven op 30 Oct: stuk zeil, L. R.
Veen, Grootzand; groene kindermuts, A. v. d.
Horst, Rozenstraat 15; roodbont poesje, van
Terwisga, Looxmagracht 9.
Krite Snits.
Forline wike halde de Krite Snits syn jier-
gearkomste yn Café Hanenburg.
Ut it jierforslach die it bliken dat de krite
I him yn it foarige jier fiks ward hie. It Krite-
toaniel jowch in pear goeije ütfieringen.
It forslach fen ’e Skathalder moast mei in
fiks tokoart slute, mar dat kin ditsen wirde
troch de opbringst fen ’e forlotting dy’t bést
roun is.
De hear A. Postma waerd op nij keazen as
bistjiirslid en yn it plak fen ’e hear E. Wouda
le hear S. Terpstra.
For takomme winter steane twa greate jounen
>p it program en as it kin yette in pear Onder
linge jounen.
bergen, lang en wijd zijn respectievelijk 51 en 15 voet,
en van goede gemakken voorzien. De bedieners van dit
veer moesten Sneeker burgers of dito burgerszonen zijn.
Zij waren verplicht, het geheele jaar door te varen bij open
water, hetzij dat er vracht was, dan niet, uitgezonderd
een paar maanden na St. Nicolaas, wanneer een koopman
eerst voor 22 gl. aan vrachtloon moest kunnen aanbieden.
Men vertrok de eene Maandag van Sneek en den daar-
opvolgenden Maandag van Zwolle terug, ’s morgens om
9 uur, „of als ’t vier uur (’s morgens) trekschip van Leeu
warden tot Sneek aangekomen is. Ook deze schepen wer
den jaarlijks eens gevisiteerd op de gebruikelijke wijze.
Was er een extra-vracht te halen van of te bezorgen
op Zwolle, dan moest de schipper zorgen, dat er in ieder
geval op het bepaalde tijdstip van vertrek een ander
goed schip daartoe gereed lag. Ze moesten zooveel mo
gelijk \in persoon de belangen van het veer behartigen en
bij ontstentenis zorgen voor een paar knechts.
Wanneer aan de beurtlieden, wie dan ook, geld of goe
deren ter verzending en bestelling werden opgedragen en
toevertrouwd, werden dezen voor de schade aansprakelijk
gesteld, als een en ander zoek raakte of niet aan het
goede adres werd bezorgd. Geen concurrentie mocht zich
voordoen in den vorm van een koóplieden-combinatie,
die gezamenlijk voor het transport hunner goederen naar
Zwolle een schuit afhuurden, doch wel mocht een koop
man individueel zijn eigen „koopmansschap” vrij en on
gehinderd daarheen voeren. Onderweg mocht door de
veerlieden niet aangelegd worden. En niemand mocht aan
de Zwolsche steiger ankeren of meeren, buiten den beurt
man in dit veer, die ook te zorgen had voor het onderhoud
er van. Uit de tarieven ontleen ik slechts de vracht van
enkele artikelen: „Een Mensch 10 st. Een Brieff 2 st.
Een Peerd 2 car. gl. 10 st. Duysent Lynkoecken 1 car. gl.
10 st. Hondert deventer koeken 4 st.” Naar advenant
waren de andere handelsgoederen: vee, zuivelproducten
'en landbouwvoortbrengseien, belast.
Een drukke wisselhandel in zuivel en visch tusschen
Sneek en Enkhuizen met de andere Westfriesche steden
.maakte in 1741 ook een apart veer tusschen die beide
steden nootzakelijk met schepen van 145 a 146 voet lang
en 11 a 12 voet wijd. De hiervoor op het Zwolsche veer
beschreven bepalingen golden ook voor het meerendeel
voor het traject SneekEnkhuizen, met uitzondering, dat
dit laatste meer bereisd moest worden, nl. Dinsdagsmid
dags 3 uur vanaf Sneek en Vrijdagsmorgens 9 uur vanaf
Enkhuizen. Onder de getransporteerde goederen worden
ook genoemd: t
kriarser Thee 6 st.
Baal Coffi bonen 8 st.
Tonne Pekelharing 6 st.
Korff Bockens 2 st.
Verder waren het vnl. zuivelproducten, allerhande soort
vee, meubelen en landbouwvoortbrengseien, die deel uit
maakten v:m de vracht.
Ten slotte was het buitenveer van Sneek op Slijkenburg,
Oldemarkt en Blokzijl het laatste in de rij der beurtdien-
sten, die vanaf de Friesche stad vóór het midden der 18e
eeuw geopend werden. Dit veer werd bij wijze van uit
zondering verpacht aan eer. niet-Sneeker, nl. aan „Theu-
nis Foppis op de Oldemerkt”. Dinsdags, des namiddags
2 uur, werd van Sneek afgevaren, en den daaropvolgenden
Maandag om 6 uur ’s zomers en om 8 uur ’s winters
vertrok men uit Oldemarkt. Bovendien moest de schipper
eens in de veertien dagen een reis doen van Sneek naar
Blokzijl. Overigens golden voor hem ook de bekende arti
kelen; Onder deze was er een van zeer algemeene strek
king, waarop ik nog eenig licht moet doen vallen. Dat is
het punt, betrekking hebbende op de aansluiting bij het
Grootveerschippersgilde en de onderwerping aan haar
reglement, waarop approbatie van den Sneeker Magistraat
Omtrent andere beurtveeren op Sneek kan ik korter zijn.
Het oudste op Groningen werd in 1686 gereglementeerd.
Overdracht van dit veer mocht ook alleen geschieden na
approbatie van den Sneeker Magistraat en tegen betaling
van den bekenden som van f 728te verdeelen als in
een vorig opstel werd aangegeven. Eenmaal per week in
gewone tijden had de afvaart plaats, van Sneek des Dins
dags om 12 uur. Mededinging in het veer werd beboet
met 6 car. gl. Behalve het genoemde entreegeld moest
nog een pachtsom betaald worden, berekend over 3 jaar
telkens, ten bedrage van f 150.en te storten in het
„Stads Comptoir”, het tegenwoordige ontvangkantoor der
gemeentelijke inkomsten. De vrachtprijzen voor sommige
handelswaren, goederen en' levende have, bedroeg soms
nog meer dan in het veer SneekAmsterdam. Zoo werd
van ieder mensch boven de 12 jaar 18 st. vracht gevraagd,
daar beneden de helft en van een brief 3 st.
Het zeeveer op Rotterdam werd in 1722 door een ordon
nantie geïsoleerd van de vrije vaart. Doordat dit traject
nog langer was dan de route SneekAmsterdam werd
omtrent de schepen voorgeschreven, dat ze zouden zijn
„tot genoegen van haar Agtb., tot dienste der negotie,
opdat menschen en goederen na behoren sullen konnen
worden gelogeert en overgevoert”. Aanvankelijk moesten
de schippers als pachters van het veer in persoon den
dienst bezorgen, doch reeds spoedig werd hun toegestaan,
een schipper in hun dienst te nemen. Deze omstandigheid,
ook op andere veerdiensten in gelijken vorm geschapen,
verklaart het ontstaan van een soort reederij of vracht
goederendienst in één hand, al in het eerste kwartaal der
18e eeuw. Zoo werd de reeds genoemde eigenaar van het
veer SneekMakkum in 1722 eveneens gerechtigd, in over
eenkomstige kwaliteit tot de provenuen van het Rotter-
damsche veer en in 1728 voor de helft tot die van het
traject Sneek—Groningen. Er waren naast dezen Sneeker
„reeder” nog enkele andere scheepvaartondernemers, die
het monopolie-stelsel in het schippersbedrijf reconcilieer-
den met het particulier initiatief.
Aanvankelijk was dit veer niet druk bevracht en be
varen. Alle twee weken, of uiterlijk drie weken eenmaal,
moest een schip de reis ondernemen, dat Woensdags-
morgens te 9 uur in den morgen van Sneek zou afvbren.
Te Rotterdam moest die tijd door den Magistraat aldaar
bepaald worden. In de tweede helft der 18e eeuw voer
reeds iedere week een schip heen en terug. De weg ging
langs de route SneekAmsterdam en vervolgens over
Haarlem, Leiden, Den Haag en Delft, naar welke plaatsen
ook goederen en menschen mochten worden getranspor
teerd, evenals voor Tergouw (thans Gouda) en Dort
(Dordrecht), „tertijt ende so lange op geseide plaatsen
geen effective Beurtschippers sullen sijn gestelt, waar na
sulks sal moeten cesseren en ophouden”. Voor Sneek
Haarlem zouden dezelfde tarieven gelden als voor Sneek
Amsterdam.
De overdracht van dit monopolie kostte anderhalf maal
het „incompstgeld” der andere veeren, nl. f 108 12 st.
De tarieven kwamen vrijwel overeen met die op
de route SneekAmsterdam, ook wat de getransporteerde
goederen betrof, natuurlijk in vrachtprijs iets verhoogd
wegens den langeren weg. Ik noem hier alleen maar die
voor „een mensch, tegen 1 car. gl.” en „hondert gulden
versegeld geld” voor 3 st.
De schepen op Zwolle moesten minstens 18 last kunnen
iutogarage R. A. M. I., de verkoop van toe
gangsbewijzen voor de door genoemde afdeeling
»de Harmonie gegeven tooneelvertooning niet
^belangrijk zou hebben geleden, waardoor deze
uitvoering een tekort zou opgeleverd hebben
an f 250.
De vermiste Goereesche logger.
Zooals men weet, verkeert men nog steeds
in 't onzekere omtrent het uitblijven van den
loereeschen logger 15, welke hoogstwaarschijn-
i,. jjk de vorige week Woensdagnacht op de
Noordzee vergaan is.
De opvarenden waren C.. Lokker, schipper,
oud 42 jaar, en zijn broeder M. Lokker, 33 jaar,
Ct. !met zijn zoon.
i Naar de Msb. nog mededeelt, was schipper
I Sperling, uit Ouddorp, in genoemden nacht nabij
’t Goereesche hoofd, toen hij vermoedelijk den
verganen logger in gevaar zag. Daar hij zelf in
gevaarlijke positie verkeerde door den hevigen
storm, kon hij geen hulp verleenen en verdween
de logger plotseling uit het gezicht. Sperling
klom boven in den mast maar bespeurde niets
meer.
Meidield waerd dat de krite oare jier Septim-
ber 75 jier bistien hat. As it lukke wol hopet
min dat feit op gepaste wize to tieren. U. o.
waerd it opfieren fen in iepenloftspil neamd.
Kerknieuws.
WOUDSEND. De heer A. Steenbeek, candi-
daat alhier, heeft het beroep (toez.) naar de
Herv. Gem. te Dorkwerd aangenomen en be
dankt voor het beroep (toez.) naar Koekange.
1
BAARDERADEEL, 28 Oct. In de gehouden
voltallige raadsvergadering is na kennisneming
van een circulaire van Ged. Staten, houdende
mededeeling, dat de minister van Binnenland-
sche Zaken en Landbouw bij nadere overweging
een heffing van hoogstens 50 opcenten op de
rechten voor de afgifte van jachtakten en wel
met den regel van artikel 254 der Gemeentewet
in overeenstemming acht, met algemeene stem
men besloten, de vei ordening op de heffing van
leges zoodanig te wijzigen, dat voor afgifte van
een jachtakte 50 pct. van de volgens artikel 15
der Jachtwet verschuldigde rechten aan leges
zal worden geheven.
Op voorstel van B .en W. is besloten aan de
regeering verzoeken te richten, met het oog op
de kosten van het lager onderwijs in de ge
meente, tot toekenning wan een subsidie volgens
artikel 68 en van een tegemoetkoming volgens
art. 205 achtste lid der Lageronderwijswet.
De begrooting voor 1925 van het burgerlijk
rmbestuur is onveranderd goedgekeurd in ont
vang en uitgaaf op f 22.879.691/2- Eveneens werd
op de aangeboden eindcijfers vastgesteld de be-
grooting van het woningbedrijf en het electrisch
bedrijf.
Bij de behandeling van de gemeente-begroo-
ting is een voorstel tot verhooging van het pre
sentiegeld van de leden van ’t stembureau aan
genomen, en is dit bepaald op f 8.
Een van de veldwachters in deze gemeente
ingekomen adres, om te willen toekennen een
vergoeding voor ’t bezit van het politiediploma,
is ingewilligd en bepaald op f30 voor ’t diploma
zonder aanteekening en f 50 voor het diploma
met aanteekening.
Op voorstel van de commissie en van B. en W.
is besloten aan de wegwerkers voor het gebruik
van eigen rijwiel in dienst der gemeente een
jaarlijksche vergoeding toe te kennen van f 20.
Een verzoek van dezelfde strekking van den
verzamelaar der faecaliën G. Hoekstra te Jor-
werd is van de hand gewezen.
Overeenkomstig het voorstel van B. en W.
is het uurloon der losse werklieden in dienst der
i gemeente bepaald op 35 cents, terwijl bij werk
verschaffing 30 cents zal worden betaald.
L. Ct.
LEEUWARDEN, 28 Oct. De gemeenteraad
ieeft afgewezen het verzoek van het bestuur
Ier afdeeling Leeuwarden van de Maatschappij
tot bevordering der toonkunst om restitutie van
belasting op tooneelvertooningen tot een bedrag
in f250 op grond van de omstandigheid dat
4 den avond van den 26 Februari 1924 door
en op dien avond uitgebroken brand in de