De zaak Reijenga. Sl. Nicolaas-Cadmx vanaf 2 60 I 25 0 19 0.275 0 45 0.29 0 35 0 65 0.75 MI55ÖLANCHE n WYMBRITSERADEEL Qtficliil Orgiin dar liniinti Snik - annex SNEEKER COURANT irj a, HEEREN- a) 41e JAARGAHG ZATERDAG 29 NOVEMBER 1924 Eerste Blad ■o. 18 i 1 8 1 I Vaïcoh|jat DINSDAGS «a VRIJDAGSAVOND? UttgfiTew Brandenburgh Co., SviKK Tslefoea Ns. 150. X Afdeeling X Getreide Vesten Overhemden Dassen Bretels Petten Sokken Boorden. Handschoenen Wollen Sjaals ta?lB|a*>aek te SoblaAaai «ije onse Ebonni’a venekerd tegen engehütken vaar van Volgens het rapport-Bosman Nu i gld. bij varllaa van aan vijavingar. Abonnementper jaar f 2.50 fr. p post f 3.60. Advertentiën9 et.’ p. regel. Inge zonden mededeelingen hooger, bij Abonnement belangrijke korting Advertentiën worden tevens gratis ge plaatst in de SNEEKER COURANT ■I n wordt beëedigd en ver- De waterschapszaak. H. M. R. wordt o. a. beschuldigd een totaal bedrag van f 28.677.84'/2, toebehoorende aan 't Waterschap „HommertsSneek” en welke gel den beklaagde als secretaris-ontvanger van dit waterschap en als zoodanig belast met de in vordering van de ontvangsten en met het doen der uitgaven voor dat waterschap, hetzij als omslag van de ingelanden, hetzij als aan dat waterschap geleende gelden, hetzij uit anderen hoofde voor dat waterschap had ontvangen, te hebben verduisterd. In deze kwestie wenscht de president blijkbaar eerst klaarheid te brengen. Wordt voorgeroepen getuige Marten de J\o n g, schipper te Hommerts, die met zijn broer geld in deposito bij de Middenstandsbank heeft gegeven en ook een spaarbankboekje had. Het waterschap HommertsSneek had geld noodig en getuige wilde daaraan f12000 leenen. Hij liet dus f 10.500, zijnde het deposito, plus f 296.77 rente en f 703.22, het tegoed der spaar bankboekjes, waarbij nog gestort werd f500, door den beklaagde inschrijven voor de water- schapsleening. President: Je bent nog al gelukkig ge weest; als je dat niet had gedaan, was je er in gevlogen. Getuige heeft met Joh. R. gesproken. H. M. R. was bij de storting aanwezig en heeft een depositobewijs afgegeven. Toen getuige de f500 bijgestort had kreeg hij ’n kwitantie van H. M. Reijenga, dat er f 12000 gestort was bij het wa terschap en later heeft getuige een schuldbeken tenis gekregen, geteekend door H. M. Reijenga en Joh. Cnossen, als bestuur van het waterschap. De President: „Je was toen gedekt”. Het O. M.: ,,De eerste kwitantie was dus ge teekend door H. M. R.? Getuige: Ja. Dan wordt gehoord getuige Joh. Cnossen, voorzitter van het waterschap Hommerts-Sneek. Ook een belangrijke getuige. Getuige verklaart dat ingelanden in Jan. 1923 besloten f 12000 te leenen om verschillende kleinere schulden te consolideeren. Dat geld moest gestort bij Kingma’s Bank. President: Was dat een Overeenkomst? Getuige: Ja, uitdrukkelijk was H. M. R. gelast steeds daar te storten in verband met de rekening-courant-overeenkomst met die bank. President: U meende dat alles te goeder trouw was en met de onregelmatigheden werd U eerst in kennis gesteld toen de justitie in Sneek kwam. Het accountantsonderzoek wijst uit dat er telken jare sedert 1921 geld ont vreemd is, en toch kan U zich niet voorstellen dat er hiaten waren in de boekhouding? Hoe ging dan die controle? daarop te boeken. President: Het kan zijn dat de Reijenga’s de rekening-courant-overeenkomst nog achtten voort te bestaan. Getuige: Kan niet; er was daarop totaal afgerekend. Mr. H e p k e m a: Toch konden beklaagden het zehden der drie incassowissels wel degelijk als voortzetting der rek.-crt. beschouwen, waar op immers vroeger ook altijd de incassowissels werden geboekt. „Remise volgt” beteekent dat R. voor dekking zou zorgen, daar bij Mahlers Bank een ongedekt crediet was. Getuige: Maar wij en niet Reijenga had den toch te weten hoe wij de posten afgerekend wilden hebben en wij gaven zuiver incasso-in- structies. Mr. Hepkema: Hebt U net zoo gedaan met die wissels als in ’22? Getuige: Juist. Mr. Hepkema: Dan heb ik gewonnen, want dan konden de Reijenga’s in de meening ver- De verduistering van in cassowissels van Mahlers bank. Beklaagde J. R. is o. a. beschuldigd van ver duistering ten nadeele van Mahlers Bank te Am sterdam van f2961.93, het door R. geïnde be drag van eenige door Mahler’s bank ter incasso aan R. gezonden wissels. Voorgeroepen wordt getuige Mahler, die op vragen van den president verklaart dat tot eind 1922 een rekening-courant-overeenkomst tus- schen Mahlers Bank en Gebrs. Reijenga heeft bestaan. De wissels in ’23 waren aan de gebr. ter incasso gezonden. Mahlers Bank stond toen niet meer met hen in rekening-courant. De Reijenga’s hadden dus Mahlers instructies op te volgen en de incassi niet in rekening-courant te boeken, doch direct af te rekenen. Dat gebrs. Reijenga dit ook zoo opvatten bleek, daar op de afrekening, welke zij zonden, stond: remise volgt. Op een vraag van het O. M. antwoordt ge tuige dat als de rekening-courant nog had be staan het usance zou zijn geweest de incassi huisje onder zich; nooit heeft get. een cent terug gekregen. Getuige vertrouwde geheel op Reijenga. Hij is in Dec. ’23 geweest om ’t geld en toen heeft de deurwaarder gevraagd: Heb je al een gedrukt stuk gekregen? dan is het in orde en kunnen wij afrekenen. Getuige had dit niet en had absoluut geen wantrouwen. President: Al dat geld is weg! De heer Bosman: De stukken bleken bij de Friesche Bank beleend. B e k 1 a a g d e H. M. R. heeft de opdracht pas in den zomer 1923 gekregen. Er was afgespro ken dat in Jan. ’24 afgerekend kon worden. Het O. M.: De stukken waren in Augustus al beleend. President: Hadden de erfgenamen op dracht gegeven te beleenen? H. M. R.: Neen. Getuige U. O. de Groot te Abbega is niet verschenen op doktersbewijs. Een verklaring wordt gelezen dat zijn vader op de Middenstandsbank f2300 had en nog mm sneeker soumin Voor het imposante gerechtsgebouw te Leeu warden een groote klomp nieuwsgierigen, wien de toegang tot de tribune nog niet is gegeven; zij zien even voor tien de middeleeuwsch aan doende geblindeerde gevangenwagen langs rijden, waarin beklaagden naar het gebouw wor den gebracht. Slechts enkelen van de drom nieuwsgierigen gelukt het de mannen, die nu al negen maanden preventief zijn opgesloten, te zien; snel zijn zij verdwenen in een zijdeurtje van het gebouw. Even daarna stormt ’t publiek de tribune binnen, en vooraan is het al Sneeker gezichten wat men ziet. Bij ons rees de vraag of de Sneekers zoo brutaal zijn geweest de Leeuwarders naar de achterste hoekjes te dringen, dan wel of de belangstelling puur van Sneeker zijde is. In ieder geval: Sneek is troef daar op de tribune. Spoedig verschijnen de leden vaff*de rechtbank: de president mr. Hingst, rechters mr. Schutte en mr. van Imhoff; substituut officier van justitie mr. Meindersma, griffier mr. Bevers. Eenige civiele zaken worden afgedaan, eenige vonnissen van den politierechter gewezen, dan wordt de gewone zitting geopend en worden beklaagden binnen geleid. Beiden zien er goed uit, doch zien aanvankelijk min of meer nerveus rond. De president wijst ze, na de gebruikelijke formaliteiten, naar de beklaagdenbank; briga diers zetten zich aan hun zijde. De geheele tragedie welke zich met deze men- schen afspeelde ligt daar feitelijk in. die paar woorden van den president: H. M. R., 40 jaar, vroeger deurwaarder, nu zonder beroep en ge detineerd, J. R.,’33 jaar, vroeger bankdirecteur, nu zonder beroep, en gedetineerd. De groote rij getuigen, Sneekers voor het grootste deel, verlaat de zaal. Eén blijft, ge- tuige-deskundige Bosman, die op een vraag van den president verklaart te volharden bij zijn rapporten. Als we Woensdagmorgen in den trein stap pen voor Leeuwarden, om uit de zoo gerucht makende zaak Reijenga ook voor ons blad de noodige copie te gaan halen, blijkt ons dat er heel wat belangstellenden uit Sneek straks op de publieke tribune in de gerechtszaal te Leeu warden zullen zijn. Er zijn onder hen, die in den trein zijn, gedupeerden, welke misschien met een tikje wraakgevoel straks de beklaagden tus- schen veldwachters zullen zien binnenleiden; er zijn zuiver belangstellenden en er zijn er, die straks op de getuigenbank zullen zitten, om te getuigen tegen hen, op wie zij eenmaal bergen hadden gebouwd Er zijn er ook onder hen voor wie dit een zware gang is. „Het is niet alles, als aanklager te staan tegenover iemand bij wien je vroeger aan huis kwam en wiens kinderen je al spelend tegemoet kwamen dan”, hooren we een van hen zeggen. Een gezegde, getuigend van zuiver menschelijk voelen Een proef zal U bewijzen dat al Uw vrienden gelijk hebben, als zij zeggen Geef MIJ maar BERVOETS Beklaagde H. M. R. wordt beschuldigd van verduistering van vier effecten, elk van f 1000, toebehoorende aan de erfgenamen van T. W. Jorritsma en wegens verduistering van f 11.485.35, welk geld het eigendom was van de deelgerechtigden in de nalatenschap van een zekeren Wiersma. Gehoord wordt dus getuige Anne G a a s- t r a te Tjalhuizum, die drie spaarbankboekjes naar de bank had gebracht en toen hij ze terug haalde bevond dat een groot deel afgeschreven was; daarvoor was ingelegd een geel deposito bewijs, om aan het zegelrecht te ontkomen, zei men. President: Door deze manoeuvre schre ven de Reijenga’s vorderingen op de Bank over op hen zelf, zij hadden voor hun privé geld noodig. Getuige was ook gerechtigd in den boe- del-Jorritsma. De deurwaarder R. had die boedel onder zich. De erfenis bestond uit verschillende pandbrieven. Ook had R. de opbrengst van een klaart dat de ontvanger wel gemachtigd is tot opnemen; er is niet gesproken van stortin gen. Er is op de laatste ingelandenvergadering door den tegenwoordigen ontvanger, den heer Gerbensma, dan ook gezegd: „Ik ben niet ge machtigd tot storting van een surplus als de Tekening niet debet is”. President: Maar als e>. een debet-saldo was? Getuige: Dan moet dat natuurlijk wegge werkt. Het O. M.: Maar de storting van die f 12000 heeft misschien nog een debet-saldo op de re kening-courant gelaten? Getuige: Als er eens f 7000 debet was, zou de rekening na de storting f5000 credit staan. Getuige zou zich echter, gezien ’t ingelandenbe sluit, niet gerechtigd achten dan meer dan f7000 te storten. Intusschen spreken Verdediging en Openbaar Ministerie met elkaar. De President: Aan die gesprekken moet onmiddellijk een eind komen. M r. T ij s m a (lachend)We trachten de zaak in der minne te schikken. Het O. M.: Is het niet steeds usance geweest dat het geld der kohieren naar Kingma’s Bank ging? Getuige Cnossen: Natuurlijk. Presiden_t: Het was ook al te gek dat als er een groote schuld bij die bank was, men niet afloste als er geld inkwam. De effecten. Joh. R. is ook beschuldigd van verduistering van eenige effecten ter waarde van f 4500 eigenaar J. v, d. Qoot; verduistering van obligaties groot f 1000, toebehoorende aan H O. de Jong; verduistering van een obligatie van f500, eigen aan mej. T. Alkema. Getuige mej. T. Alkema heeft in Sept. ’23 effecten aan de Middenstandsbank ter bewa ring gegeven; een bediende nam ze aan. President: Daar waren o. a. bij 250000 R.M. en 250000 kronen, ’t Is geen kleinigheid! Getuige: Te samen was alles waard f 1300 Getuige kon de effecten niet terug krijgen in December. De directeur heette niet aanwezig te zijn; zij dacht echter niet dat er iets aan man keerde. Zelfs gaf zij nog opdracht 4 effecten voor de f 750 van haar spaarbankboekje te koo- pen, maar die heeft zij nooit gekregen. Van ’t boekje is echter ook niets afgeschreven. Getuige heeft een deel van haar spaarduitjes verloren. President: Door menschen die er maar op los leven, auto’s en jachten houden en arme menschen te gronde richten. Uit het verdere verhoor blijkt echter dat ge tuige het meeste terug kreeg: de f 750 van her boekje komen in het faillissement en een effect van f500 is ook in den strijd gebleven, daar het als onderpand bij de Centrale Middenstands bank was gegeven. BEZICHTIGD ONZE SPECIALE ETALAGES K gld. bij verUea •V van Mn vlngei 1 Mr. Hepkema leidt uit de opgave van eenige data bij de incasso-rekening, welke be klaagden aan Mahler zonden at, dat hieruit bleek, dat zij op renteberekening rekenden. Getuigt Mahler wil 50 vakmenschen het I afrekerrbriefje voorleggen; geen mensch zal op het lumineuse idee van mr. Hepkema komen; die data hebben heelemaal geen betrekking op renteberekening. De heer Bosman: Dat is juist. De beklaagde J. R. wenscht hier een toelich ting te geven en wordt daartoe in staat gesteld. Meerdere malen in den loop van het getuigen verhoor zal deze beklaagde of zijn broer den president verzoeken een toelichting te mogen geven of hem uitnoodigen getuigen een bepaalde vraag te stellen. Steeds doen zij dit met zachte stem en op uiterst kalme wijze. Beklaagde J. R. verklaart dan dat de no ta’s aan Mahler gezonden die zijn, welke bekl.’s bank altijd zond aan menschen met wie zij in rek.-crt. stond. „Remise volgt” beteekent dat ons debet te hoog was eh dat wij fonds zouden zen den. Spr. heeft in jan. ’24 bediende De Vries in een briefje gelast als er kas was direct f3000 bij de Nationale Bank te storten voor Mahlers Bank. P re s i d e n t: Hadt U toen f 3000? Beklaagde: Neen. President: Dat kon dus wel eén manoeu vre van U geweest zijn. Mr. Hepkema deelt mede dat H. M. R zijn broer f3000 heeft gegeven om Mahlers re kening te dekken; dat is niet gebeurd; het geld is voor andere doeleinden gebruikt, doch be wijst dat het de ernstige bedoeling wel is ge weest. verduisteringen van Getuige: Alles werd door het bestuur na gegaan. President: Ging U de kas wel eens na? Getuige: Neen. President: Dat had toch moeten gebeu ren. Getuige: Een kas was er bijna niet, alles liep over de rekening-courant. President: Hoe in vredesnaam is het dan mogelijk dat er geknoeid is? De Officier: U heeft dus niet nagezien dat de inkomsten verantwoord werden die moesten ontvangen worden. Getuige: Zooveel mogelijk wel. President: Een commissie uit ingelanden controleerde ook? Getuige: Ja, die had alle vrijheid. President: De kohieren van omslag zijn dus niet met de werkelijke ontvangsten nage gaan? Getuige: Dat de kohieren afzonderlijk op geteld zijn, durf ik niet te zeggen. President: De ontvanger genoot ’t volle vertrouwen, daarom was de controle wat slapper neeft U in de instructie gezegd. Weet U hoe veel de tekorten zijn? Getuige: i 28000. President: Hebt U nooit aan H M. R. ge twijfeld; is U nooit iets ter oore gekomen? Getuige: Nooit. Alsnu vraagt de verdediger van H. M. R. mr. F ij s m a of het getuige niet bekend is dat in de laatste bestuursvergadering gebleken is dat den secretaris-boekhouder wel gelast was gel den op te nemen, niet echter om te s t o r t e n oij Kingma’s Bank. President: Hoeveel mocht hij in eens opnemen? Getuige: f 25000. De secretaris moest ook storten bij Kingma’s Bank. Wij moesten immers altijd ons debetsaldo verminderen. Mr. T ij s m a: Maar als er nu eens een credit saldo, een surplus zou ontstaan? Getuige gelooft niet dat dit afzonderlijk in het ingelandenbesluit genoemd is. President: Vloeide dat niet voort uit de rekening-courant-overeenkomst? Getuige: Ja. Het was immers een alge- meene opdracht. Mr. T ij s m a zegt dat in dezen tijd velen angstvallig zorgen dat hun rekening alleen debet nooit credit bij een bank staat. Er is den secre taris-boekhouder nooit uitdrukkelijk opgegeven die rekening credit te doen staan, dat zal ge tuige wel wijlen beamen. President: Dat zal hij niet kunnen bea men, er was een algemeene opdracht. G e t u i g De algemeene opdracht beoogde dat de secretaris alles zou brengen bij Kingma’s Bank. Mr. T ijs ma: Dat was de opvatting mis schien, maar stellig niet het besluit. Spr. leest het genotuleerde besluit, dat luidt dat de boekh. wel geld opnemen kan, doch er wordt niet ge sproken over storten. Is dat juist of niet? President: Is er niets genotuleerd van storting?/ Getuige kan zich daarvan niets herinneren. President: Kunt U die notulen hier ook krijgen? Mr. T ijs ma: De heer Mr. Haan, de tegen woordige secretaris, is in de zaal. President: Beklaagde heeft U bezwaar, dat deze gehoord wordt? H. M. R.: Neen. Daar noch het O. M. noch de verdediging noch de andere rechters bezwaar hebben, wordt Mr. Haan gehoord. De heer M r. H a a Konden daarvoor landerijen aangekocht. Dit geld is ter hand gesteld aan deurwaarder Reijenga en de koop is goed afgeloopen. Ten minste wat de kooper betreft, maar nu worden de verkoopers gehoord. Getuige daarvoor isTjeerdSjerpWier- s m a te Oudega (Wymbritseradeel) als regelaar van de nalatenschap van zijn broer. De verkoop van landerijen is geschied door deurwaarder Reijenga. Getuige heeft de koopsom niet ont vangen, en ook de rest der nalatenschap niet, die den deurwaarder ter hand was gesteld. De opbrengst van ’t land was f 17.200. Al dat geld is in handen van den deurwaarder gebleven, die in Januari 1924 had moeten atrekenen. President: U had blijkbaar een groot vertrouwen in den deurwaarder en alles zit nu n de debacle. U kunt nu wel weg gaan, als je zoo tegen de -80 loopt wil je liever niet lang staan, hé? Getuigen J. B. F ee ostra en Ev er t Wie r- s t r a leggen verklaringen af waaruit blijkt dat zij incassowissels van Mahler aan Gebrs. Reijen ga betaalden. Getuige Johannes v. d. Goot te Heeg neeft Maart 1923 eenige effecten naar de Mid denstandsbank gebracht, o. a. Russen. President: Nou die lap je tegenwoordig aan je laars. Maar getuige noemt dan stukken van groo- ter waarde; ze werden in bewaring gegeven om de coupons op tijd te knippen. Hij gaf de effec ten aan Joh. Reijenga, hem beschouwende als directeur der bank; een en ander vertegenwoor digde een waarde van f9000. Getuige heeft geen vergunning gegeven om ze in onderpand te geven. De bank zou een uitgeloot stuk vVonseradeel inlossen en daarmee de schuld die getuige bij de bank had, aflossen, dat was de bedoeling, al was dat niet met zooveel woor den gezegd. Getuige Bosman: De buitenlandsche fond sen kreeg v. d. Goot terug, de andere bleken die beleend bij de Uniebank. Van der Goot .leeft voor f 2950 de effecten teruggenomen van eenige Ja -Uniebank, de totale schade is f 2500. President (tot v. d. G.)Dan ben je er nog al goed afgekomen. Getuige: Zoo, kom je er toch ook niet aan. Beklaagde J. R e ij e n g a zegt dat v. d. Goot eerst voor een reclame belastingen bij hen cwam, hij zou anders niet bij de bank gekomen zijn. Bekl. heeft gemeend dat v. d. Goot hem persoonlijk de stukken in bewaring bracht. Getuige: „Ik heb ze aan de bank gege ven, na ze bij de Friesche Bank te Bolsward te hebben opgevraagd.” Bekl. J. R e ij e n g a: Als de bank een andere directeur gehad had, was hij niet bij ons ge komen. V. d. Goot moest land betalen en had nog wat meer geld^uioodig en als bekl. daar voor zorgde meende hij ook de stukken wel te mogen beleenen. Getuige had f 20.000 bij de bank staan, en kocht toen land en de bank leende hem inder daad wat. Maar de stukken waren alleen voor de bank bestemd. President tot J. Reijenga: Dit gaat toch niet op zoo’n verdediging dat men zich zelf en de bank nu en dan maar verwisselt. Bekl. Joh. Reijenga: Het feit dat v. d. Goot geen bewijs vroeg voor de bewaargeving bewijst dat hij ze mij persoonlijk gaf. Getuige: Dat ging in het volste vertrou wen. President: Dat is toch al te onvoorzich tig. Je moet van je beste vrienden in zulke ge vallen zwart op wit hebben. De directeur S p r o c k van de Uniebank ge tuigt dat de Reijenga’s als particulieren bij de Uniebank effecten beleenden en daarop f4500 gekregen hebben. Getuige meent dat de effec ten door een bediende, KL Smit, gebracht zijn. wordt gehoord getuige H e s s e 1 de Jong, te Sneek.* „Herken je beklaagden wel?” vraagt de pre sident en voegt er bij: „De eene is de deur waarder en de andere de zoogenaamde bank directeur”. Getuige herkent ze wel. Getuige heeft in Nov. ’22 f 450 van de Bank te leen gekregen en gaf aan H. M. R. als onderpand f 1000 N. W. S.; in Mei ’23 heeft hij f 1000 geleend op f 1000 obligatie N. W. S. De eerste keer zei de deur waarder tegen zijn broer: „Geef hem het gelet maar”, de tweede keer gaf bekl. ’t stuk aan den deurwaarder. Getuige heeft hem niet gemach tigd de stukken te beleenen. De eerste keer is het betrekkelijk bewijs geteekend door Johannes Reijenga. Beklaagde J. R e ij e n g a herkent echter op het eene stuk de handteekening van zijn broer, op het tweede stuk de zijne. Getuige heeft f 1450 geleend en af betaald f250, de schuld was dus f 1200, waarvoor f2000 in pand is gegeven en dit bedrag is nooit terug gezien. Getuige Bosman: Een en ander wordt nu gecompenseerd; een stuk bleek beleend bij de Friesche Bank, het andere bij de Uniebank. Het nadeel is voor De Jong f 380. Het Bankbeheer. Thans is aan de orde de beschuldiging van beide beklaagden van verduistering van f 100.000, toebehoorende aan de Middenstand- stortte f6200. Met behulp van nog ’n hypotheekbank. keeren dat deze wissels in rek.-crt. konden ver rekend. De President vraagt nu den heer Bosman hoe diens indruk is. Getuige Bosman zegt dat beklaagden wel een oogenblik konden denken dat het geld in rekening-courant geboekt kon, in verband met de oude rek.-crt.-overeenkomst, maar toen Mah lers yank te kennen gaf, wat is geschied, dat zij "t incassobedrag moesten overdragen, toen kon die indruk niet meer bestaan. Mr. Hepkema leidt uit de opgave Valgana voorgaarden ovaraangakomen mat de ItellaBteohis V«ra«> TiHIh gld. bij levene- IfkA gld.Ingeval ever- |EA gld. gg vullet van gld. bij verllee Cn ---x’---j XvUv lange Invaliditeit. aUv lijden binnen S0 d Ivv éin hand, veet ei eeg Iv van daim- vv 5

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1924 | | pagina 1