De zaak Reijenga.
Sl. Nicolaas-Cadmx
vanaf 2 60
I 25
0 19
0.275
0 45
0.29
0 35
0 65
0.75
MI55ÖLANCHE
n WYMBRITSERADEEL
Qtficliil Orgiin dar liniinti Snik
- annex SNEEKER COURANT
irj
a, HEEREN- a)
41e JAARGAHG
ZATERDAG 29 NOVEMBER 1924
Eerste Blad
■o. 18
i
1
8
1
I
Vaïcoh|jat
DINSDAGS «a VRIJDAGSAVOND?
UttgfiTew
Brandenburgh Co.,
SviKK Tslefoea Ns. 150.
X Afdeeling X
Getreide Vesten
Overhemden
Dassen
Bretels
Petten
Sokken
Boorden.
Handschoenen
Wollen Sjaals
ta?lB|a*>aek te SoblaAaai «ije onse Ebonni’a venekerd tegen engehütken vaar
van
Volgens het rapport-Bosman
Nu
i
gld. bij varllaa van
aan vijavingar.
Abonnementper jaar f 2.50 fr. p
post f 3.60.
Advertentiën9 et.’ p. regel. Inge
zonden mededeelingen hooger, bij
Abonnement belangrijke korting
Advertentiën worden tevens gratis ge
plaatst in de SNEEKER COURANT
■I
n wordt beëedigd en ver-
De waterschapszaak.
H. M. R. wordt o. a. beschuldigd een totaal
bedrag van f 28.677.84'/2, toebehoorende aan 't
Waterschap „HommertsSneek” en welke gel
den beklaagde als secretaris-ontvanger van dit
waterschap en als zoodanig belast met de in
vordering van de ontvangsten en met het doen
der uitgaven voor dat waterschap, hetzij als
omslag van de ingelanden, hetzij als aan dat
waterschap geleende gelden, hetzij uit anderen
hoofde voor dat waterschap had ontvangen,
te hebben verduisterd. In deze kwestie wenscht
de president blijkbaar eerst klaarheid te brengen.
Wordt voorgeroepen getuige Marten de
J\o n g, schipper te Hommerts, die met zijn broer
geld in deposito bij de Middenstandsbank heeft
gegeven en ook een spaarbankboekje had. Het
waterschap HommertsSneek had geld noodig
en getuige wilde daaraan f12000 leenen. Hij
liet dus f 10.500, zijnde het deposito, plus
f 296.77 rente en f 703.22, het tegoed der spaar
bankboekjes, waarbij nog gestort werd f500,
door den beklaagde inschrijven voor de water-
schapsleening.
President: Je bent nog al gelukkig ge
weest; als je dat niet had gedaan, was je er in
gevlogen.
Getuige heeft met Joh. R. gesproken. H.
M. R. was bij de storting aanwezig en heeft een
depositobewijs afgegeven. Toen getuige de f500
bijgestort had kreeg hij ’n kwitantie van H. M.
Reijenga, dat er f 12000 gestort was bij het wa
terschap en later heeft getuige een schuldbeken
tenis gekregen, geteekend door H. M. Reijenga
en Joh. Cnossen, als bestuur van het waterschap.
De President: „Je was toen gedekt”.
Het O. M.: ,,De eerste kwitantie was dus ge
teekend door H. M. R.?
Getuige: Ja.
Dan wordt gehoord getuige Joh. Cnossen,
voorzitter van het waterschap Hommerts-Sneek.
Ook een belangrijke getuige.
Getuige verklaart dat ingelanden in Jan.
1923 besloten f 12000 te leenen om verschillende
kleinere schulden te consolideeren. Dat geld
moest gestort bij Kingma’s Bank.
President: Was dat een Overeenkomst?
Getuige: Ja, uitdrukkelijk was H. M. R.
gelast steeds daar te storten in verband met de
rekening-courant-overeenkomst met die bank.
President: U meende dat alles te goeder
trouw was en met de onregelmatigheden werd
U eerst in kennis gesteld toen de justitie in
Sneek kwam. Het accountantsonderzoek wijst
uit dat er telken jare sedert 1921 geld ont
vreemd is, en toch kan U zich niet voorstellen
dat er hiaten waren in de boekhouding? Hoe
ging dan die controle?
daarop te boeken.
President: Het kan zijn dat de Reijenga’s
de rekening-courant-overeenkomst nog achtten
voort te bestaan.
Getuige: Kan niet; er was daarop totaal
afgerekend.
Mr. H e p k e m a: Toch konden beklaagden
het zehden der drie incassowissels wel degelijk
als voortzetting der rek.-crt. beschouwen, waar
op immers vroeger ook altijd de incassowissels
werden geboekt. „Remise volgt” beteekent dat
R. voor dekking zou zorgen, daar bij Mahlers
Bank een ongedekt crediet was.
Getuige: Maar wij en niet Reijenga had
den toch te weten hoe wij de posten afgerekend
wilden hebben en wij gaven zuiver incasso-in-
structies.
Mr. Hepkema: Hebt U net zoo gedaan
met die wissels als in ’22?
Getuige: Juist.
Mr. Hepkema: Dan heb ik gewonnen, want
dan konden de Reijenga’s in de meening ver-
De verduistering van in
cassowissels van Mahlers
bank.
Beklaagde J. R. is o. a. beschuldigd van ver
duistering ten nadeele van Mahlers Bank te Am
sterdam van f2961.93, het door R. geïnde be
drag van eenige door Mahler’s bank ter incasso
aan R. gezonden wissels.
Voorgeroepen wordt getuige Mahler, die op
vragen van den president verklaart dat tot eind
1922 een rekening-courant-overeenkomst tus-
schen Mahlers Bank en Gebrs. Reijenga heeft
bestaan. De wissels in ’23 waren aan de gebr.
ter incasso gezonden. Mahlers Bank stond toen
niet meer met hen in rekening-courant. De
Reijenga’s hadden dus Mahlers instructies op te
volgen en de incassi niet in rekening-courant te
boeken, doch direct af te rekenen. Dat gebrs.
Reijenga dit ook zoo opvatten bleek, daar op
de afrekening, welke zij zonden, stond: remise
volgt.
Op een vraag van het O. M. antwoordt ge
tuige dat als de rekening-courant nog had be
staan het usance zou zijn geweest de incassi huisje onder zich; nooit heeft get. een cent
terug gekregen. Getuige vertrouwde geheel op
Reijenga. Hij is in Dec. ’23 geweest om ’t geld
en toen heeft de deurwaarder gevraagd: Heb je
al een gedrukt stuk gekregen? dan is het in
orde en kunnen wij afrekenen. Getuige had dit
niet en had absoluut geen wantrouwen.
President: Al dat geld is weg!
De heer Bosman: De stukken bleken bij
de Friesche Bank beleend.
B e k 1 a a g d e H. M. R. heeft de opdracht pas
in den zomer 1923 gekregen. Er was afgespro
ken dat in Jan. ’24 afgerekend kon worden.
Het O. M.: De stukken waren in Augustus al
beleend.
President: Hadden de erfgenamen op
dracht gegeven te beleenen?
H. M. R.: Neen.
Getuige U. O. de Groot te Abbega is niet
verschenen op doktersbewijs.
Een verklaring wordt gelezen dat zijn vader
op de Middenstandsbank f2300 had en nog
mm sneeker soumin
Voor het imposante gerechtsgebouw te Leeu
warden een groote klomp nieuwsgierigen, wien
de toegang tot de tribune nog niet is gegeven;
zij zien even voor tien de middeleeuwsch aan
doende geblindeerde gevangenwagen langs
rijden, waarin beklaagden naar het gebouw wor
den gebracht. Slechts enkelen van de drom
nieuwsgierigen gelukt het de mannen, die nu
al negen maanden preventief zijn opgesloten, te
zien; snel zijn zij verdwenen in een zijdeurtje
van het gebouw. Even daarna stormt ’t publiek
de tribune binnen, en vooraan is het al Sneeker
gezichten wat men ziet. Bij ons rees de
vraag of de Sneekers zoo brutaal zijn geweest
de Leeuwarders naar de achterste hoekjes te
dringen, dan wel of de belangstelling puur van
Sneeker zijde is. In ieder geval: Sneek is troef
daar op de tribune.
Spoedig verschijnen de leden vaff*de rechtbank:
de president mr. Hingst, rechters mr. Schutte en
mr. van Imhoff; substituut officier van justitie
mr. Meindersma, griffier mr. Bevers.
Eenige civiele zaken worden afgedaan, eenige
vonnissen van den politierechter gewezen, dan
wordt de gewone zitting geopend en worden
beklaagden binnen geleid. Beiden zien er goed
uit, doch zien aanvankelijk min of meer nerveus
rond. De president wijst ze, na de gebruikelijke
formaliteiten, naar de beklaagdenbank; briga
diers zetten zich aan hun zijde.
De geheele tragedie welke zich met deze men-
schen afspeelde ligt daar feitelijk in. die paar
woorden van den president: H. M. R., 40 jaar,
vroeger deurwaarder, nu zonder beroep en ge
detineerd, J. R.,’33 jaar, vroeger bankdirecteur,
nu zonder beroep, en gedetineerd.
De groote rij getuigen, Sneekers voor het
grootste deel, verlaat de zaal. Eén blijft, ge-
tuige-deskundige Bosman, die op een vraag
van den president verklaart te volharden bij zijn
rapporten.
Als we Woensdagmorgen in den trein stap
pen voor Leeuwarden, om uit de zoo gerucht
makende zaak Reijenga ook voor ons blad de
noodige copie te gaan halen, blijkt ons dat er
heel wat belangstellenden uit Sneek straks op
de publieke tribune in de gerechtszaal te Leeu
warden zullen zijn. Er zijn onder hen, die in den
trein zijn, gedupeerden, welke misschien met
een tikje wraakgevoel straks de beklaagden tus-
schen veldwachters zullen zien binnenleiden; er
zijn zuiver belangstellenden en er zijn er, die
straks op de getuigenbank zullen zitten, om te
getuigen tegen hen, op wie zij eenmaal bergen
hadden gebouwd
Er zijn er ook onder hen voor wie dit een
zware gang is. „Het is niet alles, als aanklager
te staan tegenover iemand bij wien je vroeger
aan huis kwam en wiens kinderen je al spelend
tegemoet kwamen dan”, hooren we een van
hen zeggen. Een gezegde, getuigend van zuiver
menschelijk voelen
Een proef zal U bewijzen dat al Uw
vrienden gelijk hebben, als zij zeggen
Geef MIJ maar
BERVOETS
Beklaagde H. M. R. wordt beschuldigd van
verduistering van vier effecten, elk van f 1000,
toebehoorende aan de erfgenamen van T. W.
Jorritsma en wegens verduistering van
f 11.485.35, welk geld het eigendom was van de
deelgerechtigden in de nalatenschap van een
zekeren Wiersma.
Gehoord wordt dus getuige Anne G a a s-
t r a te Tjalhuizum, die drie spaarbankboekjes
naar de bank had gebracht en toen hij ze terug
haalde bevond dat een groot deel afgeschreven
was; daarvoor was ingelegd een geel deposito
bewijs, om aan het zegelrecht te ontkomen, zei
men.
President: Door deze manoeuvre schre
ven de Reijenga’s vorderingen op de Bank over
op hen zelf, zij hadden voor hun privé geld
noodig.
Getuige was ook gerechtigd in den boe-
del-Jorritsma. De deurwaarder R. had die boedel
onder zich. De erfenis bestond uit verschillende
pandbrieven. Ook had R. de opbrengst van een
klaart dat de ontvanger wel gemachtigd is tot
opnemen; er is niet gesproken van stortin
gen. Er is op de laatste ingelandenvergadering
door den tegenwoordigen ontvanger, den heer
Gerbensma, dan ook gezegd: „Ik ben niet ge
machtigd tot storting van een surplus als de
Tekening niet debet is”.
President: Maar als e>. een debet-saldo
was?
Getuige: Dan moet dat natuurlijk wegge
werkt.
Het O. M.: Maar de storting van die f 12000
heeft misschien nog een debet-saldo op de re
kening-courant gelaten?
Getuige: Als er eens f 7000 debet was, zou
de rekening na de storting f5000 credit staan.
Getuige zou zich echter, gezien ’t ingelandenbe
sluit, niet gerechtigd achten dan meer dan f7000
te storten.
Intusschen spreken Verdediging en Openbaar
Ministerie met elkaar.
De President: Aan die gesprekken moet
onmiddellijk een eind komen.
M r. T ij s m a (lachend)We trachten de
zaak in der minne te schikken.
Het O. M.: Is het niet steeds usance geweest
dat het geld der kohieren naar Kingma’s Bank
ging?
Getuige Cnossen: Natuurlijk.
Presiden_t: Het was ook al te gek dat als
er een groote schuld bij die bank was, men niet
afloste als er geld inkwam.
De
effecten.
Joh. R. is ook beschuldigd van verduistering
van eenige effecten ter waarde van f 4500
eigenaar J. v, d. Qoot; verduistering van
obligaties groot f 1000, toebehoorende aan H
O. de Jong; verduistering van een obligatie van
f500, eigen aan mej. T. Alkema.
Getuige mej. T. Alkema heeft in Sept. ’23
effecten aan de Middenstandsbank ter bewa
ring gegeven; een bediende nam ze aan.
President: Daar waren o. a. bij 250000
R.M. en 250000 kronen, ’t Is geen kleinigheid!
Getuige: Te samen was alles waard f 1300
Getuige kon de effecten niet terug krijgen in
December. De directeur heette niet aanwezig te
zijn; zij dacht echter niet dat er iets aan man
keerde. Zelfs gaf zij nog opdracht 4 effecten
voor de f 750 van haar spaarbankboekje te koo-
pen, maar die heeft zij nooit gekregen. Van ’t
boekje is echter ook niets afgeschreven. Getuige
heeft een deel van haar spaarduitjes verloren.
President: Door menschen die er maar
op los leven, auto’s en jachten houden en arme
menschen te gronde richten.
Uit het verdere verhoor blijkt echter dat ge
tuige het meeste terug kreeg: de f 750 van her
boekje komen in het faillissement en een effect
van f500 is ook in den strijd gebleven, daar
het als onderpand bij de Centrale Middenstands
bank was gegeven.
BEZICHTIGD ONZE
SPECIALE ETALAGES
K gld. bij verUea
•V van Mn vlngei
1 Mr. Hepkema leidt uit de opgave van
eenige data bij de incasso-rekening, welke be
klaagden aan Mahler zonden at, dat hieruit
bleek, dat zij op renteberekening rekenden.
Getuigt Mahler wil 50 vakmenschen het
I afrekerrbriefje voorleggen; geen mensch zal op
het lumineuse idee van mr. Hepkema komen;
die data hebben heelemaal geen betrekking op
renteberekening.
De heer Bosman: Dat is juist.
De beklaagde J. R. wenscht hier een toelich
ting te geven en wordt daartoe in staat gesteld.
Meerdere malen in den loop van het getuigen
verhoor zal deze beklaagde of zijn broer den
president verzoeken een toelichting te mogen
geven of hem uitnoodigen getuigen een bepaalde
vraag te stellen. Steeds doen zij dit met zachte
stem en op uiterst kalme wijze.
Beklaagde J. R. verklaart dan dat de no
ta’s aan Mahler gezonden die zijn, welke bekl.’s
bank altijd zond aan menschen met wie zij in
rek.-crt. stond. „Remise volgt” beteekent dat ons
debet te hoog was eh dat wij fonds zouden zen
den. Spr. heeft in jan. ’24 bediende De Vries
in een briefje gelast als er kas was direct f3000
bij de Nationale Bank te storten voor Mahlers
Bank.
P re s i d e n t: Hadt U toen f 3000?
Beklaagde: Neen.
President: Dat kon dus wel eén manoeu
vre van U geweest zijn.
Mr. Hepkema deelt mede dat H. M. R
zijn broer f3000 heeft gegeven om Mahlers re
kening te dekken; dat is niet gebeurd; het geld
is voor andere doeleinden gebruikt, doch be
wijst dat het de ernstige bedoeling wel is ge
weest.
verduisteringen van
Getuige: Alles werd door het bestuur na
gegaan.
President: Ging U de kas wel eens na?
Getuige: Neen.
President: Dat had toch moeten gebeu
ren.
Getuige: Een kas was er bijna niet, alles
liep over de rekening-courant.
President: Hoe in vredesnaam is het dan
mogelijk dat er geknoeid is?
De Officier: U heeft dus niet nagezien
dat de inkomsten verantwoord werden die
moesten ontvangen worden.
Getuige: Zooveel mogelijk wel.
President: Een commissie uit ingelanden
controleerde ook?
Getuige: Ja, die had alle vrijheid.
President: De kohieren van omslag zijn
dus niet met de werkelijke ontvangsten nage
gaan?
Getuige: Dat de kohieren afzonderlijk op
geteld zijn, durf ik niet te zeggen.
President: De ontvanger genoot ’t volle
vertrouwen, daarom was de controle wat slapper
neeft U in de instructie gezegd. Weet U hoe
veel de tekorten zijn?
Getuige:
i 28000.
President: Hebt U nooit aan H M. R. ge
twijfeld; is U nooit iets ter oore gekomen?
Getuige: Nooit.
Alsnu vraagt de verdediger van H. M. R. mr.
F ij s m a of het getuige niet bekend is dat in
de laatste bestuursvergadering gebleken is dat
den secretaris-boekhouder wel gelast was gel
den op te nemen, niet echter om te s t o r t e n
oij Kingma’s Bank.
President: Hoeveel mocht hij in eens
opnemen?
Getuige: f 25000. De secretaris moest ook
storten bij Kingma’s Bank. Wij moesten immers
altijd ons debetsaldo verminderen.
Mr. T ij s m a: Maar als er nu eens een credit
saldo, een surplus zou ontstaan?
Getuige gelooft niet dat dit afzonderlijk in
het ingelandenbesluit genoemd is.
President: Vloeide dat niet voort uit de
rekening-courant-overeenkomst?
Getuige: Ja. Het was immers een alge-
meene opdracht.
Mr. T ij s m a zegt dat in dezen tijd velen
angstvallig zorgen dat hun rekening alleen debet
nooit credit bij een bank staat. Er is den secre
taris-boekhouder nooit uitdrukkelijk opgegeven
die rekening credit te doen staan, dat zal ge
tuige wel wijlen beamen.
President: Dat zal hij niet kunnen bea
men, er was een algemeene opdracht.
G e t u i g De algemeene opdracht beoogde
dat de secretaris alles zou brengen bij Kingma’s
Bank.
Mr. T ijs ma: Dat was de opvatting mis
schien, maar stellig niet het besluit. Spr. leest
het genotuleerde besluit, dat luidt dat de boekh.
wel geld opnemen kan, doch er wordt niet ge
sproken over storten. Is dat juist of niet?
President: Is er niets genotuleerd van
storting?/
Getuige kan zich daarvan niets herinneren.
President: Kunt U die notulen hier ook
krijgen?
Mr. T ijs ma: De heer Mr. Haan, de tegen
woordige secretaris, is in de zaal.
President: Beklaagde heeft U bezwaar,
dat deze gehoord wordt?
H. M. R.: Neen.
Daar noch het O. M. noch de verdediging
noch de andere rechters bezwaar hebben, wordt
Mr. Haan gehoord.
De heer M r. H a a
Konden daarvoor landerijen aangekocht. Dit geld
is ter hand gesteld aan deurwaarder Reijenga
en de koop is goed afgeloopen.
Ten minste wat de kooper betreft, maar nu
worden de verkoopers gehoord.
Getuige daarvoor isTjeerdSjerpWier-
s m a te Oudega (Wymbritseradeel) als regelaar
van de nalatenschap van zijn broer. De verkoop
van landerijen is geschied door deurwaarder
Reijenga. Getuige heeft de koopsom niet ont
vangen, en ook de rest der nalatenschap niet,
die den deurwaarder ter hand was gesteld. De
opbrengst van ’t land was f 17.200. Al dat geld
is in handen van den deurwaarder gebleven,
die in Januari 1924 had moeten atrekenen.
President: U had blijkbaar een groot
vertrouwen in den deurwaarder en alles zit nu
n de debacle. U kunt nu wel weg gaan, als je
zoo tegen de -80 loopt wil je liever niet lang
staan, hé?
Getuigen J. B. F ee ostra en Ev er t Wie r-
s t r a leggen verklaringen af waaruit blijkt dat
zij incassowissels van Mahler aan Gebrs. Reijen
ga betaalden.
Getuige Johannes v. d. Goot te Heeg
neeft Maart 1923 eenige effecten naar de Mid
denstandsbank gebracht, o. a. Russen.
President: Nou die lap je tegenwoordig
aan je laars.
Maar getuige noemt dan stukken van groo-
ter waarde; ze werden in bewaring gegeven om
de coupons op tijd te knippen. Hij gaf de effec
ten aan Joh. Reijenga, hem beschouwende als
directeur der bank; een en ander vertegenwoor
digde een waarde van f9000. Getuige heeft
geen vergunning gegeven om ze in onderpand
te geven. De bank zou een uitgeloot stuk
vVonseradeel inlossen en daarmee de schuld
die getuige bij de bank had, aflossen, dat was
de bedoeling, al was dat niet met zooveel woor
den gezegd.
Getuige Bosman: De buitenlandsche fond
sen kreeg v. d. Goot terug, de andere bleken
die beleend bij de Uniebank. Van der Goot
.leeft voor f 2950 de effecten teruggenomen van
eenige Ja -Uniebank, de totale schade is f 2500.
President (tot v. d. G.)Dan ben je er
nog al goed afgekomen.
Getuige: Zoo, kom je er toch ook niet
aan.
Beklaagde J. R e ij e n g a zegt dat v. d. Goot
eerst voor een reclame belastingen bij hen
cwam, hij zou anders niet bij de bank gekomen
zijn. Bekl. heeft gemeend dat v. d. Goot hem
persoonlijk de stukken in bewaring bracht.
Getuige: „Ik heb ze aan de bank gege
ven, na ze bij de Friesche Bank te Bolsward te
hebben opgevraagd.”
Bekl. J. R e ij e n g a: Als de bank een andere
directeur gehad had, was hij niet bij ons ge
komen. V. d. Goot moest land betalen en had
nog wat meer geld^uioodig en als bekl. daar
voor zorgde meende hij ook de stukken wel te
mogen beleenen.
Getuige had f 20.000 bij de bank staan,
en kocht toen land en de bank leende hem inder
daad wat. Maar de stukken waren alleen voor
de bank bestemd.
President tot J. Reijenga: Dit gaat toch
niet op zoo’n verdediging dat men zich zelf en
de bank nu en dan maar verwisselt.
Bekl. Joh. Reijenga: Het feit dat v. d.
Goot geen bewijs vroeg voor de bewaargeving
bewijst dat hij ze mij persoonlijk gaf.
Getuige: Dat ging in het volste vertrou
wen.
President: Dat is toch al te onvoorzich
tig. Je moet van je beste vrienden in zulke ge
vallen zwart op wit hebben.
De directeur S p r o c k van de Uniebank ge
tuigt dat de Reijenga’s als particulieren bij de
Uniebank effecten beleenden en daarop f4500
gekregen hebben. Getuige meent dat de effec
ten door een bediende, KL Smit, gebracht zijn.
wordt gehoord getuige H e s s e 1 de
Jong, te Sneek.*
„Herken je beklaagden wel?” vraagt de pre
sident en voegt er bij: „De eene is de deur
waarder en de andere de zoogenaamde bank
directeur”.
Getuige herkent ze wel. Getuige heeft in
Nov. ’22 f 450 van de Bank te leen gekregen en
gaf aan H. M. R. als onderpand f 1000 N. W. S.;
in Mei ’23 heeft hij f 1000 geleend op f 1000
obligatie N. W. S. De eerste keer zei de deur
waarder tegen zijn broer: „Geef hem het gelet
maar”, de tweede keer gaf bekl. ’t stuk aan den
deurwaarder. Getuige heeft hem niet gemach
tigd de stukken te beleenen. De eerste keer is
het betrekkelijk bewijs geteekend door Johannes
Reijenga.
Beklaagde J. R e ij e n g a herkent echter op
het eene stuk de handteekening van zijn broer,
op het tweede stuk de zijne.
Getuige heeft f 1450 geleend en af betaald
f250, de schuld was dus f 1200, waarvoor f2000
in pand is gegeven en dit bedrag is nooit terug
gezien.
Getuige Bosman: Een en ander wordt nu
gecompenseerd; een stuk bleek beleend bij de
Friesche Bank, het andere bij de Uniebank. Het
nadeel is voor De Jong f 380.
Het Bankbeheer.
Thans is aan de orde de beschuldiging van
beide beklaagden van verduistering van
f 100.000, toebehoorende aan de Middenstand-
stortte f6200. Met behulp van nog ’n hypotheekbank.
keeren dat deze wissels in rek.-crt. konden ver
rekend.
De President vraagt nu den heer Bosman
hoe diens indruk is.
Getuige Bosman zegt dat beklaagden wel
een oogenblik konden denken dat het geld in
rekening-courant geboekt kon, in verband met
de oude rek.-crt.-overeenkomst, maar toen Mah
lers yank te kennen gaf, wat is geschied, dat zij
"t incassobedrag moesten overdragen, toen kon
die indruk niet meer bestaan.
Mr. Hepkema leidt uit de opgave
Valgana voorgaarden ovaraangakomen mat de ItellaBteohis V«ra«> TiHIh gld. bij levene- IfkA gld.Ingeval ever- |EA gld. gg vullet van gld. bij verllee Cn
---x’---j XvUv lange Invaliditeit. aUv lijden binnen S0 d Ivv éin hand, veet ei eeg Iv van daim- vv
5