I
Het stedelijk leven binnen Sneek
in de 17e en 18e eeuw-
ABDIJSIROOP
Alom verkrijgbaar in kokers van i 230 gram
ƒ1.50, 550gram/2,75 en 1000gram/4,50
F-
te’
L
annex SHEERER COURANT en WYMBRITSERADEEL
iffitliil Oigm ta Imnih Imt
Vereehjnt
200
NEOERLANDSGHE HïPOIHEEBINt
512 °|o Pandbrieven i 100 °|0
en
5 °|o Pandbrieven a 96 Vlo
41e JAARGMG
Eerste Blad
Bo. 2S
Nieuwstijdingen.
9
10
.0
ZATERDAG 87 DECEMBER 1924
jnrsDi.es vrijdagsavond»
Brandenburgh Co.,
iKBKK Tdefera S». 150.
VROEGTIJDIGE
inzending van advertenties wordt dringend
I
1
opgerioht t8 Veendam in 1890
Voor Borst en Keel
AKKER’»
76 gid. Mj wüm cn
iv vu au daim. vv
verzocht.
za-
1.1
H.
»n
I.
n
50
10
55
56
55
50
10
die, zich uitgevende voor luitenant-vlieger,
een week in een hotel had gelogeerd zonder
te betalen. Hij werd, wegens oplichting tot
2 jaar gevangenisstraf veroordeeld. De eisch
was 1 jaar en zes maanden.
De na-behandeling van t. b. c.-lijders.
Binnenkort zal, naar de Tel. meldt, het hoofd
bestuur van het Ned. Koode Kruis te ’s Qraven:
hage een vergadering bijeenroepen van openbare
gid. MJ vvrllM vu
«sn wljavtagsr.
Verduistering bij de belastingdienst te
Den Haag.
Terecht heeft gestaan de 49-jarige P. A. F.
praktizijn in Den Haag, vroeger deurwaar
der bij de gemeentelijke belastingen, wegens
verduistering. Bekl. was belast met de in
ning van achterstallige belastingen bij men-
schen, wien al een dwangbevel was betee-
kend. In de jaren 1919 tot en met 1923 zou
bekl. zich in totaal ruim f 6400, dat hij aldus
m
r-
>k
p-
1.
t
BIEIJWE SNEEZER COURAET
Bekl. bekende. Hij voegde er aan toe, dat
er voortdurend gemeente-ambtenaren, die
wisten dat hij vaak belastinggeld onder zich
had, bij hem kwamen om geld te leenen.
Bekl. heeft zich tegen den aandrang niet
kunnen verzetten en voldeed aan de verzoe
ken. Voordeel heeft hij er zelf nooit van on
dervonden.
Ongeveer f 3500 van het verduisterde be
drag is inmiddels reeds vergoed.
Eisch 1 jaar en 6 maanden.
Deze beklaagde had reeds 26 dienstjaren
en is nu zijn positie en pensioen kwijt.
Vervolgens stond terecht de 47-jarige be
diende A. J. F. V., eveneens vroeger deur
waarder bij de gemeentelijke belastingen.
Deze bekl. zou zich in de jaren 1918 tot en
met 1922 een bedrag van ongeveer f950,
dat hij ontvangen had als achterstallige be
lastinggelden, hebben toegeëigend. Ook
deze bekl. bekende. Door moeilijke finan-
ciëele, huishoudelijke omstandigheden is hij
tot de feiten gekomen. Alles is nu weer af-
I
lichamen, particuliere vereenigingen en autori
teiten ter bespreking van plannen tof inrichting
van het landgoed „Zonnestraal” bij Hilversum
voor tewerkstelling van t. b. c.-lijders tijdens de
na-behandeling. De daarvoor ingestelde com
missie heeft over dit systeem een alleszins gun
stig oordeel, bekomen van sanatorium-direcfeu-
ren.
Het meer dan 100 hectaren groote landgoed
Zonnestraal wordt voor dit doel, met de aan
wezige gebouwen, kosteloos in gebruik afge
staan door het diamantbewerkers „Koperen
Stelenfonds”. De bedoeling is aanvankelijk de
gelegenheid te openen tot plaatsing van honderd
patiënten en daaraan geleidelijk uitbreiding te
geven. Aan openbare lichamen en particulieren
zal steun worden gevraagd. De bedoeling is
voor deze zaak een afzonderlijke vereeniging op
te richten.
gio. M) tavaiMi-
langa invaliditeit
Zelfonderzoek.
Ontwaakt gij 's morgens met pijn in den rag
Hebt gij donkere zwellingen onder de oogen?
Zijn de enkels en handen gezwollen? Is de
arine bewolkt, zanderig of brandend? Geschiedt
de loozing te vaak of te weinig? Zijn uw le
dematen beverig en rheumatisch, vooral bij
rnw en vochtig weer? Doet uw rug zeer, als
gij bukt of ópstaat
Hoedt u bijtijdslaat Foster’s Rugpijn Nie
ren Pillen een nierziekte voorkomenspoedige
behandeling is het eenige betrouwbare voor
behoedmiddel.
Verwaarloozing kweekt al te dikwijls blaas
ontsteking, waterzucht, rheumathiek, steen
vorming en urinesuur-vergiftiging. Hoewel
Foster’s Pillen zelfs bij deze latere verwikke
lingen baten, is het verstandiger om dit spe
ciaal niergeneesmiddel tot voorkoming^ van
nierziekte te gebruiken.
Verkrijgbaar in apotheken en drogistzaken
f 1.75 per flacon, (geel etiket met zwarten
opdruk). 23
houden dan ieder ander.
Eisch 1 jaar gevangenisstraf.
Ten slotte stond in verband met deze
ken nog terecht de 54-jarige houder van een
waschinrichting C. van L., ook oud-deur-
waarder van de gemeentelijke belastingen.
Het door dezen bekl. verduisterde bedrag
beliep, naar hij bekende, bijna f 2000. Ziekte
en andere tegenslag in zijn huisgezin heb
ben bekl. tot de feiten gebracht. Het was
altijd zijn bedoeling geweest hef tekort weer
aan te zuiveren.
Ook in deze zaak was een reclasseerings-
Abonnementper jaar f 2.50 fr. p
post f 3.60.
Advertentiën9 ct. p. regel. ,n&e‘
zonden mededeelingen hooger, bij
Abonnement belangrijke korting
Advertentiën worden tevens gratis ge
plaatst in de SNEEKER COURAN1.
met 8 car.'gl., te betalen in 4 driemaandelijksche termijnen
van 2 car. gl.!
Zijn voornaamste bezigheid was intusschen grafdelven.
„Van ijder graff dat hij maeckt ofte graeft tsij inde
kerkcke ofte opt kerckhoff, van een ijder doode die op een
lijck barrij gedragen worden ter eerde, ses st.” Dit was
zijn loon voor een graf, waarin een volwassen doode werd
neergelaten. Graven van geringer afmetingen kostten min
der aan grafloon. Daardoor kreeg men eigenlijk drie ta
rieven: lijken van volwassen dooden, op een houten draag
baar bovenhands vervoerd; die van jeugdige personen,
gedragen op de wijze van een berrie, die in lederen riemen
of touwen om de schouders en in de handen der dragers
hing, dus onderhands, gelijk thans nog de kaasvrachten
op.de Hollandsche kaasmarkten uit-, in- en overgeladen
worden; en ten slotte die van kinderen: zijdelings onder
de arm of vóór de borst op de armen gedragen. Het graf
loon voor de tweede categorie, karakteristiek „slinger-
dooden” genoemd bedroeg 4 st., dat voor kinderen 2 st.
Bovendien genoot de doodgraver van „een lichtinge
ende toelegginge van steenen, die beneden den vier holt
voeten lang sijn” (voor volwassen dooden) „ende dat van
olde doode grauen ses st.” Voor „slingerdooden” en kinde
ren was dit loon weer respectievelijk vier en twee stuivers.
Waren de steenen, welke gelicht moesten worden, om
toegang tot een oud graf te krijgen, grooter dan vier hout-
voeten, dan was dat oplichten of toedekken geen eenmans
werk meer en moest de doodgraver op kosten van de(n)
eigenaar(s) dier graven geassisteerd worden door een
timmerman, „ten eynde d’ steenen niet versuijmt ende
also gebroocken werden, mits dat den dootgraver buijten
des timmermans loon voor sijn hulpe ende instrumenten
voor t’ lichten ende toeleggen veertien st. behalven den
ses st. vant graff t’ maecken”. Dit betrof vooral de steenen
op de kleine en groote grafkelders en gemeenschappelijke
graven. De grootste in dit soort „boven die acht holtvoeten
lang ende den proportie daervan naer advenant hebbende
in d’ breedte”, gaven hem voor ’t lichten en toedekken
28 st.
Stootte hij bij ’t grafdelven op, oude zerken of andere
stëenen van eenigen omvang, dan móest hij deze zorg
vuldig verzamelen, waar hij ze ook Wond, ’tzij in de kerk
|EA MJ VUilM vu
10U Mn hand, vaat al osg
■w'Ti’inv mm n
of op het kerkhof, en die „groote ende cleyne stenen int
wester portael inde groote kercke brengen tot der kercken
proffijt, ende elx opt t’ sijne stellen, sonder t’ selffde t’ ver-
copen ofte elders t’ verbrengen”. Zouden deze gedenk
stukken van het grijze verleden nog ergens bewaard zijn
gebleven? Ik kan vanuit Zuidelijk Brabant geen pertinent
antwoord op die vraag geven.
Ten slotte had de doodgraver met zijn vastgesteld sala
ris tevreden te zijn. Want indien hij „hem sal vervorderen
ijmant noch af (te) eyschen eenich bier ofte biergelt” of
anderszins om fooien vragen, dan kostte hem dit zijn
baantje.
In dit alles beloofde Arent Jans ten jare 1630 aan de
bneeker kerkpatroonheeren zich getrouw als doodgraver
te zullen gedragen, „ende hy deed wel en recht in de oogen
zijner gebieders!”
De koster! Een factotum in diverse kerkdiensten en een
„zoet” knechtje van den stedelijken Magistraat, voorzoover
dit staatsrechtelijk lichaam zich indrong op het terrein
der kerkelijke zaken. Pedant, kruiperig en baatzuchtig,
aldus de karaktereigenschappen van velen uit dit „kor”.
Een en ander is althans veelvuldig gedistilleerd en nog te
distilleeren uit kerkelijke en stedelijke archiefbescheiden.
Van het type koster-voorlezer geeft de 18e eeuwsche Ne-
derlandsche Spectator de volgende beschrijving met ver
klaring: Sommige dezer helden maakten door ’t wange
luid van hunne stem, door misselijke gebaarden, grillige
gemaaktheden, ongeschikte toonen en kwade uitspraak
zich zelven bespottelijk en wel verre van de aandacht te
verwekken,, verbijsterden en verbanden zij denzelven veel
Folgena voorwaardan ovaraangaXoman mat da HailaaAsoBd AlgaxueM Varxa»
darlaas-Baak te SoteiadaiM atin anaa Abonné’a «araakard tagan ongalakkan vm» «VVV
VERGADERING van den RAAD der Gemeente SNEEK
op MAANDAG 29 DECEMBER 1924, des namiddags 7'A
uur in de groote zaal van het rechtsgebouw.
Punten van behandeling:
Punt 1. Notulen der vergadering van 15 December 1924.
Punt 11. Ingekomen stukken:
a. Mededeeling van P. Bos, dat hij ontslag neemt als lid
van den gemeenteraad. (Dossierno. X 07.51(5)).
Punt lil. Aanbeveling van Regenten van het Old Burger
Weeshuis voor de benoeming van een lid van dat College.
(Dossierno. 1.842.73(16); bijl. 149).
Punt IV. Voordracht van Burgemeester en Wethouders
voor de benoeming van een hoofd der o. I. school no. 2.
(Dossierno. 208; bijl. 150).
Punt V. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
goedkeuring der aanwijzing van L. j. Boersma als leeraar
in de oude talen aan het gymnasium. (Dossierno. 1.851.
33.02.42 A (1); bijl. 151).
ik aan U voor te stellen: doodgraver en koster. Ten platte-
lande waren de functies van hondenslager, doodgraver,
koster, kerkbode, stovezetter en schoolmeester vaak in
één hand vereenigd, doch in de steden was voor elk dezer
posten meestal een man, soms een vrouw, aangewezen.
leder is voldoende bekend met het vrij algemeene ge
bruik onzer voorouders van het begraven der dooden in
de kerken. Wel bestonden de kerkhoven toen als thans,
doch hetAvas deftiger, -’voornamer, misschien gelooviger,
om. in de kerk begraven te worden. Dit waren nog de
versche sporen der Middeleeuwsch-Roomsche denkbeelden,
welke als op menig ander terrein van het leven der 17e
eeuxysche Protestanten moeilijk uitgewischt konden wor
den. Men hield zich even gaarne aan die traditie als aan
het sonore klokgelui bij de begrafenis, wanneer
Te Den Haag is voor het voorloopig
machinisten-diploma geslaagd de heer K.
Hiemstra van hier.
VAN DE LEEUWARDER RECHTBANK.
Zitting van Woensdag 24 December.
Vonnissen.
In de zitting van
o. a. terechtgestaan:
H. K., 36 jaar, expediteur te Groningen,
voor een misdrijf tegen de zeden te Sneek.
Geëischt 6 maanden gevangenisstraf en he
den tot 3 maanden veroordeeld.
B. K., 28 jaar, artiest te Sneek, voor een
misdrijf tegen de zeden te Tjalhuizen. Ge
ëischt 1J/2 jaar gevangenisstraf en heden tot
1 jaar veroordeeld.
H. J. E., 66 jaar, fabrikant in chemische
praeparaten te Leiden, voor onbevoegd uit
oefenen der geneeskunst te Leeuwarden
door den kantonrechter aldaar tot drie geld
boeten van f 200, f 250 en f 250, subs. 20,
25 en 25 dagen hechtenis veroordeeld. Ge-
eischt bevestiging en heden tot drie boe
ten van f 50, subs. 50 dagen hechtenis voor
elke boete veroordeeld.
Smokkelhandel.
Met een verboden vrachtje zijn C. de B.,
37 jaar, en L. de B., 40 jaar, beurtschip
pers te Ooster-Nijkerk, op Vrijdag 5 April
te Leeuwarden aangekomen.
De geschiedenis heeft zich in het kort
toegedragen als volgt:
Op Woensdag 3 April kwam C. de B., de
eerste beklaagde, te Dokkum in aanraking
met Foppe Groen, die hem verzocht, eenige
kisten voor hem (Gfoen) mee aan boord te
nemen en die te bezorgen bij Hellinga op
Camstraburen te Leeuwarden.
Het antwoord van De B. was toestem
mend.
Of hij al met zijn „schuit” de motor
boot „Koophandel V” te Bollingawier
lag, werd gevraagd.
„Ik denk het wel,” zei De B.
Over den inhoud der kisten werd, volgens
deze, niet gesproken, maar de vracht werd
aan boord genomen. Donderdag stak „de
schuit” te Bollingawier van wal en toen De
B. de vracht gedurende de reis eens in
1t gld. bij varliaa
van Mn vingai
slechts wat ik hiervoor schreef over het ingrijpen van heer
hondenslager. Hygiëne speelde ook hier slechts e$n zeer
ondergeschikte rol, en maar een enkele deskundige nam
het voor haar en de voortdurend bedreigde volksgezond
heid op. Ik denk bijvoorbeeld aan den Dordtschen pionier-
medicus Van Beverwijck, die reeds in de 17e eeuw bij her
haling op het gevaar der besmetting wees! Maar eerst de
18e eeuw zou de spectators in grooten getale dreigend
de vinger zien opsteken tegen de bedorven lucht, uit de
groeven opstijgende, welke de gevaarlijkste ziektekiemen
bevatten, en waartegen ieder ten zeerste verplicht was,
zich te beveiligen. Vandaar, dat de Utrechtsche Mennisten
predikant Marten Schagen bij zijn leven verzocht op het
kerkhof aan De Bildt te worden begraven „opdat hij de
levenden niet zou schaden”. Zijn Latijnsch epitaphium,
waarin deze wensch werd opgenomen, baarde natuurlijk
veel opzien. Dezelfde gedachten, welke in onzen tijd in
de motieven der voorstanders van lijkverassching zijn neer-
gelegd! Alles schon dagewesen!
Op de Sneeker doodgraver rustten de volgende ver
plichtingen. Omdat het kerkhof voor vele omwonenden
een geschikte gelegenheid tot aschbelt scheen te zijn, werd
ook aan den doodgraver de zorg voor reinheid en zinde
lijkheid dezer plaats opgedragen. Dien of die hij betrapte
op verontreiniging des kerkhofs kon door hem verplicht
worden, om de schade te herstellen met inbegrip van de
boeten, die daarop vielen. Verder behoorde tot zijn alge
meene werkzaamheden, om „hem t’ allen tijden bereijt te
laten vinden den organist te dienen met blasen ende ander-
sins.” Voor deze diensten op het kerkorgel der Sneeker
St. Maarten werd hij door de kerkvoogden gehonoreerd meer. Hoe kan het ook anders, daar aan deze bediening
j-.i.i.-.L- x zoo |utfe[ ioons en zoo weinig eers verbonden was, dat
men er niet veel anders voor vinden kon dan menschen
van zeer geringe ontwikkeling”.
De Sneeker Claes Jacops en zijn opvolger Johannes
Wopckes waren sedert 1633 koster-kloklüider-opzichter
der kerkelijke gebouwen en terreinen. Volgens hun instruc
tie hadden ze naarstig toezicht uit te oefenen „op des
stadts doeken ende vuirwereken, dat die op behoorlicke
tijden slaen ende wel worden onderhouden ende gerepa-
reert naer behoren.” Op de gewoonlijke tijden moesten ze
de predikatiën „mitsgaders de diensten die alsdan int
celebreren der Heilige Sacramenten soo doop als nacht-
mael, sampt conventen ende vergaderingen der Kercken-
Raden” met klokgeklep den volke kond doen. De adminis
tratieve werkzaamheden van den koster bestonden in de
namen „der houwelijcx personen, mitsgaders die kinderen
die tot d’ Doop werden gepresenteerd”, zonder mankeeren
in de daartoe aangelegde registers te schrijven, opdat een
ieder daaruit extract en attestatie mocht bekomen, die zulks
noodig en opgevraagd had. Hierin fungeerde hij als amb
tenaar van den later ingestelden burgerlijken stand.
Voorts moest hij op de zindelijkheid en reinheid van kerk
en kerkhof letten, daarbij goed toezien, of de andere offi
cianten van lageren rang hun plichten getrouw nakwamen
■en eventueel zijn klachten indienen bij den stedelijken
Magistraat.
Ten slotte bestond een zijner hoofdwerkzaamheden in
het beluiden der dooden naar het tarief, dat ik reeds eerder
in een artikel van deze volgreeks, eenigszins uitvoerig
i beschreef.
Voor al deze diensten zou de koster jaarlijks gesala
rieerd worden met een som van 140 car. gl., waarvan 12C
gl. tèn laste der kerk kwamen en uitbetaald moesten wor
den door den ontvanger der geestelijke goederen, terwijl
hij de resteerende 20 gl. zou ontvangen uit handen des
Stads Rentmeesters. Nog geen eeuw later, in 1719, werd
dit voor dien tijd hooge salaris verminderd tot „alleen
uit ’t geestelijke staats comptoir Een hondert car. gl. son
der wijders”. Bovendien genoot hij vrij gebruik van de
„costers huisinge, midts d’selffde tot zijn eigen costen
onderholdende”, en zulks tot wederopzeggens toe.
G.
pet. sterkte. M. a. w. de uitdrukking dien- had ontvangen, hebben toegeëigend,
aangaande in de dagvaarding is onjuist en'
de beklaagden zullen ook op dien grond
vrijgesproken moeten worden.
Volgen re- en dupliek, waarbij de rijks
advocaat opmerkt, dat de beklaagden al
thans na aankomst te Leeuwarden aangifte
hadden moeten doen, wat mr. Tijsma toe
geeft. Bij wat meer voorzichtigheid zouden
de beklaagden zich veel leed bespaard heb
ben, maar dit verzuim doet aan deze straf
zaak niets toe.
Uitspraak in deze zaak over 8 dagen.
L. C.
Geneeskundig onderzoek vóór het huwelijk.
Binnen enkele weken zal het consultatie
bureau voor geneeskundig onderzoek vóór
het huwelijk geopend worden, het eerste te
Amsterdam en op het oogenblik van opening
het eenige in Nederland.
rapport uitgebracht, dat tot oplegging van
een voorwaardelijke veroordeeling advi
seerde.
Het O. M. achtte geen aanleiding aanwe
zig om hier een voorwaardelijke veroordee
ling op te leggen.
Eisch: 9 maanden gevangenisstraf.
Dood door schuld.
Voor den Krijgsraad te 's Hertogenbosch heeft
terecht gestaan de dienstplichtige soldaat Th.
H. S. uit Utrecht (16e reg. inf.), beklaagd te
Leusden op 28 Aug. door roekeloosheid en on
voorzichtigheid zijn kameraad P. Akkersma te
hebben doodgeschoten.
Bekl. zeide, dat hij van de wacht naar een na
bijgelegen post was geloopen. Hij meende, dat
de haanpal van zijn geweer in rust was. Akker
sma liep met zijn borst tegen het geweer aan,
waarop het schot viel.
Een der getuigen had bekl. tegen Akkersma
schertsend hooren roepen: Sta of ik schiet.
De auditeur-militair eischte een gevangenis
straf van een maand, voorwaardelijk,* met een
proeftijd van een jaar.
Oplichting.
De rechtbank te Amsterdam deed uit
betaald; familie heeft bekl. hierbij geholpen, spraak in de zaakjegen den neger J. Vijent,
Eisch tegen dezen bekl. 6 maanden ge- rl'“ '””v'
vangenisstraf.
I De 40-jarige B. W. uit Den Haag, thans.
1 zonder beroep, is ook vroeger deurwaarder
1 geweest bij de gemeentelijke belastingen en
heeft zich voor een zelfde feit te verantwoor
den als de vorige beklaagden. Deze bekl.,
die eveneens bekende, heeft zich in totaal
f 4900 toegeëigend. Bekl. deelde mede, dat
hij van zijn trouwen af in financiëele moei
lijkheden heeft verkeerd, die grooter wer
den, toen bekl. in de mobilisatie eenige jaren
in dienst moest.
Een ambtenaar van de reclasseering heeft
in deze zaak een onderzoek ingesteld en
den indruk gekregen, dat deze bekl. nimmer
de tering naar de nering heeft kunnen zet
ten. Hij heeft steeds een sport te hoog ge-
leefd. Daarbij komt, dat bekl. niet steeds
eerlijk is in zijn mededeelingen. De getuige
meende dan ook, dat hier geen aanleiding
was voor de reclasseering om op te treden.
Bekl. weersprak de verklaringen van den
reclasseeringsambtenaar.
Het O.M. wees er op, dat uit het uitge
brachte rapport wel blijkt, dat deze bekl.
niet goed doordrongen was van den ernst
van zijn taak. Hij schijnt er een heel andere
meening over plichtsbetrachting op na te
X. SNEEKER KERK- EN KERKHOFDIENAREN. (II.)
Nog een paar dezer lagere kerkdignitarissen wensch
„von dem Dome
Schwer und bang
Tónt die Glocke,Grabgesang
waardoor immers de booze geesten verdreven werden. Ik
herinner U voorts aan het zeggen van gebeden bij de
begrafenis, het lezen van litanieën, schoone resten uit de
dagen van mystiek geloof en contemplatieve vroomheid,
het plaatsen van het lijk bij de geopende groeve, waarna
„erover gesongen” werd. Genoeg; ook dit graf-ceremo-
niëel, half-Roomsch, half-Gereformeerd, is het bewijs, dat
vele Middeleeuwsch-Katholieke tradities het godsdienstig
Teven onzer nuchtere Calvinisten beheerschten.
Vooral aanzienlijken werden in de kerk begraven, liefst
in het voormalig koor, doch ook een plaats voor de preek-
stoel gold als voornaam, en voor ’t overige over de gan-
sche oppervlakte der kerk. Niet zelden werden Zondags
tijdens of na’ een predikatie dooden in de groeven neer
gelaten, hoewel tegen dit gebruik reeds in de eerste helft
der 17e eeuw protest j^^d aangeteekend. Prof. dr. Knap
pert verhaalt in zlfTrflmets „Het Huiselijk Leven”, hoe reeds
in 1625 de kerkeraad der West-friesche stad Hoorn aan
burgemeesters verzocht wel acht te geven, dat op Zon
dagen in de kerken, daar gepredikt wordt, geen graven
geopend worden, en dat tijdens de predikatie geen begra
fenis geschiedde. Om gezondheidsredenen? Dat zij verre!
Men vreesde te zeer voor verstoring der goede orde, waar
toe de kwajongens in de kerk niet weinig bijdroegen. Leest
Directie Mr. G. BROUWER Jzn.
Mr. M. J. BOS
Gepl. Maatech. Kap f 5 583 06i,54
en^Köserves
Hypotheken f 42 500.000
Pandbrieven 1 40.000.000
GELDEN op eerste hypotheek BE
SCHIKBAAR. Rente 8% voor aan
vragen boven f 5000.
Welk ander middel is zoo kracht
dadig voor verouderden hoest,
heeschheid, bronchitis, influenza,
asthma en andere aandoeningen
van borst en keel als de bekende
oogenschouw nam, telde hij 10 of 11 kisten,
waarin zich in jute zakken gepakte bussen
bevonden.
Om 3 uur in den namiddag kwam de
„Koophandel V” te Leeuwarden aan en De
B. gaf Hellinga in den avond kennis, dat het
goed dat hij ontvangen moest, zich aan
boord bevond.
j Het antwoord wqs, dat de vracht den vol-
I genden morgen om 6 uur te zijnen huize be-
17 December hebbenzorgd moest worden.
De beide beklaagden en de knecht heb
ben daarop te zamen de kisten met inhoud
aan wal gebracht.
Al spoedig kwamen de beide schippers
tot de wetenschap, dat zij 1044 liter gedis
tilleerd, ter sterkte van 55 pet., ongedekt
door document, vervoerd hadden.
„Nu wordt het een boel, er staat een heel
zware, straf op,” zegt de president.
„Dat heb ik al lang ingezien,” antwoordt
beklaagde.
„De eenige uitweg zal voor je zijn, dat je
een request om gratie indient. Dat komt dan
in mijn handen, en ik en de rijksadvocaat
willen in dit geval ons best wel voor je
doen. Anders de boete is zoo zwaar.”
„Ik kan ze ook niet betalen.”
„Neen, je zoudt er slecht aan toe zijn, en
ik ben geen rechter, die iemand vernietigt.”
De tweede beklaagde bevestigt in hoofd
zaak’de verklaring van zijn broer. Toen ze
op Vrijdagmorgen <i het ruim kwamen, was
het wel te ruiken, wat ze aan boord hadden.
Na het verhoor der getuigen komt de
rijksadvocaat aan het woord. Hij acht het
ten laste gelegde feit bewezen. De boete, die
er op staat, is voor elk der beklaagden
f 17.226. De rijksadvocaat requireert het op
leggen van deze boete, met inbeslagneming.
De officier van justitie vraagt toewijzing
van die vordering, subs, te vervangen door 6
maanden hechtenis.
De verdediger, mr. J. W. Tijsma te Leeu
warden, betoogt in de eerste plaats, dat het
bewijs van de schuld der beklaagden niet
geleverd is, omdat zij, in den beginne al
thans, voor het verboden vervoer niet aan
sprakelijk zijn geweest, wijl ze niet wisten,
wat ze aan boord hadden. In de tweede
plaats zat er in de bussen ongeveer 550 liter
gedistilleerd van 96^ pet. sterkte, welke
hoeveelheid door de administratie, ouder ge
woonte, is gereduceerd tot 1100 liter van 50