Uit onze Raadzaal. 200 Orgm dn tamti Smk i SÏMfigEt □fMSUAGS*» V’RIJDAGSA vo»d& üii|»v«rs Nieuwstijdinge*. Eerste Bled ■o, 40 IK a»a. filj writes KA K i Brandenburgh Co., ShïisïS T®l®t©e3 M«» 150. I WOENSDAG 4 FEBRUARI 1925. 41e JAARGANG SS f Algen* woorwMurden overeengekomen met de H t»n wb dsim. vv op prijs voor die perceelen. (Dossierno.' 1.777.812(3); bijl. t gfei hij writs» «as ©sh «jijavisge?. - Ölj laage tawUdltaU UIEÜWE SNEEKER COURANT aww SHEERER COURANT M WYMBRITSERAOEEL Hebben ter visie gelegen en worden onveranderd vastgesteld, j Pont II. Ingekomen stukken: a. Adres van S. Schotanus en anderen, houdende verzoek geen uitvoering te geven aan de aanschrijving tot verbete ring van woningen, rioleering en bestrating in de 3e Zo- j merrakbuurt. 1.811.111.2(14). In handen van B. en W. om advies. b. Verslag van den schoolarts over 1924. (1.851.09.1(1). Wordt opgenomen in het gemeenteverslag 1924. He heer S ij t e m a zegt dat de schoolarts opnieuw klaagt over het materiaal in school 1: het nieuwe is te klein, het oude ondoelmatig, wat kan leiden tot zelfs zulke ernstigè gevolgen als ruggegraatsverkromming enz. De schoolarts wijst er op dat hij ook in 1923 die klacht geuit heeft. Spr. zou willen dat B. en W. dat materiaal eens onderzochten en eventueel maat regelen tot verbetering namen. De V o o r z. zegt dat nauwkeurige inlichtingen rente van perceelen bouwterrein, gelegen tusschen de Priorstraat, het Kloosterhof en het verlengde van den Parallelweg, en om over te gaan tot vaststelling van den opgenob ”:“t wri VERGADERING van den RAAD der GEMEENTE SNEEK MAANDAG 2 FEBRUARI 1925, ’s avonds 7% uur. Voorzitter de heer P. J. de Hoop, burgemeester. Secretaris de heer P. Sikkes. Aanwezig alle (15) leden. Aan de orde is: ---a- v„. Punt I. Notulen der vergadering van 29 December 1924 hen. te '"achtiêen tot het verknopen en uitgeven in grond- onnementper jaar f 2.50 fr. p. post f 3.60. Advertentiën9 ct. p. regel. Inge zonden mededeelingen hooger, bij Abonnement belangrijke korting Advertentiën worden tevens gratis ge plaatst in de SNEEKER COURANT nMrTwmoggminHnran«<aBCMranT,ir«i.»>»»- De Leugen der Ontwapening. Over bovenstaand onderwerp sprak gis teravond in „Harmonie” voor de afd. l.A.M.V. en S.A.V. de heer Jo de Haas. Spr. begon met er op te wijzen hoe na de groote wereldoorlog er wel niemand meer gevon den wordt, die principieel den oorlog ver dedigt. En 't woord ontwapening is thans in ieders mond. Maar toch nemen de revolutio naire anti-militairisten nog een geisóleerde plaats in, want wat bij dé anderen slechts een woord is, krijgt voor hen juist pas be- teekenis, door den inhoud, die zij er aan geven, n.l. de ahti-kapitalistische achter grond. Want onze ontwapening zal leiden tot anarchie, zegt spr., en dat is juist ons doel en streven. Want dat beteekent dat de moderne staat, zooals wij die kennen - een georganiseerd leugen- en geweldapparaat in handen van hen die economisch de baas zijn vernietigd zal worden. De grondslag van die staat is de sla venmoraal van de groote massa, de lijdelijke gehoorzaamheid, en die willen wij vernieti gen en daarvoor in de plaats in ’t volk zelf bewustzijn wekken, de vrije menschelijke persoonlijkheid ontplooien. Wij willen ver nietiging van elke vorm van gezag. Madr de groote massa gaat bij zijn ont- wapeningsstreven van een heel ander uit gangspunt uit. Die heeft onder den indruk van de gruwelen van den oorlog en van 't ieit, dat ze zelve ’t gelag heeft betaald een streven naar ontwapening in zich voelen groeien, voornamelijk op humaniteits gron den steunend. Maar ze is blind voor ’t feit, dat ook in tijd van vrede dezelfde krachten werken. Ze ziet niet, dat de menschenvernie- tiging dan even erg is, tengevolge van de maatschappij-inrichting die slechts gericht is op winst. Ze ziet niet, hoe er 'n slagvelu van den arbeid is, waarop dagelijks dui zenden in fabrieken, mijnen en schepen hun leven laten in dienst van hun heer en mees ter. Als b.v. 't verslag van de Staatsmijnen in Limburg vertelt, hoe bij elke 100 mijnwer kers daar er jaarlijks meer dan 60 door een ongeluk worden getroffen, dan spreekt zoo’n enkel cijfer boekdeelen. En hoevele honderd duizenden worden telken jaren niet door de tuberculose ten grave gesleept, die die tu berculose opdeden tengevolge van de kapi talistische wijze van arbeiden? Wie dan ook tegen den oorlog is op grond van z’n afkeer van de menschenvernietiging, die keere zich tegen de heele kapitalistische maatschappij. Te meer, omdat de oorlogen van tegenwoordig alle geboren worden uit die maatschappij, wier inrichting noodzake lijk tot oorlogen voeren moet. Want die oor logen zijn niets anders dan ’n voortzetting van de gewone concurrentiestrijd, maar met andere middelen. Als ’n voorbeeld van zoo’n moderne oorlog haalt spr. de strijd Spanje— Marokko aan, waarbij achter Marokko ’t Engelsch kapitaal zit, dat op de Marokkaan- sche ertsen loert, evenals Spanje. Zoo zit achter den schijn van eiken modernen oor log, 't wezen van de concurrentiestrijd met als doel de winst. Vertelde men dat aan ’t volk dan zou geen sterveling meer uittrekken in den oorlog. Maar daarom moeten die feiten met leugens worden omhangen, moet ’t volk bewust worden misleid. Een van die leugens is die van het Vader land. Wat die beteekent leert ons de aller laatste tijd weer duidelijk, nu men menschen, die zonder hun schuld werkeloos zijn, naar Canada wil doen emigreeren omdat hun „vaderland” hun geen brood biedt. Maar als straks dat lieve vaderland in gevaar komt, dan worden ze telegrafisch opgeroepen om het met hun lichaam te verdedigen! Een andere leugen is die, dat de groote oorlog wel moest komen, omdat de mensch- heid zoo onzedelijk geworden was. Alaar, vraagt spr., heeft er ooit erger zedelijke ver wildering geheerscht dan in en na die groote oorlog, die oorlog die Haarmannen kweekt en de jeugd van 1914’20 deed opgroeien in een atmosleer, die in staat was alle zede lijkheidsbesef te dooden? Neen, zegt spr., ’t is geen wonder dat alom thans de kreet om ontwapening door dringt. Maai, aan t woord ontwapening al leen hebben we niet genoeg en als ’t op 'n offer aankomt, deinst de massa terug. En daarom als ge geen oorlog meer wilt, dan is één ding noodig, n.l. dat ge uw eigen geest revolutioneert, dat een nieuwe mensch in u geboren wordt. Van de regeeringen is geen ontwapening te verwachten. Geen regeering kan ontwa penen, want ze zou daardoor zich zelf ón mogelijk maken, omdat geen regeering kan bestaan zonder geweld. Daarom zal de ont wapening niet anders kunnen komen, dan doordat de massa de discipline opzegt aan de heerschers in tijd van vrede, maar vooral straks als ’t gaan zal om ’n nieuwe oorlog. Dat kunnen we slechts bereiken door onze geestelijke krachten te laten inwerken op de massa, door haar ’t zelfbewustzijn bij te brengen dat aan een oorlog niet schuldig zijn zij, die hem proclameeren, maar allen die er aan deelnemen. We hebben noodig menschen, bereid om met de daad op de bres te staan als dat noodig is. Spr. brengt ’n eeresaluut aan de 1100 dienstweigeraars, die tot heden in ons land met de daad hun afschuw van den oorlog demonstreerden, in hen leeft iets van dat, wat in de massa geboren moet worden; van bij writ»» vsw; esa gebreid mogelijke samenstelling en in het zooveel mogelijk opnemen van allerlei richtingen; dat een enkele richting bedankt kunnen wij niet helpen en het zal ons aangenaam zijn het comité nog breeder je maken door opname van vertegenwoordigers- (sters) der arbeidersbevolking. De V o o r z. gelooft dat deze inrichting zal voorzien in een behoefte van een groot gedeelte der burgerij van alle richtingen. De heer B o e ij e n g a vraagt of er ook gevaar bestaat dat het rijkssubsidie spoedig weer verdwijnt. De Voorz.: De tegenwoordige inrichting van de Friesche Mij. geniet subsidie en de bestaande subsidies blijven gehand haafd; vandaar dat deze inrichting ook weer wordt geëxploi teerd door de afd. der Friesche Mij. Z. h. s. wordt het voorstel van B. en W. alsnu aangenomen Punt VIl.~Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan den plaatselijken deurwaarder een vaste jaarlijksche vergoeding toe te kennen. (Dossierno. 208; bijl. no. 5). Z. h. s. aangenomen als voorgesteld. Punt VIII. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het beleggen van gelden, verkregen uit buitengewone ontvangsten. (Dossierno. X 07.352.621 (2); bijl. no. 6). Z. h. s. aangenomen als voorgesteld. Punt IX. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot bepaling van het bedrag der bezoldiging van den te be noemen gymnastiekonderwijzer. (Dossierno. 1.851.2.02.45 A(l); bijl. no. 7). De heer S ij t e m a kan zich wel vereenigen met het salaris, maar er is nog een andere zijde aan deze kwestie. Op 10 No vember besloot de raad het onderwijs te doen geven door\ bevoegde krachten, en nu wil men daarop weer inbreuk maken door in de eerste twee leerjaren de klasse-onderwijzeressen het onderwijs te doen geven. De Voorz.: Alleen vrije en ordeoefeningen. De heer S ij te ma: Als het alleen spelletjes zijn dan kan het er mee door, maar als de eerste beginselen van het vak gymnastiek worden geleerd, moeten die gronden gelegd worden door een bevoegde. De Voorz. heeft begrepen dat de hoofden de eerste twee leerjaren alleen vrije en ordeoefeningen, dus eigenlijk spelletjes wenschen te doen geven en dat in de derde klas het eigenlijke gymnastiekonderwijs begint. Hoofden en commissie zijn het eens dat de regeling zoo moet. De heer Van der M e u 1 e n voelde wel voor de redenee- ring van den heer Sijtema. Men kan zich indenken dat de onder wijzeressen de grondslagen wat verkeerd zouden kunnen leg gen. Kan men den vakonderwijzer daarop misschien geen toe zicht laten houden? De Secretaris zegt dat de hoofden zelf ongevraagd deze regeling aanbevolen hebben en de commissie van toezicht zich er mee vereenigt, dat de laagste klassen aan het vakonderwijs moeten worden onttrokken. Die zien de bezwaren dus niet, en dan ligt het niet op onzen weg die te zoeken. De heer Sijtema: Er zit hier toch ook een hygiënische kant aan vast; men had naast dit advies dat van den schoolarts kunnen vragen. Het doel van de gymnastiek is toch de adem halingsorganen zoo goed mogelijk tot ontwikkeling te brengen. De heer D o k k u m zegt dat de onderwijzeressen toch ook een zekere bevoegdheid hebben; voor dat onderwijs in de lagere, klassen zijn zij zeer zeker bevoegd, niet natuurlijk voor toesteloefeningen; de bevoegdheid van een vakonderwijzer is een hoogere. Z. h. s. aangenomen als voorgesteld. De Dempingsplannen. Punt X. Voorstel van Burgemeester en Wethouders be treffende demping van de Wip c. a. (Dossierno. 1.811.111. 2(19); bijl. no. 8). De heer Lampe zegt dat de plannen, als verkeersverbetering gezien, overeen komen met die, waaraan spr. destijds zijn stem gaf. Spr. blijft van meening, dat die plannen moeten worden uitgevoerd. Spr. vraagt echter of de meerdere kosten om tech nische redenen alle noodig zijn; bv. de rioleering Singel; in de vorige plannen zouden de huisriolen onder de overkluizing uitmonden, hier gaat dat niet en zoo komt er f 2000 meer voor bij. Is dat noodig, kunnen de huisriolen ook nu niet aansluiten bij het ondergrondsch kanaal? Dan is er meerder straatwerk aan het Singel is ook dat noodig, moet men daar de zware bestrating wil hebben als bij de Bothniakade? De heer Hoekstra wil de plannen bespreken niet uit schoonheidsoogpunt, doch uit financieel oogpunt, waarmee wij wel, Monumentenzorg niet heeft te rekenen. Ware Sneek rijk, dan kon het f 43.000 meer voor een aesthetisch plan besteden, maar nu voelt spr. veel meer voor het oude plan. De heer D o k k u m noemt het een eigenaardige samenloop van omstandigheden, dat wij hier voor ons hebben een gewij zigde uitvoering van een raadsbesluit, dat mede door de be schikking van Ged. Staten een f40.000 meer zal kosten dan het oorspronkelijke. Reeds bij het oorspronkelijke voorstel voelde men naast de noodzakelijkheid ook de bezwaren der financieel'' gevolgen; slechts noode kon men toen meegaan met die oude plannen. Ged. Staten hebben het echter noodig gevonden de commissie voor Monumentenzorg te hooren, en het resultaat ligt na jaar en dag voor ons. In zooverre kan spr. zich aan sluiten bij den heer Hoekstra, dat hij zich afvraagt of hei onder de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd is zooveel uit te geven voor dit doel. Spr. zal, nadat zooveel deskundigen zijn gehoord, niet als ondeskundige over de plannen spreken, ofschoon hij niet gelooft, dat de verhoogde wal aan de Suup- markt, zoodat het water, dat men zoo schoon vindt zoo tusschen een stuk steen wordt samengedrongen, de schoonheid van het geheel ten goede komt. Spr. heeft echter bezwaar tegen dit dure plan en zou in overleg met Ged. Staten willen treden of zij een dergelijke uitgave goed kunnen keuren, ter wijl zij juist bij een ander punt aanmerking hebben gemaakt op een uitgave tot veel kleiner bedrag. Wanneer men rekening houdt met den financiëelen toestand, gelooft spr. niet dat zoo’n plan van ruim f 100.000 aangenomen moet worden. Spr. heeft dus bezwaren met het voorstel van B. en W. mee te gaan. De heer Kiezebrink zegt dat de rioleering aan het Sin gel naast de overkluizing, niet in het oude plan was men; doch die wordt nu gemotiveerd omdat men niet hakken in de betonmuren der overkluizing. Bij nieuwe aan sluiting zou dat ook heelemaal niet gaan. Over soortgelijke zaken kan men echter nog eens spreken. De meerdere bestrating vloeit voort uit de. verlenging van de wal bij het Qrootzand en de zwaardere bestrating word» noodig geacht met het oog op het meerdere verkeer. Spr. ge looft dat we langzamerhand hier overal tot meerdere keibestra- ting moeten komen, doch dit kan onafhankelijk van de eigenlijke plannen vastgesteld. De heer Hoekstra ziet over het hoofd dat voor een groot deel van het meerdere bedrag men ook werkelijk meer krijgt dan bij de vroegere goedkoopere plannen; hij blijkt, waar hij dit niet erkent, eigenlijk tegen demping van de Wijr enz. Er is wel voor f 18.000 meer werk aan dit plan, terwijl de overkluizing van het Singel ook nog verder doorgetrokken k«plagS"BaHk Naklaflaai rijn «m» Abanné'a wrMkwd tsgsn sngetekksn w»a» 2000 r gld. ingeval ever- |EÜ gts. bij «erlisa stat lljdes binnen 80 <J, löv lén hantS, eeet a! aeg van den schoolarts zijn gevraagd. Dat rapport wordt door B. en W. afgewacht. c. Mededeeling van Mevr. M. VolkersBokma, dat zij ontslag neemt als lid der commissie van toezicht op het lager onderwijs. (1.851.2.02.7-2). Aangenomen voor kennisgeving. d. Schrijven van het Centraal drankweer-comité, houden de betuiging van instemming met het voorstel van den heer Put tot aanvulling van de algemeene politie-verorde- ning met een verbod tot verkoop van alcoholhoudenden drank op het terrein, te stichten door de vereeniging tot exploitatie van een sportterrein. (1.75(6)). Gevoegd bij de op de zaak betrekking hebbende stukken. e. Proces-verbaal van opneming van kas en boeken bij den geineente-ontvanger. (X 07.352.651(2)). Aangenomen voor kennisgeving. f. Klacht van Jelle Zwart over het ongerief, dat voor den handel voortvloeit uit de sluiting van het verkeer met motorrijtuigen van het Grootzand en de Noordzijde van het Hoogend. 1.811.122.3(2)). B. en W. stellen voor dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. De heer Hoekstra zegt dat nu reeds voor de derde keer handel en nijverheid dispensatie vragen van de bepalingen der betrekkelijke verordening en nul op het rekest krijgen. Het spijt spr., dat B. en W. niet medewerken in dezen; de klacht is toch wel billijk en wijziging der verordening is noodzakelijk. De eerste aanvraag kwam van den heer Slager en betrof de Havenzijstraat, waar wel met handkarren en paard-en-wagens mag in gereden worden, maar Slager niet met zijn motor. De veroorzaakte last is ontzaglijk, de uitgang van die straat is bijna 6 M. breed en hier is het lang zoo gevaarlijk niet als bij de hoek Grootzand -Hoogend. De tweede klacht was die van den heer Lankhorst betreffende het Balthuisstreekje; het ver keer door de Boschstraten is zeer lastig en gevaarlijk voor de vele kinderen; dat is zeker gevaarlijker dan het inrijden van het Balthuisstreekje. De derde klacht is die van Jelle Zwart, die zijn motorwagen Dinsdags bij Volkers moet afladen, waarna de goederen dan verder vervoerd moeten naar verderop het Grootzand en het Hoogend, waarvoor hij Dinsdags een knecht meer noodig heeft. In dit stadje, dat van handel en industrie moet leven, is zoo’n toestand onhoudbaar. Spr. heeft het nu niet op de gemeentekas gemunt, maar doet een beroep op B. en W. om dergelijke belemmeringen op te heffen. Bevredigt het antwoord van B. en W. spr. niet, dan zal hij met een voor stel komen. De Voorz. herinnert aan de tot stand koming van de ver ordening; het was een heel werk om bij de voorschriften de handel zoo weinig mogglijk te benadeelen. Men zal echter moe ten toegeven dat de nu genoemde punten voor dit verkeer geslo ten moesten worden. Wat de zaak-Slager betreft, die heer wilde met een motorfiets in de Havenzijstraat rijden, maar juist door het toegestaan verkeer met karren wordt dat al zeer ge vaarlijk. Het verzoek van den heer Lankhorst beoogde niet alleen het inrijden bij het Balthuisstreekje, maar wilde ook dat beide bruggen (aan de Prinsegracht) geschikt gemaakt werden voor motorvrachtwagens. Als de heer Hoekstra nu zegt dat het niet geldt een aryrslag op de stadskas, dan heeft hij dat ver zoek niet goed begrepen, want dat beoogde dit wel degelijk. De derde aanvraag, die van den heer Zwart, kan men niet toe staan. Als men zich daar niet aan het verbod houdt, krijgt men ongelukken en dan zou het D. B. dat verweten worden. De heer Put kan zich wel vereenigen met wat de heer Hoek stra zeide. Het eene verzoek is toch niet geheel gelijk aan het andere. Het is alleen jammer dat de heer Zwart alleen vraagt, en niet de handel gezamenlijk. Spr. kan niet begrijpen dat een Fordwagen meer gevaar zou opleveren dan een wagen met twee paarden. Men kan eventueel de snelheid beperken tot bv. 5 K.M. en het bv. alleen toestaan voor Dinsdagen tot 3 uur. De heer Kiezebrink: Het blijft hier toch een leelijke hoek; 5 K.M. snelheid voorschrijven is niet te doen. De heer Hoekstra dringt er op aan dispensatie te ver leunen; het Grootzand is tamelijk breed. De heer Kiezebrink heeft zelf bij ondervinding dat het daar moeilijk rijden is voor een auto; hij heeft zelf de brug wel aangereden op een kalmen dag, en op Dinsdagen is het uiterst moeilijk; het is eigenlijk onbegrijpelijk dat men het voor Dinsdagen durft vragen. De heer Blok zegt dat de verantwoordelijkheid, als men dis pensatie verleent, zeer groot is en daarom durven B. en W. het niet aan. Als er maar één ongeluk gebeurde, wat zou er geroepen worden! Nu het verkeer met paard en wagen is toe gelaten moet men het autoverkeer uitsluiten, anders krijgt men ongelukken. De heer Z u i d e r b a a n zal heel graag de belangen van han del en nijverheid bevorderen, maar dit gaat niet. Als mfen hier met een personenauto al moeilijkheden heeft, moet voor vracht auto’s die hoek zeer gevaarlijk zijn. Men zou misschien de.stille kant van het Achterom langs Bouma kunnen openen, maar spr. gelooft niet dat de moeilijkheid dan opgelost was. Ook de heer Lamp e_gelooft niet, dat men op die hoek het verkeer nog moet doen toenemen; zou men echter niet kunnen toestaan dat de wagens bv. tot aan de fa. L. R. Veen reden, om daar hun vrachten af te leveren. Kan dat niet? De heer Zuiderbaan: Groote auto’s kunnen daar niet zwaaien. De heer Lampe: Als het er even breed is als bij den heer Venema is dat toch hetzelfde en de handel was er mee gediend. I De Voorz. wil dit wel eens overwegen, doch betwijfelt of i men er draaien kan. 1 De heer Lampe: Dat is toch hetzelfde. De heer Dokkum: „Neen, men draait bij den heer Venema over de brug en neemt de overzijde.” De Voorz. zegt toe dat het D. B. nog eens zal overleggen of men nog wat kan doen. Z. h. s. wordt het schrijven nu voor kennisgeving aangenomen. Punt III Voorstel van Burgemeester en Wethouders om no. 1). Z. h. s. aangenomen als voorgesteld. Punt IV. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot nieuwe regeling van de bezoldiging van den concierge in het rechtsgebouw. (Dossierno. 208; bijl. no. 2). De heer Breeuwsma vraagt hoe de vergoeding aan den concierge tusschen rijk en gemeente is geregeld. Vergoedt het rijk f 150 uitsluitend voor den concierge voor het schoonhou den, of is dat een algemeene vergoeding voor het gebruik van het gebouw? Is dit pand eigendom van de gemeente of van het rijk, vroeger was het rijkseigendom. Behoort de salaris regeling van den concierge tot de bevoegdheid van de gemeente of bepaalt het rijk afzonderlijk de vergoeding voor den con cierge? De Voorz.: Het gebouw is gesticht door de gemeenten in het arrondissement Sneek en toen de rechtbank opgeheven werd, heeft Sneek het van de gemeenten in onderhoud gekregen feitelijk dus in eigendom en het rijk betaalt voor het gebruik f 400. De concierge is gedeeltelijk in dienst der ge meente, gedeeltelijk in dienst van het kantongerecht. Bij de- vaststelling van zijn salaris is rekening gehouden met de toe stand van het gezin. Het rijk betaalt f 150, welke de concierge ontvangt, de gemeente dus' niet. De heer Breeuwsma: Die concierge ontvangt dus f 150 van het rijk, behalve de f550 van de gemeente. Z. h. s. aangenomen als voorgesteld. Punt V. Advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van de afdeeling Sneek van de Vereeniging „Volks onderwijs”, houdende verzoek om instelling van een pemeentelijke commissie voor de beroepskeuze. (Dossier no. 1.839.7(1); bijl. no. 3). De heer Sijtema heeft de betrekkelijke vergadering det afd. Sneek van Volksonderwijs meegemaakt. Op zoo’n ver gadering hoort men de zaak bespreken op min of meer enthou siaste wijze. Spr. is later dieper op de zaak ingegaan en tot de conclusie gekomen dat deze kwestie zeer ingewikkeld is, waar ze samenhangt met het systeem van het onderwijs, zoowel als met de kwestie van vraag en aanbod, waarbij dan nog komt het ingewikkelde zielkundige vraagstuk, dat er mee annex is. Spr. is wel tot de overtuiging gekomen dat gezien het systeem van onderwijs dat we nog hebben, en het feit dat de zaak vraag en aanbad'van werkkrachten ook nog niet op bevredigende wijze is opgelost, deze kwestie ons niet zoo zeer aanligt en spr. kan dus wel meegaan met de meening van B. en W. dat bij de primitieve omvang van thans, het particulier initiatief wel wat in dezen kan doen, hoewel als op den duur de zaak in volle consekwentie toegepast wordt, het wel een tak van overheids zorg zal moeten worden. Hebben B. en W. zich overtuigd, dat de bestaande commissie ook werkelijk eventueel bereid is samen te werken met andersdenkenden; wat spr. zou toe juichen. Spr. hoopt dat Volksonderwijs dan misschien bereid zou zijn de zaak hier mede op pooten te zetten. Spr. hoopt voorts dat B. en W. de ontwikkeling dezer zaak in het oog zullen houden. De Voorz. zegt dat het advies gegrond is op inlichtingen betreffende de resultaten der hier bestaande commissie, waar men zelf niet zeer tevreden was over de werking van het insti tuut. Men blijkt niet altijd te kunnen rekenen op de medewer king van kringen waarop men mepnde te mogen rekenen. Gezien dit alles, leek Tiet B. en W. beter, dat de gemeente deze zaak niet ter hand nam, doch dat van particuliere zijde eerst eens getracht werd tot samenwerking te komen. De medewer king der ouders, die men stellig noodig heeft, wordt vaak heel moeilijk verkregen; dat heeft de commissie ondervonden. De heer S ij te m a had gevraagd of de bestaande commissie van den Centralen Raad van Jeugdorganisaties bereid zou zijn eventueel samen te werken met Volksonderwijs. Weten B. en W. of die geneigdheid bestaat; er hapert daaraan hier in den regel veel, men verdeelt hier vaker op velerlei gebied. Hier was samenwerking juist zeer noodig. De Voorz. moet hierop het antwoord schuldig blijven. Z. h. s. aangenomen als voorgesteld. Punt VI. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om het voormalige armhuis aan de Oude Koemarkt in te rich ten als huishoudschool en om deze school in gebruik te ggven aan de afdeeling Sneek van de Friesche Maatschap pij van Landbouw en later aan een op te richten vereeni ging tot exploitatie der school. (Dossierno. 1.851.365(1); bijl. no. 4). De heer Boeijenga zal zijn stem aan dit voorstel niet onthouden, doch wil uiting geven aan het gevoelen dat spr.’s fractie dit terrein met eenige schuchterheid betreedt, omdat het hier een neutrale inrichting van paedagogischen aard is; men kent dienaangaande onze houding. Dat neemt niet weg dat als men aan onze bezwaren tegemoet komt, wij wel samen willen werken, en wij beschouwen dit als bv. de ambachts school, waar het ook gaat; maar men zal met alle mogelijke gevoelens rekening moeten houden, wat spr. door den voor zitter der afd. Sneek. van de Friesche Mij. van Landbouw ook is toegezegd en wat ook bij de gehouden cursus geschied is. Ook is spr. van meening dat aan het voorloopig comité nog wat hapert, elke richtingdient daarin vertegenwoordigd te zijn en zijn invloed te kunnen uitoefenen, en ook elke groep uit de bevolking dient vertegenwoordigd. Men kon bv\ beter rekening gehouden hebben met de breede groep der arbeidersbevolking; men kon -dan ook een paar huisvrouwen, moeders van flinke gezinnen opnemen, die een rijpheid van levenservaring hebben, en dus in practischen zin adviezen konden geven. Spr. hoopt dat met deze wenken rekening gehouden zal worden en gelooft overigens dat Sneek als centrum van een deel van Friesland veel profijt van deze school zal kunnen hebben, daar ze ook leerlingen van buiten zal trekken, wat een belang is voor onze middenstand. De heer Zuiderbaan heeft met groot genoegen gehoord, dat de a.-r. fractie voor zal stemmen; ook het comité zal het zeer zeker op prijs stellen, wanneer moeders van gezinnen er in wenschen te worden opgenomen; het comité zal die wel met open armen ontvangen en ook vertegenwoordigers van de meest verschü'ende richtingen. De heer Kiezebrink waardeert het dat de heer Boeijeng.i zal voorstemmen; bet comité zocht juist z’n kracht in zoo uit- wordt dan in het oorspronkelijke plan. Wat de heer Dokkum

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1925 | | pagina 1