MissBlanche RIEUWSTIJ0IN8EN. OrguB iigsuti huk ZATERDAG 14 FEBRUARI 1995. 41e JAARGANG No 43 Eerste Blaart 't- T-~ 'I ÜLBTHDA64 sa nUJDASSA¥01ÏD8 Brandenburgh Co., Svbix 150, Een onaangenaam avontuur. *6 het zeggen. De z o m e r t ij d. Het paleis op den Kneuterdijk. Ongelukken. nier dubbel waard. D r. H. K. M u 1 d er. f was De schippersknecht was afkomstig I Dinsdagavond is plotseling te Amsterdam in een tramrijtuig overleden de heer H. K Te Schoten is Dinsdagavond de 70-jarige mevrouw de wed. D. H. Jansen, die doof was, bij het oversteken van den rijksstraat- weg door een autobus van Beverwijk over reden en onmiddellijk gedood. Brandstichting. Er brak Maandag brand uit in een turf schuur bij het ziekenhuis te Heerenveen. Eenige oogenblikken laaiden de vlammen gevaar zaam leven geleid en niet in zelfgenoegzaam-brand echter tijdig te blusschen. Het is zegt hij tot Jezus, op diens gezegde: Onderhoudt Xpcfirht dp trphndpn dnf- hok ib De 18-jarige schippersknecht Kwent is het slachtoffer geworden van kolendamp vergiftiging aan boord^van het vaartuig van schipper Duinkerken, bij sluis IV te Ave- reest. Toen deze den knecht, die eerst kort bij hem in dienst was, wilde wekken en geen gehoor krijgend op zijn roepen, het luik van het vooronder opende, zag hij Kwent half uit bed liggen. Het bleek, dat de knecht reeds was overleden en de dok ter constateerde kolendampvergiftiging. Kwent had voor het naar bed gaan, de wat moet ik naar de stad en komen in hun woning aan, waardoen om zalig te worden; Wanneer zij aan hun alles feestelijk verlicht zooals Oom Frans, gift. arj ««rils* ".’,.1 eau jSsdsa HIEUW SHEEKER CQÜRAIJT annex SNEEKER COURANT en WYMBIRTSERADEEL dam, de plaats van bestemming te kunnen zijn. ’t Was ruw weer, ’t regende en stormde en omdat men wat te vroeg was, bleven de twee reizigers maar zoolang in de auto zitten. Op dat uur een auto aan het station, dat kwam een spoorwegman, met detective- aanleg, verdacht voor. Want voor z’n ge noegen kroop men bij zulk weer niet zoo vroeg uit de veeren. Opgepast dus. Ja, de politie' had het signalement ver strekt van een tweetal lieden, die opge spoord moesten worden. Toen het tijd was van vertrek nam de spoorweg-detective hen eens goed op. Ja warempel, er was geen twijfel mogelijk, het signalement klopte. En toen men wist waar de reis heenging, werd fluks de po litie te Rotterdam opgebeld en met het ge val in kennis gesteld. ’t Bevreemdde onze niets vermoedende reizigers wél wat, zegt de „M. Crt.”, dat zij steeds in hun coupé alleen bleven, niet tegenstaande er op de tusschenstations steeds meer reizigers kwamen opzetten. 'tZou hun spoedig duidelijk worden. Nauwelijks waren ze te Rotterdam aan gekomen,, of daar sprongen drie recher cheurs te voorschijn en„in naam der wet”, enz. Gelukkig had de heer Gr. een pas bij zich en kon behoorlijk legitimeerenook de heer Spr. kon het bewijs leveren, dat hij met zeer vreedzame bedoelingen in Rot terdam kwam en niet degeen was, die men meende. Na eenig oponthoud konden bei den hun weg vervolgen. Da lijfspreuk vau den rooker ie en blijft Geef MIJ maar giu. öij MMS Zooals men weet, heeft de Koningin eenige jaren geleden het paleis op den Kneuterdijk in Den Haag beschikbaar ge steld tot ambtswoning van den minister van buitenlandsche zaken, voor een be paalden termijn, welke binnenkort ten einde loopt. Het moet niet in de bedoeling liggen, dezen termijn te veilengen. 4» SwfaisiSBKÊ si!» Abenné’s tesgaa aacslrsfcem AVvV De afdeeling Naaldwijk van den Vrij heidsbond heeft besloten, aan de Vrijhelds- bondsche fractie van de Tweede Kamer te verzoeken, voor het wetsontwerp tot afschaffing van den zomertijd te stemmen. De Kamer van Koophandel te Utrecht heeft in haar vergadering zich uitgesproken voor behoud van den zomertijd. Het jaarverslag van den secretaris deelde o. a. mee, dat de vereeniging 46 leden telt, de Jonge- liedenvereeniging 24 leden en de Knapenvereeni- ging 54. Er was ontvangen f 523.25, uitgegeven f414.31, batig saldo f 108.94. Een aantal jonge meisjes van de Chr. gym- nastiekvereeniging, onder leiding van den heer Jongejans, gaf daarna een zeer aardig en dank baar nummer. In bonte afwisseling volgden daarna op elkan der voordrachten, een pantomime, een samen spraak enz. Een dubbelkwartet, onder leiding van den heer Plat, zong eenige liederen. De sopraan domi neerde daarbij zoodanig, dat de andere partijen weinig uitkwamen. Toch werd er zuiver gezon gen en vielen de nummers wel in den smaak. „Sonorita” luisterde met haar muziek de sa menkomst op. Nog werden eenige tableaux gegeven, die den bijval van het publiek mochten wegdragen. 7 waren heel aardig. Ds. Te Winkel eindigde met een kort woord van dank aan alle medewerkenden, waarna hij voorging in dankgebed. onnementper jaar f 2.50 fr. p. post f 3.60. Advertentiën9 ct. p. regel. Inge zonden mededeelingen hooger, bij Abonnement belangrijke korting Advertentiën worden tevens gratis ge plaatst in de SNEEKER COURANT programma vermeld stond, ving aan met op te merken, dat het niet zijn plan was een rede te houden. Hij wilde alleen een woord spreken voor jonge menschen, naar aanleiding van Mar-1 cus 10 17—22: de geschiedenis van den rij ken jongeling. Wat heeft deze jonge man, die tot Jezus komt, fel op en was voor het ziekenhuis g- veel aantrekkelijks. Hij heeft een rein, deugd- niet uitgesloten. De brandweer wist den zaam leven geleid en niet in zelfgenoegzaam-1 brand echter tijdig te blusschen. Het is heid, als wou hij zeggen: zóó braaf ben ik, gebleken, meldt het „Hdbl.”, dat de brand re treboX2elS;°hPpbd,etnS «ezegde:Onde/h°l'd»'gesticht is en wel door een 29-jarigen ae geboden: dat heb ik van mijn jonkheid af A gedaan. Neen, hij meent oprecht wat hij zegt. En e Plecgdehet armenhuis van /Engwtrden, hij heeft niets te veel gezegd. Op zijn leven viel dat in de benedenverdieping van het niets aan te merken. Hij wordt door het volk een i Zlekenhuis ‘s gevestigd. De man is gear- overste genoemd, een bewijs, dat hij door zijn resteerd. Hij heeft bekend. vond, terwijl naar alle waarschijnlijkheid iets zwaars, b.v. de 3 vingers-dikke bed- stedeplank hun op de hoofdjes zou zijn gevallen. Maar, aldus Bwie zal Niemand of niets is in staat, om hiervan een juiste toedracht te geven. Van dit ontzettend droeve komend op de meer zakelijke aangelegenheden vertelde B. nog, dat het door hem bewoonde huisje aan een inwoner Van Zuid wolde toebehoorde, dat hij zijn inboedel verzekerd had voor f 520, welke bescheiden som hij, naar ontvangen gegevens, spoedig uitbetaald zou krijgen en dan zou trachten elders een kampje grond met een klein huisje te koopen om met nieuwe spullen in andere omgeving het leven verder te vervolgen. Tenzij! We konden niet nalaten ’t gezin B. nog eens goed op te nemen en ons hun toestand goed in te denken, niet het mingt wat betreft de zware vermoedens? Zou een moeder tot zulke dingen in staat zijn? Zoumaar neen, waartoe meer zulke vragen. In ’t dorp vernamen we bij verder onder zoek, dat het in de omgeving van B. niet altijd pais en vrede was. Verder, dat toen de veldwachters bij ’t brandende huis gearriveerd waren, vrouw B. als een lijdelijk toeschouwster de ramp stond aan te staren, maar dat een -van de beide gerechtsdienaren na met een forschen trap den weinig weer stand biedenden buitenmuur te hebben ingeduwd, de beide kinderlijkjes van achter de gesloten bedsteedeuren heeft gehaald. Het grootste jongetje had daarbij de beide armpjes, als om zijn hoofdje te beschutten hoog opgetrokken't lag achterin de bed stede, het andere, kleinste kereltje, lag met een handje onder ’t hoofd, op de voorste plaats. De politieman had daarop de beide ont zielde kinderlichaampjes met zijn uniform jas toegedekt en daarna naar 't gemeente lijk lijkenhuisje doen overbrengen. Bij de door den dokter gehouden lijk schouwing later op den dag, werd in de hersenen geronnen bloed geconstateerd, waarmee de justitie in Assen werd in kennis gesteld. Opmerkelijk daarbij is, dat het echtpaar B. zich verder nog niet weer bekommerd heeft over de beide lijkjes. Algemeen wordt in het dorp over dit niet-alledaagsche voorval gesproken. Hoofd schuddend ziet men elkaar aan, maar het meest gaat het medelijden uit naar de twee kleine zoo noodlottig om 't leven gekomen knaapjes. Een noodlottige brand. In het Witteveen, onder de gemeente Ruinen (Dr.), heeft Maandagmorgen een brand met noodlottigen afloop ten huize van den arbeider Benak plaats gehad. Deze vertelde aan de „Mepp. Crt.” het volgende Maandagmorgen plm. 6 uur had hij zich als gewoonlijk naar zijn werk begeven. Zijne vrouw had twee van de drie kinderen, (3 jongens) n.l. het oudste van vijf jaar en ’t tweede van drie jaar, aangekleed, ’t jongste van anderhalf jaar bleef ge woonlijk wat langer slapen en verdere huishoudelijke bezigheden verricht. Te ongeveer negen uur had ze zich naar de buren begeven om een geleende kruiwagen terug te brengen. Bij ’t maken van een buurpraatje, hadden dezen haar er op attent gemaakt, dat haar woning in brand stond. Op eens sloegen dikke rookwolken uit ’t dak, weldra gevolgd door groote vlammen. Het ergste van al was echter, dat de beide jongste kinderen in huis waren. De oudste, nauwelijks beseffende, wat er gebeurde, wilde moeder nog gaan halen en ontkwam zoodoende aan ’t lot, hetwelk zijn beide jongere broertjes overkwam. Bij ’t weergeven van dit gedeelte schoot den vader ’t gemoed even vol. Dat zijn huis, met al z’n hebben en houden een prooi der vlammen geworden was, dat hij op ’t moment niets anders had, dan de weinige, waardelooze, grootendeels versleten kleeding van hemzelf,benevens de incomplete, half voltooide van zijn vrouw en oudste zoontje, betreurde hij wel, maar dat ook zijn beide jongste spruiten daarbij den dood gevonden hadden, was hem toch te machtig. Te meer, zoo vervolgde hij, daar men be weert, dat ze en nu komt nog ’t ver schrikkelijkste van al door mijn vrouw de hersenpan zouden zijn ingeslagen! Dat is met andere woorden, vooraf eerst ver moord! Even ontroerden we bij ’t aanhooren van zulke woorden, zegt de verslaggever. Nogmaals, daar stonden ze, de vader en moeder met hun eenigst overgebleven kind, bij de weinige overblijfselen van hun have, daarbij onder de ontzettende verdenking van moord op hun beide zoo gruwelijk om het leven gekomen kinderen! Wat zal en wat moet er niet in de ziel van zulke menschen omgaan. Natuurlijk was onze eerste vraag: maar konden deze stumperds dan niet gered worden, was er geen kans op, om ze uit de vlammenzee te halen? En onmiddellijk daaropmaar hoe verklaart gij dan die ingedrukte kinderkopjes? B. en de inmiddels naderbij gekomen vrouw B., wie de lange vochtige haren nog om en over de schouders hingen, ontkenden de kans op redding. Hoe gaarne ook, ’t kachel nog eens bijgevuld en men veron- was onmogelijk. Met al ’t huisraad warenderstelt, dat hij, des nachts wakker gewor- de beide kinderen totaal verbrand. Volgensden, en zich onwel gevoelend, heeft willen hun vermoeden zouden deze met lucifers opstaan, doch daartoe de kracht niet meer gespeeld hebben, in of bij de bedstede,had. De schippersknecht was afkomstig waardoor het vuur direct gretig voedsel luit Hoogeveen. WOUDSEND. Onze plaatsgenoot, D. G., visscher van beroep, ving op de Brekken onder Oudega een snoek van pl.m. 26 pond. Een zeldzaam buitenkansje, waar toch mees tal de visschers klagen over schrale vangst Een paar mannen vonden ’tde moeite waard om met het kolossale beest ter be- zichtiging rond te gaan, om op deze ma- nier nog een daghuur te verdienen. Zoo op die manier, is ’t beestje zijn gewicht dubbel waard. F. D. H jjia. SSJ 1 8 iS ee» etn<, er Kaja en haar jongen het nestje gereed te ma ken en s’ avonds kwam hij vaak luisteren naar haar zang. En eindelijk breekt die stralende voorjaarsdag aan, welke deze twee gelukkiger in het huwelijk ziet verbinden, als zij ingaan in het zonnige tooverland van hun liefde Het is den morgen na hun huwelijk, Kaja en Helle gaan uit om wat bloemen te plukken, Oom Frans is alleen en snuffelt wat rond in z’n oude papieren. Als hij daar zoo zit, oude herinneringen bij hem opkomen en voor hem opengaat het volle besef van zijn huidig geluk, is dat voor zijn zwakke hart te veel, dat hart breekt van geluk, hij sterft, een glimlach om de lippen Als Kaja hem, thuiskomend, vindt, is zij rade loos van smart, doch als zij de glimlach om z’n lippen ziet, beseft zij toch ook dat doodgaan levensboek scheurt, welke ons het liefst zijn. Kaja is wanhopig, men zegt tot haar als troost „je hebr toch de herinnering”, maar Dante ze terecht: „Er is geen grooter smart dan de her innering”, daarbij toch voelt men z’n smart dub bel zwaar. Haar leven dreigt te gaan van een zaamheid tot grooter eenzaamheid, slechts werk tuigelijk zor gt zij voor Helle Doch dan hoort zij op een avond haar kind haar Helle, in de slaapkamer het spel spelen, dat hij zoo vaak met Oom Frans speelde, he telefoonspel. Nu spreekt hij echter niet me Oom Frans, maar met God, Wien hij vraagt dat Hij tot moeder zal zeggen dat Helle zoo alleen is en dat moeder bij hem moet komen. En Kaja gaat een licht op, zij wijdt zich aan haar jongen, en van toen zeiden de menschen dat zjj kranig over haar ongeluk heenzette. Maar in haar blijft een groote eenzaamheid, doch mei de troost dat zij niet absoluut van Oom Frans gescheiden is, doch zij eenmaal elkaar en allen weer zullen ontmoeten, „als de ziel vleugelen krijgt”. Een wijs en vroom boek, zegt spr. „Eisch alles, geef alles”. Wij hebben inderdaad die waarschuwing wel noodig, wij willen zoo graag wat knutselen, wij doen zoo graag wat aan re volutiebouw. Doch op den grooten dag der in spectie der zielen zal God komen en zijn win kelhaak aanleggen aan dien revolutiebouw. Den ken wij daaraan! Ware het leven als een lange gang, aan het eind waarvan een ijzeren deur, die alles voor goed afsloot, wij waren een troep bedrogen menschenkinderen! Maar zoo is het niet, als Oom Frans zeggen wij het en voelen wij het, de ziel krijgt vleugelen, het mys terie van den dood brengt onze onsterflijke zie zijn verlossing. De heer F. W. C. de Haas sloot de vergade ring welke door den heer J. Vonk was ge opend met een woord van dank aan den spreker en aan het Vrijzinnig Zangkoor, dat mei eenige liederen de bijeenkomst had opgeluisterd Het Middelbaar Technisch onderwijs te Sneek. In de vergadering van de Kamer van Koop handel voor Friesland gisteren te Leeuwarden gehouden, deelde de voorzitter o. m. mee, dat de voorzitter van ’t bestuur der Middelb. Tech nische School te Sneek de hulp der Kamer heeft ingeroepen ter voorkoming van hare opheffing (maatregel van bezuiniging). Het bureau der Kamer was verdeeld over de zaak en wenscht dienaangaande het gevoelen der vergadering te vernemen. De secretaris, dr. Otten, geeft nog eenige toelichting. De heer Eriks zal gaarne de instandhouding der school helpen bevorderen. De heer Peletier is in zeker opzicht voor den moreelen steun der Kamer. De heer Postma duidt het belang der inrichting voor een groot deel der provincie en voor de financieel minder sterken aan. De heer De Boer acht het ook van belang, dat de school behouden blijft, omdat er een ernstig midden- standsbelang bij betrokken is. Een 50-tal leer lingen zouden niet naar Leeuwarden kunnen gaan. De heer Van Asperen redeneert in den- zelfden geest. De heer Koopmans onderstelt, dat een aanvraag om financieelen steun het gevolg zal zijn en is daar niet tegen. De heer Hepkema acht die kans niet groot. De voorzitter was in het bureau tegen een request in het belang van het behoud der school, al sprak hij daarmee geenszins uit. d hij voor hare opheffing is. De Kamer bejluit algemeen tot het verleen, van moreelen steun, waaruit niet de bereidvér klaring moet worden gelezen, om de sche later financieel te steunen. L. Ct. Jaarfeest C. J. V. Timotheus. In de Harmonie (Sperkhem) hield de C. J. V. Timotheus gisterenavond haar 37e jaarfeest. De zaal was flink bezet. Nadat ds. Te Winkel was voorgegaan in ge bed, sprak de voorzitter der vereeniging een kort openingswoord. Ds. Te Winkel, die als feestredenaar op het Mulder, een bekend chirurg te Leeuwarden Het Verloren Tooverland. Voor de afd. Sneek van den Nederlandschen Protestantenbond en van de Ver. v. Vrijz. Her vormden sprak Dinsdagavond in Amicitia ds. A. Klaver van Hoorn over „Het Verloren Toover land”. Spr. leidde zijn onderwerp in met te her inneren aan wat Ru, in mevr. Hille Garthé’s boek „De plaats waar gij staat is heilige grond” de weg der zeven vreugden noemt, <je weg, die zij dagelijks van en naar school ging, die een ander eentonig zou vinden, maar voor haar, die weet op te merken, steeds vol nieuwe verras singen en vreugden is. Tot die zeven vreugden rekent zij bv. het venster van een bloemenwin kel, het zien van de schoonheid van den avond hemel, het venster van haar ouderlijk huis. En een andere vreugde op die weg is Ru het ven ster van een boekwinkel, waar zij de schat van boeken bewondert. Hoe heerlijk zou he zijn zich dat alles te kunnen koopen, want boe ken waren Ru een vreugde des levens. Er zijn „verstandige” menschen die zeggen dat boeken koopen geld weggooien is; inderdaad zijn er zulke boeken, maar er zijn er ook die de vreugde des levens vergrooten, perspectief brengen in den dagelijkschen plichtenweg, dat zijn de goede boeken, die rijker, wijzer en vromer ma ken. Tot die boeken rekent spr. dan ook hqt al oudere „Het Verloren Tooverland” van Blicher- Clausen. De hoofdpersoon daarin is het meisje Kaja.dat aan de ingang van het leven staat en het leven uitdaagt tot haar te komen met zijn goed en z’n kwaad, z’n geluk en z’n smart. Z beseft nog niet dat het leven niet uitgedaagd behoeft te worden, doch wel komt. Kaja’s moe der is in een krankzinnigengesticht, haar vader gaat op in z’n zaken, zij is aangewezen op Oom Frans veel jongere broer van haar moeder die haar in stilte lief heeft. Kaja let echter niet op hem, ze rekent hem tot het „gewone’ leven en haakt naar ruimer sfeer, die Peter Damm, een tooneelspeler, een mooie menschenpop zon der ziel, haar beweert te kunnen geven. Oom Frans waarschuwt haar heel voorzichtig voor een huwelijk met dezen man, dat niet zou kun nen beantwoorden aan de hooge eischen, die men behoort te stellen voor een huwelijk; aan het „Geef alles, Eisch alles”, zooals dat vol gens Oom Frans in het huwelijk moet zijn. Kaja trouwt toch met Peter, döch al spoe dig komt de verwijdering; Kaja, opgevoed in de leerschool van een Oom Frans kan zich niet tevreden stellen met dit oppervlakkige leven, deze twee karakters kunnen Zich moeilij aanpassen, een aanpassing slechts dan mogelij) .als de ware liefde, die alle dingen gelooft, hoopt en verdraagt, er is. Als Peter, wanneer Kaja moeder zal worden, dit lastig en onaesthetisch blijkt te vinden, beleedigt hij in haar dat gevoel van begenadigdheid van God, dat iedere a.s. moeder bezit, bij beleedigt daarmee ook haar kind en zij gaat naar een dorp om daar haar moederschap af te wachten. Peter troost ziel, met een actrice. En zoo zag Peter Kaja’s han den niet bezig met die kleine stukjes kleeding, waarin straks het kindje gehuld zou zijn, noc! zag hij het gereed maken van het wiegje, hi, leefde niet mee met al die schoone voorberei ding; wèl echter deed dat Oom Frans, de fijn besnaarde ziel, die zich als een martelaar over zijn teleurstelling heenzette en Kaja geregeld opzocht. Zij leerde thans begrijpen wat zij hac verloren, hoe zij de diamant vertrapt had,* voor een stukje waardeloos glas. Het leven was al tot haar gekomen en schreef haar levensboek reeds met letters rood als bloed. Toen werd Kaja’s kind, een jongen. Helle genaamd, geboren en zij werd doodziek; den kend dat zij sterven ging, vroeg zij Oom Frans voor haar kind te zorgen, want Peter was daar voor niet geschikt, die was zelf een kind, en zij biechtte ook te beseffen het hoogste verworpen te hebben. En Oom Frans luisterde naar die biecht als een beheerschte persoonlijkheid, maar in zijn hart stormde het. Hij was een van die menschen wier lot het is altijd te dienen, een mensch van de dienende liefde. Kaja sterft ech ter niet; met Helle keert zij bij Peter terug, om dat Oom Frans haar heeft geleerd dat men in dit leven worstelen moet en moet trachten van z’n gebroken geluk nog iets te maken. En de band tusschen man en vrouw is inderdaad zoo sterk, dat men bij waarachtige liefde elkaar veel ver geeft, maar als Peter doorgaat buitenshuis bloe men van zondige liefde te plukken en de huwe lijksmoraal verlaagt tot die van hond en kat moraal helaas tegenwoordig door bioscoop en menig tooneelstuk maar al te vaak gepropageerd verlaat Kaja met haar jongen het huis, om voor zich zelf te zorgen. Vaak komt ’s avonds Oom Frans haar bezoe ken en veel spreken zij dan met elkaar. Dik wijls ging dat gesprek over de angst voor dei dood, die Kaja had, een onrust wel te begrijpen, want wij hebben de aarde lief, wij slaan de pen nen van onze tent hier vast in de aarde. Ieder mensch worstelt met die onrust als hij dat mys terie voelt naderen, waarvan, zooals Maeter linck zegt, slechts een dunne glaswand ons scheidt, een wand die wij meenen sterk te zij doch door een enkele druk van den vinger van den dood ineenrinkelt. Ook Oom Frans is slecht door zoo’n dunne glaswand gescheiden van den dood, want hij heeft een hartkwaal; hij le Kaja echter den dood te zien als het moment waarop de ziel vleugels krijgt, een woord Kaja eerst ten volle begrijpt als zij aan 't sterf- bed van haar krankzinnige moeder zit, en deze in haar laatste heldere oogenblik van Oom Frans hoort dat de dood is het opengaan van gevan genisdeuren; de oogen der stervende schenen te breken als bij het zien van een groot licht „de vleugels” zegt Kaja dan. Oom Frans had jaren Kaja lief gehad en om met den bijbel te spreken zij waren als één dag. Overdag is hij nu druk bezig voor ernstige, hooge opvatting Van het leven eerbied j had weten af te dwingen bij het volk. De oude rabbijnen zeiden: Zeg mij wat er nog voor i..„ ----o teekend, zijn leerlingen dier rabbijnen, het zijn De heeren Gr. en Spr. trokken heel vroeg giü ÖV e«ï£l«s> vkk sa» vrtiavlaQor die zijn vrouw hier had denken binnen te leiden i lingschap. had besteld, en Kaja gaat van kaars tot kaars Zoo heeft ook Jezus dezen jongeling gezien, dooft deze en in haar is nu het volle besef, d;. Doch Hij legde direct de vinger op hetgeen in het leven maar al te vaak die bladen uit ons hem verkeerd was. Als hij toch zegt: Goede i-„ii, kat m.fo* Meester, dan zegt Jezus onmiddellijk: Niemand is goed dan Eén, nl. God. Deze ontzaglijke waarheid houdt Jezus hem óp hetzelfde moment voor. Niettegenstaande dat oogenschijnlijk harde woord, beminde Jezus hem. Hij ziet in hem, Hij doorgrondt hem, zooals Hij Petrus doorzag, en om zijn oprechtheid, om de eerbied, waarmee Hij tot Jezus opzag, had Hij hem lief. Zoo slaat Jezus nog jonge menschen gade, die in waarheid tot Hem willen komen. Jezus wijst den jongeling op'wat hem in den weg staat: verkoop al wat gij hebt. Hij opent hem een poort, en als hij die in wil, nl. Jezus volgen, en los laat wat hem bindt, dan zal hij er iets beters voor in de plaats ontvangen. Ook onze jonge menschen ontbreekt menig maal één ding; zij houden vast aan één zonde, wat hun tot een struikelblok wordt. Jezus legt daarop de vinger, wijst het hun aan. Den rijken jongeling ontbrak nog veel, doch de eerste stap moest gedaan. Hij moest leeren los te laten, en als hij dat deed, zou Jezus hem het pad der zaligheid wijzen. De jongeling ging bedroefd weg. Dit weggaan van hem is voor velen een afschuwelijk misver stand geworden. Immers, het bedroefd weggaan is nog geen bewijs van onverschilligheid of van toorn. Hij is niet ver van het koninkrijk der hemelen. Voor dat oogenblik was de eisch van Jezus hem evenwel nog.t* *:waar. Veel zal hij nog moeten doormaken, innerlijk zal hij een zwaren strijd tegemoet gaan, omdat hij nu de ijdelheid der dingen beter leert inzien. En zoo is ook de eisch van het verkoopen, van het los laten, voor de jonge menschen van onzen tijd nog van kracht. Geef op, laat los, en stel niet uit. Jezus zegt: Kom tot Mij en volg Mij. Zonder zelfverloochening, zonder zelfopoffe ring zal dit niet kunnen, maar als het gebeurt, dan geeft Jezus meer dan aardsche schatten ooit kunnen geven, hier bij aanvang, straks in den hemel in volmaaktheid. gits UigoraJ vnuu swew- gia, iitf «au iilctazi oinuac SI) lvé»ia ^tunct vm4 st a&p J V i Een onaangenaam avontuur overkwam mij te doen is. Zulke figuren, als hier ge- dezer dagen een paar Meppeler ingezetenen. Paulus-menschen, vol vuur en ijver. Alles heeft per auto naar Zwolle. Een chauffeur bracht hij gedaan. En nu komt hij tot Jezus met de hen daarheen, opdat zij daar den eersten vraag: Wat moet ik doeft? Hij verwacht dat[rejn l(Onden nemen om spoedig in Rotter- deze leeraar hem meerdere -dingen zal voorhou- i den, die vroegere leermeesters niet wisten. Hij i is geen hoogmoedige, die meent, dat er niets meer te doen is, eerder een zoekende, een die ledig is, en nu zoekt naar het middel om die leegheid te vullen. Spreker wou, dat er vele van zulke jonge menschen waren. Men heeft den jongeling uit deze geschiedenis vaak verkeerd voorgesteld. Maar het is een grooten zegen, wanneer de jon gelingen uit hun jeugd meenemen een rein leven, niets vreeselijks is. Zij, Kaja en Helle, reizen wanneer zij vroeg leeren vragen Schepper gedenken in de dagen hunner jonge- Zoo heeft ook Jezus dezen jongeling gezien. Doch Hij legde direct de vinger op hetgeen in

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1925 | | pagina 1