Nwuw«tijdingsii
MM Iw lm!
£US 200
I
41a JK^RQAHB
ZATBRÜAQ 86 APRIL 19*0
No. Bl
J
I'
Eerst*
VuNhSai
Uftgawa
Brandenbürgh Co.,
Kwbbk TstefeaB Be»
^SiivSSrdSSrSS&ZmX» 2000 “a
sa
dictus beklommen den bisschopszetel te Utrecht, waarvan
G.
A. H.
„Die werelt wil ic nu af g>aen:
Haer vruecht 1s so haest gedaen,
Si vergaet in corten daghen,
1c en wil die edel sie.le mijn
Niet langher daer in waghen.
„Die werelt heeft mi in hare ghewout: (macht)
Mit haren stricken so menichfout
Heeft si mijn cracht benomen.
Nochtans so wil ic hebben moet:
Daer ysser vele ut comen.
Verval s'c h t e spaarbankboekjes.
Voor de rechtbank te Amsterdam stond
Dinsdag een 33-jarige kantoorbediende der
posterijen terecht, die door ’t vervalschen
van spaarbankboekjes ’t Rijk voor een aan
zienlijk bedrag had opgelicht. Op verschil
lende plaatsen in ons land o.a. te Amster
dam, Hilversum, Bussum en Weesp depo
neerde hij een klein bedrag op de Rijks-
postspaarbank. Nu eens bedroeg dit fl,
dan weer f2.50, f3, f4 en eens zelfs f8.
In totaal stortte hij op deze wijze f59.
Door de ingelegde bedragen te vervalschen
(bijna steeds geschiedde dit door achter
het getal twee nullen te plaatsen) kon hij
een totale som van f4700 innen. Bij alles
zorgde hij er wel voor nauwkeurig re
kening te houden met de gebruikelijke
verificaties van de rijkspostspaarbank.
gld. Bij T«rUts lij
lv ms aan vv
nog heden ten dage de herinnering aan die tijden van stille
overpeinzing, vrome gebeden en devote getijden, waaraan
monniken en nonnen in deze landouwen van Frieslands
grond zich met ijverige Godsvereering overgaven. Doch
ze deden meer! Iets daarvan in het licht te stellen, de her
innering op te wekken aan tal van door den tand des
tijds gesloopte stichtingen, waarvan enkel namen bleven,
zal hef doel van de thans volgende opstellen zijn.
De vestiging van het Christendom fn Noord-Nederland,
toen in hoofdzaak het „Frisia Magna”, Groot-Friesland,
omvattende, had gewichtige gevolgen. Toen omstreeks het
midden der 8ste eeuw in het Friesche stamland voor goed
met het heidendom werd gebroken en tegen het einde dier
eeuw ook de Friezen ten oosten van de Lauwers gekerstend
werden door den dwang van den grootsten der Karolin
gische vorsten, werden op tal van Friesche plaatsen paro
chies gesticht, werd de nieuwe, Grieksch-Romeinsche of
Christo-Romaansche cultuur ingeënt op de Oud-Germaan-
sche toestanden in deze landen. Deze ingrijpende verande
ringen dankten onze voorouders hoofdzakelijk aan de
Kerknieuws.
Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Joure c. s.
ds. P. J. F. van Voorst Vader te Lochem.
I dat later overgeplaatst werd binnen de Bolswarder veste.
Het was Vinea Domini, aanvankelijk op ’t Zand ter plaatse
bovengenoemd. De vertegenwoordigers dezer orde werkten
meer op geestelijk terrein, de Cisterciensers cultiveerden
daarentegen in grooten getale den bodem. Aan zulken
had men in het oude Wagenbrugge (nu Wymbritseradeel)
en Woldenseradeel (nu Wonseradeel) meer behoefte. Toch
onderschatte men niet den invloed, die ook de Praemon-
stratensers op Sneek en z’n omgeving gehad hebben.
Immers de macht dezer orde verspreidde zich over gansch
Noordelijk Nederland, hetwelk door hun „circaria Frisiae”
werd ingenomen, vooral wegens de beoefening der specu
latieve wetenschappen door hare leden, hun stichting van
parochiescholen in de steden en op het platteland, door
de omstandigheid, dat tal van parochies in Friesland ge
ïncorporeerd waren bij hun abdijen, welke zij moesten
voorzien van pastoors en vicarissen.
Bij deze orde sloot zich innig aan die van de Reguliere
Kanunniken van den H. Augustinus. Rolduc of Klooster-
rade was weleer het uitgangspunt van de Nederlandsche
kloosters dezer orde. Tot aan de eerste helft der 15e eeuw
stonden dan ook de Friesche Reguliere Kanunniken- en
Kanunnikessen-kloosters onder het oppertoezicht van den
1 Rolducschen abt.
In Wymbritseradeel vestigden deze broeders zich in het
Nil de staking.
De marechaussée te Heerenveen heeft te
Jubbega gearresteerd de twee van H.’s en
St. te Jubbega, de twee eersten verdacht van
opruiing, de laatste van mishandeling van
de politie tijdens de jongste werkstaking.
L. C.
Prof. Dr. P. J. Blok.
Bij Kon. besluit is met ingang van 21
Sept. e.k. aan dr. P. J. Blok, op zijn ver
zoek, eervol ontslag verleend als hoog-
leeraar aan de rijksuniversiteit te Leiden,
met dankbetuiging voor de langdurige den
'lande bewezen diensten.
Abonnement: per jaarf,‘2.50 fr. p.
post f 3.60.
Advertentiën9 ct. p. regel. Inge
zonden mededeelingen hooger, bij
Abonnement belangrijke korting
Advertentiën worden tevens gratis ge
plaatst in de SNEEKER COURANT
van dit gewest leverde in de oudste tijden der klooster
stichting in deze landen nog te veel gevaren en bezwaren
op om hier de grond te ontwoekeren aan de baren. Dit
deden na hen wel de Cisterciensers, die vooral sedert het
krachtigjen manmoedig optreden van abt Bernard van
Clairva’ux nog- in de tweede helft der 12e eeliw voor
Friesland reeds veel goeds voorspelden. Aan hen komt
de eer toe, een groot deel van Friesland vruchtbaar te
hebben gemaakt. Toen deze bij uitstek practische mannen
zich in Friesland vooral toelegden op een meer intensieven
landbouw en veeteelt dan ooit te voren hier was gezien,
technische verbeteringen aanbrachten in de waterwerken,
zoo noodig voor een gewest als het onze, vol poelen en
moerassen en nog onbeschermd tegen het woeste geweld
van het ziljte nat, een veel fraaier architectuur schiepen in
kerk- en kloosterbouw, brak een geheel nieuwe kultuur-
periode aan. Hun nederzettingen op onzen bodem in ab
dijen tn prioraten voor mannen zoowel als voor vrouwen,
want bij deze orde vinden we geen dubbelkloosters,
maar strenge afscheiding der beide seksen verbreidden
zich snel, getuige de genealogische lijst der abdij Klaar-
kamp, ons bewaard in de kroniek van het klooster Bloem-
kamp bij Hartwerd.
Deze geeft binnen het tijdsverloop van een eeuw (tus-
schen 1150 en 1250) voor het district, waarvan des
tijds de buurtschap Sneek het middelpunt vormde, de vol
gende stichtingen op: het Oldeklooster of Bloemkamp bij
Hartwerd in of 1191 gebouwd, een mannenklooster,
Nijeklooster of Aula Dei bij Scharnegoutum, een vrouwen
klooster, terwijl omtrent de claustrale behuizingen der
Cisterciensers te Scadawart, nu Schraard, en Harch, nu
Harich, geen juiste dateering is op te geven; slechtsj/an
het laatste kan vermoedelijk met eenige zekerheid vast
gesteld worden, dat het na de Cistercienser gebedsver-
de vrije natuur.
Wij moeten een proletarische kalender
hebben, met onze proletarische heilige
dagen; onze grooten herdenken, aan wie
bepaalde dagen gewijd kunnen zijn, waarbij
muziek en zang op de voorgrond kunnen
treden. Wij willen in het leven zoeken naar
de samenhangende cultuurelementen.
Na het stellen van eenige vragen en be
antwoording door den heer Voogd werd
een afdeeling van het Instituut voor Arbei
dersontwikkeling opgericht met ruim 40
leden, terwijl ook eenige donateurs zich op
gaven.
„Die ons dit Heken heeft gedicht,
Dat was een ioncfrou uten Sticht.
Die werelt heeft si begheven,
In een cluyse is si ghegaen
Om daer te beteren haer leven.”
broedering van 1302 schijnt te zijn ontstaan, ofschoon
hiermede de moeilijkheid nog in ’t minst niet is opgelost.
Tegelijk met de vestiging der laatstgenoemde orde op
onzen bodeni of kort daarna, stichtten de canonici der
Praemonstratenser-orde in deze landen hun oudste kloos
ters. De groote kloosters dezer orde vindt men in de stich
tingen Mariëngaarde bij Hallum, ’t St. Bonifaciusklooster
te Dokkum en Lidlum bij Oosterbierum, alle dus op de
vette kleigronden van Noord-Friesland. Ook de vrouwen
kloosters der Praemonstratensers bleven tot andere oorden
dan het Sneeker district beperkt. Slechts in latere eeuwen
verrees er nog een mannenklooster dezer orde te Pingjum,
en boerenhofsteden, van terpen, wegen en vaarten bewaren
Toen de Mendicanten of Bedelorden zich in de eeuw
van hun ontstaan, (de 13de), ook reeds in Nederland
vestigden, verrezen hier de Dominicaner- en Franciscaner
i mannen- en vrouwenkloosters, alsmede die van de Kar-
1 melieterorde. De laatsten waren in de genoemde eeuw uit
het Heilige Land verdreven naar het Westen, totdat ook
in de 14e eeuw Friesland hun een wijkplaats mocht aan
bieden. Het is wel zeer merkwaardig, dat de stad Sneek
binnen haar wallen deze naar practische vroomheid stre
vende mannen en vrouwen niet in een kloosterlijke veree-
niging een woonplaats heeft mogen aanbieden en wel
daarentegen de steden Leeuwaarden (klooster der Domini
canen sedert 1245), Bolsward (klooster der Francis
canen vanaf 1270) en Ijlst (klooster der Karmelieters
sedert 1387). Toch waren in de nabije omtrek van Sneek
enkele aanverwante stichtingen, zooals die der Tertiaris
sen bij de Workumêr Ursulapoel, Oegeklooster bij Hart
werd en Groendijk bij Sneek, terwijl het oudste Karmelie
tenhuis, dat in Friesland gegrondvest werd, sedert 1330
de broeders dezer orde een wijkplaats aanbood te Wouds-
end.
Eindelijk had de stad Sneek zelf de eere te zijn de oudste
woonplaats der geestelijke ridderorde van de Johanniters
in het Hospitaalklooster aldaar, in den aanvang der 13e
eeuw misschien onder invloed der Kruistochten ontstaan,
terwijl er veel later, in de 15e eeuw, een klooster der
Kruisbroeders verrees, dat ook eenige beteekenis heeft
gehad.
Het vorenstaande overzicht van kloosters en kloosterlijke
stichtingen, welke in, bij en om Sneek in de late Middel
eeuwen achtereenvolgens werden opgericht en daar
eeuwen aaneen zegen, welvaart en voorspoed hebben
verspreid, geeft ons een rijke verscheidenheid van stof,
om in volgende artikelen daarvan het voornaamste aan te
bieden in den vorm van beknopte monographieën van elk
der hier genoemde en voornaamste kloosters.
KOUDUM, 23 April. De uitslag der heden
gehouden districtsstierenkeuring is als
volgt:
1. Driejarige en oudere stieren. Aange-
H 01Q. 01] Wrlu
lan md vinger
SIEUWE SNEEKEH COURAHT
annex SHEERER COURMT an WYMBIRTSERADEEL
schap en eervol „Lord V” (76 p.) van D.
S. Gerritsen te Heidenschap.
3. Enterstieren. Aangeboden 16. Eer
vol verklaard „Piet Kollumer lil” (75 p.)
van F. D. de Boer te Hindeloopen en „Kol
lumer” (75 p.) van K. F. Vrolijk te Wor-
kum.
„Ic sie den engen wech bereyt,
Met doemen is hi al bespreyt,
Nature en ghi moet sterven;
Dat ic dus lange verloren heb,
Hope ick noch te verwerven.
„Adieu, adieu, nature mijn,
Mijn hert moet onbecommert sijn
Van alle eertsche saken.
Die coninc vander eewicheyt
Die wil mi nu in laten.
533 bloembakje
561 deurkleedje
Diverse verlotingen (uit het raadtentje):
Naam van de pop: Wietske.
Naam van de pop: Theresia.
Trouwdag 20 Juni.
Naam van ’t schip: L’Esperance „De
Hoop”.
7 rechte bonbondoos
10 hoekige bonbondoos
12 spreihanger
18 vier kleedjes
20 vaasjes
22 drie kleedjes
22 theepot
25 handwerkkleedje
26 hoekbordje
33 boulloir
41 klein karpet
45 handwerkkleedje
50 zijden kussen
60 theetafel
67 groot beeld
91 drie kleedjes
99 indische tafellooper
121 kleerenhanger
127 stukje rookvleesch
136 sprei
149 vier kleedjes
215 theekast
253 poppenwieg
302 karpet en kleedje
721 zijden deken
De prijzen kunnen worden afgehaald Za
terdagmiddag in de R. K. Leesbibliotheek
(Hooiblokstraaf) van 35 uur.
gld. van «vu- |Cft gld. ölj «azlies aan
Üidaa blnnon 80 d. Ivl’ Mn hand. vest «8 a«g
Fancy Fair.
Uitslag der groote verloting van de Fancy
Fair ten bate van het St. Bonifaciusgesticht
te Sneek. De nummers dezes, loten zijn van
de gele loten, die a f 0.50 zijn verkocht aan
huis:
26 deurkleedje
35 stofdoekhanger
65 kussen
106 borstelhanger
109 theemuts
135 drie bonte kleedjes
136 drie kleedjes
149 theekast
188 drie kleedjes
200 drie bonte kleedjes
224 zijden kleedjes
257 serretafel met stoelen
261 deurkleedje
294 idem
364 roode theemuts
376 rijwiel
425 pendule
437 deurkleedje
475 driedeelig stelletje
516 deurkleedje
DE ÜTAD SNEEK ALS MIDDELPUNT VAN
KLOOSTERSTICHTING EN KLOOSTERLEVEN
IN FRIESLAND.
Het smachten der Middeleeuwsche ziel naar de eenzaam
heid en het alleen-zijn met Gods geest vindt zulk een
heerlijke uitdrukking in de vrome-mystiek van Thomas
a Kempis’ wereldberoemde Irnitatio. Het geheim der ziels
rust vond volgens hem zijn grond in de afsterving dezer
wereld, in een contemplatieve zelfkennis en een voort
durende verbetering van ’s menschen denken en doen,
een verinniging des gemoeds en beheerschen van des
harten begeerten. Wilt ge een proefje uit zijn vermanend
woord, dat aanspoort tot heilig ascetisme, waaraan geen
vrome ziel, van welke gezindte dan ook, zelfs maar de
geringste aanstoot kan nemen, waartegen geen ongevoe
lige en ongodsdienstige protesten iets kunnen uitwerken?
„Bedrijf inwendig rouw, dat gij nog zulk een kind der
wereld zijt!
„Uwe driften zoo weinig afgestorven, zoo licht te ver
leiden, zoo onbewaakt van zinnen, zoo verstrikt in hersen
beelden, zoo aandoénlijk voor het uitwendige en zoo koei
voor het inwendige!
„Gij mensch, die zulk een speelbal der uitgelatenheid
zijt en ook zulk een vijand der zelfbeschuldiging, zoo ge
mak- en weeldelievend, zoo tucht- en geestdriftschuw, zoo
averechts nieuwsgierig en geneigd u aan den schijn te
vergapen, zoo wars van toewijding aan het geringe en
onaanzienlijke, zoo begeerig in het bezitten en zoo schriel
in het geven, zoo tuk op het behouden en wanhopig' in
het verliezen; zulk een onbedachtzaam spreker en even
ongeoefend zwijger!
„Uzelf zöo weinig meester, zoo overijld in het handelen,
zoo spoedig afgeleid en zoo zelden louter aandacht, zoo
opvliegend en lichtgeraakt en zoo ijzig hard in het grieven,
zoo haastig in het oordeel en gestreng in het berispen.
In voorspoed zoo opgetogen en in tegenspoed zoo zwak;
zoo overvloedig in goede voornemens en zoo spaarzaam
in het volbrengen!”
Hier strijden de werkelijkheid der onwaardigheid van
den mensch met de fraaie cadans van het kerkelijk latijn
om den voorrang, in deze taalplastiek van ’s menschen
innerlijke wezen en de uitingen zijns harten is het poëtische
proza even schoon van vorm, als het idealisme van den
eenvoudigen boetprediker hoog verheven en toch zoo
ongekunsteld is! Waarlijk deze man Gods wijst op de
schoone zijde van het kloosterleven.
eeuwsch ascetisme, die in gevoelvolle rhytmiek een geheel
vrijwillige geestelijke dressuur aanprijst ter bekoming van
de eeuwige zaligheid. Het is Zuster Bertken, in wier mee-
Gevonden voorwerpen.
Aanwezig en te bevragen bij de navol
gende ingezetenen, onderstaande voorwer
pen, als gevonden aangegeven op 23 April:
Zwart kinderbeursje, G. Mulder, Bosch-
straat 15; beursje met inhoud, Wed. L. de
Haan, 3e Steenklipstraat 14.
Instituut voor Arbeidersontwikkeling.
Dinsdagavond had in de Harmonie de
aangekondigde vergadering plaats, waar de
heer Voogd sprak over het Instituut voor
Arbeidersontwikkeling. Voorzitter was de
heer de Groot, die mededeelde dat gepoogd
zou worden dezen avond eene afdeeling
van bovengenoemd instituut op te richten.
De heer Voogd herinnerde er aan hoe
Fichte de cultuur in twee tijdperken
scheidde: het instinctieve en dat der vrij
heid. In het le. is er een autoriteit boven en
naast den mensch die hem dwingende gebo
den oplegt, in het 2e. is dat dwingende ge
zag niet meer aanwezig en zal de mensch-
heid met onfeilbaren zin haar onderlinge ver
houdingen en gedragingen regelen. De over-
gang tusschen die tijdperken meende Fichte
in zijn tijd te zien, hij voorzag daarvan een
ziekteproces dat echter juist na hem, toen
het machinewezen van zegepraal tot zege
praal ging, zoo scherp in het oogvallend
en zoo acuut zou worden. Lage loonen,
lange werktijd, kinderarbeid, slechte
hygiënische toestanden, de trek naar de
steden bracht dat machinale stelsel met zich
mede, wel heeft de arbeidersklasse met suc
ces later een aantal verbeteringen in haar
positie weten te veroveren, maar het oveP
heerschen van de kleine persoonlijke belan
gen van het individu over het algemeen be
lang bleef. Nooit scherper is het zedelijk
verval dat hiervan het gevolg was en is
gezien en geteekend dan door Rathenau, de
mechaniseering vSn den arbeid heeft de
mechaniseering van de ziel tengevolge ge
had, zegt hij. Er ontstaat door die mechani
seering een geest ingesteld op het speciale,
die het geheel niet meer weet te overzien,
een geest van gedwongen denken, welke een
machinaal karakter gaf aan meYisch en
maatschappij. De arbeid wordt niet meer als
een geluk gevoeld, de HSênsch werkt met in
spanning, wordt overspannen en werkt zon
der liefde. De tijd die nu achter ons ligt
- staat in het teeken van het nuttige, maar
de ziel lijdt scnade. Dat alles komt omdat
de oude instincten in deze maatschappij nog
overheerschen, waarvan strijd en twee
dracht het gevolg zijn. Zagen wij echter
naar meer eenheid, naar het belang van het
algemeen voor het belang van het indivi-
dueele dan zou het anders zijn. Nu staan wij,
na den oorlog, midden in een revolutionaire
periode, overal gisting, de som van het leed
is overal gestegen, de vijandschap tusschen
arm en rijk is grooter dan ooit. Een ver
sterkt militairisme in de democratische lan
den roept het schrikbeeld van een nieuwen
oorlog naar voren. De meeste menschen
dragen hun leed gedachteloos, anderen ho
pen op het hiernamaals, anderen weer wor
den pessimisten of fatalisten; er zijn er die
spotten met de wereldhervormers, er zijn
er ook die het leed verheerlijken omdat hét
den mensch beter zou maken. Zeker kan het
lijden innerHjke verdieping brengen, maar
daarom mag men het toch zeker wel bestrij
den? De mensch heeft gaandeweg de na
tuurkrachten overmeesterd, maar inplaats
van de afhankelijkheid van de natuur is de
economische afhankelijkheid gekomen, het
is de onvergankelijke roem van Marx en
Engels geweest te hebben aangetoond dat
slechts economische ophéffing de grondslag
kan leveren voor een hoogere cultuur. We
moeten trachten de materieele ontwikkeling
van de menschheid door een geestelijke te
doen beantwoorden. Dat kan alleen bereikt
door organisatie en vorming van den
mensch tot gemeenschapswezen. Er is een
zeker onbevredigd gevoel in de arbeiders
klasse, ze voelt dat haar strijd wat te uit
sluitend gericht is gèweest op de bevredi
ging van materieele behoeften en ook de
geestelijke vragen nu om bevrediging. Men
wil een diepere omvatting van de grond der
dingen. Daarbij komt dat het streven naar
socialisatie de arbeid op een hooger plan
van beschaving van geestelijken en moreelen
aard brengt. De arbeider moet leeren pro-
duceeren met vreugde, omdat de gemeen
schap van zijn arbeid, de vruchten zal pluk
ken, de arbeidsproductiviteit, door het kapi
talisme reeds ver opgevoerd, zal nog hoo
ger peil moeten bereiken.
Dit beschavingsideaal kan verwezenlijkt
op, verschillend gebied. Ons onderwijs moet
bijv, het saamhoorigheidsgevoel meer ont
wikkelen en als de jeugd de school verlaat
moet zij terechtkomen in onze mooie jeugd
organisaties. En daarnaast staat dan de ont
wikkeling der volwassenen. Wij willen op
*clat gebied niet alleen cursussen maar heel
een systeem van cultureele vorming. Wij
willen niet alleen tot de hersenen spreken,
maar ook tot karakter en gevoel. Om een
voorbeeld te noemen, hooge eischen dienen
wij te stellen aan de voorbereiding onzer
feesten, waar men ook niet moet rooken,
geen schreeuwende kinderen moet meebren
gen, enz.
Ons streven zij er op gericht den arbeider
in het algemeen zijn vrije tijd beter te laten
besteden dan tot nu. Het risico van de Zon
dag dient bestreden, het bezoek van café-
chantants, bioscopen, kroegen, enz. De
vacanties dienen besteed voor excursies in
boden 2. Eervol en premiewaardig ver-Ongeveer dertien verschillende kantoren
klaard Adolf” (79 p.) van T. S. Haagsma ontvingen zijn bezoek.
te Workum en „Romke” (78 p.) van G. F. I In de eerste perjode van de opljchtjn
Bouwstra te Koudum. ichtte hij voor f2300 op. Hiervan gaf hij
vol en premiewaardig verklaard „Wodan u f t" 1’ ze^Senc{> ^af dit de
Jan 11” (81 p.) van D. D. Dijkstra te Heiden- helft was van het bedrag, dat hem m han-
den was gevallen. De tweede periode was
i in het begin van dit jaar. Ditmaal kreeg
hij een som van f 2400 groot, in handen
en gaf hiervan f 900 aan zijn vriend, die
hem, naar hij vertelde, tot de daad had
aangezet.
Beklaagde bekende geheel. Tot de om
standigheden, die tot verzachting kunnen
worden aangevoerd, rekende het O. M.
o.a. het zeer lage tractament. dat deze
postambtenaar genoot. Zijn salaris bedroeg
nog geen f80 per maand en daar moest
dan f 60 voor pension af
De eisch luidde acht maanden gevang.
Ook tegen den vriend luidde, wegens
heling, de eisch 8 maanden gevang.
gld. BU ««rliM vu
aen vifavliigar.
Benedictijnen: Willebrord, Bonifacius, Liudger! Nog wer- in Wymbritseradeel vestigden deze broeders zich in het
den hier wel geen kloosters gesticht, maar het coenobiale beroemd geworden klooster Thabor bij Tirns en in het
leven der geestelijken begon zich te ontwikkelen bij paro- I klooster Nazareth bij Idzega. Verder op was een Augustij-
chiekerken als die van Dokkum en Stavoren. Friesche ner klooster in het stadje Sloten gevestigd, maar zijn in-
jongelingen trokken naar de door Willebrord te Utrecht I woners behoorden- speciaal tot de orde der Augustijner-
gestichte Kloosterschool, Friesche zonen van den H. Bene- Eremieten, die in zekere punten verschilden van de Regu-
dictus beklommen den bisschopszetel te Utrecht, waarvan Here Kanunnikken. Sommige dezer genoemde-kloosters
in de eerste helft der 9de eeuw de H. Fredericus als een stonden buiten eenig kloosterverband, andere als Ludinga-
schitterende sterre van ongeleende glans uitblonk, terwijl kerk bij Midlum en Thabor werden in de 15e eeuw opge-
ten slotte het groot aantal schenkingen van Friezen aan nomen in de Windesheimer Congregatie,
de abdijen te Fulda (Bonifacius) en Werden (Liudger) er j m
Daar is'een andere bezielende leidster van dit middel-J op wijzen, hoezeer onze voorouders ingenomen bleken te
zijn met de kloosterinrichtingen in ’t algemeen, met die
van den H. Benedictus in ’t bijzonder.
Om Sneek heen noch in de plaats zelf hebben de leden
slepende hymne een heimwee naar de hemeische heerlijk- dezer orde zich echter blijvend gevestigd. Het merengebied
heid trilt, een smachtend verlangen eener vrome ziel naar
het hemelsch paradijs en het eeuwig Jeruzalem.
Hoort haar getuigen:
'k j,
I
Dit is de geest der ware kloosterbewoners en -bewoon-
sters, die de scheppingsdrang veroorzaakten, waardoor
ons land bezaaid werd met een groot getal geestelijke stich
tingen, waarvan ook Friesland ruim zijn aandeel be
kwam. Want het Middeleeuwsch Friesland was het kloos-
terland bij uitnemendheid! En ook om, bij en in de stad
Sneek verhieven zich van de 12e tot de 16e eeuw tal van
kloosterspitsen ten hemel, om getuigenis af te leggen van
den geest der wereldafsterving en de zucht naar een
eeuwig zalig leven, waarbij dit tijdelijk bestaan in het
niet verzonk en dikwijls een hinderpaal was, om naar den
eisch Gods, Hem te dienen in alle waarheid en zelf
overgave. Straat- en dorpsnamen, namen van uitbuurten