EH.
IK
EH
H
[S
K!
IT
IK
Mil Omni dit liiinti hui-
Vurmikgni
I
200
2i
Kloosters in de stad Sneek.
N ieu wstijdingen.
ng
A. H.
I
van
1
Jubileum.
1 Juni a.s. hoopt de heer J. v. Manen,
J
Sneek in handen der Gelderschen was. Op Paasch-Dins-
te
zoo’n groot deel der
heeft ge-
tewegsend.
WYMBRITSERADEEL. De heer J.
SneekWymbritseradeel.
Bij het afdeelingsonderzoek der Tweede
Kamer van het wetsontwerp tot wijziging
van de grens tusschen de gemeenten Sneek
en Wymbritseradeel stelden enkele leden
de vraag of het niet beter ware geweest,
de gemeente Wymbritseradeel geheel te
voegen bij de gemeente Sneek. Andere
leden verklaarden daarentegen aan de bij
dit wetsontwerp voorgestelde oplossing de
voorkeur te geven.
HEERENVEEN, 29 Mei. In de gister
avond gehouden Algemeene Vergadering
der V. V. is besloten alhier gelden in te za
melen voor de Olympiade 1928 te Amster
dam.
(X8D AGS VSUDAÖ8AVQMD®
Brandenbürgh Co.,
Sshw 150.
41e JXAR6AO8
Abonnementper jaar f 2.50 fr. p.
post f 3.60.
Advertentiën9 ct. p. regel. Inge
zonden mededeelingen hooger, bij
Abonnement belangrijke korting
Advertentiën worden tevens gratis ge
plaatst in de SNEEKER COURANT
Koppige voerman.
Ondanks herhaalde waarschuwing wilde
de voerman G. F. te Noordwolde niet voor
een auto uitwijken.
De kantonrechter te Heerenveen heeft
hem deswege veroordeeld tot 75 gld. boete
of 2 maanden hechtenis.
LEMMER, 28 Mei. Aan Gebr. W. en H.
Visser alhier is gegund door de Prov. Wa
terstaat van Friesland, het bouwen van
twee sluizen, met sluiswachterswoning in
de rivier de Linde, voor de som van
f 85880.—.
LEMMER, 28 Mei. Een trouwpartij per
auto uit Oosterzee, geraakte hedennamid
dag op de terugweg van Lemmer, ter
hoogte van de Achterweg, tengevolge een
defect aan het stuur, bij de weg neer en in
de bermsloot. De inzittenden wisten zich
gelukkig allen door de achterdeur te red
den. De chauffeur, de eigenaar van de auto
den heer Brals van Echten, verwondde zich
echter vrij ernstig aan een zijner handen
waarmee hij door de voorruit sloeg.
LEMMER. De petroleumventer A. Zijlstra
van 'hier reed gisternamiddag met zijn hon
denkar door Eesterga, toen hem uit de rich
ting Lemmer een auto tegenkwam. Z.
sprong daarop even van zijn kar om de
auto te laten passeeren. Bij die sprong viel
echter zijn beurs met inhoud van ruim
f 140 uit zijn zak, waarvan hij echter niets
bemetkte. Hij sprong even later weer op
zijn kar en reed door naar Lemmer. Toen
hij dicht bij; ons dorp kwam, zag hij achter
^zich dezelfde auto weer aankomen, waar
van een der twee inzittenden hem vroeg, o',
hij ook iets verloren had. Z. bemerkte toen
tot zijn schrik dat hij zijn beurs kwijt was.
Deze werd hem toen met inhoud door de
inzittenden der auto ter hand gesteld als
door hen op den weg gevonden. De auto
maakte daarop onmiddellijk rechtsom-
keerd, waardoor Z., die geheel verbouwe
reerd was, ternauwernood tijd had de in
zittenden zijn dank te betuigen.
LEMMER. Bij de gisteren alhier gehou
den aanbesteding door B. en W. van Lem-
sterland, voor het maken van een wal-
beschoeiïng langs de visschershaven en het
maken van vier ducdalven met bijkomende
werken in de haven alhier, was niet ééi
briefje ingekomen. Dit is zeker wel een bij
zonderheid. Er zal nu opnieuw een aanbe
steding plaats hebben.
WOUDSEND, 27 Mei. Onze vroegere
plaatsgenoot de heer A. van der Heide, on
derwijzer te Koudum, is benoemd tot hoofd
der Chr. School te Hoorn (Terschelling).
OUDEGA (W.), 28 Mei. De heer E. Krol,
hoofd der hervormde school alhier is als
zoodanig benoemd te Rijperkerk bij Zwar
te Sneek, den dag te gedenken dat hij ’t
Christelijk onderwijs 25 jaar mocht dienen.
Eerst werd hij verbonden aan een der Chr.
scholen te Berlikum, daarna aan de Chr.
school te Nederhorst den Berg. Na op
nieuw de school te Berlikum eenige jaren
te hebben gediend, kwam hij in Sneek, om
aan de Rehoboth- en Jan v. Nassauschool
zijn arbeid voort te zetten. Zijn arbeid, ook
op het gebied van zang en muziek wordt
door allen die er van profiteerden of er
mee kennis maakten ten zeerste gewaar
deerd.
opgevolgd door den heer J. v. d. Werf te
Scharnegoutum.
WOUDSEND, 28 Mei. Beroepen bij de
Ger. Kerk te Domburg-Westkapelle (Zee
land) de heer D. Feenstra, theologisch can-
didaat alhier.
Een nieuw Centraal Station te Den Haag.
Er bestaan reeds lang plannen om te ko
men tot den bouw van een groot nieuw
centraal-station in Den Haag, dat dan de
Hollandsche- en Staatsspoorstations zal
combineeren.
Hoewel hieromtrent nog geen definitieve
plannen bestaan heeft men zich gedacht,
dit te doen verrijzen in het Westen der stad
tusschen de Schenkkade en de Spoorbaan
naar Amsterdam. De daar gelegen terrei
nen dreigden echter in handen over te gaan
van een bouwmaatschappij.
Om dit te beletterf heeft de Haagsche
Raad Maandagavond besloten tot aankoop
van 4 H.A. grond tegen f 6.60 per vierkan
ten meter, voor een bedrag van f 277.500.
Als de plannen, om hier het nieuwe cen
traal-station te vestigen, doorgaan, heeft de
de genoemde terreinen ter
dwijnen van den stikgassenoorlog gericht
is?
II. Acht de minister, mede in verband
met deze belangrijke verklaring, het niet
gewenscht, nader te overwegen, of Neder
land nu wel verdere maatregelen moet ne-
dag geschiedde het, dat er een groote oploop van burgers
tegen laatstgenoemde vreemde indringers ontstond, eigen
lijk gericht tegen de heeren van de stad, die nog steeds
goed Gelderschgezind waren. Bij dezen overval der bur
gers waren het vooral Keimpe van Jongema, grietman van
Wymbritseradeel, en burgemeester van Sneek, Sierck van
Donia, grietman van Hennaarderadeel, Doeke Fons, griet
man van Baarderadeel, Popke Ruyrds, grietman van
Idaarderadeel en Tjaard Gosses, grietman van Utingera-
deel, die achtervolgd werden door de woede des volks en
daardoor genoodzaakt waren, om hun leven te bergen in
de kapel der Kruisbroeders, waar zij zich konden ver
schuilen. Ook in het volgende jaar diende dit vertrek
nogmaals tot schuilplaats aan Groote Wierd (Jelckema),
zusters zoon van Groote Pier, die met den kanselier Mr.
Huibert bij Oldemarkt in Overijsel werd geyangen geno
men door de krijgsknechten van den heer van Wassenaar.
Men voerde hen beiden mee naar Sloten en vervolgens
naar Sneek. Hier nam Wierd zijn kans waar, om te ont
vluchten, verstak zich in het Kruisbroedersklooster, doch
werd verraden en opnieuw gevangen genomen. Thans werd
hij regelrecht naar Leeuwarden gevoerd, aldaar in ’t Blok
huis in verzekerde bewaring gesteld en kort daarna op ’t
schavot onthoofd, terwijl de kanselier zijn vrijheid na
eenigen tijd terugkreeg.
Maar ook werden binnen deze kloostermuren veel
vreedzamer tooneelen afgespeeld buiten de dagelijksche
kerkelijke en gewijde handelingen. Zoo bewaart het vroe
gere „Oud-Archief van Friesland” een acte van overeen
komst nopens het opgraven en slatten van het veer van
Saenlaen tot de Eesterzijl, het maken van betere water
lossingen en het herstellen van de Hospitalerzijl en de
kleine steenen zijl in Sneek. Hiertoe waren den 7en April
1508 bijeen „in dat capittelhuijs tot die Cruijssebroederen
in Sneeck, den weerdigen pater Wijbrandus van Tabor,
her Arend Janss. machtig (gevolmachtigde) van Her Haijo,
commeldueer van Hospitaelen wegen, ende den erbaren
ende vesten joncker Hans van Gruumbach, amptman tot
Sneeck ende in Weijmbritzeradeel grietman,” alsmede
eenige andere autoriteiten in deze waterschapsaangelegen-
heden uit Sneek, IJsbrechtum, Folsgara, Tjalhuizum, Gou-
tum (Scharne-), Tirns, Saenlaen en Lutkewierum. In dit
stuk wordt zelfs gesproken van „die van ’t doester Tabor
mi’t hare schepen,” „dat doester toe Hospifael mit haer
eijgen zijl ende mollen” (molen), en dat genoemde „her
Haijo van des cloesters wegen hem guetwillich heffe be
wezen ende die vors, stijenen zijl op des cloesters eygen
cost ende loen heefft weder laten maken tot der landen
ende gemeente profijt.” Dat zijn voorwaar klinkende be
wijzen van den economischen invloed der Friesche kloos
ters, inzonderheid die in en om Sneek, zulks in verband
met de indijking en waterschapswerken „yn dizze lege
kontreijen”. v
Ook het Kruisbroedersklooster van Sneek bekwam daar
in zijn gerecht aandeel. Dit was immers ook in het bezit
van ruim 360 pondematen land, hetwelk over verschillende
landerijen-verspreid lag, o. a. te Nijland 71 pond., Wolsum
18 pond. -J- 66 pond., Keppens 22 pond, (onder Bols-
ward), Saenlaen 50 pond, (onder Lutkewierum), Bons 6
pond, (onder IJsbrechtum), Gauw 25 pond., Uitwellin-
gerga 10 pond., Oosterend 23 pond. halve terp, Op
penhuizen 33 pond., Hommerts 8 pond., Helporte 3 pond,
(onder Jutrijp), Ijlst 2 pond, en Sneek, (bij de Ooster-
poort, de Groendijksterzijl, achter Tinga, en eenige ver
spreid liggende akkers om de stad heen).
Na de hervorming bleef ook dit klooster als stichting
bestaan en werd veel minder dan het Hospitaal vernield.
Wel kreeg de stichting een veranderde bestemming, nl. die
van weeshuis. Aan dit weeshuis schonk de Sneeker Magis
traat ook de goederen der kloosters Groendijk en Nazareth,
welke we reeds bij name vermeldden, doch die later ook
hun beurt van behandeling zullen krijgen. Daardoor wer
den aan het oorspronkelijke weeshuisfonds nog 360 pon
dematen toegevoegd van „Groendijk”, welks landen lagen
te Sneek, Loönga, Peins, Weidum, Irnsum, Poppingawier,
Oppenhuizen en IJsbrechtum, alsmede van Nazareth 130
pondematen, o. a. te Idsega, Abbega, Heeg, Bozum.
Doordat de oorkonde van deze veranderde bestemming
gelukkig bewaard bleef in den vorm van „Punckten,
art(ike)len ende voerwaerden, concerneerende tweeshuys”
(afgedrukt bij Bergsma, De Weeshuiskwestie), kan ik hier
volstaan met daarvan het le artikel aan te halen tot besluit
van de geschiedenis van het Kruisbroedersklooster te
Sneek:
„In den eersten hebben burgemeysteren, scheepenen ende
raeden vsz. orbarlyck ende goodtlyck bevonden te ordon-
neeren ende stellen zeeckeren weeshuyse in den convente
van de Cruyscebroederen, omme int zelve metten opcomp-
sten van dien ende meede van Groendyck ende Nazareth
te onderhouden alle zoo veele arme weesen, geboeren
van burgeren der vsz. steede, als d’opcomsten van de drye
vsz. conventen zullen moegen lyden ende draegen, midts
ncfchtans datten conventualen van denzelven convente
ende oock den proeveniers eerst ende vooral zullen hebben
ende genieten eerlyck onderhoudinghe van cost ende
dranck, geduyrende dtyt haar levens.” Sic transit gloria
mundi!
G.
111. HET KRUISBROEDERSKLOOSTER.
Nog heden ten dage herinnert de Kruizebroedersstraat
te Sneek aan de stichting, waarover we thans een artikeltje
willen schrijven.
Het klooster der Kruisbroeders is van veel jonger dag-
teekening dan dat der Hospitaalridders. Wel viel Sneek
de eer te beurt, de eerste stad in Friesland te mogen zijn,
die aan deze monniken huisvesting mocht verleenen, doch
hun nederzetting aldaar dagteekent eerst van het jaar
1462. Voordat ik echter iets uit de geschiedenis van dit
Sneeker klooster mededeel, diene wel vooraf te gaan,
waar deze religieuzen hun bakermat hadden, wijl het één
der minst bekende orden betreft. Van Benedictijnen, Cis-
terciensers, Praemonstratensers, de Geestelijke Ridder
orden en de verschillende Orden der Bedelmonniken heeft
ieder beschaafd mensch wel eens iets gelezen, doch van
de Kruisheeren of -broeders vernam men zelden of nimmer.
Daarom het volgende ter opheldering en verduidelijking.
In het voormalige bisdom Luik, dat met de stad van
dienzelfden naam in den eenige jaren geleden uitgedoofden
wereldbrand getuige Is geweest van het vreeselijkste lijden,
dat door een oorlog over land en volk kan uitgestort wor
den, lag in de vroege Middeleeuwen een weinig omvangrijk
onderwijzer aan" de Jan van Nassauschool .leengoed. Het bestond voornamelijk uit het stadje Celles
met haar omstreken. Het stedeke verkreeg groot aanzien
door de schoone kerk, welke een bekend Karolingisch
vorst, Pepijn de Korte, aldaar had doen verrijzen. Niet
enkel om die kerk, door een koning geschonken,-was het,
dat Celles beteekenis kreeg in het genoemde bisdom, doch
haar rbem verkreeg zij bovenmate door het wonderdoende
beeld van Onze Lieve Vrouwe ter Geloove, dat van heinde
en ver „devotelyck” werd bezocht. Op een kwartier af-
stands van deze plaats lag het trotsche kasteel, waar een
invloedrijk burger van Celles zijn woonplaats had. ’t Was
de Burchtheer, in wiens standaard het blazoen van den
Hertog van Bretagne praalde. Hem werd in 1166 een zoon
geboren en deze is het, die tot ons onderwerp in nauwe
betrekking staat
Van zijn vader verkreeg het kind den beteekenisvollen
naam Theodoor (.gave Gods). Van God gegeven, zou dit
jonkske zich later met alles, wat het bezat of wat het
zou worden toebedeeld, spoedig op zijn beurt aan God
en Zijn dienst wedergeven. Want in hem openbaarde zich
weldra de neiging om, èls een geestelijk ridder mede te
werken tot de uitbreiding der Christelijke leer. In den
aanvang poogde hij als Kruisridder dezen schoonen
wensch. te verwezenlijken en trok in de legioenen van
Duitschlands machtigen keizer Frederik Barbarossa op
ter bestrijding van Mohammed’s aanhang. Doch ook door
dezer derden kruistocht werd geen blijvende voldoening
geschonken aan de verlangens, die Theodoor van Celles
en zijn gelijkgezinden bezielden. Helaas, Duitschland ver
loor zijn machtigen keizer, Frankrijks koning en de „Leeuw
van Engeland” (Richard Leeuwenhart), leefden spoedig in
groote vijandschap, zoodat men moeilijk mocht hopen, dat
van de Christenschare, ter kruisvaart getogen, de zege
nende invloed van Jezus’ liefdeleer mocht doordringen
tot in het Saraceensche hart.
Met zijn Bisschop, die volgens het gebruik van dien
tijd zich zelf niet onwaardig keurde en geroepen voelde,
het zwaard te dragen ter bestrijding van andersdenkenden,
keerde Theodoor weer terug naar zijn vaderland. Van
dien tijd af zien we hem zich oefenen in de theologische
wetenschappen. Hierin schijnt hij toen bevrediging gevon
den te hebben voor zijn verlangend hart, (fat volgens het
getuigenis van een geleerd tijdgenoot „brandende was
door Gods Heiligen Geest, om te doen alle goede werken
en niet één enkele te verzuimen, liefde ademde door liefde
in der menschen hart uit te storten en jubelde bij de
gedachte, om iets te mogen bijdragen tot verheerlijking
van Gods en der Heiligen eer.” Nuchterder zouden wij
hem dus karakteriseeren als een innig vroom mensch.
Nog steeds droeg hij rouw over de gedeeltelijke mis
lukking der onderneming, waaraan hij had meegewerkt,
den 3en kruistocht. Om zijn ijver brandende te houden,
verbond de Bisschop hem aan diens hof en spoedig had
hij nu zeggingschap in het beheer der Kathedraal en wat
daarmee samenhing. Doch ook hierin lag niet zijn belang
rijkste levenstaak. Toen hem vergund werd te Clair-Lieu
in de nabijheid van Hoey, waar in onze eeuw aan de
Maas de machines ronken en snorren, talrijke fabrieken
de lucht bijkans zwart kleuren door den rook hunner
hooge schoorsteenpijpen en de golven der snelvlietende
stroom spelemeiend en klotsend over elkaar heen buitelen,
een klooster te stichten en een nieuwe orde te vestigen,
had hij aan zijn roeping voldaan. Daardoor werd hij de
stichter der Kruisheeren of-broeders, een orde, die zich
niet zoozeer door haar regels van andere kloosterorden
onderscheidt, maar die inzonderheid haar oorsprong aan
de Kruistochten ontleende en waarin aanvankelijk bij voor
keur werden opgenomen zij, die als kruisridders gezond
of gekwetst teruggekeerd waren in hun eigen vaderland
en die door omstandigheden, lichaams- of zielsgebreken
4 -
Een groot aantal belangstellenden
woonde de plechtigheid bij.
Ds. J. Cramer voerde namens het comité
het woord. Hij herdacht de slachtoffers van
de ramp en huldigde den heerA. Hartkamp,
die zich bij het reddingswerk zeer heeft on
derscheiden. Ten slotte droeg spreker het
monument aan de gemeente over.
De burgemeester, de heer W. A. P. Kers-
senmakers, aanvaarde het uit naam van het
gemeentebestuur.
Bij de plechtigheid waren ook aanwezig
de overlevenden van de ramp, de dames A.
Hagerman en A. ten Dam en de heer W.
Nyenkamp.
Nederlandsche pleegouders naar
Oostenrijk.
Van 24 Mei tot 8 Juni brengen 530 Ne
derlandsche pleegouders van Oostenrijk-
sche kinderen een bezoek aan Weenen.
De moord te Wychen.
In de te Arnhem voortgezette zaak voor ’t
commissie ge-gerechtshof tegen J. N. v. Munster, beschul-
vormd, die gelden voor dit monument had digd van den tweevoudigen moord te Wy-
men, zich in zake eventueels gasoorlogen i bijeengebracht. Het is een rechtopstaande chen, heeft de advocaat-generaal levens-
verder voor te bereiden? steen, waarin de namen der slachtoffers lange gevangenisstraf geëischt, nadat een
lil. Is de minister dan niet geneigd de’zijn gebeiteld en die verder van een toe- rapport van deskundigen beklaagde toere-
voorloopige maatregelen tot oprichting van j passelijke tekst is voorzien. i kenbaar had verklaard.
w ïmbki 1 bEKAUttL. De heer J. van t
Berckum (c.h.), die bedankt had als lid gemeente dus
den raad dezer gemeente, zal worden beschikking.
Gevonden voorwerpen.
Aanwezig aan het bureau van politie, Nieuwe
Veemarkt, en aldaar te bevragen op alle werk
dagen tusschen ll’/2 en 12’/2 uur, de navolgende
voorwerpen als gevonden gedeponeerd op
28 Mei 1925:
Zakdoek met blauwe rand.
Aanwezig en te bevragen bij de navol
gende ingezetenen, onderstaande voorwer
pen, als gevonden aangegeven op 28 Mei:
Leeren ceintuur, H. J. Elzer, Oude Koe
markt 40; kastsleutel, W. van Houten, Swe-
rissteeg 2; rozenkrans, H. Gerrits, Zomer-
rakbuurt 8; 2 sleuteltjes, J. Osinga, 2e Frit-
temahovenstraat 6; zilveren vingerhoed, J.
Nota, 3e Woudstraat 6; heerenrijwiel, Hof
meester, Scharnesteeg; 6 lampe-balonnen,
rijwielbewaarplaats, Stationsplein; zakmes,
A. van Foeken, Zuidend 15; autopomp
(Ford), R. Dijkstra, Galigastraat 16; gou-
den(?) broche, J. Volkers, Grootzand 46;
zwart lederen ceintuur, H. van der Wal,
Zuidend 23.
gasschool te Utrecht.
minister van oorlog de volgende vragen ge- j
steld:
I. i1_ o
van de mededeeling van de DuitsChe af-j ^an een militaire gasschool te bevre-
De autobusramp bij Heino.
Woensdagavond is op de algemeene be-
tionale regeling, welke op het doen ver- graafplaats te Raalte de onthulling
schied van het monument, dat verrezen is
op het gemeenschappelijke graf van de
slachtoffers van de autobusramp op 26;
Augustus 1924 tusschen Heino en Raalte. i
Uit de burgerij was een
verhinderd waren, om aan de kruistochten naar het Heilige
Land deel te nemen.
De herinnering aan dien eigenaardigen oorsprong werd
1 bij de broeders dezer orde ook in latere eeuwen steeds
levendig gehouden door hun gewaad, wijl hun donkere
mantel prijkte met een kruis van rood en wit linnen, over
elkaar heen geslagen. Slechts in een drietal landen wer
den kloosters van deze orde gesticht, in ons land ook
eenige. Voor Friesland waren Sneek en Franeker de plaat
sen, waar de Kruisbroeders hun zetels vestigden.
In en bij eerstgenoemde stad waren als kerkelijke stich
tingen gedurende de Middeleeuwen bekend de St. Maar
tenskerk, welke in den tegenwoordigen vorm Van 1498
dateert; de reeds beschreven St. Catharina-commanderij
der Johanmters of Hospitaalklooster; een huiskapel in het
huis der Donia’s, die daarvoor een aparte prebendaris of
vicaris hadden; de vóór 1390 gestichte St. Antoniuskapel,
na de Hervorming de Kleine Kerk, welke in 1845 werd
argebroken ;naast deze kapel het in 1462 gestichte klooster
der Kruisbroeders of Cruciferi (letterlijk: Kruisdragers
naar het bovenomschreven kruisteeken op hun pij), dat
na de Hervorming tot een weeshuis werd bestemd.
De Kruisbroeders betraden dus laat den Frieschen
bodem. Eerst in 1462 vestigden zij zich binnen Sneek.
De bovengenoemde St. Antonius-kapel werd hun als kerk
afgestaan en „zij hebben daeromtrent een klooster ge
sticht”, vermeldde Winsemius. Ook hadden ze hun eigen
kerkhof bij dit klooster, waar bij vergraving van dit ter
rein nog in 1855 sporen van geraamten werden opge
dolven.
In hun Kerk, dikwijls als Broere- of Broederkerk aan
geduid, bewaarden de „doctores” een wonderdoend Maria
beeld, dat aldaar geplaatst was door Rienck Bockema,
die het op het einde der 14e eeuw bij de verovering van een
zekere burcht, het slot Gaarde, behoorende aan Wigbald,
prins van Lithauwen, zou hebben vermeesterd. Dit klinkt
ons intusschen te Germaansch en te weinig Slavisch, om
een en ander zonder verder bewijs voor waarheid aan
te nemen.
Maar niet enkel in deze zgn. „kleine kerk” bedienden
de broeders de mis of verrichtten zij andere kerkelijke
diensten. Immers er wordt melding gemaakt van zekere
geestelijke Syardus Watke’s zoon, die in 1468 te Arum
pastoor was en welke zijn opleiding tot het priesterlijk
ambt genoten had „bij de Geestelijke broederen der Orde
nen des Heyligen Cruycis, daer dat overste kloester aff
is tot Hoeye in den Landen van Ludiek” (Luik), gelijk het
Friesche Charterboek meedeelt. Deze pastoor zal onge
twijfeld van uit Sneek in de aangeduide parochie zijn ge
ïnstitueerd door den abt der Utrecntsche St. Paulus-abdij.
Op zijn beurt gaf deze priester zijn volle medewerking
aan de stichting van een tweede klooster dezer orde te
Franeker. Hij wist nl. den hoofdeling Douwe Sjaardema
van laatstgenoemde stad er toe te bewegen, om in zijn
woonplaats een klooster met kerk te stichten ten be
hoeve van „sesse ersamen Priesteren ende Broederen
v van den sdyerOrdenen”. Wonderlijk genoeg is de stich-
tingsacle^eómn wel bewaard, terwijl die van Sneéh ver
loren is gegaan. Het Franeker klooster werd in 1580 ont
ruimd ,in 1585 tot academiegebouw met -kerk gedestineerd
en na de buiten-gebruik-stelling van het Athenaeum (in
1843), enkele jaren nadien, nl. in 1851, tot een krankzin
nigengesticht ingericht.
De verhouding tusschen de Sneeker en Franeker kruis
broeders komt slechts een enkele maal aan het licht. Zoo
maakt het Stamboek van den Frieschen adel melding van
een testament vag. Katrijn Harinxma, de echtgenoote van
Louw Donia en zuster van Bocke de jongere, waarin deze
clausule: ”Soo wil ic dat die renten met die lasten ver-
screven, sullen comen tot die crucebruderen bynnen Sneeck
die helft, In die ander helft tot die crucebruders van
Fraencker”.
Helaas is het moedergesticht der orde, het. kruisbroe
dersklooster te Hoey niet meer in het bezit van het archief,
dat door de woelingen tijdens de Fransche Revolutie schijnt
verloren geraakt te zijn. Daardoor is ook een volledige
geschiedenis der beide Friesche koosters van genoemde
orde niet meer te schrijven en kan men al even weinig
’’het historisch verband tusschen beide stichtingen nagaan.
Wel is uit een reeks van bescheiden van diversen aard
bekend, hoe dikwijls ook dit Sneeker klooster het tooneel
van oorlog en onrust der tijden uitmaakte. Om slechts
enkele feiten te noemen.
Bij de muiterij en het verraad in de stad Sneek in het
jaar 1520 werd daarvan ook beschuldigd de toenmalige
prior van het klooster, die men afzette en naar Gelderland
zond, terwijl de sub-prior Johannes van Schoonhoven de
vlucht nam naar Franeker. Later bleek beider onschuld,
doch zoolang de Gelderschen de stad in bedwang hielden,
werden ze niet toegelaten.
Want in dien strijd tusschen de Bourgondiërs partij
van keizer Karel V, heer der Nederlandsche gewesten
en de Gelderschen, was het Kruisbroedersklooster een mid
delpunt van het staatkundig leven. Hier, nl. in het reventer
des kloosters, kwamen volgens Jancko Douwama’s Ge
denkschriften de afgevaardigden der Gelderschen samen,
om de landsdagen te houden, inzonderheid in ’t jaar 1517.
Andermaal werd ten jare 1522 het gesticht een tooneel
van krijgsverwarring. Het was toen het laatste jaar, dat
Spoorwegmaatschappij „Zuidwesthoek”. een militaire gasschool te Utrecht stop
In de algemeene vergadering van aan-zetten, waartegen 1
deelhouders van de Spoorwegmaatschappij Utrechtsche bevolking bezwaar
„Zuidwesthoek”, welke 19 Juni a.s. ten maakt?
stadhuize te Sneek gehouden wordt, komt! IV. Is de minister in elk geval niet be-
een voorstel in behandeling tot liquidatiereid, elke handeling, welke mocht leiden
der maatschappij over te gaan. j tot oprichting dezer school, op te houden,
Het plan tot oprichting van een militaire totdat na de Kamerverkiezingen van 1 Jul
gasschool te Utrecht. I 1925 zal zijn gebleken, of het Nederland-
Hej Eerste Kamerlid Moltmaker heeft den I sche volk wel begeert uitgaven woor dusda-
nige doeleinden te verstrekken?
V. Acht de minister het niet gewenscht,
Heeft de minister kennis genomenop deze wijze het groote aantal tegenstan-
vaardiging ter Geneefsche Wapenconferen- digen?
tie, dat Duitschland bereid is, zonder eenig
voorbehoud toe te treden tot elke interna-
ZATERL'AQ SO MEI 1935
K
I
I
ge-
gia wij wau».
wljsvUtgcii
••riial
<iu. ar
gia. oij
HO
KETO SNEEKER COURÊHT
annex SNEEKER COURANT «n WYMBRITSERADEEL
V*iu*n* v*orw**rd*D ue HiBllsotfooliv /llilll
’wUjt.Xv*,liB 9*0» 4UvV
uiicch iii nciiiLXdi uti \_Jviviel ÖL.11C11 Wdb, LJp r
7£ rfio. OU
IV ««0 <1*11* VU
1 „amviuu IVlVKlliaiVVl UVU
tflU. Olj lovaui M|il fliö. ingeval vaa j£|» gm, ei) vwuee «u
’*uge iuvaildltelt. lilde» binnea 80 d IVV hand, voet ei eeg