MissBlanche A 7 fil R WL vw H 5 400-jarig bestaan van Sneek als vrije koopstad. Mil Orgin luniti Sint Brandenburgh Co., t CL Mr X 4 Po 41a JAARBARB WOENSOAIS 9 SEPTEMBER 1925 ■o. 99 Ian de Abonnementper jaar f 2.50 fr. p. post f 3.60. Advertentiën9 ct. p. regel. Inge zonden tnededeelingen hooger, bij Abonnement belangrijke korting Advertentiën worden tevens grans ge plaatst in de SNEEKER COURANT !N- *«- 7 VsHohjjni DWiDAGi sm VRIJDAGSAVONDS Ultgevsta Inn Tslalu* 150. - Wé A SahlatiaM «ij» Mbeuné» vm«k«rd tagan ongalakkan w»«r I I Een deel van Sneek omstreeks 1600. Naar de kaart van J. Blaeu. erd jen hte iers de intusschen reveille. De voorzitter van het hoofdcomité, de heer K. Meima, hield daarna de volgende rede: ras ijlt le rn. UX.) gld. bij levens- lange Invaliditeit., XUU Mijnheer de Burgemeester, Het is mij een aangename taak, U en de Raad der Gemeente Sneek hartelijk dank te zeggen voor de vriendelijke wijze waarop de Comité- leden voor de Herdenkingsfeeesten van het 400- jarig bestaan van 'Sneek als vrije koopstad en de genoodigden op het Stadhuis zijn ontvangen N”IN|NBWN»B WW WwWMWW^ a Wij schreven hiervoor dat er inderdaad reden voor feestviering was. Een gedenkwaardige ge beurtenis voorzeker is toch deze terugkeer tot geordende toestanden in de zestiende eeuw, nu juist 400 jaar geleden, waardoor Sneek zich als vrije koopstad kon ontwikkelen. Maar in deze viering, waartoe het initiatief door de Sneeker handelskringen is genomen, zien wij meer dan het gedenken van deze terugkeer van betere toestanden nu 400 jaar her. Wij meenen er ook in te mogen zien een uitdrukking van de hoop en het vertrouwen, welke leven in onze aan van de feesten naar onze stad optrokken, vracht auto’s met kalveren, maar ook met nog haastig aangevoerd versieringsmateriaal reden af en aan, en te paard kwamen de jonge mannen uit de dorpen, die straks zullen deelnemen aan de histo rische optocht, de stad binnen. Herauten bliezen- in de verschillende stadsdeelen de t, maar toch, wat ons zoo buitengewoon verheugt, is die spontane, zoo vanzelf opkomen de sympathie, die de bevolking in straat bij straat en buurt bij buurt heeft getoond. leder op zijn wijze helpt mee om een schoon geheel te-verkrijgen. Wel zelden zal een feest zijn gevierd waar zoo algemeen, bij alle verschil van overtuiging, aan de actieve arbeid, ook wat de finantiëele zijde betreft, is deel genotnen. O, ik weet het wel, er zullen ook door ons wel fouten zijn begaan, maar zonder zelfver heffing mag ik wel zeggen, die fouten zijn eerder onze roem dan onze schande. Wie nooit iets w i 1, nooit iets aanvat, nooit iets onderneemt, nooit jaagt naar een doel, die begaat ook nooit een fout. Zijn gansche leven uitgezonderd, hetwelk één groote fout is geweest. Bijzonder heeft ons getroffen de welwillend heid waarmede H. M. de Koningin aan ons ver zoek heeft voldaan om persoonlijk getuige te zijn van onze feestvreugde, en niet minder dank baar zijn we dat ook Zijne Koninklijke Hoog heid Prins Hendrik en Hare Koninklijke Hoog heid, Prinses Juliana onze-stad zullen bezoeken. Moge het voor onze hooge bezoekers en voor ons allen een onvergefelijke dag zijn. Een donkere schaduw is op onze feestvreugde gevallen. Het Hoofdcomité is niet meer samengesteld uit dezelfde personen, die bij het begin de lei ding hadden. NIEUWE SNEEKER COURANT «nnax SNEEKER COURANT an WYMBRITSERADEEL Wees niet onbezonnen bij het koopen van sigaretten, maar zeg Geef MIJ maar Ik zeide het reeds, het is verblijdend, dat de bevolking van onze feestvierende stad zoo spon taan in alles medewerkt. Zoo is het ook gegaan bij de voorbereiding. De drie Middenstandsvereenigingen, de Ver- eeniging voor Vreemdelingenverkeer, de af- deeling Sneek van de Friesche Maatschappij van Landbouw hebben de leiding genomen, ter wijl de medewerking werd toegezegd van de Sneeker Zeilvereeniging, de Sneeker Zeilclub en de Vereeniging „Oranje”. Ik acht het een gelukkig verschijnsel dat juist deze Vereenigingen samenwerken voor ons feest. Landbouw, Handel en Nijverheid, vormen sa men de groote kern van ons volk, en wat dezer dagen in de étalages onzer winkels en op de tentoonstelling te zien zal zijn, zal inwoners en vreemdelingen doen gevoelen dat nog altijd in ons volk leeft die groote energie, die onze Vaderen kenmerkte, die ook Sneek hebben ge maakt tot een Vrije bloeiende Koopstad. Vergun mij dat ik hier herhaal, wat ik schreef in het officiëele programma: „Zoo zullen de Septemberdagen die komende zijn voor Sneek onvergefelijk worden. Wanneer duizenden bij duizenden uit de wijde, schoone velden van Friesland, zich opmaken om naar onze stad te gaan en mee te genieten van onze feestvreugde, blijve hun dan een herinnering bij van eenheid onder de bevolking. Zij het een profetie voor de toekomst, zoeken wij allen het welzijn van onze stad. Moge zij onder Gods Zegen groeien en bloeien en een eervolle plaats innemen onder de steden van ons land.” Sneek viert dan feest. Groen en kleurige doe ken verhullen het dagelijksch aanzien der stra ten, menige gevel pionkt met een luisterrijke wapen- en vlaggentrofee, eerebogen en -poorten geven reeds bij de aankomst aan de stad den vreemdeling het bewijs dat feestend Sneek de dingen niet half doet. En er is reden voor dit feest. Welk een rampspoedige tijd was het voor Friesland en voor Sneek in de jaren der 16e eeuw, welke 1525 voorafgingen. De officieele opening. Ten stadhuize, waar met het D. B. dezer gemeente, raadsleden en andere autoriteiten tegenwoordig waren, verzamelden zich te 10 uur de verschillende comité’s van voorbereiding. De burgemeester sprak daar de volgende ope ningsrede uit. Nu wij genaderd zijn tot de herdenking van het 400-jarig bestaan van de gemeente Sneek als vrije Koopstad is het het Dagelijksch Bestuur van de gemeente aangenaam U te mogen ont vangen, U, in zoo grooten getale opgekomen om van Uw belangstelling in den bloei van Sneek te getuigen. en ten IC gld. bij varlia •3 van aan vin ge De burgemeester is dankbaar voor de hulde aan onze stad gebracht en sympathiseert vol komen met 't idee aan de stad een vlag aan te bieden, waarin de kleuren-van Nederland, Fries land en Sneek zijn vereenigd. Spr. belooft, dat de Raad deze vlag zal aannemen en dat ze zal waaien telkens wanneer er in Sneek weer feest is en zoolang Sneek zal bestaan. De heer Wuite, voorz. van de Fr. Mij. van Landbouw, wil uitdrukking geven aan de gevoe lens, die dit feest bij hem wekken. En dan is het spr. een behoefte Raad en inwoners van Sneek de recht hartelijke gelukwenschen over te bren gen van de Friesche boerenstand. Spr. voert het woord als voorzitter van de Fr. Mij. van Land bouw, doch is overtuigd, dat hij in dezen een heel groot deel van de boeren in deze provincie achter zich heeft. Want de Plattelandsbevolking leeft mee als de steden feestvieren, omdat wij hier gelukkig niet hebben de ruwe tegenstelling tusschen platteland en stad, die rtien in andere provincies soms aantreft. Vroeger is ’t wel zoo geweest, bv. in 1397, toen de Oldermannen van Sneek over de omgeving heerschten, doch die tijden zijn voorbij. Spr. dankt voor de absolute medewerking van het stadsbestuur, dat steeds de belangen van het platteland heeft bevorderd en spr. is over- tuigd, dat ondanks het slechte weer de buiten bevolking in drommen naar Sneek zal komen om de feesten mee te vieren. Spr. sluit met den wensch dat de goede sa menwerking tusschen stad en land, welke hier heerscht, ook in de toekomst behouden moge blijven. Ook als bestuurslid van de Prov. Fr. Ver. v. V.V. complimenteert spr. de gemeente. Hij Nog in het laatste jaar van de 15e eeuw waren Albert en Hendrik van Saksen tot „gu- bernators” vanwege het heilige Roomsche rijk in Franeker gehuldigd en op 24 Juli kwamen ze ook in Sneek, om daar de huldebetuigingen in ontvangst te nemen. De oude bekende Snee ker priester Aggo had goed gezien toen hij, zooals dr.Wumkes in It Heitelan van de vorige week verhaalde, op z’n ziekbed de klokken ter eere van den hertog hoorende luiden, de wensch uitsprak te sterven omdat hij de ellende niet wilde aanschouwen, welke ’t gevolg van vreem de overheersching zou zijn. Aggo stierf en de zware schattingen welke het Friesche volk door de Saksers weiden opgelegd, getuigden van z’n vooruitzienden blik. Men had al spoedig ge noeg van de Saksers en ook een groot deel der Sneeker burgerij, toog, na hier de raad die tegen deze tocht was, afgezet te hebben, op naar Fra neker om daar Hendrik van Saksen te belegeren. Maar Albert snelde zijn zoon te hulp en de Friezen werden geslagen. De Sneekers kregen voor straf 5000 gulden boete te betalen, en daar mede ving een reeks van schattingen aan, die de toenmalige Sneeker bevolking uitmergelden. Geen wonder dat toen de Gelderschen in 1514 de provincie in Gaasterland binnendrongen, ze ook in Sneek aanvankelijk met open armen ontvangen werden. Hun leus was immers: „een vrij en niet schatplichtig Friesland”. Maar het bleef bij schoone woorden, ook hun daden betee- kenden zware lasten voor de Friezen, waarbij kwam het onmenschelijke optreden der solda- teska ten plattenlande, die door de hertog van Saksen niet op tijd van soldij voorzien, plunder den en stalen en zooals de oude kroniekschrijver schrijft: „de kinderen in het vuur hielden om de moeders te dwingen hun de plaatsen te wijzen waar zij hun kostbaarheden verborgen hadden”. Maar ook de Gelderschen spaarden niets. Toen bv. op 28 April 1515 Bozum gebrandschat werd door de zwarte bende, brandden in dienzelfden nacht de Gelderschen het klooster Groendijk bij Sneek af. Zij spaarden dus ook al de onmiddel lijke omgeving van Sneek niet, hoewel zij van die stad hun middelpunt maakten, waarheen zij de buit voerden van hun plundertochten naar Hol land, Wieringen, Texel, Vlieland ondernomen onder Groote Pier, die z’n laatste levensdagen hier sleet. Hij was een vurig strijder voor de Friesche vrijheid geworden onder den druk der oorlogsrampen, wiens misschien vaak ruwe da den men moet zien in het raam der tijden waarin ze werden bedreven. Toen hertog George van Saksen inzag Fries land niet te kunnen houden en de Friezen de plun dering van Geldersman en Zwarte bende moede waren, wendde men zich ten einde raad tot Karei van Bourgondië, dien men als erfheer van Friesland aanvaardde, doch Sneek bleef voorloo- pig een anti-Bourgondisch centrum, waar de Gelderschen de baas speelden. Een doorbraak van de zeedijken op 24 November 1516, waar door het water in de Sneeker straten zoo hoog steeg dat men van de Noorderpoort langs den Oosterdijk naar de Oosterpoort kon varen, even als door de Burgstraat en Peperstraat naar de Wip, voltooide de ellende der burgerij zou men denken. Maar nog was het niet genoeg, want 20 Januari 1517 sloegen de Bourgondiërs het beleg voor Sneek en de nering en handel van Sneek kwijnden weg. Armoede heerschte in de stad in den zwaren winter van 1522, toen men door bemiddeling van Sicke Liauckema, de kei zerlijke stadhouder George Schenk in Leeuwar den smeekte om wat geld te zenden, ter voor ziening in den nood, in ruil waarvoor men hier zou trachten de Gelderschen te verjagen. Het was de schipper Hein Doeskes, die op Paasch- dinsdag 20 April 1522 hier de opstandige be weging tegen de burgemeesteren, die de zijde der Gelderschen nog wilden houden, begon. De oude raad werd afgezet, de balling Sicke Liauckema kwam weer in de stad, en kreeg van de dankbare Sneeker burgerij het „olderman- schap” over Sneek voor zijn leven. 4 November 1522 zwoer de Sneeker vroedschap trouw Karei V, George Schenk aanvaardde de stad uit naam van den keizer, en eindelijk in December 1524 werd het accoord tusschen Keizer en Fries land geteekend, een centraal gezag was weer gevestigd, een gezag dat zegenrijk voor Fries land is geweest, orde, rust, veiligheid keerden terug, en daarmee waren de omstandigheden ge schapen waaronder ook handel en veeteelt weer opleven konden en de welvaart van Sneek weer hersteld. Mijne Heeren, het doet mij genoegen hier te zien de K. v. K. in Friesland, Fr. Mij. van L#ndb„ en niet te vergeten U mijne heeren leden van het comité, dat zich heeft gegeven om de herden kingsfeesten luisterrijk te vieren. Voorzeker, of schoon ik niet alle beslommeringen heb mee gemaakt,, die uw deel zijn geweest, ik kan gerust verklaren: Er is door U hard gewerkt om den naam van Sneek hoog te houden. De zorgen zijn vele geweest om tot het doel te geraken, dat men zich had voorgesteld. Zonder twijfel komt in de eerste plaats lof toe aan den voorz. Meima, die de tact heeft be zeten om aan de wënschen en eischen van ver schillende kanten de leiding te geven die noodig was om de eenheid der bevolking niet te bre7 ken. Lof komt verder toe aan den secr., die niet geschroomd heeft het vele schriftelijke werk te verrichten. Ook komt lof toe aan den penning meester, wiens taak na het beëindigen van het feest een van de zwaarste zal zijn. Mijne heeren, het is ons aangenaam U hier te zien. Niet altijd is het het comité voor den wind gegaan, er zijn bij de werkzaamheden ook te genheden geweest. Ik memoreer daarvoor maar de ernstige ongesteldheid van den voorzitter, die thans gelukkig hersteld is, en de vrij plotse linge dood van den vice-voorzitter, gevallen die natuurlijk een remmende kracht uitoefenden op de pogingen om de feestvreugde te verhoogen. Voorzeker de heeren kennen het spreekwoord: waar niet gewerkt wordt worden geen fouten gemaakt. Ook gij zult misschien reeds hebben onder- i vonden, dat er fouten zijn gemaakt. j terend werk verricht, dat ver boven onze lof Ondanks die feitelijk natuurlijke omstandig- gaat, maar toch, wat ons zoo buitengewoon heden kunt ge toch trots zijn op Uw werk, want1 het is U gelukt tot stand te brengen een eens gezindheid onder de burgerij, die blijkt uit wat is tot stand gebracht. Het is U gelukt te toonen dat de burgerij van Sneek eendrachtig heeft samengewerkt om vreemdeling en eigen te toonen wat men in een dracht kan. Moge die eenheid blijven bestaan, dat zal onze gemeente ten goede komen. Met den wensch dat Sneek in bloei gestadig moge toenemen door medewerking van alle in gezetenen, open ik deze feesten. Ik moet nog even onze gevoelige dank bren gen voor de aangename attentie van de Prov. Friesche Ver. v. Vreemdelingenverkeer, ons een bouquet aan te bieden. Voorts aan de Gemeente Leeuwarden, die ons een schrijven van geluk- wensching zond en aan de Vereen, van Ned. Ge meenten, die ons telegrafisch complimenteerde. Onze aanvankelijke 2e Voorzitter Dr. van Rooijen is ons door den dood ontnomen. Hij had zich zooveel van onze feestvreugde voorgesteld, zelden miste hij een der vele ver gaderingen, die het Hoofd-Comité heeft moeten houden, totdat een plotselinge hevige ziekte hem ter neder wierp en na enkele dagen werd zijn ziekbed reeds zijn sterfbed. Het zij mij vergund te zeggen dat zijn plotse linge dood voor ons allen een „Memento Mori” moet zijn, en dat wij de gedachtenis van Dr. Joham Willem van Rooijen zullen bewaren, als j aan een man, die zich gaarne gaf, belangeloos en geheel, aan het maatschappelijk leven. Mijnheer de Burgemeester! Ik zou hier kunnen eindigen, maar het Hoofd-Comité heeft mij ver zocht nog een bijzondere opdracht te vervullen. Wij gevoelden ons gedrongen, het Bestuur van onze stad een zichtbaar blijvend teeken van onze, dankbaarheid aan te bieden en wij hebben daarvoor uitgekozen, een vlag. De hoofdkleuren van deze vlag zijn de kleuren der Nederlandsche vlag, als symbool van ons vaderland. Daarna komen de kleuren van de Friesche vlag als symbool van onze provincie slotte de kleuren van de Sneeker vlag. Als plaats onzer woning, Als feestvierende stad. Het geheel vormt: SneekFrieslandNeder land, als bijeenhoorend in onverbreekbare trouw. Mijnheer de Burgemeester, ik bied U deze vlag aan en ik spreek de wensch uit dat het ge meentebestuur deze vlag zal willen aanvaarden, als een herinnering aan de feestdagen in Septem ber 1925, en dat bij elke gelegenheid waarbij de vlag op het Stadhuis wordt ontplooid, ook deze vlag zal wapperen, opdat wij en het nageslacht na ons zullen worden herinnerd aan het: Vier- honderd-jarig bestaan van Sneek als Vrije Koop stad. Ik heb gezegd. handels- en nijverheidsmenschen, dat ook nu, na de zware beproevingen der na-oorlogsche jaren, na de schokken welke het economische leven overal, dus ook hier, ondervond, betere tijden gloren, tijden die de bestaansbronnen van Sneek weer rijker zullen doen vloeien. De energie waarmee deze feestviering werd opgezet, de offervaardigheid der burgerij, welke zoowel uit de kwistige versiering als het bijeenbrengen van een waarborgfonds van een f 20.000 blijkt, de eendracht'waarmee hier werd gewerkt eindelijk, ziedaar factoren, welke een geest onder de Sneeker bevolking demonstreeren, een grootsch opgezette feestviering als de huidige, welke haar hoogtepunt in het bezoek der Koninklijke Fami lie op morgen zal bereiken, waardig. Wat de versieringen betreft, wij gelooven dat die alleen reeds deze feesten de naam „schitte rend” waardig doen worden. Tal van particu lieren hebben de gevels hunner huizen met groen en kleurige vlaggen en wapenschilden gestof feerd, en tallooze electrische lampjes beloven bij avond een schitterend lichtspel. Over de grach ten gespannen rijen vlagjes geven vanaf de bruggen, die zelve, daar zij zich zoo uitstekend daarvoor leenen, vaak 't middelpunt der versie- ringskunst vormen, een vroolijken aanblik en de lampionslingers langs die grachten, zullen ons ’s avonds in een sprookjesland doen wanen. Onze verlichte Groote Kerk zal bij duister het wijd en ver verkondigen dat Sneek feest viert, en de verlichte, slanke lijnen van de Waterpoort zullen de roem van ons mooiste monument uit het grijs verleden nog verhoogen. Jammer is het dat de regen de versieringen, waaraan met zooveel ijver is gewerkt wij zagen eerzame burgers vannacht 1 uur nog aan dezen voor hen ongewonen arbeid hier en daar schade doet, maar wellicht is Pluvius ons de volgende dagen nog genadig. Het was hedenmorgen aan de ingangen der stad een drukte van belang, gewone Dinsdags- bezoekers mengden zich met hen, die ter eere gld. ingaval van avar- |EA gld. bij vailiaa vu 7^ O1*1- «1 varllaa £A gld. bij varllaa vu lijdan binnan 10 d. luU Mn hand, vaat al aeg iv vu aan daim. 'IV aan vijsvingar. en voor de welwillendheid waarmede U, Mijn heer de Burgemeester als Eere-Voorzitter van het Hoofd-Comité de Herdenkingsfeesten hebt willen openen. Er zijn er die gemeend hebben dat het thans geen tijd is om feest te vieren; nog altijd ligt op het zakenleven een zekere druk en al is het dat hier en daar opleving valt waar te nemen het is nog altijd een moeilijke tijd. Voor een feest dat enkel bestaan zou in luid ruchtige jool, is inderdaad geen plaats; maar zoo hebben Hoofd-Comité en Sub-Comité’s zich dit Herdenkingsfeest niet voorgesteld. Veel meer is onze leidende gedachte geweest wat Dr. Wumkes in de „feestgroet” die hij in ons pro gramma schreef zoo-karakteristiek uitte: „Een stad die haar verleden vergeet, is geen'toekomst waard”. Zoo moet dan ook ons*feest worden opgevat; een herdenking van wat ons volk heeft gedaan in benarde tijden, onder economische druk, on der tegenslag op tegenslag. Het Friesche volk is geen volk van veel ver toon en veel woorden, maar een volk van „da den”’? dikwijls eenvoudig in uiterlijken zin, maar sterk in innerlijke kracht. Sober in zijn uitingen, maar als het op daden aankomt, heerlijk schitterend in warm gevoel van medeleven, en het is verblijdend hoe geheel de bevolking in de feestviering deelt; het is of elk om strijd mede wil werken om het feest te doen slagen, en de stad een feestelijk aanzien te geven. Zeker de Versierings-Commissie heeft schit- Sri tiÊr r A. A j. o’ JC- 4 1 ii-\X

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1925 | | pagina 1