MissBlanche
IA
H
he
2U0
Kloosters in de stad Sneek.
JLK
Bf
Oidiil Orguo hr iirouati huk
NIEUWSTIJDINGEN.
41e JAAR8AB8
ZATERCAtt 26 SEPTEMBER 1825
Eerste Bled
flo. 104
n
De geschiedenis van een klooster.
rd
FM
n
n
J
Abonnementper jaar f 2.50 fr. p.
post f 3.60.
Advertentiën9 ct. p. regel. Inge
zonden mededeelingen hooger, bij
Abonnement belangrijke korting
Advertentiën worden tevens graus ge
plaatst in de SNEEKER COURANT
Kerknieuws.
HET NIJEKLOOSTER OF AULA DEI
BIJ SCHARNEGOUTUM.
II.
Tameh^nt
nnrSDAGta® VRIJDAÖSAVOJn)»
Brandenbürgh Co.,
van dit werk. Laat niet langer verspreid en ongelezen
liggen de mooie studiën welke over sommige maar lang
niet alle kloosters van deze provincie zijn geschreven,
maar die nog te zeer onbekend of als bloot bronnen
materiaal in Latijn of Middelnederlandse)! ongenietbaar
zijn voor een wel belangstellend maar niet voldoende des
kundig publiek en welke daarbij in genootschaps-uitgaven
of andere verzamelwerken dikwijls buiten het bereik van
de massa vallen.
4&
LL
-/(tilii ‘Jiü 01*
,U|
01*
i
V 4tge*ue «wv» waa/ Uew
Oppe'
nijezijW
b<XT>ro«r*s'
rm
>nhuU«n
V
Lt
38
22
31
1.452
1.645
13
29
4.031
3.829
5
59
1.211
1.689
39
I
T|f*Kqaa*>
tn
totaal 800, en toegelaten 453 mannel. en 603
vrouwelijke, totaal 1056.
hoof ster toren, die eerst in 1529 werd gebouwd.
Die eerste stichting nu droeg in kerkelijke stukken van
overoude tijden her den naam Aula Dei. Dat deze naam
voor een inrichting van vóór onze jaartelling werd ge
geven, is tevens een sterk bewijs voor het feit, om welke
reden een geestelijke-kroniekschrijver dien ook aan Alde-
hou kon geven in de 12e of 13e eeuw. Ten slotte verbond
de Friesche schrijver Occo Scharlensis denzelfden naam
aan het Scharnegoutumer Nijeklooster. Waarom ook hier
een dergelijke betiteling?
Volgens een noot bij Beningha’s „Historie van Oost-
Vrieslant” gaf men in oude tijden beroemde kloosters zulke
„Ciernamen” en inzonderheid aan die van de Cistercienser
orde, welke dienden tot „School en Oeffen-Plaetzen van
de jeugd, die daarin ter geleerdheyt gebracht wierden”.
Hij haalt daartoe nog een bewijs aan omtrent het klooster
llau bij Aurich in Oostfriesland, dat den bijnaam droeg
van Schola Dei, dat is „Schole Gods”.
yia. ougavai waai
lUd«» Manu S0 d
Aanwijzing: a. Met onderstreping van één lijntje wor
den aangeduid de kloosters der Cistercienser orde; id. met
2 lijntjes die der Reguliere Kanunniken van den H. Augus
tinus alsmede die der Augustijner Eremieten; eindelijk
met 3 lijntjes die der Bedelorden: hier uitsluitend van
Tertiarissen en Karmelieten.
tfia Olj «mum van
••B
Ovd tnj/t fv
- "1 éalk
Uarrwpn
Oybmndo buren
ibauw
NIEUWE SNEEKER COURANT
annex SNEEKER COURANT en WYMBRITSERADEEL
De classis Stadskanaal'der Geref. kerken heeft
na afgelegd peremptoir examen tot den dienst
in de Qeref. Kerken toegelaten den heer Attema,
cand. t. d. H. Dienst, te Ijlst, die het beroep
naar de Geref. Kerk te Pekelderweg (Stadska
naal) heeft aangenomen.
Na afgelegd peremptoir examen voor de clas
sis Buitenpost van de Geref. Kerken is tot de
bediening des woords en der sacramenten in de
Geref. Kerken toegelaten de heer D. J. Sikkel,
theol. cand. te Oegstgeest, beroepen predikant
te Oosthem.
B ols •'V'?
- - - a(uMBgUaa«> orel KsIimMo»*
««ftaSX-Bau*** - -----
Onderwijzersexamen.
Verschenen is het verslag van het in 1925 ge
houden examen ter verkrijging van de acte van
bekwaamheid als onderwijzer. Daaruit blijkt, dat
voor dat examen zijn opgekomen 894 manne
lijke en 971 vrouwelijke candidaten. Hiervan
hebben zich teruggetrokken resp. 6 en 3; zijn
afgewezen 435 mannelijke en 365 vrouwelijke, waren toch ook de Uwe en allen zochten in die tijden op
i
De vermogens.
Over het geheel zijn de vermogens hier te
lande sinds 1914 sterk toegenomen, maar sedert
1920/21 weder ingekrompen. Van de groote
steden staat Den Haag ver bovenaan. Amster
dam en Rotterdam loopen in verhouding niet
veel uiteen. Rotterdam, dat in 1920 122 million-
nairs had, telt er thans 78.
Over het algemeen hebben de groote vermo
gens zich meer naar de kleinere gemeenten ver
plaatst.
Ter vergelijking het volgende staatje.
Vermeer
dering per
hoofd sinds
1914 in
1923/24
f
1.418
s'
4 jo<j tw. t> t
Met De Sigaret vergeleken, sin-
ken alle ande e merken in het
niet. Zeg daarom:
Geei MIJ maar
een overeenkomstige wijze en met gelijksoortige middelen
den weg des heils? Is het ook niet voor U de moeite waard,
de geschiedenis dier Friesche kloosters op te delven uit ’t
stof der eeuwen, waaronder zoo vele dier rijke geschiede
nisschatten verborgen liggen. Daardoor zult ge in de ge
legenheid zijn, om in het licht van de Middeleeuwsche
geschiedenis de plaatsen op te bouwen, waar nu Uw
kerken staan of te leeren kennen de vroegere verzamel
plaatsen voor den dienst des Heeren, waar thans een
groote boerenhoeve met haar grijze rietdak of roode pan
nenbedekking zich hoog boven de vlakke velden verheft.
Helpt elkander een handje, geloovigen van verschillend
■VWHM.M.fw W 1 MM
Aan de Leidsche universiteit werd met
gunstigen uitslag afgelegd het doctoraal examen
in de rechtswetenschap door den heer G. J.
Kloos, van hier.
LEMMER, 24 Sept. Door den stoker aan de
gasfabriek H. Ferf alhier, is hedenmorgen met
den hengel in het kanaal nabij het Prov. stoom
gemaal een snoek gevangen, die het respectabel
gewicht had van 18 pond, zegge achttien pond.
JOURE, 24 Sept. Paardenmarkt. Groote aan
voer maar trage handel met weinig omzet.
Luxe-paarden f 500f 600, werkpaarden f 250
t'300, driejarige f200—f250, merrieveulens f90
-f 150, hengstveulens (voor de slachtbank)
f 40—f 70.
BALK, 24 Sept. De heer E. T. alhier werd ge
verbaliseerd wegens overtreding van het bepaal
de in de Politieverordening, dat het verboden is
zonder vergunning van den burgemeester in een
café muziek te maken. Hij had nl. in zijn café
een radio-concert gegeven. De heer T. verweer
de zich dat zoo’n concert niet onder deze bepa
ling viel, zooals verschillende kantonrechters bij
hun vrijspraak overwogen. T. werd echter ver
oordeeld tot 50 ct. boete of 1 dag hechtenis.
Waar hij deze kwestie in hoogste instantie
wenscht uitgemaakt te zien, heeft hij direct
tegen dit vonnis hooger beroep aangeteekend.
Liefhebberij voor harddraven.
In Wolvega bestaat daarvoor groote liefheb
berij. Op de jongste Handicap-harddraverij 800
M. waren 4000 menschen aanwezig. Het bestuur
der Ned. Harddraverij- en Renvereeniging heeft
het terrein thans ook goedgekeurd voor courses
op de lange baan, die voortaan ook gehouden
zullen worden. Wat een belangstelling in een
dorp in het Friesche Zuidoosten.
UfU». Dl) «mum «Ba
iuV Un han't at ««o
gia. 01) «ari'Sg
Van de materieele beteekenis der kloosters in ’t alge-
meen en die in Friesland in ’t bijzonder heb ik in mijn
vorig artikel al het een en ander te berde gebracht. Over
geestelijke kwaliteiten ook nog een ■enkel woord.
Velen onder hun bewoners deden zich in den duisteren
nacht der Middeleeuwen kennen als groote geleerden, voor
lichters en onderwijzers van het edelste soort, kunstenaars
met pen en penseel; historieschrijvers van naam, die zorg
droegen, dat de meeste schatten uit de Klassieke Oudheid
zoowel als van de Middeleeuwen voor ons bewaard ge
bleven zijn. Voor Friesland zullen we daarvoor nog wel
eens in een speciaal artikel de aandacht vragen. Juist zij
zijn het geweest, die den te veel gesmaden nacht der Mid
deleeuwen als sterren van ongeleenden glans hebben ver
licht en opgeluisterd. De cultuurhistorische beteekenis van
de kloosters in ’t algemeen en die van dit gewest in ’t bij
zonder, kan dus niet licht te hoog aangeslagen worden, al
was er natuurlijk bij het vele koren ook wel kaf. Niemand
heeft dit pittiger en duidelijker in enkele woorden weer
gegeven dan de onlangs afgetreden hoogleeraar Dr. P.
J. Blok, waar hij zegt:’ „De geschiedenis der kloosters in
de Middeleeuwen is voor een goed deel de geschiedenis
der beschaving”.
Hoe groot is anders het verschil tusschen verleden en
heden. Als we bv. daar lezen, hoe een deel van de dorre
Veluwe vruchtbaar gemaakt en in cultuur gebracht werd
door het convent Hulsbergen in 1407 en dat daarbij ook
priesters en monniken handenarbeid verrichtten, doordat
zè een deel van het boerenwerk voor hun rekening namen,
denken we ononwillekeurig aan zoovele onzer seculiere
Friesche geestelijken als pastoors en vicarissen, die in dien
tijd hun eigen koetje op stal hadden, een schuur naast
de pastorie in gebruik hadden en zoo meer. Andere tijden,
andere zeden!
Zulks past niet meer in de lijst onzes tijds en toch neemt
het niet weg, dat deze voorbeelden en een dergelijk voor
gaan van de zijde der geestelijke leidslieden niet nalieten
goed volgen te bewerken, kracht en energie te voorschijn
riepen, waardoor volk en land flink vooruit gebracht
werden.
Afgezien .van een enkele dwaling en ziekelijke uitwas
moet men het prijzen, dat Friesland een tijd gehad heeft,
toen er zooveel kloosters gesticht werden als het jaar
weken telt gelijk er destijds ook zooveel steden waren als
maanden en dorpen als dagen in een jaar waren. Om nog
een sprekend citaat hieraan toe te voegen, breng ik de
woorden van Macauly’s Geschiedenis van Engeland in
herinnering, waar deze historicus eenmaal schreef: „Ja
hadden de Middeleeuwen naast de hutten der landbewoners
en de kasteelen van den meestal krijgvoerenden adel geen
kloosters als zoovele wijkplaatsen en oefenplaatsen voor
denkende wezens gekend, dan zou de maatschappij in
Europa slechts uit last- en roofdieren hebben bestaan”.
Wat hier van een geheel werelddeel werd gezegd, is zeer
zeker op het enkele gewest Friesland van toepassing.
En gij, Protestanten, is er niet één uit Uw midden, die
lust heeft om in zijn denken terug te gaan- tot den tijd,
waaruit we hier eenige grepen deden in verband met
Frieslands kerkelijke en cultureele geschiedenis, om te
zien, op welke wijze in Uw land de Friesche monnik zijn
God en zijn Kerk zocht, om daarnaast van deze meditatie
en contemplatie te lezen of te schrijven? Hun voorvaderen
«JKjrne 1
j/gouru^
loenqaf
verhalen Worp van Thabor, Winsemius, Schotanus,
Napjus achtereenvolgens gruwelijke tooneeltjes van Mid
deleeuwsche barbaarschheid en bestialiteit. De daaraan
grenzende boerenhoeven, gehuchten en dorpen hadden
natuurlijk evenzeer geducht te lijden.
Natuurlijk werd in wijden omtrek van Sneek toen groote
schade door brand en vechterij aangericht, terwijl beide
legertjes de arme landlieden op het felst beroofden van
alles wat ze in huis en hof bezaten. Een ieder mijner
lezers zal wel begrijpen, dat toen ook het stille, eenzame
en gewijde leven der kloosterlingen veranderde in een
wilde vlucht, een treurige ballingschap, en soms een jam
merlijken dood, wanneer ze niet goedschiks afstand wilden
doen van wat er aan roerende goederen in hun stiften
aanwezig was. En zelfs de gewijde vaten werden door
de ruwe landsknechten niet gespaard, wanneer ze voor
hun dolle orgiën en woeste drinkgelagen tafelgerei noodig
hadden.
SCHETSKAARTJE DER VOORMALIGE KLOOSTERS
IN DEM OMTREK VAN DE STAD SNEEK.
Ontworpen door A. H.
Per hoofd
der
bevolking
1914/15
f
1.165
Begrooting Burgerlijk Pensioenfonds 1926.
Ingediend is een wetsontwerp tot regeling van
de ontvangsten en uitgaven van het Algemeen
Burgerlijk Pensioenfonds voor 1926 zulks inge
volge het bepaalde bij de eerste zinsnede van
art. 23 der Pensioenwet 1922. De staat der ge
raamde ontvangsten wijst een totaal aan van
f 76.548.662; de uitgaven zonder den post van
beleggingen zijn geraamd op f53.784.977.64, o-<=-■-
zoodat een bedrag van f22.763.684.36 beschik- kerkelijke origine in Friesland, laat voor dit mooie werk
baar zal kunnen zijn voor aankoop van fondsen. EIw krachten zien of schenkt Uw offer tot de publicatie
Met het oog op de toeneming van den pen
sioenlast is het voor de pensioenen van ambte
naren en van de weduwen en weezen van amb
tenaren, die vroeger ten laste van de Staats-
begrooting kwamen benevens pensioenen over
afgesloten dienstjaren toegestane bedrag ver
hoogd van f32.500.000 voor 1925 op f 46.000.000
voor 1926.
Toch komt de naam Godshof in een Nederlandsch ge
waad voor Nijeklooster in bijna geen enkel stuk voor.
In elk geval is met deze naamsverklaring het doel der
kloosterstichting wel voldoende toegelicht.
Het Nijeklooster werd gesticht in 123.3 en niet in 1230,
zooals meestal werd opgegeven. Op de grensscheiding der
grietenijen Wymbritseradeel en Rauwerderhem had toen-
tertijde een even rijk als vroom man, Ubbo of Ulbe van
zijn Frieschen voornaam geheeten, maar in de Latijnsche
stukken voorkomende onder den naam van Ubaldus, een
hart vol liefde voor de stille eenzaamheid binnen vier enge
kloostermuren, om daar naar de ingeving zijns harten
God te dienen. Hij gaf als een andere Franciscus van
Assissi zijn rijkdommen aan dit heilige werk en vroeg aan
den vierden abt van ’t bij Hartwerd gelegen hoofdklooster,
Dodo geheeten, of zijn aardsche bezittingen mochten
dienen tot een Godverheerlijkend werk, gelijk het stichten
van nieuwe kloosters in zijn oogen was.
Abt Dodo stemde daarin gaarne toe en zoo werd het
nieuwe klooster, dat in tegenstelling met de moederstich-
ting Bloemkamp of Oldeklooster daarom Nieuwe of Nije
klooster werd gedoopt, opgericht. Wanneer de bijnaam
Aula Dei hieraan werd toegevoegd, is niet bekend, terwijl
die van Godshof in officieele stukken nergens voorkomt.
Wel komt in Simon Gabbema’s geschriften, o. a. diens
„Watervloeden” nog een andere naam abusievelijk voor
nl. Vera Charitas of „Ware Liefde”. Die werd er wel
beoefend, maar nimmer droeg het stift dezen naam.
De vertaler van „Oudheden en Gestichten van Vriesland”
noemt het klooster als uitsluitend bestemd voor adellijke
jonkvrouwen, doch ook vrouwen uit den burgerstand heb
ben het bewoond blijkens de nog in de archieven bewaard
gebleven namen van sommige nonnen. Van Ubaldus „de
conversbroeder”, die de stichting er van mogelijk gemaakt
had door zijn bezittingen, die hij er aan gegeven had,
weten we anders niets dan dat hij reeds in 1240 gestorven
is en begraven werd in het klooster. Uit de laatste onder
zoekingen van den reeds genoemden geleerde Dr. M.
Schoengen is gebleken, dat Ubaldus behoorde tot het in
den beschreven tijd zeer vermaarde adelsgeslacht der
Donia’s, toen en nog lang daarna heerschappen der stad
Sneek. Deze Donia’s zijn ook de stichters geweest van
andere der reeds genoemde kloosters om Sneek heen, nl.
o. a. van Thabor en zelfs van de Praemonstratenser abdij
Lidlum bij Oosterbierum. Binnen de stad Sneek had deze
familie nog haar eigen kapel met altaar in het Donia-huis.
Over Abt Dodo bovengenoemd, van wien indirect de
stichting als geestelijke en prelaat was uitgegaan, vertelt
hoofdstuk XI der Latijnsche Kroniek van het Oldeklooster,
dat hij in 1243 deken van Oostergo was en dat in zijn
tijd de door hem bestuurde abdij het recht kreeg, de
pastoors der kerken van Tzum en Schingen te benoemen.
Dit was de toepassing van het zgn. jus patronatus, dat
bv. ook de Benedictijner abdij van Stavoren en de boven
genoemde Praemonstratensers van Lidlum toekwam voor
een groot aantal parochies van Zuidwest- en West-Fries-
land. Ook maakte dezelfde hooge geestelijke het Herema-
slot (Groot-Herema) bij Tzum veel aanzienlijker en ster
ker. In 1252 overleed hij.
In de verwoestende krijg van de Bourgóndisch-Oosten-
rijksche vorsten tegen de'Geldersche indringers, welke zich
in het begin der 16e eeuw op den Frieschen bodem af
speelde, tengevolge van de vele tochten van deze roovende
en moordende benden, die optrokken tegen de stad Sneek,
vooral tusschen de jaren 1516 en ’23, waren de kloosters
Thabor en Nijeklooster de bestookte vestingen, van waar
uit beide partijen elkander de zege betwistten. Daarvan
guldens
1914/15 1923/24
Rotterdam:
551 761
Amsterdam:
884 1162
,’s Gravenhage:
1196 1542
Het Rijk:
7680 12183
Men ziet, dat meer dan een achtste van het
geld hier te lande te Den Haag- zit, meer dan
een tiende te Amsterdam en ruim een zestiende
te Rotterdam.
Nonnen:
1450. Bauck Juwinga, dochter van Juw Hottinga (Ju-
winga) en Rixt N. N.; (Stamboek 1, 238).
14XX. Rixt Foppinga, dochter van Ofcke Foppinga te
Dronrijp, gest. 1457 en Rints Sjoerdsdr. Popma van Ter
schelling; (Stamboek 1, 116).
1502. His Harinxma thoe Sneek, dochter van Bocke
Harinxma de Oude, geb. 1403 en gest. tusschen 1468 en
’69 en Gaets Dekema; (Stamboek I, 149).
1502. Syth (Sytske), non in Nijeklooster; (testament v.
Catrijn Harinxma, zuster van His bovengenoemd en nicht
van Syth ib.).
1520. Auck van Aylva, dochter van Sjoerd (van)
Aylva van Witmarsum, (welke volgens Ferwerda’s Wa
penboek den 20en September 1509 bij een grooten water
vloed verdronk) en Syds Watzesdr. Walta. De neef van
deze laatstgenoemde, Watze, was destijds pastoor te Wit
marsum en haar nicht Ebel non in ’t zelfde klooster;
(Stamboek 1,7).
1520. Ebel van Aylva, dochter van Epo (van) Aylva
van Witmarsum en Beatrix Watzesdr. Walta; (Stamboek
I, 7).
1543. Reeme (vgl. Nfri. Riemkje) Auckesdr., non.
1550. Hylck van Abbema, dochter van Hessel van
Abbema van Goënga, gest. 1550 en Jel Epe Tietesdr. van
Hettinga, gest. 1543 of ’46; (Stamboek 1, 18).
ail» on«o Abanné'c tagan «ugalakfraa 4uvV lange invaUdltaU
Nu nog eens speciaal over de geschiedenis van het Nije
klooster. Het is niet onmogelijk, dat de oorspronkelijke
naam Aula Dei, d. i. Hof Gods, terug slaat op dien van
het Oude Hof, Friesch Aide Hóf of Hou, den naam voor
de latere parochie „Aldehou” te Leeuwarden. Waar thans
de toren van Oldehove in de buurt van de Groote en Kleine
Kerkstraat te Leeuwarden wordt gevonden, stonden in de
grijze oudheid en dus lang voor onze tijden volgens een
sage met historische kern altaren, om daarop te offeren,
en beelden van de góden des lands, aanvankelijk onder
het hooge geboomte en later in ronde houten tempels, die
van boven gedekt waren met een rieten dak. Hier zouden
geweest zijn de heilige woonsteden der heidensche Druïden
of Barden, die er de vermaarde leerschool van onze oudste
voorvaderen bedienden. Daaruit moet later een dorp zijn
ontstaan, gebouwd op een dier vele Friesche terpen, dat
deel uitmaakte van de westelijke hoek der plaats aan de
Middelzee, waaruit later de stad Leeuwarden werd ge
boren.
Dit dorp nu zal omstreeks 1438 aan Leeuwarden ver
bonden zijn geworden. Maar een andere misschien nog
meer historische verklaring is deze, dat om 800 heen door
bemiddeling van Karei den Grooten of een van zijn helpers
zendelingen in het toen pas gekerstende Friesland op de
boven aangeduide plaats een Christelijke kerk is gebouwd
met daarnaast een leerschool, waaruit het latere dorp
Aldehou met zijn kerkhof en kerk is gegroeid, natuurlijk
niet de nu nog bestaande en nimmer geheel voltooide Olde-
7C gia. dij «mum
I v n* mt> daim, vv
In mil- Vermeer-
lioenen dering in
sinds 1914
^,1
Of wat minstens zoo erg was, de monniken gespten zich
soms zelf het zwaard aan de zijde of togen er met ander
krijgstuig op uit, om de zege voor een der partijen te
helpen bevechten. Zoo geschiedde het bv. in den tijd tus
schen begin 1517 22 April van dat jaar, toen het Nije
klooster was bezet door de wilde kampvechters van de
Bourgondisch-Oostenrijksche benden. De ruwheid der
tijden en de dadelijke nood der omstandigheden konden
hier slechts een geringe verontschuldiging bieden aan de
monniken, die het als tot de gezalfden en den geestelijken
stand gewijden verboden was aan zulk duivelswerk mee
te doen.
Uit geen enkele acte of document blijkt, of de water
vloed van 1287 slachtoffers heeft gemaakt onder de kloos
terlingen van Aula Dei, hoewel er toen veel monniken
zoowel als nonnen in Frieslands lage landen zijn verdron
ken.. In 1290 lieten immers- de Abt van het Oudeklooster
bij Hartwerd en de Proost van Schildwolde in Groningen
op hooge last van hun kloosterbestuurders in Frankrijk
het getal kloosterlingen uit de Friesche abdijen en con
venten, dat nog overgebleven was na die overstroomiifg,
opnemen. Wel een bewijs hoe schrikbarend 't aide heitelên
toen geleden heeft. In Nijeklooster waren er blijkens die
telling nog 56 lieden.
Van die bewoners en bewoonsters, die er in den loop
der tijden verbleven, willen we hier enkelen noemen, wier
namen we in opeenvolgende archivalische bescheiden en
andere stukken tegenkwamen.
Priorinnen:
(15e eeuw): Ulck Wijbranda, overleden in het Nijekloos
ter en begraven op Wijbrandastate te Schraard. Zij was
een dochter van Wijbe Sijbrens Wijbranda en His van
Albada; (Stamboek van den Frieschen Adel, dL I, 20).
1550: Rtnts(ke) Taeckesdr., dochter van Taecke Ambro-
siussen en Tjets (Teth?) Hania; (Stamboek Fr. A.. dl.
II, 89).
1579. Anna Heeres.
Suppriorinnen:
1579. Nancke Greelts.