d
Miss Blanche
Uit onze "Raadzaal.
n
d
- annex SNEEKER COURANT en WYMBRITSERADEEL
Mul Otgm in Imiili Sint
Vo^ehfnt
HIEÜWSTIJOWKO.
42a JAARGAIB
68
US
17
!5
5
O
2o«
WOERSBAR 2 DECEMBER 1928
Eerst®
DUT8DAGS «a VRIJDA&BAY® KD8
Uitftvm:
Brandenburgh Co.,
Inn 150-
i
langs iffiralidSteto.
Schrijven van
no. 208).
ct.
wii
nt
:n
ir.
in
it.
I-
Memorie van Antwoord van Burgemeester
len wij U het volgende mede:
2e Sectie.
Volgno. 141. Van de firma Burgerdijk en Niermans te
gid. «srilee
mb daim.
V«lu«ua woirwMad&a
Abonnenentper jaar f 2.50 fr. p
post f 3.60.
Advertentiën9 ct. p. regel.ï Inge
zonden tnededeelingen hooger, bij
Abonnement belangrijke korting
Advertentiën worden tevens gratis ge
plaatst In de SNEEKER COURANT
te
el.
in.
De kaplaarzen.
Een meisje, zoo vertelt de Daily Herald,
stapte uit een bus in Beckenham High
street te Londen. Zij liep een paar passen
en bleef daarna plotseling stil staan. Zij
bukte. Voorbijgangers zagen dat de hak
van een van haar Russische kaplaarzen in
een rooster vastzat. Met een hoogroode
kleur en slecht op haar gemak, stampte zij
met den anderen voet om zich los te wer
ken. Maar nu raakte ook de andere hak
klem.
Intusschen waren een aantal menschen
samengestroomd. Een hunner zette zich
aan het werk, om de hakken los te werken.
Geen succes!
Daarna zeide hij: „Wij kunnen ze er niet
uit krijgen; dus moeten wij u er uit halen!”
en hij tilde haar bij haar middel op, zoodat
zij de kaplaarzen achterliet. Daarna wer
den die uit het rooster getrokken.
Tweede bezwaar. Het door het schoolbestuur aange
haalde K. B. van 15 Januari 1921, no. 14, was ons bekend.
Bij deze uitspraak werd beslist, dat uit de desbetreffende
artikelen der Lager Onderwijswet niet kan worden afge
leid, dat de schoolmeubelen, waarvoor de benoodigde gel
den door het schoolbestuur werden aangevraagd, niet reeds
vóór de aanvrage voor rekening en risico van dat be
stuur zouden mogen worden aangeschaft.
De kennisneming van den inhoud van het genoemde
K. B. heeft geen wijziging kunnen brengen in ons eenmaal
ingenomen standpunt. De Lager Onderwijswet eischt, dat
het gemeentebestuur een ingediende aanvrage volledig kan
onderzoeken. Door het feit van aanschaffing vóór 's raads
beslissing, zij het ook, wat wij gaarne aannemen, geheel
te goeder trouw, schept het schoolbestuur een fait accom
pli; daardoor komt ook op ernstige wijze in het gedrang
het hiervoor aangehaalde art. 5, 3e lid, der L. O. wet, dat
het verleenen van geldelijke bijdragen uit de gemeentekas
ten behoeve van bijzondere lagere scholen niet alleen be
perkt tot de gevallen in die wet genoemd, maar ook slechts
toelaat onder de voorwaarden, welke de wet te dien aan
zien stelt.
Wij beschouwen als deze voorwaarden niet zoozeer den
eisch, dat de aanvrage steun moet vinden in art. 72 der
L. O. wet, waar een omschrijving is gegeven van de ge
vallen, waarin gelden aangevraagd kunnen worden, maar
meer dit, dat de aanvrage het geheel der wettelijke instan
ties, opgenomen in de op art. 72 volgende artikelen, moet
doorloopen, voordat het schoolbestuur de beschikking over
'de gewenschte gelden kan krijgen. Weliswaar heeft ook
bij aanschaffing vooraf dit doorloopen dier instanties
plaats, doch door het feit der aanschaffing wordt het ge
maakt tot een formaliteit zonder meer. Dit is ons ernstig
bezwaar tegen het meergemelde Kon. besluit.
Wij zouden dan ook op grond van ons, breedvoerig uit
eengezet, standpunt moeten besluiten, U te adviseeren tot
afwijzing van het verzoek, ook voorzooveel de jaren 1923
en 1924 betreft, ware het niet, dat wij er van verzekerd
zijn, dat de Kroon bij een eventueel beroep in hoogste
instantie onze meening niet zal deelen. Deze verzekering
hebben wij behalve uit het K. B. van 15 Januari jl. ge
kregen door kennisneming van de ook overigens gebleken
zienswijze van het Departement van Onderwijs.
Waar het belanghebbend schoolbestuur van een afwij
zende beschikking stellig in beroep zou gaan, achten wij
het ter vermijding van den hieraan verbonden omslag beter,
dat de aangevraagde gelden betreffende de in 1923 en
1924 gedane uitgaven worden toegestaan.
Onder overlegging van de gevoerde correspondentie
geven wij U in overweging, het volgende besluit te nemen:
De Raad der gemeente Sneek;
Gelezen het verzoek van het bestuur der Vereeniging
voor Christelijk Schoolonderwijs aldaar om beschikbaar
stelling van gelden uit de gemeentekas ten behoeve van
de aanschaffing van leermiddelen voor de Rehobóthschool;
Gelet op het advies van Burgemeester en Wethouders
van 3 November 1925, n. 1.851.2.06.31 B(l)
BIEm SNEEKER COURANT
Christelijk school- van het beginsel van gelijkstelling. Dat beginsel mag en j fende het onderzoek der gemeenterekening
int nnc v, 1 Februari 1925 moet door de gemeentebesturen als richtsnoer voor de 1 A-
rV ek« d ICKf’ te .^vorderen dat gelden uit toepassing worden genomen, voor zoover het in de wet
(IP l'PmPPriTPl/9 c urnrnnn hnonh n n .1- VCFgOe
IC gld. Mj
im Mn vln(,«r
BESLUIT:
a. het verzoek af te wijzen, voorzooveel de in 1922 ge
dane uitgaven betreft;
b. ten aanzien van de in 1923 en 1924 gedane uitgaven,
tot een bedrag van f 1941.25, de bereidverklaring uit te
spreken, dat de door deze uitgaven gevorderde gelden uit
de gemeentekas beschikbaar gesteld zullen worden.
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Punt VIII. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot verkoop van een terrein aan den Oppenhuizerweg aan
Jac. Dijkstra. (Bijl. 110; dossierno. X 07.351.12(54)).
B. en W. adviseeren:
Bij ons tot U gericht voorstel d.d. 28 Juli 1925 (bijlage
no. 68 van het raadsverslag) tot verkoop van een terrein
aan den Oppenhuizerweg aan T. D. Joustra, merkten wij
terloops op, dat behalve de aanvraag-Joustra, nog was
ingekomen een verzoek om aankoop van een gelijk terrein
aldaar, van een anderen aanvrager, die echter inmiddels
had te kennen gegeven van den koop af te zien. De aan
vrager, waarop wij doelden, was Jacob Dijkstra, aarde
werkfabrikant alhier, die bij schrijven van 19 October 1925
zijn aanvankelijk gedaan verzoek heeft herhaald. Waar
wij geen redenen aanwezig achtten, met betrekking tot
deze aanvraag ons op een ander standpunt te stellen dan
tpn opzichte van die van den heer Joustra is ingenomen,
hebben wij den heer Dijkstra geantwoord, dat wij alsnog
bereid zijn U voor te stellen aan hem te verkoopen een
gedeelte terrein, grenzende aan het aan den heer Joustra
verkochte perceel, tegen den prijs van f0.85 per M.’ en
verder onder dezelfde voorwaarden als ten aanzien van
den verkoop aan laatstgenoemde zijn gesteld en welke
den aanvrager reeds werden medegedeeld bij onze brieven
van 9 April 1925 en 3 Juli d.a.v.
De betrokkene heeft ons hierna te kennen gegeven met
deze voorwaarden in te stemmen.
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Punt IX. Voorloopige vaststelling van de gemeentereke
ning over 1924. (Bijl. 111, 112 en 113; dossierno. X 07
352.18(4)).
Rapport van de le Sectie voor onderzoek
van de gemeenterekening, dienst 1924.
Aanwezige leden: S. Breeuwsma, Voorzitter, F. Boeijen-
ga, G. L. Dokkum, W. Hoekstra, J. van der Meulen, Rap
porteur en P. Th. Potma.
De Sectie voornoemd heeft de eer CJ mede te deelen, dat
het onderzoek van de Gemeenterekening, dienst 1924, haar
geen aanleiding tot eenige bijzondere opmerking heeft
gegeven.
Rapport van de 2e Sectie voor onderzoek
van de gemeenterekening, dienst 1924.
Aanwezig de heeren Zuiderbaan, Sijtema, Put, De Groot
en Smeding.
Afwezig de heeren Lampe en De Wolf.
De Sectie voornoemd deelt U als resultaat van haar
onderzoek het volgende mede:
Uitgaven gewone dienst.
Volgno. 141. De Sectie merkt op, dat uit de aan het be-
gid. logevai van «mx- gCfi ffiö- bij ssrüM
lijdwit Mm». 80 d. Ivv lin hand. ®S asp «v
gld. hij iöv«Ba-
Krite Snits.
Zooals wij reeds eerder mededeelden her
denkt de Krite Snits dit jaar haar 75-jarig
bestaan. Was het oorspronkelijk de be
doeling dat feit in September te vieren, in
verband met de feestweek werd zulks uit
gesteld.
Thans is besloten de viering van ’t jubi
leum te houden op den len Kerstdag. Voor
dit feest is door den heer IJ. C. Schuitma
ker een speciaal jubileumstuk geschreven
dat dan zal worden opgevoerd.
In dat stuk is o. a. het openluchtspel
„Fryske Klanken” dat tijdens de feesten
met zooveel succes werd opgevoerd, ver
werkt. „Fryske klanken” komt er bijna ge
heel onveranderd in voor, zoodat zij, die
door ’t slechte weer of om andere redenen
het openluchtspel niet zagen, daartoe
thans nog de gelegenheid zullen krijgen.,
Er is thans echter een tweede gedeelte
bijgemaakt dat speciaal op het Krite-jubi-
leum slaat.
Door den heer M. Wierstra is weder
medewerking toegezegd voor ’t instudeeren
der rythmische dansen, terwijl de heer M.
H. van der Werf de zang ook van ’t dub
bel kwartet in het tweede deel zal leiden.
Het zal dan ook stellig een mooie opvoe
ring worden.
Geslaagd voor de acte (M. O.)
staatsinrichting onze vroegere stadgenoot
de heer S. D. de Jong te Stiens.
Schoolnieuws.
De gemeenteraad van Doniawerstal
heeft besloten om met ingang van 1 Ja
nuari a.s. aan éénmansscholen met meer
dan 25 leerlingen assistenten toe te laten.
Het salaris is vastgesteld op f 800, wan
neer de assistent de onderwijzersacte bezit
en f600 bij niet-bezit van die acte. Een
eenmaal aangestelde assistent zal worden
gehandhaafd, tenzij het aantal leerlingen tot
23 is gedaald.
Voor de betrekking van onderwijze
res aan de o.l. school te Goutum hebben
zich 90 sollicitanten aangemeld.
Voor de betrekking van onderwijzer
aan de R. K. Jongensschool te Driel (Over-
Betuwe), die met 1 Januari geopend wordt,
hebben zich 200 sollicitanten aangemeld.
Muylwijk tot 6 jaar veroordeeld.
De Amsterdamsche rechtbank deed uit
spraak in de zaak-Muylwijk. Blijkens het
vonnis achtte de rechtbank zoowel den
moord als den doodslag en den diefstal ge
paard gaande aan geweld niet wettig en
overtuigend bewezen en sprak beklaagde
van de ten laste gelegde feiten vrij.
De rechtbank achtte beklaagde wel schul
dig aan de mishandeling den dood van
Busch tengevolge hebbende en den diefstal
en veroordeelde hem mitsdien tot een ge
vangenisstraf voor den tijd van zes jaar.
met aftrek van 8 maanden preventieve
hechtenis.
De crisis in de Communistische Partij.
Vrijdagavond heeft een huishoudelijke
vergadering van de afdeeling Amsterdam
der Communistische Partij plaats gehad.
Naar Het Volk verneemt, is in deze verga
dering met groote meerderheid van stem
men besloten, het presidium te verzoeken,
den heer D. Wijnkoop als lid van de partij
te royeeren.
Een oude misdaad opgehelderd.
Op last van de politie te Deventer wer
den de 27-jarige A. A. M. B. te Amsterdam,
de 28-jarige J. W. de V. te Den Haag en
de 30-jarige S. B. te Deventer gearresteerd
als de daders van de op 2 December 1918
gepleegde inbraak met diefstal en geweld
pleging ten huize van den 71-jarigen J.
Strokappe, die 14 dagen na het misdrijf
overleden is.
De destijds op het lijk verrichte sectie
toonde zoowel in- als uitwendige kwetsuren
aan, S. B. heeft een volledige bekentenis
afgelegd.
öa NaliaaNaolM»
ia rfjis «mw Abanné’a tagvis »Kgal*.kks» wear AUVv
Waag U niet aan andere merken,
doch zeg onveranderlijk
Geef MIJ maar
VERGADERING van den RAAD der gemeente SNEEK op
MAANDAG 30 NOVEMBER 1925, des voormiddags 10 uur.
Voorzitter de heer P. J. de Hoop, burgemeester.
Secretaris de heer P. Sikkes.
Aanwezig 14 leden. Eén vacature (Kiezebrink).
Punt l. Notuien der vergadering van 2 November 1925.
Hebben ter visie gelegen en worden onveranderd vastgesteld.
Punt 11. Ingekomen stukken:
Schrijven van Mevrouw Wed. Kiezebrink geb. Groen-
hagen, houdende mededeeling van het overlijden van haar
echtgenoot, den heer J. O. W. Kiezebrink, in leven lid van
d-n^Raad en Wethouder der gemeente Sneek. (Dossier
no. 208).
De V o o r z. zegt dat B. en W. dit schrijven reeds beant
woord hebben met een brief van rouwbeklag, betuigende de
innige deelneming van den raad bij den dood van den heei
Kiezebrink, in wien de gemeenteraad een medelid verliest, met
wien het aangenaam was samen te werken en die door de
wijze, waarop hij de belangen der gemeente hier behartigde,
in dankbare herinnering bij den raad zal voortleven.
a. Adres van het bestuur der Aannemers- en timmer-
liedenpatroonsvereeniging, houdende verzoek om het on
derhoud der gemeentegebouwen, bruggen en wallen, even
als vroeger, publiek aan te besteden. (Dossierno. 1.712.
(2)).
In handen van B. en W. om advies.
b. Adres van het Comité ter behartiging van de Alge-
meene Belangen van Overheidspersoneel (A. ,-C. O. P.),
houdende verzoek om instelling van een personeelsreserve
of, indien daartoe geen voldoende aanleiding bestaat, een
wachtgeldregeling in het leven te roepen, die aan behoor
lijke eischen voldoet, c. q. de bestaande wachtgeldregeling
te verbeteren. (Dossierno. X 08.747(1)).
Voorgesteld wordt te berichten dat ih deze gemeente geen
aanleiding bestaat hiertoe over te gaan en dat in den loop van
dit jaar een behoorlijke wachtgeldregeling is vastgesteld.
Z. h. s. hiertoe besloten.
c. Geloofsbrief met bijbehoorende stukken van het
nieuwbenoemde raadslid, den heer A. Bronsema. (Dossier
no. X 07.51(5)).
In handen gesteld van eene commissie bestaande uit de h.h.
De Groot, Potma en Dokkum ter onderzoek. Voor dit onder
zoek wordt de openbare vergadering een oogenblik geschorst.
Na de heropening adviseert de commissie bij monde van den
heer Potma tot toelating.
Z. h. s. hiertoe besloten behoudens het bepaalde bij de ge
meentewet.
De V o o r z. hoopt dat de heer Bronsema de volgende ver
gadering zitting kan nemen, als wanneer de voltallige raad dan
een wethouder kan benoemen.
Punt HL Aanbeveling van Burgemeester en Wethouders
voor de benoeming van een armvoogd. (Bijl. 122; dossier
no VI 07.58(1)).
B. en W. adviseeren:
Onder overlegging van een desbetreffend schrijven van
het Burgerlijk Armbestuur bevelen wij bij U aan voor de
benoeming van een lid van het College van Armvoogden,
in de vacature, welke ultimo December e.k. zal ontstaan
door de periodieke aftreding van den heer J. Volkers:
le. den heer J. van Drooge,
2e. den heer I. Schaafsma.
Het aftredend lid, de heer J. Volkers, is met het oog
op het bepaalde in de 2e alinea van artikel 2 van 1
Reglement voor het Burgerlijk Armbestuur niet terstor
herkiesbaar.
Bij eerste stemming verwerven beide heeren 7 st.; bij nieuwe
vrije stemming wordt de heer I. Schaafsma met 8 st. gekozen;
de heer J. van Drooge had 6 st.
Punt IV. Aanbeveling van Regenten van het Old Burger
Weeshuis voor de benoeming van twee leden van dat Col
lege. (Bijl. 123; dossierno. 1.842.73(16)).
Regenten schrijven het volgende:
Ter voorziening in de vacature van Regent dezer stich
ting tengevolge het overlijden op 6 November jl. van den
heer J. G. W. Kiezebrink en wegens periodieke aftreding
op 1 Januari a.s. van den heer B. Hofstee, hebben
besloten daarvoor bij U aan te bevelen:
a. Voor de vacature Kiezebrink de heeren:
H. W. Bos, Werktuigkundig Ingenieur, en
W. T. Stam, koopman in aardewerk.
b. Voor de vacature Hofstee de heeren:
H. M. Tromp, Burgemeester der gemeente Wymbritse-
radeel, en
C. H. van Rhijn, Ingenieur.
Het zal ons aangenaam zijn, indien U uit deze heeren
een keuze kunt doen.
In de vacature-Kiezebrink wordt gekozen de heer W. Beek
huis met 11 st.; de heer H. W. Bos had 2 st; de heer V/. T.
Stam 1 st.
Wat de vacature-Hofstee betreft, de heer H. M. Tromp heeft
verzocht geen stemmen, ook al met het oog op zijn leeftijd, op
hem uit te brengen.
De heer Put zegt dat zijn fractie bij uitzondering zal stem
men buiten de voordracht om. Deze stichting toch neemt maat
regelen ter bevordering van veeteelt en hygiënische melkwin-
ning. Wij achtejr dus iemand, die ter zake deskundig is, in dit
college bijzonder op zijn plaats en zullen stémmen op den heer
Hofstra, veearts.
De heer H. Hofstra wordt met 13 st. benoemd; de heer H. W.
Bos had 1 st.
Punt V. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
vaststelling van het kohier van het maalgeld op eigendom
men, gelegen binnen de grenzen van het voormalig wa
terschap „Sperkhem” over het belastingjaar 1 Mei 1925—
1 Mei 1926. (Bijl. 107; dossierno. 1.792.22(2)).
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Punt VI. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
aankoop van de perceelen weiland, sectie C, nos. 268 en
283, gelegen op Klein Tinga bij den Lemmerweg (Bijl
108; dossierno. X 07.351.11(27)).
De totale grootte is 9.7 X 363% Xre. De koopprijs f9731.60,
de kosten zijn f888.21.
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Punt VIL Advies van Burgemeester en Wethouders op
het verzoek van het Bestuur der Vereeniging voor Chris
telijk schoolonderwijs om beschikbaarstelling van gelden
uit de gemeentekas ten behoeve van de aanschaffing van
leermiddelen voor de Rehobóthschool (Bijl 109- dossier
no. 1.851.2.06.31 B(l)).
B. en W. adviseeren:
Het Bestuur der Vereeniging voor Cl..L„Lj;.
onderwijs heeft onder dagteekening van 11 Februarrf925
I 1
de gemeentekas worden beschikbaar gesteld ter
Cfl glfi ttU iuUm na
vV mb vlja«tnf«r.
ding van de buitengewone kosten, welke het bestuur in
1922, 1923 en 1924 heeft moeten maken voor de aanschaf
fing van leermiddelen ten behoeve van de Rehobóthschool.
De Rehobóthschool bezat nl. vóór 1922 behalve enkele
series leesboeken geen leerboeken; de leerlingen kochten
zelf alles, wat zij op school noodig hadden. Toen met dit
stelsel gebroken werd en de boeken dus door de7 school
moesten worden verstrekt, kwam het bestuur te staan voor
de aanschaffing van een geheeleri boeken-invenlaris.
Deze aanschaffing vorderde een totaal bedrag van
f4237.70, verdeeld als volgt:
1922 f2296.45
1923 - 1577.40
1924 - 363.85
Een overzicht van de aangeschafte leermiddelen, ons
door het schoolbestuur op ons verzoek verstrekt, hebben
wij hierbij aan U overgelegd.
Bij de overweging van de vraag, of het gedane verzoek
voor inwilliging vatbaar is, rezen bij ons een tweetal be
zwaren en wel betreffende:
le. de in 1922 gedane uitgaven;
2e. het doen van de uitgaven, vóórdat de gemeenteraad
nog de gelden heeft toegekend.
Wat het eerste bezwaar betreft, merken wij op, dat de
Lager Onderwijswet sedert 1 Januari 1923 („Technische
herziening”) eerst kent de mogelijkheid van vergoeding
uit de gemeentekas van de kosten van aanschaffing van
leermiddelen De L. O. wet laat dus o. i. niet toe, dat dê
gemeenteraad ook zou vergoeden de kosten van in 1922
aangeschafte leermiddelen. Het verleenen van een derge
lijke vergoeding kan o. i. ook niet steunen op het wei
eens naar voren gebrachte argument, dat ook de oorspron
kelijke L. O. wet (dus vóór 1 Januari 1923) bedoelde de
evengenoemde kosten van aanschaffing ten laste der ge
meente te brengen. De regeering zou, om allen twijfel aan
gaande het reeds aanvankelijk bestaan van deze bedoeling
uit te sluiten, art. 72 der L. O. wet bij de „Technische her
ziening” met een bepaling dienaangaande hebben aan
gevuld.
Wij kunnen de juistheid van deze redeneering niet be
amen. Immers de meerbedoelde aanvulling van art. 72 is
niet in het leven geroepen door een voorstel van de regee
ring. Deze had aanvankelijk een verruiming van art. 72
voorgesteld, waarin geen clausule omtrent aanschaffing
van leermiddelen was opgenomen.
De Commissie van rapporteurs vond de mate van de
door de regeering voorgestelde verruiming onvoldoende
en diende een amendement in, om na het woord „school-
meubelen” nog op te nemen „de leer- en hulpmiddelen
daaronder begrepen”. Dit amendement is door de 2e Kamer
aangenomen.
Ten aanzien van het tweede bezwaar merken wij op,
dat in de op art. 72 volgende artikelen der L. O. wet
uitvoerig geregeld is de wijze, waarop het onderzoek naar
de vatbaarheid voor inwilliging van verzoeken ex art. 72 is
geregeld en de bevoegdheid, welke in dezen aan het ge
meentebestuur töékomt. Waar deze bevoegdheid, mede
door de uitleggingen, welke door den Minister van Onder
wijs aan de genoemde wetsbepalingen gegeven zijn, slechts
van geringen omvang is, meenen wij, dat niet door een
handeling van een schoolbestuur, bestaande in het aan
schaffen der leermiddelen, voordat een beslissing van het
gemeentebestuur omtrent toekenning der vereischte gelden
genomen is, die bevoegdheid tot nog bescheidener propor
tion, beter gezegd, tot nul gereduceerd dient te worden.
Op deze wijze wordt de beschikking over de gemeente
gelden geheel genomen uit de handen van het gemeente
bestuur en gelegd in die van het schoolbestuur.
Wij hebben de beide genoemde bezwaren ter kennis van
het schoolbestuur gebracht, teneinde het de gelegenheid
te bieden, de opmefkingen te maken, waartoe de kennis
neming van die bezwaren hem aanleiding mocht geven.
Bij schrijven van 29 October j.l., heeft het bestuur deze
opmerkingen ons doen toekomen.
Ten aanzien van het eerste bezw,aar erkende het, dat
het op wettelijke gronden geen aanspraak kon doen gelden
op vergoeding van de over 1922 gemaakte kosten. Even
wel verzocht het» met aanvaarding van een ruime en milde
interpretatie van het beginsel der financieele gelijkstelling,
op gronden van billijkheid deze kosten ten laste der ge
meente te nemen.
Wat het tweede bezwaar betreft stemde het bestuur toe,
dat inderdaad bij aanschaffing van leermiddelen enz.,
zonder dat de gemeenteraad nog de nopdige gelden had
toegestaan, het gevaar niet denkbeeldig is, dat de beschik
king over gemeentegelden genomen wordt uit de handen
van het gemeentebestuur en gelegd in die van het school
bestuur. Evenwel verklaarde het, dat in het onderhavige
geval elk opzet om het wettelijk vereischt overleg af te
snijden, ontbroken heeft en de aanschaffing geheel te
goeder trouw is geschied met yermijding van elke buiten
sporigheid. Dat de aanschaffing plaats vond, voordat Uw
College een beslissing kon nemen over eventueele beschik
baarstelling van gelden, behoefde volgens adressant geen
wettelijk bezwaar meer te zijn, sinds bij K. B. van 15 Janu
ari 1921, no. 14 in een overeenkomstig geval was uitge
maakt, dat een dergelijke aanschaffing voor den raad geen
reden kon zijn, de beschikbaarstelling der gevraagde
gelden te weigeren.
Wij hebben ons na de kennisneming van deze opmer
kingen nader over de strekking van het ingediende verzoek
beraden.
Als resultaat van deze nadere overweging deelen wij U
het volgende mede:
Eerste bezwaar. Wij blijven bij ons, hiervoor uitvoerig
uiteengezet standpunt, dat ook door het schoolbestuur niet
bestreden wordt, volgens hetwelk inwilliging van het ver
zoek, wat 1922 betreft, niet toelaatbaar is.
Voor het niet-inwilligen van dit gedeelte van het ver
zoek vinden wij ook steun in den inhoud van artikel 5,
3e lid, le zinsnede der Lager Onderwijswet, luidende:
„Aan bijzondere scholen voor gewoon- en uitgebreid lager
onderwijs, noch aan bijzondere inrichtingen tot opleiding
van onderwijzers mogen de gemeenten eene geldelijke bij-
drage of andere ondersteuning middellijk of onmiddellijk
toekennen, dan in de gevallen en onder de voorwaarden, o„r,
in de wet genoemd.” Waar de Lager Onderwijswet vóór I velschrift van betaling ten name van Burgerdijk en Nier-
1 Januari 1923 niet kende het beschikbaarstellen van gel- mans te Leiden gehechte nota niet blijkt, welke boekwerken
den in het geval, dat hier aan de orde is, moet inwilliging j zijn aangeschaft.
van het verzoek, voorzooveel 1922 aangaat, geweigerd Memorie van Antwoord van Burgemeester
worden. en Wethouders op de rapporten der beide
Toepassing van een wetsinterpretatie, zoo ruim en mild, j sectiën betreffende het onderzoek der ge-
dat daardoor de bepalingen der wet feitelijk worden op meenterekening over 1924.
zij gezet, achten wij niet geoorloofd. De wet is uitgegaan Ten antwoord op de rapporten der beide sectiën betref-
over 1924 dee-
moet door de gemeentebesturen als richtsnoer voor de
steun vindt.