Huil
KWATTAs5t
JAVA..RErP
t
I
Bi
w
te
qOw
7i
1
Ah.
w
2000 M-ï
WIJMBRITSERADEEL
NieuwstijdmgtN.
Beter dan Goed: DE BESTE
Olfielui Orgiii isr lininti Smi
H BH
ZATERDAG «4 APRIL I8SB
■o. S8
Eerets 8iad
te
I
4
42eJAARGARG
Uitgavan
Br.andenbur.gh Co.,
fcnn Tsiatou 150
1
I
j
van
waar hij wezen moet.
3IEUWE S3EEKER COURANT
annex SNEEKER COURANT an WYMBRITSERADEEL
punt aan de orde te moeten stellen.
De heer Abma is niets verwonderd dat di
Eindexamen Middelbaar Technische School.
Aan de Middelbaar Technische school alhier
werd Woensdag ten overstaan van den Rijks-
gecommiteerde, den heer ir. Wegener Sleeswijk
te Lemmer het eindexamen afgenomen. Ge
slaagd zijn voor:
Burgerbouw: P. de Jong en L. Brouwer, Sneek,
S. Sipma, Deersum en A. de Bruin, Nijland.
Waterbouw: M. Bijlsma en H. Jonker, Drach
ten, M. D. Kroon, Bolsward (met lof), K. de
Boer, Bolsward en J. Wagenaar, Bozum.
Afgewezen geen.
Overgangsexamen M. T. S., Sneek.
Van de 2e naar de 3e klasse werden bevor
derd in Burgerlijke Bouwkunde: G. Visser, J.
v. d. Horst en R .de Schiffaert. De leerling G.
Draaisma heeft de school half Februari verlaten
wegens militairen dienstplicht.
In Waterbouwkunde bevorderd P. Kramer.
Van de 3e naar de 4e klas: In Burgerlijke
Bouwkunde: J. Wempe en J. v. d. Bosch.
In Waterbouwkunde: D. Joustra, S. v. Reeke-
ren, A. Sijperda en S. de Boer.
Van de 4e naar de 5e klas: In Burgerlijke
Bouwkunde: S. S. Sipkema en B-. Haven. Eén
candidaat herexamen.
In Waterbouwkunde: B. Oenenia.
IWoifflffiAK
uitspraak als een verzoek, zoo heeft de heer
Abma het ook opgevat toen hij de zaak aan
pakte. Te meer kon het slechts een verzoek zijn
waar de Haagsche uitspraak bepaalde dat jaar
lijks op deze zaak kon teruggekomen. Waar bij
de begroeting 1926 deze zaak voor dit jaar ge
regeld is, kan hoogstens een motie aangeno
men, waarin een verzoek gedaan wordt.
De heer Abma: De voorvorige vergadering
heb ik een verzoek om inlichtingen gedaan,
waarop B. en W. een prae-advies hebben aan
geboden, en daarop is een beslissing genomen.
De heer C n o s s e n kan volkomen meegaan
met het voorstel van B. en W. Spr. acht moti-
veering echter wel gewenscht. De heer Postma
is in dienst gekomen als jonge figuur, die zich
aan de gemeente opofferde. Hij heeft steeds
alléén als opzichter in een groote gemeente ge
fungeerd, en in de 17 jaren welke hij in dienst
is geweest meer van zich gevergd dan het men-
schelijk vermogen kan presteeren. De werk
zaamheden zijn nu wel uitgebreider geworden,
maar ook de vervoermiddelen zijn verbeterd.
Wanneer de man destijds een vast assistent had
gekregen, dan was de man niet zoo spoedig
op geweest. Postma heeft naast een schriftelijk
recht dus ook een moreel recht op een ruime
toeslag. Als hij 17 jaren lang een assistent
gehad had, had dit de gemeente allicht f 1000
per jaar gekost, dus de man heeft zelf zijn toe
slag verdiend. Spr. gelooft dat de raad zijn be
lofte niet fnoet terug nemen, ook al strekt dit
tot schade der gemeente; de heeren van links
staan er te hoog voor, de heeren van rechts
hebben de Schrift te gehoorzamen, die voor
schrijft dat men zich aan z’n beloften moet hou
den.
De heer Rengers gelooft dat men in ’t
belang van adressant handelt, als men niet ver
der op de kwaliteiten van hem ingaat, er kun
nen hier inzichten bestaan anders dan hier nu
geuit. We hebben overigens geen geschil Post-
ma-Raad, doch B. en W. en raad. Hoogst zon
derling vindt spr. de uitlating van B. en W. dat
zij ’s raads uitspraak ook naast zich kunnen
neerleggen. Zulke dingen schrijft men niet 4
weken na een vergadering, doch de goede par
lementaire gewoonte brengt mede dat men ze
bij de besprekingen te berde brengt. Was dit
toen gezegd, dan had de heer Abma zijn wensch
in anderen vorm gegoten. Dit is „esprit d’esca-
lier”. B. en W. mogen sterk staan, maar het uur
der verantwoording komt, daar de raad art. 218
achter zich heeft. Deze post is een credietpost,
die niet los te maken is van het K. B. en van
de tweede uitspraak van Gt»d. St. Maken B. en
W. ten volle van de post gebruik, dan staat de
raad absoluut vrij B. en W. ex art. 218 ter
verantwoording te roepen. B. en W. hebben de
bevoegdheid uit te keeren, maar gaan B. en W.
verder dan f 1000 dan is de raad vrij als de
rekening over 1926 wordt overgelegd.
De V o o r z. zegt dat de zinsnede slechts een
herinnering beoogde. De post is door den raad
in Nov. 1925 met alleen de stem-Landman tegen
(de heer Rengers was afwezig) aangenomen, en
daarom kunnen B. en W. dit voorstel-Abma niet
anders beschouwen dan als eene uitnoodiging.
We mogen jaarlijks op deze zaak terugkomen
bij de begrooting, maar niet iedere 4 weken.
De heer S c h i 1 s t r a zegt dat de besprekin
gen destijds wel de bedoeling ademden dat als
Postma weer verdienen kon, het verdiende loon
gekort zou worden op de uitkeering. Spr. zou
ditmaal de aftrek als waarschuwing willen doen
geschieden. Volgende jaren kan men dan weer
zien.
De heer De Boer zegt dat de bedoeling vat?
den raad juist door den heer Schilstra is om
schreven, maar dat staat niet op schrift. En nu
zijn wij aan ons woord gebonden en kunnen
daarvan niet terug, willen we geen woordbre
kers worden. Hadden we anders gewild dan
hadden we den heer Postma weer opzichter
moeten maken. Wij moeten betalen tot de man
op f 2380 pensioen komt.
De heer Landman zegt dat de raad altijd
van bedoeling was de eigen inkomsten van
Postma af te trekken. Wij hebben niets tegen
Postma, maar handelen volgens het besluit van
Ged. St. en het K. B., waarop onze meening is
gebaseerd.
De heer R e i t s m a betoogt dat de raad be
oogd heeft de man te behoeden voor honger
lijden. De man had f3400 salaris ruim en kreeg
nu f2380; als men daar nu aftrekken gaat wat
hij nu verdient, werkt de man eigenlijk ten
gunste der gemeente en spr. gelooft dat dit niet
juist is. Wil de raad er echter over praten dan
kan dat enkel bij de begrooting.
De heer Rengers redigeert zijn voorstel
als volgt: „De raad handhaaft het verzoek in de
vorige vergadering tot B. en W. gericht en be
sluit dit den heer Postma mee te deelen als be
schikking”. Wat B. en W. nu verder doen blijft
voor hun verantwoordelijkheid tot de rekening
1926 bij den raad komt.
De heer C n o s s e n zal niet voorstemmen.
Hij was ook tegen het voorstel-Abma. Spr. vindt
het inconsekwent binnentijds aan deze toeslag
te knabbelen.
De heer De Boer zal tegen stemmen.
De heer Gaastra zegt dat toen hij in 1925
stemde voor de post hij niet wist dat de heer
Postma f 500 had verdiend.
De heer v. d. L e ij gelooft dat er veel te veel
bijgehaald wordt. In de stukken is vermeld dat
de heer Postma ontslag nam onder een garantie
van f2380 per jaar en spr. kan niet begrijpen,
dat men nu steeds daarop terug wil komen. Nu
beroepen de heeren zich wel op een K. B. en
resolutie van Ged. St., maar daarmee is de raad
er toch niet af.
De heer Schilstra kan zich het standpunt
van den heer v. d. Leij indenken, die toen geen
raadslid was; deze beroept zich op de schrifte
lijke stukken, maar wij andere leden op de be
sprekingen.
Velgena Homardto evereangekoisan mat da NallaaSsokx Algtameman Vers*"
RarlBgs-Baitit te Sahledaat sdjn aa«a Abanné’a varaakasd togen engalskkan vaa»
Abonnementper jaar f 2,50 fr. p.
post f 3.60.
Advertentiën9 ct. p. regel. Inge
zonden mededeelingen hooger, bij
Abonnement belangrijke korting
Advertentiën worden tevens gratis ge
plaatst in de SNEEKER COURANT
V 6>mhgin>
DlBADAGBm VRUDAHHA VQNI>
heeft zijn wil doorgedreven. Dat is niet in den
haak.
De heer R e i t s m a zegt dat toen de archi
tect de zaak ter hand nam hij een heele dienst
bewees aan de bevolking van Blauwhuis. Het
is daar zeer verbeterd. De oplossing is niet zoo
gemakkelijk als de heer Landman beweert, het
spijt spr. dat Kerk- en waterschapsbesturen de
aardige plannen van den architect wat tegen
werkten; de uitloozing naar de Zijlroede is be
langrijk duurder.
De heer Landman beaamt dat een heele
verbetering is aangebracht. Spr. ziet er een
beetje doordrijverigheid van den opzichter in,
doch met geringe kosten is ’t nu te veranderen.
De V o o r z. zegt dat de opzichter ongetwij
feld met de beste bedoelingen heeft gehandeld.
De heer R e i t s m a vraagt of de heer Land
man geen kans ziet te bevorderen dat het riool
nog in de gracht mag uitloozen.
De heer Landman ziet geen kans daartoe.
Als direct naar de Zijlroede was afgewaterd,
was het niet duurder geworden.
De heer Kramer zegt dat de uitloozing
zooals de opzichter die wilde de meest practi-
sche was, maar nu moet er verandering komen.
De V o o r z. zegt dat de toestand daar dan
verbeterd moet worden al kost het iets meer.
De heer R ij p m a zegt dat ook geen toestem
ming tot uitwatering in de gracht kan gegeven
worden omdat die misschien wordt gedempt.
De heer R ij p m a zegt nu dat er een royale
opslagplaats te Blauwhuis is, die nu echter vol
wegenmaterïeel ligt, zoodat er geen plaats meer
overblijft, en dan ligt het opgeslagene zoo dicht
op de wal dat die kan lijden. Hier moest wat
toezicht zijn.
De Voorz.: Er zal getracht worden hierin
verbetering te brengen.
Hierna sluiting.
In besloten zitting wordt behandeld:
Punt XVI. Reclames belastingen.
iT ■>-'
•jTT-T .v.
Aangezien het gewenscht is, dat met eenige
te geven zal hier wel geen meerderheid meerdere duidelijkheid de bedoeling van den
vinden. Als men den veearts f400 geeft, die veel Raad wordt uitgesproken hebben wij gemeend
De Optimisten.
De Optimisten onder leiding van Adolf
Bouwmeester zullen op Zondag 2 Mei a.s. in
het Concertgebouw „De Harmonie” te Sneek
een vroolijken kunstavond geven. Voor dezen
éénen avond, waarop dit gezelschap hier op
treedt, wordt voor een programma vol afwisse
ling en kleur gezorgd.
Adolf Bouwmeester brengt, behalve zijn hu
moristische voordracht, een transformatieschets,
waarin hij vijf verschillende karakters uitbeeldt.
Stella Fontaine, de gevierde cabaretière, zal
liedjes zingen uit haar schitterend repertoire en
tevens de meest bekende artisten van ons land
imiteeren, terwijl Kees Pruis, onze populaire
humorist, met zijn liedjes, voor het publiek na
tuurlijk al een attractie op zichzelf is en de vroo-
lijke stemming zal verhoogen. Mej. Suze Trytei
zal aan den vleugel (of piano) voor de bege
leiding zorgen.
De diverse nummers worden, zooals gewoon
lijk, door den heer Bouwmeester met een praatje
ingeleid. Het publiek wordt er verder opmerk
zaam op gemaakt, dat, door verbintenissen
elders, de Optimisten zich in dit seizoen slechts
tot bovengenoemde voorstelling kunnen bepalen.
Na afloop der voorstelling bal onder leiding
van een der leden van ’t Gezelschap: Mevr.
een hartig woordje kunnen hebben te zeggen.
De heer Schilstra is wel voor f 100 meer
voor motorvergoeding, de man krijgt werkelijk
te weinig salaris, waar hij een goede werk
kracht is.
Voor het voorstel-Rijpma stemmen de leden:
Rijpma, Abma, Schilstra, Atsma, Rengers, Gaas
tra, Landman, v. d. Werf, Cnossen, De Boer,
Kramer en v. d. Leij; tegen de leden Reitsma
en Wesselius.
Dit voorstel is dus met 122 st. aangenomen.
Punt Vil. Voorstel van B. en W. tot wijzi
ging en aanvulling der Verordening op den
Keuringsdienst van vee en vleesch in de
gemeente Wymbritseradeel.
De heer Schilstra vraagt of de nood-
slachtplaatsen nu niet in werking gesteld moe
ten worden.
De Voorz.: Dat heeft er niet mee te maken.
De heer Cnossen deelt de vrees van den
heer Schilstra, waar in art. 3 b wordt gespro
ken van vervoer naar de „noodslachtplaatsen”.
De Voorz.: Dat stond er nu ook al. Het
gaat alleen over de kwestie hoe men het woord
noodslachtplaats opvat.
De heer Cnossen is dan voldaan.
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Punt VIII. Verzoek van den oud-gemeen-
te-opzichter F. Postma te Woudsend om
het besluit, dat de Raad te zijnen opzichte
den 13en Maart jl. nam in te trekken, met
voorstel van B. en IV.
B. en W. adviseeren:
Naar aanleiding
Het voorstel Rengers komt in stemming.
Voor de leden: Rijpma, Abma, Rengers, Gaas
tra, Landman, v. d. Werf en Kramer; tegen de
leden: Schilstra, Reitsma, Wesselius, Atsma,
Cnossen, De Boer en v. d. Leij.
De stemmen staken (77); de beslissing
wordt aangehouden tot de volgende vergade
ring.
Punt IX. Idem van het Bestuur der Ver-
eeniging tot bevordering van Christelijk La
ger Onderwijs te Folsgare om gelden uit de
gemeentekas te verstrekken voor de ver
andering van inrichting van zijn schoolge
bouw en voor de aanschaffing van nieuwe
borden, met voorstel van B. en W.
B. en W. adviseeren:
Bij schrijven dd. 15 Maart 1926 heeft het Be
stuur der Vereeniging tot bevordering van Chris
telijk Lager Onderwijs te Folsgare verzocht hem
gelden uit de gemeentekas te verstrekken voor
de verandering van inrichting van zijn school
gebouw en voor de aanschaffing van nieuwe
borden.
De aanvragen voldoen aan de daarvoor bij
de wet gestelde eischen, terwijl ook overigens
bestaan tegen de inwilliging
geen beletselen
daarvan.
Wij stellen U mitsdien voor de gevraagde
gelden te verstrekken.
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Punt X. Idem van het Bestuur der Ver
eeniging voor Schoolonderwijs op Gerefor
meerden grondslag te Heeg om gelden uit
de gemeentekas te verstrekken voor de aan
schaffing van twee kasten, met voorstel van
B. en W
B. en W. adviseeren:
Bij schrijven dd. 16 Maart 1926 heeft het
Bestuur der Vereeniging voor Schoolonderwijs
op Gereformeerden Grondslag te Heeg, ver
zocht hem gelden uit de gemeentekas te ver
strekken voor de aanschaffing van twee kasten,
voor het bergen der leermiddelen.
De aanvraag voldoet aan de daarvoor bij de
wet gestelde eischen, terwijl ook overigens geen
beletselen bestaan tegen de inwilliging daarvan.
Wij stellen U mitsdien voor de gevraagde
gelden te verstrekken.
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Punt XI. Idem van de Vereeniging „Plaat
selijk Belang” te Oudega om verschillende
verbeteringen aan te brengen, met voorstel
van B. en W.
B. en W. adviseeren:
Bij schrijven, d.d. 27 Maart 1926 ingekomen,
verzoekt de Vereeniging „Plaatselijk Belang” te
Oudega, aldaar verschillende verbeteringen aan
te brengen.
De Gemeente-opzichter rapporteert daarom
trent:
„Uw College stelde' in mijne handen ter fine
van advies het hierbij teruggaande adres van
de Vereeniging „Plaatseiijk Belang” te Oudega,
inhoudende het verzoek om de volgende verbe
teringen te Oudega aan te brengen:
le. van de bestrating bij de Stoomzuivelfa-
briek en het andere einde nevens de vaart;
2e. de beide bestaande zinkputten bij den in
gang der fabriek te verwijderen;
3e. verbreeding der bestrating in de bocht bi
de Ned. Hervormde School;
4e. het walsen en teeren van ’t weggedeelte
tusschen dorp en spoorstation, en heb ik de eer
Uw College het volgende te melden:
a. dat de verbetering der bestrating als in het
adres bedoeld onder 1 genoemd door mij is aan
gebracht op de begrooting van den dienst 1926,
welke post door Uw College werd gehandhaafd,
maar door den Raad, op voorstel van de heeren
Kramer en Rijpma werd geschrapt;
b. dat bij de door mij voorgestelde herstrating
nevens de fabriek tevens was bedoeld verbete
ring te brengen in de toestand van de water
afvoer daar ter plaatse, dat niet de putten moe
ten worden verwijderd, maar dat verlenging in
de bermsloot van de rioleering moet plaats heb
ben;
c. dat verbreeding der bestrating in die boch’
wel gewenscht is maar uitgesteld moet worden
tot de volgende begrooting, als herstrating daar
plaats heeft;
d. dat het de bedoeling is van mij bij het op
maken der begrooting bedoeld gedeelte weg te
verbeteren.”
Wij stellen U voor adressante onder verwij
zing naar dit rapport mede te deelen, dat aan
hare wenschen t.z.t. zooveel mogelijk zal wor
den tegemoet gekomen.
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Punt Xll. Goedkeuring rekening Burger
lijk Armbestuur en Armhuis te Heeg, dienst
1925.
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Punt XIII. Wijziging begrooting Gemeen
telijk Hlectriciteitsbedrijf dienst 1925.
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Punt XIV. Voorstel van B. en W. tot vast
stelling balans en winst- en verliesrekening
Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf resp. per
31 December 1925 en over 1925.
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Punt XV. Uitlating aandeelen geldlenin
gen.
Een aantal aandeelen worden uitgeloot.
Nu worden de interpellaties gehouden.
De heer Landman wijst er op, dat de nieu
we rioleering te Blauwhuis in een particuliere
gracht uitloost. Door den opzichter is dat zoo
aangelegd hoewel hij wist dat het niet mocht.
Nu is alles daar verstopt en blijft de watermassa
om het huis van v. d. Meer staan. Spr. heeft
bij B. en W. de wenschelijkheid reeds betoogd
de uitloozing naar de Zijlroede te krijgen. De
toestand van nu is niet te bestendigen. De op
zichter is te voren 3 X gewaarschuwd, maar I Stella Fontaine.
gld. ölj varllev
*3 van aan vlngea
over gehoord. B. en 1
gingsredenen dit voorstel gedaan en voorts uitverloopt moeten de bakens verzet, de
toelage te zullen krijgen. De raad achtte zich
verleden jaar met Bruinsma quitte toen hij er
f 100 in de meest gewenschte vorm van salaris-
verhooging bijkreeg.
De heer De Boer staat op ’t standpunt dat
de man nog altijd te min verdient; hij is de
eenige ambtenaar die aan den lagen kant is.
De Voorz.: Daarover zouden de gemeente-
geneesheeren en de ass.-opzichter nog wel eens
OROriINGEN
wel recht op f 400. Kalmpjes aan komt Bruin-
cmn ApUtAr tnph vaa mpt -y’n coloric umi-
schrijven komt-Over de goede wil van Postma
ver
meende onbekendheid van Postma met de ge-
besprekingen. Maar de heer Postma
Raadsvergadering.
van
(Vervolg.)
Punt VI. Idem van A. Bruinsma om tot
vast hulpkeurmeester te worden benoemd
op de tegenwoordige jaarwedde, doch zijn
motortoelage te verhoogen, met voorstel
van B. en W.
B. en W. adviseeren:
Door den hulpkeurmeester A. Bruinsma is bij
schrijven dd. 3 April 1926 verzocht hem, waar
hij met ingang van 1 Juni a.s. herbenoemd moet
worden, alsdan een vaste aanstelling te ver
strekken. Tevens verzoekt hij het thans door
hem genoten salaris onveranderd te handhaven,
doch de vergoeding voor het gebruik van een
motorrijwiel te verhoogen.
Volgens art. 1 der Instructie voor den hulp
keurmeester •'moet diens benoeming telkens voor
den tijd van drie jaren geschieden, zoodat aan
het verzoek van Bruinsma om hem een vaste
aanstelling te verstrekken niet kan worden vol
daan. Tegen eene herbenoeming hebben wij, en
de keuringsveearts met ons, geen bezwaar.
De jaarwedde, welke de hulpkeurmeester ge
niet, is ingevolge de Vleeschkeuringswet 1919
Stbl. 524 bij de instructie geregeld. Zij is be
paald op f 1660. Verlaging of verhooging daar
van, waarmede wijziging der Instructie gepaard
zou gaan, achten wij niet noodzakelijk.
Zijn verzoek om verhooging der motortoelage
motiveert adressant aldus:
„In het afgeloopen jaar 1925 heeft het motor
rijwiel mij f497.70’/2 gekost, terwijl er nog vele
malen gebruik van het gewone rijwiel is ge
maakt, waarvoor geen vergoeding wordt ge
noten. Adressant is zoo vrij geweest de reke
ning en verantwoording over 1925 nevens dit
adres te laten gaan. Aangezien er over 1925
reeds een aanmerkelijk tekort is, zoo zal uw ge
acht college licht begrijpen dat het over 1926
nog meer zal bedragen, daar het motorrijwiel
thans aan reparatie toekomt.
Adressant verzoekt derhalve beleefd aan uw
geacht college om de motorvergoeding te ver
hoogen, en dit ook over 1926 toe te kennen.”
Waar in Uwe vergadering van 20 November
1924 deze aangelegenheid o. i. voldoende is ge
regeld stellen wij U voor op het verzoek om
verhooging der motortoelage afwijzend te be
schikken.
Resumeerend stellen wij U voor: A. Bruinsma
met ingang van 1 Juni 1926 voor den tijd van
drie jaren opnieuw tot hulpkeurmeester dezer
gemeente te benoemen op eene jaarwedde van
f 1660, en onder genot van eén vergoeding vooi
het gebruik van een motorrijwiel van f300 per
jaar en voorts onder verplichting tot naleving
der bestaande of nog nader vast te stellen ver
ordeningen en instructiën.
De heer R ij p m a acht het verzoek om meer
tegemoetkoming voor een motorfiets billijk. De
slagers hebben recht om vlug geholpen te wor
den en dat kan alleen als de man een motor
heeft. Nu moet men voor ’n motorfiets 4 ct. per
jaar per afgelegde K.M. rekenen. De man rijdt
12.000 a 13.000 K.M., dat zou f480 a f520
zijn, wat dus overeenkomt met ’s mans opgave.
In het drukke seizoen voor hem zijn de wegen
buitendien het slechtst. Spr. rekent voorts dat
de man voor verzekering f 80 betaalt. Na pen-
sioenaftrek houdt Bruinsma dus per week een
inkomen van f 24.22 over, waarvoor hij dage
lijks knap voor de menschen verschijnen moet.
Spr. stelt voor f 100 meer tegemoetkoming te
verleenen. Spr. meent dat hier op de keurloonen
per jaar f 700 overblijft, dus ook daarom kan
het. Andere gemeenten geven de keurmeesters
meer. Spr. is geen vriend van Bruinsma en ook
geen geloofsgenoot, maar het verzoek is billijk.
De heer Cnossen is voor herbenoeming
van dezen persoon, die alle reden tot tevreden
heid geeft en is voorts voor het voorstel-Rijpma,
hoewel hij voor bezuiniging is. Komt het saldo
van de keuringsdienst ill de gemeentekas?
De Voorz.: Ja, maar dit saldo is er nu wel.
maar het kan spoedig weer vervloeien, bv. als
er noodslachtplaatsen moeten komen enz.
De heer Atsma vindt ook dat ’s mans sala
ris niet verminderd kan met meer motor-onder-
houd. Waar Bruinsma zelf geen bedrag vraagt,
kan spr. meegaan met den heer Rijpma.
De heer De Boer vindt f 100 nog wel wat den Raad is geweest,
laag, als men de cijfers ziet. Maar een voorstel
meer t_ oLL_ ..J o 2_.L_X
vinden Als men den veearts f4OO tmeft die veel 1
- O--I---
minder K.M. aflegt, heeft Bruinsma werkelijk deze aangelegenheid opnieuw als een agenda-
t-oolif f A lm nioe n n t-i o o n /-!<-> z->«-z4zx 4--»
sma echter toch zoo met z’n salaris waar wij
hem willen hebben.
De heer Rengers: Is de man altijd op tijd I wil spr. het niet hebben, wel even over de
waar hij wezen moet. i
De Voorz.: Daar heb ik nimmer klachten houden
W. hebben om bezuini- kende toch de situatie in den raad. Als het getij
man zelf
vrees hier geen meerderheid voor een grootere zal natuurlijk niet met een voorstel tot aftrek
komen. Wij garandeerden destijds dat de man
geen zorgen hebben zou en willen het invalidi
teitspensioen handhaven, maar zijn eigen in
komsten daarvan aftrekken. Spr. doet nu het
voorstel dit schrijven voor kennisgeving aan te
nemen. De uiting van B. en W. dat zij ’s raads
meening ook naast zich kunnen neerleggen, be
grijpt spr. niet.
De Voorz.: B. en W. beschouwen ’s raads
van ons schrijven dd. 15
Maart jl. no. 246, waarbij wij den heer F. Post
ma, Oud-Gemeenteopzichter te Woudsend Uw
ten zijnen opzichte genomen besluit d.d. 13
Maart 1926 mededeelden, heeft deze het volgen
de schrijven aan U gericht.
„De inhoud van het schrijven dd. 15 Maart jl.
no. 246 van Heeren Burgemeester en Wethou
ders en het gelezene aangaande die aangelegen
heid in het Raadsverslag in de Nieuwe Sneeker
Courant van 17 Maart d.a.v., is mij aanleiding
U beleefd op te merken, dat vóór mijn ontslag
(bif schrijven van 25 Febr. 1922 no. 144) mi
als eenigste voorwaarde verbonden aan het ver
leenen van de toelage tot mijn pensioen, is ge
steld: „te moeten medewerken tot het verkrij
gen van een verhoogd invaliditeitspensioen”
waaraan bereids door mij is voldaan. (Zie copie
van mijn adres aan H. M. de Koningin van 27
Juni 1922 en van dat aan den Pensioenraad van
5 Jan. 1923 met het daarop ontvangen antwoord
van 29 Jan. 1923).
Voorts heb ik op aandrang van Burgemeester
en Wethouders en zelfs tegen het advies van
ijiijn huisarts in, de door mijn ontslag ontstane
en niet vervulde vacature, de gemeente nog 3
maanden gediend, waaruit zeker mag worden
afgeleid, dat ik, mijn geschokte gezondheid in
aanmerking genomen, meer heb gedaan dan een
moreele plicht en er van een niet nakomen eener
moreele plicht mijnerzijds in deze materie dus
niet kan worden gesproken.
Uit de door mij van U vóór mijn ontslag ter
zake ontvangen brieven blijkt niets, wat er maar
eenigszins op zou wijzen, dat mijne toelage ooit
op eenigerlei wijze vermindering zou kunnen
ondergaan, doch wel, dat de Raad zich voor een
inkomst aan pensioen plus toelage garant stelt
tot een gezamenlijk jaarlijksch bedrag van
f 2380.
Aangezien ik door Uw besluit van 13 Maart
jl. word gedupeerd, mogelijk tengevolge van een
vóór mijn ontslag gehouden mij onbekend ge
bleven bespreking, welk besluit niet is overeen
komstig het tusschen ons overeengekomene,
daar vertrouw ik dat Uwen Raad, gelet:
ten eerste op de eenigste mij gestelde en vol
komen nagekomen voorwaarde,
ten tweede op mijn betoonde goede wil om
de gemeentewerken, na mijn ontslag, gedurende
3 maanden te blijven leiden en
ten derde op mijne onwetendheid inzake mo
gelijk vóór mijn ontslag bij het bepalen van de
toelage gehouden besprekingen, bereid zal zijn
in zijn eerstvolgende vergadering zijn laatste
besluit in te trekken en alzoo zich te houden aan
de getroffen overeenkomst, waarop het ontslag
is gevraagd en verleend.”
Wij stellen U voor aan het verzoek van den
heer Postma te voldoen. Nadere motiveering van
dit voorstel achten wij overbodig, daar ons
standpunt in deze aangelegenheid U voldoende
bekend: is.
Overigens meenen wij er aan te moeten her
inneren, dat wij, bij het op voorstel van den
heer Abma genomen raadsbesluit, slechts zijn
verzocht voorloopig voor het jaar 1926 niet meer
dan f 1000 aan den heer Postma uit te betalen.
Wij kunnen aan deze uitnoodiging gehoor ge
ven doch haar ook naast ons neerleggen.
i Wellicht dat dit laatste niet de bedoeling
Iftft gld.ingrnümusew«r- |En gld. bf| verllaB vu 7E gld. Ö1J varliaa En gld. 61J vavilea «u
«VU lijden biusn SO d. IvU Mn hud, veet el eeg lv van een daim, vv een vijavlngeir,