r
i
I
Uit onze Raadzaal.
I
n
IffidNl öijiii in hiiuti link
Vcraehjat
unriDAGlaaVBUDAeBAYOirD»
2000 EtJUZ
UITSTOOMEH I
200 150 75
WIJMBBITSËRADEEL
I
WOEHSDAG SS JUKI ISM
41» JAARGAM
o. 75
Eerste Bled
I
r
Abonnementper jaar f 2.50 fr. p
postj 3.60.
Advertentiën9 ct. p. regel. Inge
zonden mededeelingen hooger, bij
Abonnement belangrijke korting
Advertentiën worden tevens gratis ge
plaatst in de SNEEKER COURANT
Brandenburgh Co.,
Inn Tslafetn Ita 150,
- f 1.00 -
SloomvervBiij - Chem. Wasscharij
fa ll DHIH-firsthand -SNEIK
M
V
Mevrouw,
Geeft eerbiedig te kennen:
De Raad der gemeente Wymbritseradeel;
dat hij bij besluit dd. 21 Maart 1925 de ver
goeding op grond van art 101, 9e lid der Lager
Onderwijswet 1920 over 1923 aan het R.-K.
Kerkbestuur van den St. Joseph te Heeg voor de
onder zijn bestuur staande school te verleenen
heeft vastgesteld op f 159.14;
dat het betrokken schoolbestuur bij Gedepu
teerde Staten dezer provincie van dit besluit in
beroep ging, daar het zich met de door hem
uitgegeven;
3e. dat hoewel de bewoordingen dezer wets
bepaling geen antwoord geven op de vraag of
voor eenzelfde categorie van vakonderwijzers
ook dezelfde belooning behoort te worden ver-
I.
aan
I
Aan
Hare Majesteit de Koningin
der Nederlanden.
dat, blijkens de bij de totstandkoming van art. j hoeve van een of meer openbare scholen vak
onderwijzers hebben aangesteld aan de bijzon
dere schoolbesturen, die ook vakonderwijzers
per lesuur voor de openbare vakonderwijzers 1 101, 9e lid der L. O. Wet, geacht moet worden
met en zonder akte uitgegevene, terwijl hij voor
zijn vakonderwijzeres, die in het bezit is der
akte, aanspraak meent te hebben op de vergoe
ding, berekend naar hetgeen de gemeente voor
hare eveneens in het bezit eener akte zijnde
vakonderwijzeressen uitgaf;
2e. dat volgens art 101, 9e lid len volzin
gid. Mj varllM
wan Mn dnln.
BESLUIT:
over te gaan tot opspuiting van het terrein gelegen
de Franekervaart, bestemd voor den bouw van 34
woningen, overeenkomstig de bij dit besluit behoorende
teekening;
II. behoudens goedkeuring van de Gedeputeerde Staten
de onder 1 bedoelde opspuiting van ongeveer 5000 M.3
zand ondershands aan te besteden aan de Gebroeders
Krikke, aannemers te Heerenveen, tegen een bedrag van
f 1.10 per M.3 en verder onder de nader door Burgemeester
en Wethouders te stellen voorwaarden.
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Hierna sluiting.
JIEUWE SIEEEER CDÜRABT
■nnu SHEERER COURAMT en WYMBRITSERADEEL
44, 2e afd. F, met vernietiging van zijn in den
aanhef dezes genoemd besluit de daarbij bepaal
de vergoeding hebben vastgesteld op f 196.30;
dat hij zich veroorlooft ten opzichte van de
overwegingen van Gedeputeerde Staten ten aan
zien van het onder le. genoemd bezwaar aan
ie voeren, dat de door hen bedoelde toelichting
van den Minister van Onderwijs etc. alle prac-
tische waarde mist, daar nergens is voorge
schreven, dat na afloop van een kalenderjaar
onmiddellijk aan de schoolbesturen moet wor
den medegedeeld hoe groot het aantal lesuren
is dat gemiddeld over dat jaar aan de openbare
scholen is gegeven en dat, al ware dit het geval,
zulks nog geen beteekenis zou hebben daar als
dan zelfs nog niet kan worden verondersteld
hoe groot de vergoeding, waarop het school
bestuur recht heeft zal zijn, daar immers voor
de berekening daarvan de uitgaven over het
loopende jaar tot maatstaf moeten worden ge
nomen;
dat waar dan ook bij geen der ten opzichte
van deze vraag bestaande opvattingen den
schoolbesturen eenige zekerheid kan worden
gegeven omtrent de hoegrootheid der door hen
te ontvangen vergoeding naar zijn oordeel, voor
zoover zulks niet in strijd is met de duidelijke
bewoordingen der wet, moet worden nagegaan
welke opvatting het meest in overeenstemming
is met den eisch der financieele gelijkstelling
tusschen het openbaar en bijzonder lager onder
wijs;
dat het z. i. met dien eisch het meest in over
eenstemming is èn het aantal lesuren èn de
jaarwedden, tot grondslag der vergoeding te
nemen, over een en hetzelfde jaar te berekenen,
daar immers het schoolbestuur in rekening mag
brengen het aantal lesuren aan zijn school ge
geven over hetzelfde jaar als waarover de jaar
wedden tot maatstaf dienen te worden genomen
en bij de door hem gehuldigde opvatting om
trent de uitdrukking „onmiddellijk voorafgaand
kalenderjaar” de openbare en bijzondere scholen
èn naar de lesuren èn naar het andere tot grond
slag te nemen element geheel gelijk opgaan;
dat de bewoordingen der wet in verband met
de voorschriften omtrent het tijdstip van indie
ning der aanvraag om de onderhavige vergoe
ding overigens er op wijzen, dat onder „onmid
dellijk voorafgaande kalenderjaar” moet worden
verstaan het jaar onmiddellijk voorafgaande aan
dat, waarin de aanvraag om vergoeding is in
gediend;
dat hij meent naar aanleiding van de overwe
gingen van Gedeputeerde Staten omtrent het
onder 2e vermelde bezwaar van het schoolbe
stuur te mogen opmerken, dat de wet duidelijk
spreekt van „eenzelfde bedrag per lesuur als
de gemeente voor haar vakonderwijzers heeft
uitgegeven” en niet, zooals het tiende lid van
gemeld artikel, van „eenzelfde maatstaf”.
dat de wet dan ook niet rept van verschillen
de categoriën van vakonderwijzers, wier wedden
naar verschillende maatstaf zouden moeten wor
den vergoed, de Minister van Onderwijs etc.
heeft in de Memorie van Antwoord Tweede
Kamer bij de technische herziening der wet op
gemerkt, dat art. 101, 9e lid in het algemeen
spreekt van vakonderwijzers zóódat, wanneer
de gemeente bv. vakonderwijzers voor 1 i c h a-
melijke oefening heeft aangesteld en
geen vakonderwijzeressen voor nuttige
handwerken en bij een schoolbestuur juist
het omgekeerde het geval, dat bestuur nochtans
recht heeft op de vergoeding bedoeld in art. 101,
9e lid der L. O. Wet 1920;
dat waar in overeenstemming met de bewoor
dingen der wet en het oordeel van den Minis
ter in de praktijk geen onderscheid wordt ge
maakt naar den aard van het vakonder-
w ij s, ook de vakonderwijzers zelve niet
in verschillende categoriën kunnen worden ver
deeld, niet in die voor lichamelijke oefening of
in nuttige handwerken noch in gediplomeerde
of ongediplomeerde;
dat hij ten slotte tegen de meening van Ge
deputeerde Staten, dat de pensioensbijdragen
voor de openbare vakonderwijzers door de ge
meente te betalen niet bij de tot maatstaf der
berekening te nemen jaarwedden mogen worden
opgeteld, de vrijheid neemt aan te voeren dat
CA gid. bij varllM m
vv mh vijavlngM.
lid der L. O. Wet 1920 niet van toepassing is
daar die vergoeding meermalen slechts eene
tegemoetkoming is en de pensioensbijdragen
voor de vakonderwijzers te betalen in aanmer
king moeten worden genomen bij de berekening
ex. art. 101, 9e lid der L. O. Wet 1920;
dat de beslissing van Gedeputeerde Staten
naar zijn oordeel op grond van de daarvoor door
hem aangevoerde motieven dan ook in strijd
met de wet is.
Redenen waarom hij Uwe Majesteit eerbiedig
verzoekt de in dit beroepschrift vermelde beslis
sing van Gedeputeerde Staten te vernietigen.
De heer R ij p m a zegt dat zoolang niet vast
staat, dat het standpunt van Qed. Staten in
strijd is met de wet, hij dit bezwaarschrift maar
achterwege zou laten; onze kansen te winnen
zullen wel slecht staan als we Ged. St. tegen
ons hebben. Het gaat wel meer om het spel dan
Valgraa wonnuurdaa •vuMng«k«iaaa aart da H«llM<sak« Alg«Baama« Warm-
kaptaia-Baak ta SaklaAaai «i|n anaa Abannd’a ranted tagan angalakkan vaar
oppervlakte van ongeveer 967 M.2, vormende een Oostelijk
gedeelte van het perceel kadastraal bekend gemeente
Sneek, Sectie C, no. 2295 en gelegen aan den Oppenhui-
zerweg, zooals nader met een roode argure op de bij dit
besluit behoorende teekening is aangegeven, tegen den
prijs van f3.50 per M.2, onder voorwaarde:
le. dat de ophooging van het na den verkoop nog aan
de genoemde N. V. blijvende gedeelte van het aangeduide
perceel door en op kosten van de gemeente zal plaats
hebben;
2e. dat het aan de N. V. blijvende terrein door haar
van den Oppenhuizerweg zal worden afgescheiden door
een net hekwerk, waarvan de kosten voor haar rekening
komen.
II. Burgemeester en Wethouders te machtigen tot het
doen ophoogen van het geheele, in dit besluit genoemde,
terrein, zoowel het door de gemeente over te nemen ge
deelte als dat, hetwelk in eigendom bij de N. V. blijft,
tot een, voor een goede aansluiting met de omgeving ver-
eischt, peil.
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Punt XI. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het opspuiten van het terrein aan de Franekervaart, be
stemd voor den bouw van 34 woningen en tot onderhand-
sche aanbesteding van die opspinting aan de Gebrs.
Krikke te Heerenveen. (Bijl. 61; dossierno. 1.778.531.(1)).
B. en W. adviseeren:
Door Uw 'College werd in de vergadering van 12 April
jl. besloten tot den bouw van 34 woningen aan de Fra
nekervaart. Dit besluit werd, om de redenen, in ons voor
stel d.d. 8 Juni jl., bijlage no. 58, vermeld, nog niet door
de Gedeputeerde Staten goedgekeurd.
Waar echter aangenomen mag worden, dat gemeld
College tegen het nieuwe besluit, dat wij U bij het even-
genoemd voorstel in overweging geven te nemen,, geen be
zwaren zal hebben, komt het ons gewenscht voor, teneinde
zoo spoedig mogelijk den bouw te kunnen aanvangen, dat
waren, de gecursiveerde woorden zijn opgeno
men, teneinde te ondervangen het bezwaar, dat
het schoolbestuur, hetwelk tevoren de regeling
der lessen van den vakonderwijzer moet treffen,
anders niet zou weten voor hoeveel uren de
vergoeding der gemeente kan worden verkre
gen;
2e. dat deze toelichting er op wijst, dat onder
het onmiddellijk voorafgaande kalenderjaar
moet worden verstaan het jaar, voorafgaande
aan dat, waarop de vergoedingsaanvrage van
het schoolbestuur betrekking heeft, waarom zij
de zienswijze van het schoolbestuur, dat in casu
de vergoeding naar het gemiddeld getal lesuren
van vakonderwijzers aan de openbare lagere
scholen in het jaar 1922 gegeven, had moeten
worden berekend;
dat Gedeputeerde Staten wat het He. bezwaar
van het schoolbestuur aangaat hebben overwo
gen: le. dat, waar uit eene mededeeling van
Burgemeester en Wethouders is gebleken, dat
in het beroepschrift ten onrechte wordt gespro
ken van „onbevoegde” vakonderwijzers, wier
belooningen een element van berekening uit
maakten, daar deze leerkrachten wel niet in het
bezit waren van eene akte van bekwaamheid
Punt Vil. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het aangaan van een tijdelijke geldleening met de Natio
nale Bankvereeniging. (Bijl. 56; dossierno. X .07.352.71
(14)).
Het voorstel vindt men in ons vorig nr.
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Punt VIII. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot het aangaan van een overeenkomst van ruiling van
grond met de firma D. van der Werf Gzn. aan de IJlster-
kade. (Bijl. 57; dossierno. X 07.351.13(7)).
Het voorstel vindt men in ons vorig nr.
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Punt IX. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging van het raadsbesluit van 12 April 1926, no. 11,
betreffende den bouw van 34 woningen aan de Franeker
vaart. (Bijl. 58; dossierno. 1.778.531.(1)).
Het voorstel vindt men in ons vorig nr.
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Punt X. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
aankoop van grond aan den Oppenhuizerweg van de N.
V. Stoomolie- en Veevoederfabriek „Friesland”. (Bijl. 60;
dossierno. 1.811.111.4(6)).
B. en W. adviseeren:
In de besloten raadsvergadering van 1 dezer deden wij
U eenige mededeelingen omtrent de onderhandelingen,
gevoerd met de N. V. Stoomolie- en Veekoekenfabriek
„Friesland” over het in koop afstaan van een gedeelte van
haar terrein aan den Oppenhuizerweg, grenzende aan de
ijzeren loods der N. V.
Uw College kon zich vereenigen met ons voorstel, om
door het voeren van verdere onderhandelingen alsnog
enkele voordeelen te bedingen, met name het ook in koop
ontvangen van een gedeelte van het bedoelde terrein, ge
legen tusschen den Oppenhuizerweg en de bedoelde loods.
Het is ons tot ons leedwezen niet mogen gelukken de
eigenares bereid te vinden tot het afstaan ook van dezen
grond.
In een nog nader van haar ontvangen schrijven van 8
dezer formuleert zij de voorwaarden, waaronder de
grondverkoop tot stand kan komen; die voorwaarden zijn
de volgende:
de te verkoopen grond heeft een breedte van 24.20 M.
en een diepte van 39.96 M. (de eigenares wenscht namelijk,
voor het bereiken van de achterzijde der loods daar ter
goed, de noodzakelijkheid om het in de wet
neergelegde beginsel der financieele gelijkstel
ling van bijzonder met openbaar lager onderwijs
waar mogelijk tot zijn recht te doen komen, er
op wijst, dat nu de wet zich hiertegen niet ver
zet, eene opvatting welke de evenbedoelde vraag
bevestigend beantwoordt, het meeste overeen
komstig hare bedoeling moet worden geacht;
4e. dat dan ook naar het oordeel dezer ver
gadering de gemeente Wymbritseradeel apel-
lant voor zijne handwerkonderwijzeres met akte
per lesuur behoort uit te keeren, wat zij zelve
over 1923 voor hare gelijkbevoegde handwerk-
onderwijzeressen uitgaf;
cfat Gedeputeerde Staten ten opzichte van de
door het schoolbestuur aangeroerde maar overi
gens opengelaten vraag of bij de berekening al
dan niet terecht de voor de vakleerkrachten ver
schuldigde pensioensbijdragen hebben medege-
teld hebben overwogen:
le. dat volgens art. 39 der Pensioenswet 1922,
hij te wiens laste komen de wedden van aan
gesubsidieerde bijzondere lagere scholen ver
bonden onderwijzers of die deze wedden ver
goedt, jaarlijks aan het Rijk vergoedt een be-
drag gelijk aan hetgeen het Rijk op grond van de Minister van Onderwijs etc. blijkens mede-
maar zij hunne bevoegdheid ontleenden aan de art. 35 voor hen aan het Algemeen Burgerlijk deeling in no. 1238 van het Weekblad van den
L; Nederlandschen Bond van Gemeenteambtenaren
2e. dat de wedde van een bijzonder vakonder- van oordeel is, dat art. 39 der Pensioenwet 1922
TC gid. Nj varlfa*
•8 tu mb vlngar
WOLLEN DEKENS deze week K
het daarvoor bestemde terrein aan de Franekervaart reeds
thans wordt opgespoten. Directe opspuiting komt zeer goed
gelegen, omdat dat werk dan kan worden uitgevoerd in
aansluiting met de opspuiting van het terrein nabij het
Kloosterhof en de Priorstraat, die binnenkort haar beslag
zal krijgen.
iui_ Wordt de ophooging van beide terreinen gecombineerd,
plaatse een strook grond van 1 M. breedte, geheel door- dan zal de opspuiting van het terrein aan de Lranekervaarj
uiteraard minder kostbaar zijn, dan bij uitvoering op zich
zelf. Om het bedoelde terrein op voldoende hoogte te bren-
j gen is aanvoer van ongeveer 5000 M.3 zand noodig.
t i Ten einde zooveel mogelijk vertraging te voorkomen, is
door en op kosten van de gemeente geschieden; dit terrein de gemeente-architect op ons ^verzoek, jnet^de aannemers
zal door de N. V. van den Oppenhuizerweg worden afge- 'z' n-K-
scheiden door een net hekwerk, waarvan de kosten voor
rekening van de N. V. komen.
Wij meenen, dat de gestelde voorwaarden aannemelijk
moeten worden geacht, terwijl zij bovendien de gelegenheid
bieden tot het scheppen van een beteren toestand ter
plaatse, waarom wij U in overweging geven, tot de:, des-
betreffenden aankoop 'óver te gaan.
Deze aankoop brengt met zich mede de noodzakelijk
heid, om het geheele, thans nog aan de N. V. behoorende
terrein op te hoogen tot een in aansluiting met de omge
ving vast te stellen peil. De kosten van deze ophooging
bedragen voor eiken M.2 f 1.40, volgens de raming van
overgangsbepaling van art. 209, 5e lid der wet, Pensioenfonds verschuldigd is;
de bedenking hierop neerkomt, dat de raad hem Lv. --.- ---
per lesuur wenscht te vergoeden het gemiddeld j wijzer, vallende onder de toepassing van art. ten aanzien van de vergoeding ex. art. 101, 9e
i__ j_ t ___1 1 t mi jf r\ Grl rloe I ft \Uz4 1090 mnè Mannooitirv
1 door de gemeente aan het schoolbestuur te wor
den vergoed voor het deel, dat zij uit het krach
tens die wetsbepaling toegekende bedrag kan
worden gekweten;
3e. dat de gemeente diensvolgens een even
redig deel der voor den betrokken bijzonder
vakonderwijzer verschuldigde pensioensbijdra
gen rechtstreeks aan het Rijk moet betalen;
4e. dat waar alsnu van uitkeering van een
deel der pensioensbijdragen aan het schoolbe
stuur langs den weg van art. 101, 9e lid geen
aanstelden, eenzelfde bedrag per lesuur vergoe-sprake kan zijn, de gemeente ook bij de bere
den als zij voor hare vakonderwijzers hebben kening van hetgeen zij voor hare eigen vak
onderwijzers heeft uitgegeven de voor die vak
onderwijzers gestorte pensioensbijdrage buiten
beschouwing heeft te laten;
dat Gedeputeerde Staten op grond van een en
ander bij hunne resolutie van 26 Mei 1926, no.
VERGADERING van den RAAD der GEMEENTE SNEEK op
MAANDAG 21 JUNI 1926, ’s avonds 7% uur.
Voorzitter de heer P. J. de Hoop, burgemeester.
Secretaris de heer P. Sikkes.
Aanwezig 14 leden; afwezig de heer Zuiderbaan (m. k.).
Punt 1. Notulen der vergadering van 1 Juni 1926.
Hebben ter visie gelegen en worden onveranderd vastgesteld.
Punt 11. Ingekomen stukken:
a. Verslag van den Provincialen Keuringsdienst over
1925. (1.773.11-3(1)).
Dit verslag wordt voor kennisgeving aangenomen.
b. Verslag van het reinigingsbedrijf over 1925, (111(1)).
Dit verslag wordt opgenomen in het gemeenteverslag.
c. Verslag van de afdeeling Friesland der Vereeniging
van Nederlandsche gemeenten over 1925. (X 07.571.1(2)).
Dit verslag wordt voor kennisgeving aangenomen.
d. Verslag der Vereeniging „Sneeker Ambachtsschool”
over 1925. (1.851.36.02.98(1)).
Dit verslag wordt gedeeltelijk opgenomen in het gemeente
verslag.
e. Verslag der Vereeniging „Openbare Leeszaal en Bi
bliotheek” over 1925. (1.852.11(1)).
Alsvoren.
f. Verslag van de Vereeniging tot oprichting en exploi
tatie van een Friesch Volkssanatorium, gevestigd te Leeu
warden, over 1925. (1.843.11(1)).
Dit verslag wordt voor kennisgeving aangenomen.
g. Verslag van de N. V. Centrale Ammoniakfabriek over
1925. (11.07.333.5(2)).
Alsvoren.
Punt Hl. Voordracht van Burgemeester en Wethouders
voor de benoeming van een onderwijzer aan de openbare
school voor U.L.O. (Bijl. 59; dossierno. 208).
De voordracht is in ons vorig nr. opgenomen.
De heer J. Gorter heeft zijn sollicitatie ingetrokken.
De heer W. J .Jouwersma wordt met 9 st. benoemd; de heer
Tj. Bakker had 5 st.
Punt IV. Aanbeveling van Curatoren van het Gymnasium
voor de benoeming van een leeraar in het Didtsch aan het
Gymnasium. (Bijl. 62; dossierno. 208).
Curatoren schrijven:
Het College van Curatoren bij het Gymnasium te Sneek
heeft de eer onder toezending der sollicitatie-stukken van
vier sollicitanten, ingekomen op de oproeping in Weekblad
no. 34 d.d. 21 April 1926, tegen 1 September a.s. voor de
betrekking van leeraar in het Duitsch aan dit Gymnasium
en met overlegging van het desbetreffend advies van den
heer Inspecteur der Gymnasia d.d. 28 Mei 1926, no. 301,
de navolgende aanbevelingslijst van benoembaren bij Uwen
Raad in te zenden:
No. 1. G. Dijkstra te Leeuwarden;
No. 2. L. Straus te Terborg.
zulks op gronden door den heer Inspecteur aangegeven
en met overneming van de bemerkingen dat een eventueele
benoeming van den sub 1 aanbevolene eene tijdelijke zij
en met bepaling, dat het aantal der door hem aan verschil
lende scholen te geven lessen niet hooger mag zijn dan 30
De heer Q. Dijkstra wordt met alg. (14) st. benoemd.
Punt V. Nieuwe stemming over het voorstel-Dokkum,
om de kosten van de uit te voeren werken aan de Rienck
Bockemakade te brengen op de gemeentebegrooting voor
1927. (Dossierno. 1.811.111.2(26)).
Voor stemmen thans de leden Lampe, Blok, Put, Bronsema,
Dokkum, Van der Meulen en Boeijenga; tegen de leden De
Groot, Hoekstra, De Wolf, Potma, Breeuwsma, Smeding en
Sijtema.
De stemmen staken opnieuw (77). Het voorstel is dus
thans verworpen.
Punt VI. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
voorloopige vaststelling van de rekening van het reini
gingsbedrijf over 1925. (Bijl. 55; dossierno. III 07.352.
17(1)).
Het voorstel vindt men in ons vorig nr.
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Raadsvergadering.
van
(Vervolg.)
Punt VI. Resolutie van Gedeputeerde Sta
ten van Friesland dd. 26 Mei 1926, no. 44,
2e afd. F. tot vernietiging van het raadsbe
sluit dd. 21 Maart 1925 waarbij de vergoe
ding ex. art. 1019e lid L. O. wet 1920 voor
het R.-K. Schoolbestuur te Heeg werd vast
gesteld, met voorstel van B. en W.
B. en W. adviseeren:
Bij Uw besluit dd. 21 Maart 1925 werd de
vergoeding ex. art. 101, 9e lid der Lager On
derwijswet 1920 over 1923 aan het Roomsch
Katholiek Kerkbestuur van den St. Joseph te
Heeg voor de onder zijn bestuur staande school
vastgesteld op f 159.14.
Het R.-K. Schoolbestuur kon evenwel met
deze beslissing^een genoegen nemen en stelde
daartegen bij Heeren Gedeputeerde Staten dezer
provincie beroep in.
Heeren Gedeputeerde Staten hebben bij reso
lutie dd. 26 Mei 1926, no. 44, 2e afd. F, het
R.-K. Schoolbestuur in het gelijk gesteld en met
vernietiging van Uwe beslissing de vergoeding
vastgesteld op f 196.30.
Waar wij evenwel de beslissing van Gedepu-
teerde Staten niet juist achten stellen wij U
voor de beslissing der Kroon in te roepen en
daartoe bijgaand concept-beroepschrift vast te
stellen
gevolgde wijze van berekening niet kon veree
nigen, aangezien:
le. daarbij is uitgegaan van het standpunt, dat
onder het „onmiddellijk voorafgaande kalender
jaar” volgens art. 101, le lid, 2e en 3e volzin
der wet moet worden verstaan het jaar, voor
afgaande aan dat, waarin de aanvrage van het
schoolbestuur werd ingediend en dienovereen
komstig de vergoeding is bepaald naar het ge
middeld getal in 1923 aan de openbare lagere
scholen der gemeente gegeven lesuren, terwijl
naar de meening van het schoolbestuur de ver
goeding naar het gemiddeld getal lesuren van
vakonderwijzers aan de openbare lagere scholen
in het jaar 1922, d. i. het jaar, voorafgaande aan
dat, waarover de vergoeding loopt, had moeten
worden berekend;
lie. in de berekening mede zijn opgenomen
het getal lesuren, gegeven door en het bedrag
der belooningen, uitgekeerd aan de wettelijk niet
bevoegde vakonderwijzers, die in 1923 aan de
overeenkomstig^ openbare lagere scholen onder
wijs gaven en lager dan de bevoegde vakon
derwijzers werden bezoldigd, terwijl aan voor
melde bijzondere lagere school in dat jaar een
wettelijk bevoegde vakleerkracht werkzaam
was;
dat het schoolbestuur in verband met de om
standigheid, dat bij de berekening van het be
drag, dat de gemeente per lesuur voor haar
vakonderwijzers heeft uitgegeven, de pensioens
bijdragen zijn medegeteld, tevens aan Gedepu
teerde Staten heeft opgemerkt, dat, afgezien van
de vraag of dit laatste terecht is geschied, het
hiervoor onder 11e. bedoelde bezwaar zich ook
uitstrekt tot de voor de onbevoegde leerkrachten
verschuldigde pensioensbijdragen.
Dat Gedeputeerde Staten, wat het sub le. ge
noemd bezwaar betreft, hebben overwogen: le. der L. O. Wet 1920, de gemeenten, die ten be-
101, 9e lid, in zijne tegenwoordige lezing door
de Regeering gegeven toelichting (Wet van 23
Juni 1923, Stbl, 287, Memorie van Antwoord dd.
14 April 1923 no. 5), in het voorschrift, dat de
vergoeding zal worden berekend naar het ge
middeld aantal lesuren, gedurende hetwelk aan
de overeenkomstige openbare school (scholen)
in het onmiddellijk voorafgaande
kalenderjaar vakonderwijzers werkzaam
loopende tot aan den Oppenhuizerweg, in eigendom te
behouden)
de prijs bedraagt f3.50 per M.2;
de ophooging van het aan de N. V. blijvende terrein zal i
1 van de opspuiting-Kloosterhof, de Gebroeders Krikke te
Heerenveen in onderhandeling getreden en tot overeen
stemming gekomen. De aannemers zijn bereid het werk
uit te voeren tegen denzelfden prijs als met hen voor de
opspuiting van het terrein bij het Kloosterhof is overeen
gekomen, nl. f 1.10 per M.3 en onder de voorwaarden welke
door den gemeente-architect bij schrijven d.d. 14 Juni
1926, no. B, 246 aan ons zijn ingezonden.-
Wij achtten destijds de prijs uiterst billiffi en kunnen
ook fhans daarmede accoord gaan.
Wij stellen U daarom voor het volgende besluit te nemen:
De Raad der gemeente Sneek;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
den gemeente-architect. Deze kosten zullen door de latere d.d. 15 Juni 1926, no. L778.531 (l)j
koopers van het thans door de gemeente over te nemen 1
terrein boven de koopsom moeten worden betaald. Wij
verzoeken U, ons te machtigen tot het doen uitvoeren van
de vereischte ophoogingswerken.
Onder samenvatting van het vorenstaande en onder
overlegging van de terzake gevoerde correspondentie
stellen wij U voor, het volgende besluit te nemen:
De Raad der gemeente Sneek;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
van 10 Juni 1926, no. 1.811.111.4(6);
BESLUIT:
1. onder voorbehoud van de goedkeuring van de Gede
puteerde Staten aan te koopen van de N. V. Stoomolie- en
Veekoekenfabriek „Friesland” aldaar, een stuk grond ter