H
I
Uit onze Raadzaal.
75 e ÏÏ.T.£r 50
NiiMwstijdmgoN.
i
Oifieliil Orgm iir limiti huk
Vanehgni
200
- annex SNEEKER COURANT en WYMBRITSERADEEL
Brandenburgh Co.,
ZATERDAG S4 JULI ISSA
42«JAARGARG
Ro. 84
Eerst* Blad
CKcHags-NaMfc ta 3«hla4tain >ri)o Abenai’a s««kwd tagas angalakkat* v«a»
BESLUIT:
Het bewaarschoolonderwijs.
De electriciteitstarieven.
het eigenlijke tarief, dat in verband met het lichttarief
*1
zou
Abonnementper jaar f 2.50 fr. p
post f 3.60.
AdvertentiënQ ct. p. regel. Inge
zonden tnededeelingen booger, bij
Abonnement belangrijke korting
Advertentiën worden tevens graus ge
plaatst in de SNEEKER COURANT
gi« 01) «arua»
No. 1.824.112(3).
Advies van Burgemeester en Wethouders
betreffende de opmerkingen van de Gedepu
teerde Staten ten aanzien van het raadsbe
sluit van 12 April 1926, no. 5, tot verlaging
van de tarieven voor de levering van electri-
schen stroom door het gemeentelijk electri-
citeitsbedrijf.
B. en W. stellen den raad o. a. het volgende voor:
UIIBDAGS at VRIJDAG HA VOIDS
Smsbk Tetofon We» 150,
aen tf10’ W1 *wUm
Ivl' 4in hand, vea« af aao
No. 1.851.1(1).
Voorstel van Burgemeester en Wethouders
betreffende overbrenging van het 7e leerjaar
van school 1 naar school 2, overplaatsing van
den onderwijzer R. Frank van school 1 naar
school 2 en wijziging van de inrichting van
het openbaar bewaarschoolonderwijs.
Gevonden voorwerpen.
Aanwezig aan het bureau van politie, Nieuwe
Veemarkt, en aldaar te bevragen op alle werk
dagen tusschen 11 *4 en 12*4 uur, de navolgen
de voorwerpen als gevonden gedeponeerd
op 22 Juli 1926:
Heerenrijwiel, hondenpenning 1926.
Aanwezig en te bevragen bij de navolgende
ingezetenen, onderstaande voorwerpen, als ge
vonden aangegeven op 22 Juli 1926:
Rood wollen kinderschoentje, A. Bok, le
Zomerrakbuurt 24; zakmesje, A. Bijlsma,
Verl. Westersingel 27; heerenrijwiel, F. Dan-
tuma, le Steenklipstraat 55; ceintuur, N.
Hoekstra, Alb. Agnesstraat 21; ceintuur, R.
Ringma, IJlsterkade 28; breekijzer, H. Lok,
W. de Zwijgerstraat 29; zakmesje, Postma,
Leeuwarderdwarsstr. 11.
HEERENVEEN, 22 Juli. Door de Kroon is goed
gekeurd de heffing van een straatbelasting voor
de bewoners van de Dracht, die pas van een
nieuwe bestrating en trottoirs is voorzien. De
aangeslagenen kunnen deze belasting, die gedu
rende 15 jaar geheven zal worden, ineens afkoo-
pen door betaling van 10(4 rnaal den eersten,
jaarlijkschen aanslag binnen 3 maanden na de
invoering. Volgens het oordeel van bevoegden
komt dit afkoopsysteem bij deze belasting nog
niet eerder voor.
JUTR1JR. Door den heer T. Vlink alhier werd
aan de hengel een edelkarper gevangen van 12
pond. Dit is wel een zeldzaamheid, daar deze
soort karpers in den regel nooit zoo’n gewicht
krijgen.
Zedenschandaal.
Aan het Volk wordt gemeld, dat de po
litie te Katwijk aan Zee een ernstig zeden
schandaal op het spoor is gekomen, waarbij
ongeveer 30 schooljongens betrokken zijn.
De herhalingsoefeningen.
Naar de Nederl. verneemt ligt het in het
voornemen van de regeering, eenige re-
serve-veldpredikers op te roepen in het be
lang van de geestelijke verzorging van de
in grooten getale voor de herhalingsoefe
ningen opkomende manschappen.
Melkvervalsching.
Het kantongerecht te Druten heeft M. v. d.
L., uit Winssen, wegens melkvervalsching
veroordeeld, tot f 200 of 2 maanden hechte
nis. Hij had melk afgeleverd, verdund met
ongeveer 32 pet. water. De eisch was f 500
of 2 maanden.
Mijnongeluk.
Door een gasontploffing zijn te Blecton
(Alabama, Ver. Staten), negen mijnwerkers
gedood.
si gia. ai) ••riia*
Bij Uw besluit van 1 Juni 1926, no. 2e, werd in onze
handen om advies gesteld een verzoek van het bestuur
der afdeeling „Sneek” van de Vereeniging „Volksonder
wijs”, houdende verzoek over te gaan tot opheffing van
de tegenwoordige openbare bewaarschool en tot het over
brengen van het fröbelonderwijs naar de 4 openbare lagere
scholen.
Dit punt was bij ons reeds aanhangig toen het adres
U bereikte. Adviezen van de hoofden der vier openbare
scholen voor gewoon lager onderwijs en van de Commissie
van toezicht leggen wij hierbij over.
Bij de in ons collage gevoerde besprekingen omtrent
de aan U ter zake van het bewaarschoolonderwijs te
doene voorstellen konden wij niet tot algeheele eenstem
migheid komen. Een minderheid verklaarde zich voor
stander van het omzetten van het openbaar bewaarschool
onderwijs in bijzonder. Door particulieren zou dan de
taak, tot dusver door de gemeente uitgevoerd, moeten
worden overgenomen. Het in deze gemeente bestaande
bewaarschoolonderwijs zou dan in vollen omvahg met
den naam „bijzonder” bestempeld kunnen worden. De
meerderheid is van een andere opvatting: zij meent, dat,
hoewel het openbaar bewaarschoolonderwijs niet bij de
wet aan de zorg der gemeente is toevertrouwd, deze ge
meente het, evenals zooveel andere, gedurende een lange
reeks van jaren als haar taak beschouwd heeft, dit onder
wijs te doen geven, zoodat er wel zeer dringende redenen
aanwezig moeten zijn, indien zij ten aanzien van dit
onderwijs een meer afzijdige houding wenscht in te nemen.
Deze dringende redenen bestaan er volgens de meerderheid
niet. Zij wenscht het openbaar bewaarschoolonderwijs te
handhaven, zij het dan ook, dat naar een gewijzigde in
richting daarvan, die het nut zoo groot mogelijk doet
zijn en die het toepassen van nieuwere methoden op dit
gebied meer volledig tot zijn recht zou kunnen doen
komen, moet worden gestreefd.
Het verbinden van een fröbelklas aan elk der 4 openbare
lagere scholen, zooals het adres van de afdeeling Sneek
der vereeniging „Volksonderwijs” beoogt, heeft èn om
het verband dat op deze wijze wordt gelegd èn om de
plaats waar de tegenwoordige bewaarschool is gesticht,
èn ten slotte, om het meest intense gebruik van in de
openbare scholen beschikbare lokaalruimte, dat tot bezui
niging kan leiden, ongetwijfeld iets, dat aantrekt. Toch
achten wij het eenigermate voorbarig, nu reeds tot het
inrichten van 4 fröbelklassen over te gaan. Beter schijnt
het ons, ten einde de ervaring te. kunnen laten spreken,
een proef te nemen met het stichten van één klasse voor-
loopig. Daartoe het besluit te nemen, meent de meerder
heid van ons college dan ook te moeten adviseeren.
Bij de overweging van de vraag, aan welke school deze
klasse het best verbonden zou kunnen worden, is een aan
gelegenheid betreffende het gewoon lager onderwijs naar
voren gekomen, waaraan, ook afgescheiden van de bewaar-
schoolkwestie, het gewenscht is een oplossing te geven.
Zij betreft de rijksvergoeding van de onderwijzersjaarwed-
den en het aantal „boventallige” onderwijzers. Aan school
2, de driemansschool, die voor de vergoeding der jaar
wedden valt onder de wet van 30 Juni 1924, S. 319,
(„Bezuinigingswet”) is 1 boventallige onderwijzer ver
bonden, terwijl het zich laat aanzien, dat ten opzichte van
school 1, tengevolge van de mindere bezetting van het
aan die school verbonden 7e leerjaar, niet steeds met vol
doende zekerheid op een zoodanig leerlingental zal kun
nen worden gerekend, dat de jaarwedden van alle onder
wijzers worden vergoed.
De aangewezen maatregel, om dit gevaar te ontgaan, is
naar onze opvatting het overbrengen van het 7e leerjaar
van school 1 naar school 2, met gelijktijdige overplaatsing
van een onderwijzer van eerstgenoemde naar laatstgenoem
de school.
Gevolg zal zijn, dat na die overplaatsing aan school 2
van het 4-tal onderwijzers het rijk de jaarwedden van 3
vergoedt, er blijft dus evenals thans 1 onderwijzer
„boventallig” terwijl aan school 1 ruim voldoende leer
lingen beschikbaar blijven, om van de overblijvende 6
leerkrachten de jaarwedden volledig doof het rijk vergoed
te krijgen.
Het een met het ander in verband brengende, wordt het
onzerzijds wenschelijk geacht, de bij wijze van proef in
te richten fröbelklasse te verbinden aan schóól 1, waar
door het wegnemen van het 7e leerjaar een lokaal be
schikbaar komt.
Voor de inrichting van dit lokaal zullen eenige kosten
moeten worden gemaakt: een zandspeelplaats met om
heining van draadgaas dient te worden aangebracht, een
40-tal fröbeltafeltjes en -stoeltjes aangeschaft, enkele
kleine gootsteentjes met waterleiding aangelegd, eenig
verfwerk verricht, enkele kasten met wat fröbelmateriaal
aangeschaft. De kosten van deze voorzieningen worden
in totaal geraamd op f 870.
De leerlingen, die samen de nieuwe fröbelklasse zullen
vormen, zullen o. i. getrokken moeten worden uit de be
volking van het stadsdeel waarin school no. 1 gelegen is.
Aan de in te stellen fröbelklasse zal een onderwijzeres
dienen te worden benoemd. Zij zal tot de gemeentelijke
bewaarschool in geen verband staan en dus in de nieuwe
klas onder de algemeene leiding van het hoofd der school
zelfstandig werkzaam zijn. Wij meenen, dat het door deze
leerkracht te genieten salaris mag worden bepaald op
f 1300. tot f 1600.(3 éénjaarlijksche verhoogingen van
f 100.Het lijdt o. i. geen twijfel, of voor dit salaris zal
het mogelijk zijn, een geschikte leerkracht met volledige
bevoegdheid te verkrijgen.
Onder samenvatting van het vorenstaande en onder
overlegging van verschillende op deze aangelegenheid
betrekking hebbende stukken, waartoe behoort een advies
van den Inspecteur van het lager onderwijs, stellen wij U
voor, het volgende besluit te nemen:
De Raad der gemeente Sneek;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
van 20 Juli 1926, no. 1.851.1(1);
Bedrog bij examens.
In aansluiting aan het bericht over bedrog, dat
gepleegd zou zijn bij examens aan de Gemeen
telijke Handelsschool aan den Bergsingel te Rot
terdam, verneemt het Hbl. nog, dat thans het
rapport van den directeur der school over deze
aangelegenheid bij den wethouder van onder
wijs is ingekomen.
Volgens dit rapport zijn door een der twee
concierges, die aan de school verbonden zijn,
aan drie leerlingen, die overgangsexamen moes
ten doen van de derde naar de vierde klasse, alle
opgaven voor de verschillende examenvakken
verstrekt, waardoor het examen voor deze leer
lingen feitelijk geen beteekenis meer had. Aan
een vierden leerling heeft dezelfde concierge de
opgave voor Nederlandsch verstrekt.
De wethouder van onderwijs overweegt de
drie eerste leerlingen naar een andere school te
doen overplaatsen. Er is nog niet beslist, welke
straf den concierge zal worden opgelegd.
Het conflict te Alphen bijgelegd.
Naar wij hebben gemeld is de vorige week
een conflict uitgebroken tusschen het Alphen-
sche Ziekenhuisfonds en de directie van het
Academisch Ziekenhuis te Leiden.
Tegen het uitdrukkelijk advies van Leiden
werden meermalen fondspatiënten door den
fondsarts genezen verklaard, met de boodschap,
dat zij het ziekenhuis moesten verlaten omdat
het fonds de kosten niet langer zou vergoeden.
Als gevolg van dezen toestand ontstonden, aldus
de Tel., tusschen het Academisch Ziekenhuis en
het fonds ook financiëele geschillen en, nadat de
directeur herhaaldelijk gepoogd had de zaak met
het fondsbestuur te regelen, heeft deze zich tot
Alphens burgemeester, dr. Lovink, gewend met
verzoek om bemiddeling.
Bij het onderhoud zou de directeur medege
deeld hebben dat, indien de toestand niet ver
anderde, hij de samenwerking zou verbreken en
van Maandag af geen patiënten voor rekening
van het fonds zouden worden opgenomen.
Burgemeester Lovink benoemde hierna een
commissie, waarin ook de controleerend ge
neesheer zitting had, welke dan zou trachten
het geschil te regelen.
Intusschen had het fondsbestuur Maandag
avond jl. een vergadering belegd waarop ook dr.
de Graaf verscheen en waarin het tot uiterst
scherpe besprekingen kwam tusschen enkele
bestuursleden en den fondsdokter. Ten slotte
moest de secretaris van het fonds bewusteloos
weggedragen worden.
Dinsdagmiddag volgde de bemiddelingsconfe-
rentie en hierbij schijnt men een modus te heb
ben gevonden, waarbij dr. de Graaf alsnog ge
handhaafd blijft.
Overigens verklaarde de directeur van het
Academisch Ziekenhuis in een onderhoud dat
het nimmer in zijn bedoeling heeft gelegen,
onder welke omstandigheden ook, patiënten te
weigeren.
I. behoudens vergunning van de Koningin het aan school
no. 1 verbonden 7e leerjaar over te brengen naar school
no. 2;
II. in verband met het bepaalde onder 1 te bepalen, dat
met ingang van het schooljaar 1926/1927 de onderwijzer
R. Frank van school no.l naar school no. 2 zal worden
overgeplaatst;
lil. tot het, bij wijze van proef, verbinden van een fröbel
klasse aan school no. 1 en het instellen van de functie van
onderwijzeres aan die klasse;
IV. de aan de functie, ondefTIl bedoeld, verbonden jaar
wedde te regelen als volgt:
aanvang f 1300.—, met 3 éénjaarlijksche verhoogingen
van f 100.opklimmende tot f 1600.
Velgana naotwsardan e*«?Mnag«kvnwn mt tto W14, **1 lavana
CKarlaaa-NaMk te NehlaAeai rijn «mi Abaut’a sataakard tagan •ngal«Jkk«x> AVUV tanga invaliditeit
Ad. 4.
Ad. 5.
Ad. 6.
lijksche
administratief iets eenvoudiger, doch ’t is voor de verbrui
kers m. i. minder prettig en het werkt als zoodanig iets
belemmerend op het stroomverbruik. Halfjaarlijksche in
ning van de meterhuur komt bij gasfabrieken meer voor,
doch dan gaat het in den regel om kleinere bedragen.
Ad. 7. Het huishoudelijk tarief in den vorm van een
piektarief is niet in de verordening vastgelegd, doch als
afzonderlijk besluit en het geldt slechts tot eind 1927.
Dit laatste is gedaan, omdat „er meer zekerheid (moet
bestaan) over de vraag, welke wijzigingen de tusschen
de provincie en de gemeente bestaande stroomleverings-
overeenkomst in 1927 zal ondergaan, inzonderheid op het
punt van de wijze van berekening van het door de ge
meente aan de provincie voor te ontvangen stroom te be
talen bedrag”.
Deze tijdelijkheid van het tarief maakt het op zichzelf
voor de verbruikers weinig aanlokkelijk. Waar de verkoo-
per zoo tegenover de zaak staat, kan ook niet worden
verwacht, dat van zijnentwege de aansluiting op dit tarief
zal worden bevorderd.
Hetzelfde geldt ten aanzien van den inhoud van het ta
rief zelf.
le. Het voorstel van het Provinciaal Electriciteitsbe
drijf was:
f300.bij een piekverhouding 1 :5 (b.v. 150 Watt in
de winteravonduren en 750 Watt in de overige uren van
het jaar)
f250.bij een piekverhouding 1 3.
Sneek heeft vastgesteld f 300.bij een verhouding 1 3,
dus een verhooging van dem prijs.
2e. Het tarief geldt alleen voor éénphase-aanslui-
i tingen. Dit is een beperking, die de werkings-sfeer van het
dat het voorgestelde piektarief geheel onvoldoende
is en herziening behoeft, vooral wat betreft:
a. den geldigheidsduur van dit tarief;
b. de toepasselijkheid, die niet alleen tot éénphase-aan-
sluitingen beperkt moet blijven
c. het eigenlijke tarief, dat in verband met het lichttarief
en de plaatselijke omstandigheden niet hooger moet zijn
dan berekend naar:
f 300.per K.W. bij een piekverhouding van 1 op 5
f250.per K.W. bij een piekverhouding van 1 op 3;
zooals bij brieven aan den Directeur van het Gemeente
lijk Electriciteitsbedrijf van 13 Januari j.l., no. 246 en 15
Februari j.l., no. 1065 door den Directeur van het Provin
ciaal Electriciteitsbedrijf is voorgesteld.
U gelieve den gemeenteraad overeenkomstig het voren
staande in te lichten en hem namens ons te verzoeken een
wijziging van het aangeboden besluit, waardoor aan de
geopperde bezwaren wordt tegemoetgekomen, alsnog in
overweging te willen nemen.”
Wij hebben de gemaakte opmerkingen in handen gesteld
van de Commissie voor de bedrijven met het verzoek om
advies, welk advies luidt als volgt:
„De bemerkingen van Gedeputeerde Staten betreffende
de door den Raad aangenomen stroomprijsverlaging, ko
men op het volgende neer:
1. Dat het vastgestelde vastrecht-tarief niet aan de be
doeling beantwoordt, omdat het verband met het eenheids-
tarief is verbroken, nu de prijs van het enkel-tarief van 50
op 40 cent werd gebracht. In overweging wordt daarom
gegeven om, ter herstelling van dit verband, dit vastrecht
nader te herzien, b.v. door het brengen van den eenheids
prijs van 30 op 25 cents per K.W.U.
Naar aanleiding hiervan kan het volgende worden op
gemerkt:
Bij schrijven van 13 October 1925 deelde de heer Van
Dijk mee, dat het aanbeveling zou verdienen om, hetzij als
eenig tarief, hetzij naast het bestaande tarief, een vastrecht
met een eenheidsprijs van b.v. 30 cent per K. W. U., en
een vastrechtschaal van 1 tot en met 14 lichtpunten loo-
pende, van f 8.40 tot f 36.in te voeren, ter vervanging
van de bestaande regeling, die, ook bij een K. W. U. prijs
van 30 cent, liep van f 15.— tot f60.—.
Voorts werd in, dat zelfde schrijven betoogd dat de
krachttarieven een verlaging van 5 cent per K. W. U. zou
den kunnen ondergaan en dat ons bedrijf bij overneming
van zijn voorstellen, op basis van den omzet 1924, een ver
mindering van ongeveer f8500.— per jaar te wachten
had. Door onzen Directeur werd daarna een regeling ont
worpen, welke hierop berustte, dat de voorgestelde vast-
rechtregeling, behoudens een kleine afwijking in de licht-
punten-orde, werd overgenomen, terwijl daarnaast de
enkel-tariefprijs van 50 cent op 40 cent werd gesteld, en
de dubbeltariefprijs van 55 cent ook met 10 cent werd ver
laagd.
Deze regeling, het kan blijken uit bijgaande staatjes die
zijn samengesteld uit voor de vuist weggenomen boekcij-
fers, was voor het overgroote deel der verbruikers belang
rijk voordeeliger. Ook de krachttarieven werden hierbij nog
5 cent per K.W.U. lager gesteld dan naar de meening van
den heer Van Dijk mogelijk werd geacht.
Dat naar een dwingende overgang naar het vastrecht-
tarief moest worden gestreefd, was niet onze meening. Wij
gaven de voorkeur aan een meervoudige regeling, waaruit
de verbruiker, al naar diens verbruik het wenschelijk
maakt, zou kunnen kiezen. Dit in het belang van den klein
verbruiker alsmede in dat van het bedrijf.
Van een en ander zond onze Directeur een afschrift naar
het P.E.B., waarop bij schrijven van 28 December 1925
het antwoord kwam dat geen wijziging in den prijs van 50
cent was voorgesteld om daardoor den overgang naar het
vastrecht zooveel mogelijk te bevorderen. De heer Van Dijk
gaf daarbij in overweging om nu het vastrecht ook nog
meer te verlagen, door de vastrechtschaal te stellen van
f5.40 tot f28.20, loopende van 1 tot 15 lichtpunten en
meer.
In elk geval, zoo schreef hij, zou hij de door hem
voorgestelde, meer geleidelijke opklimming van het aantal
lichtpunten verkiezen.
Op 6 Februari heeft over een en ander een bespreking
plaats gevonden tusschen de Directie van het P. E. B.
eenerzijds en de heeren Breeuwsina en De Boer ander
zijds.
Door den heer Breeuwsma werd er op gewezen, dat het
eenigszins vreemd aandeed, dat, nadat het voorgestelde
vastrecht-tarief door ons was overgenomen van het P.E.B.
nog een voorstel tot verdere verlaging werd ontvangend
Aan het voorstel tot een geleidelijker opklimming van het
aantal lichtpunten kon worden tegemoet gekomen, doch
met het oog op de financiën was verder gaan onmogelijk.
De heer Van Dijk antwoordde hierop, dat hij zich met
de tarieven kon vereenigen en dat naar zijn meening het
vastrecht-tarief opnieuw onder de oogen kon worden ge
zien als de exploitatie dit mogelijk maakte.
In een van het P. E. B. ontvangen schrijven d.d. 9 Fe
bruari 1926, dat een kort overzicht Van ons onderhoud be
vat, staat dit als volgt bevestigd:
„Ten aanzien van de tarieven voor lichtverbruik
door U aan Burgemeester en Wethouders worden voorge
steld, een eenheidstarief van f 0.40 en daarnaast een vast
recht-tarief zooals dezerzijdsch bij schrijven van 13 Octo
ber 1925, no. 7524 is genoemd.
Tegen een verdere verlaging van het vastrecht-tarief
bestond bij U bezwaar; deze verlaging zou echter in over
weging genomen kunnen worden zoodra de financieele
toestand van het bedrijf daartoe aanleiding gaf.”
Uit het bovenstaande blijkt, dat ons den Raad gedaan
voorstel tot tariefsverlaging is geschied op grond van ver
kregen overeenstemming en met niet geringe verwonde
ring namen wij dan ook kennis van het, nu derde, voorstel
om het vastrecht opnieuw te verlagen, thans in de richting
tarief sterk inkrimpt. Eigenlijk is door een en ander het ta
rief onbruikbaar geworden.
Ons met des Directeurs beschouwingen kunnende ver
eenigen deelen wij U mede:
1. dat tegen het verlaagde eenheidstarief, het verlaagde
dubbeltarief en het gewijzigde klein-krachttarief geen be
zwaar bestaat;
2. dat het vastrecht-tarief thans niet aan de bedoeling
beantwoordt doordat het verband met het eenheidstarief
is verbroken, waarom in overweging wordt gegeven, dit,
mede op grond van de exploitatie-uitkomsten over 1925,
nader te herzien, b.v. door het brengen van den eenheids
prijs hierbij op 25 cents;
3. dat tegen de voorgestelde wijziging in de inning van
de meterhuur bezwaar bestaat, waarom wordt verzocht
het nut dezer wijziging aan te toonen.
4.
Bij Uw besluit van 12 April 1926, no. 5 zijn de tarieven
voor de levering van electrischen stroom door het gemeen
telijk electriciteitsbedrijf in verschillende opzichten ver
laagd. Dit besluit, dat ingevolge de „Electriciteitsverorde-
ning voor Friesland” aan de goedkeuring van de Gedepu
teerde Staten is onderworpen, heeft dit college aanleiding
gegeven tot het maken van de opmerkingen, welke wij U
hieronder in haar geheel mededeelen.
„Omtrent het bij nevensvermelden brief ons ter goedkeu
ring toegezonden besluit van den Raad Uwer gemeente tot
wijziging der stroomleveringsvoorwaarden van het ge
meentelijk electriciteitsbedrijf, hebben wij het advies inge
wonnen van den Directeur van het Provinciaal Electrici
teitsbedrijf, die ons o. m. het volgende schrijft:
a. Samenvatting van den inhoud van het raadsbesluit.
1. Enkeltarief. Stroomprijs 50 cent in 6 wintermaan
den en 30 cent in 6 zomermaanden wordt steeds 40 cent.
2. Dubbeltarief. Stroomprijs 55 cent in winteravond
uren en 30 cent daarbuiten, wordt 45 en 30 cent.
3. Vastrecht wordt verlaagd:
vroeger van f 15.tot f60.
wordt - 8.40 -36.
Stroomprijs blijft 30 cent per K. W. U.
4. Het tarief voor kleinrecht wordt pl.m. 5 cent per
K.W.U. verlaagd.
5. Krachtstroomprijs in de avonduren wordt gebracht
van 55 op 45 cent.
6. De meterhuur wordt 2 X per jaar, bij vooruitbeta
ling over 6 maanden, geïnd, in plaats van maandelijks.
7. Een huishoudelijk tarief wordt vastgesteld, bij wijze
van proef uiterlijk tot 31 December 1927, en los van de ver
ordening.
b. Deze punten geven mij aanleiding tot de volgende
opmerkingen:
Tegen deze wijziging is op zichzelf geen be-
Ad. 1.
zwaar.
Het eerste advies van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf
gaf in overweging, de tegenwoordige eenheidsprijzen te
handhaven, doch daarnaast het vastrecht-tarief aanlokke
lijker te maken, om den overgang op dit tarief te bevor
deren.
Dit systeem is thans verbroken, nu het eenheidstarief ver
laagd is, doch het vastrecht-tarief niet hiermee in overeen
stemming is gebracht.
Wil men den oorspronkelijken gedachtengang van het
Provinciaal Electriciteitsbedrijf volgen, dan brengt de con
sequentie van een wijziging (verlaging) van het eenheids
tarief mee, dat nu ook het voorgestelde vastrecht-tarief
wordt verlaagd.
Ad. 2. Met de wijziging ten aanzien van het dubbel
tarief kan accoord worden gegaan.
Ad. 3. Zie onder 1. Dit vastrecht-tarief is door het
Provinciaal Electriciteitsbedrijf voorgesteld in October
1925, op basis van de bedrijfsuitkomsten over 1924. Nu de
vaststelling der tarieven geduurd heeft tot April 1926, kon
den ook in aanmerking zijn genomen de uitkomsten van
1925, die in elk geval globaal bekend kunnen zijn.
Waar als tariefsysteem aan het vastrecht-tarief de voor
keur moet worden gegeven, had een nader bezien van dit
tarief op grond van de thans bekende omstandigheden er
misschien toe kunnen leiden den stroomprijs van 30 cent
bij dit tarief te verlagen; tot b.v. 25 cent.
Accoord.
Accoord.
Tegen deze wijziging bestaat bezwaar. Halfjaar-
vooruitbetaling van de meterhuur is misschien
i
3IEUWE SNEEKER CDÜRAHT
L9 Mr «1BQO'