J Uit onze Raadzaal NirawstijdiiigMi. Mill Organ in iMmti link i Officiéél gedeelte HINDERWET. 200 «tfXSWTÏ 150 tïb&ZIXiS 75 WOENSDAG IB SEPTEMBER ISIS Io. SB UUriDAG* ca VRUDAGBA VOVDI UitfSTtH Bran den burgh Co., lam Tdarica* Ms. 150. 4So Eerste Glad I I op e gia. oij varii«r van wn vlngeg f 5.556.74. - 4.006.05. - 5.023.85. - 2.106.47>/2. - 2.537.47. - 825.49. nihil. JIEDW SEEEEER COURABT nnax SNEEKER COURANT «n WYMBRITSERADEEL Bld. blj variiaa •en vijavlngar. „dat het 5c iid van bovengenoemd artikel, waarbij de gelegenheid om van een vaststellingsbesluit ex het 4e lid in beroep te komen, wordt opengesteld, op het onderwer pelijke raadsbesluit dus niet van toepassing is, en aan de ingestelde beroepen derhalve evenzeer de vereischte wette lijke grondslag ontbreekt.” In verband met deze beslissing van de (jeaeputeerde Sta ten merken wij op, dat de Lager Onderwijswet 1920 inder daad niet toelaat, dat de instandhouding.svergoeding wordt vastgesteid vóór de sluiting van de gemeenterekening. Vrij algemeen heeft zich echter allengs een practijk ontwikkeld, tegengesteld aan de letter van de wet. Het meerendeel der gemeentebesturen stelt de vergoeding vóer de sluiting III 1 der rekening vast. Naar onze meening bestaan hiertegen ook geen bezwaren. Door deze handelwijze toch bereikt men, dat er een goede regelmaat in de verantwoording der vergoedingen over de opvolgende jaren wordt verkregen. Op elk dienstjaar vindt zoodoende plaats de boeking van het voorschot op de vergoeding over dat jaar en tevens die van het restant der vergoeding over het voorafgaande jaar. De meermalen late indiening door de gemeentebe sturen en sluiting der gemeenterekening door de Gedepu teerde Staten, draagt er ook het hare toe bij, dat deze methode gevolgd wordt. Zoo is de gemeenterekening over 1924 eerst op 9 December 1925 door ons kunnen worden ingezonden en op 21 Juli 1926 door de Gedeputeerde Sta ten gesloten. Een en ander had, naar de wet, zijn beslag moeten krijgen vóór 1 Januari 1926. De afrekening der vergoeding over 1924 had dus eigen lijk niet eens meer in dén dienst 1925 kunnen geschieden, zooals volgens den normalen regel der verantwoording noodzakelijk was. Ook overigens bestaan er naar ons inzicht geen beden kingen tegen de te vroege vaststelling der vergoeding Immers wanneer door de Gedeputeerde Staten de rekening wordt gesloten met andere cijfers dan die, welke voor komen in het raadsbesluit tot voorloopige vaststelling der rekening, en deze wijziging der cijfers het gemiddeld be drag per leerling van de instandhoudingskosten van het openbaar lager onderwijs beïnvloedt, kan een verrekening van de vergoeding met de schoolbesturen en eveneens met de buitengemeenten plaats hebben. Op overeenkomstige wijze wordt gehandeld ten aanzien van de bijdrage ex artikel 25, 4e lid, der Nijverheidsonder- wijswet. Deze bijdrage wordt ook gedeclareerd, vóórdat de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen de rekening der Nijverheidsscholen heeft goedgekeurd. Wordt bij deze goedkeuring wijziging in de rekeningscijfers ge bracht, dan vindt verrekening plaats. Bij de toepassing van deze methode hebben zich in de practijk geen moeilijk heden voorgedaan. Op grond van het bovenstaande meenden wij, dat het aanbeveling verdiende, dat met het vaststellen door U van de insfandhoudingsvergoedingen voor de bijzondere lagere scholen over 1924 niet werd gewacht tot de definitieve slui ting van de genteenterekening over dat jaar door de Ge deputeerde Staten. Aan de belanghebbende schoolbesturen staan thans twee wegen open. In de eerste plaats kunnen zij van het besluit van de Gedeputeerde Staten in hooger beroep gaan bij de Kroon. De Koninklijke uitspraak zal dan echter een zijn omtrent de vraag of de schoolbesturen in hun beroep al of niet ontvankelijk zijn; of de gemeente gehouden is krachtens het le lid van artikel 101 der Lager Onderwijswet 1920 de in den aanvang van dit voorstel.genoemde uitgaven aan de bijzondere lagere scholen te vergoeden, zal daarbij niet worden uitgemaakt. In de tweede plaats kunnen de schoolbesturen aan de Gedeputeerde Staten verzoeken het raadsbesluit van 1 Juni 1926, no. 3, aan de Kroon ter vernietiging voor te dragen. Doch ook ingeval dit eventueel tot een vernietiging van het raadsbesluit mocht leiden, zou nog geen beslissing omtrent de onderwerpelijke aangelegenheid zelf zijn genomen. Im mers dan zou nog niet zijn uitgemaakt, of de gemeente ingevolge het bepaalde in het le lid van artikel 101 der Lager Onderwijswet 1920 de vorenbedoelde uitgaven al of niet moet vergoeden. Geen van de beide wegen zal dus voor de schoolbesturen tot een bevredigende oplossing voeren. Teneinde deze moeilijkheid uit den weg te ruimen komt het ons. na met de Gedeputeerde Staten gepleegd overleg, in het belang der betrokken schoolbesturen wenschelijk voor, hef raadsbesluit van 1 Juni 1.1., no. 3, in te trekken en thans, dus na de sluiting van de gemeente-rekeniug over 1924 de instandhoudingsvergoeding voor de bijzon dere lagere scholen over 1924 opnieuw vast te stellen en wel op dezelfde bedragen, als waarop deze vergoeding oorspronkelijk werd bepaald. Van dit dan geheel in overeenstemming met de letter van de wet genomen raadsbesluit tot vaststelling der in standhoudingsvergoeding over 1924 zullen de schoolbestu ren, zonder het gevaar te loopen om niet ontvankelijk ver klaard te worden, bij de Gedeputeerde Staten voorziening kunnen vragen. Deze oplossing van de aangelegenheid lijkt ons' de meest rationeele. Wij geven U daarom in overweging dien- sluit te nemen: De Raad der gemeente Sneek; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 24 Augustus 1926, no. 1.851.2.07-2 B; BESLUIT: I. in te trekken het raadsbesluit van 1 Juni 1926, no. 3, tot vaststelling der vergoeding, bedoeld in artikel 101, le lid, der Lager Onderwijswet 1920, aan de besturen der bijzondere lagere scholen over het jaar 1924; II. het bedrag der vergoeding, bedoeld in het le iid van artikel 101 der Lager Onderwijswet 1920, over 1924 te bepalen voor de: Rehobothschool op Jan van Nassauschool op Julianaschool op R.-K. Jongensschool op R.-K. Meisjesschool op Groen van Prinstererschool op Da Costaschool op Z. h. s. aangenomen als voorgesteld. Punt XII. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot intrekking van het beroep, ingesteld tegen de vergun ning voor de levering van electrischen stroom, verleend door de Gedeputeerde Staten bij besluit van 16 December 1925, no. 110, 2e afd. F. (Bijl. 86, dossierno. II 07.353.5 (7)). Het voorstel van B. en W. vindt men in ons vorig nr. De V o o r z. vertrouwt dat Ged. Staten thans gestand zullen doen wat ze de commissie toezegden; we hopen nu op een Abonnement t per jaar f 2.50 fr. p. post f 3.60. Advertentlên9 ct. p. regel. Inge zonden mededeelingen hooger, bij Abonnement belangrijke korting Advertentlên worden tevens grui s ge plaatst in de SNEEKER COURANT 1 st., L. I. variiaa «aa Wij geven U in overweging hei volgende besluit te nemen De Raad der gemeente Sneek; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 3 Augustus 1Q26, no. X 07.351.11(32); BESLUIT: tot het aangaan met den heer W. C .Anema, opzichter van den provincialen waterstaat, te Leeuwarden, van een overeenkomst, waarbij door den heer Anema kosteloos aan de gemeente in eigendom wordt overgedragen een gedeelte ter lengte van 33 Meter van de sloot, loopende langs de Emmastraat, deel uitmakeende van het^erceel kadastraal bekend gemeente Sneek, sectie A, no. 3170, teneinde dit bij de openbare straat te voegen, onder voorwaarde, dat dit gedeelte sloot van gemeentewege wordt gedempt, en dat door de gemeente in dat gedeelte een rioleering wordt aangelegd en aldaar een trottoir wordt aangebracht. De heer De Wolf vraagt of de toestand er niet voortdurend slechter op wordt daar vanwege de stank. Nu heeft men nog een flinke kom aan die sloot, straks wordt die meer en meer verkleind en wordt toch hetzelfde vuil in die sloot geloosd. De stank moet daar toenemen. Dat heerschap, de oorspronkelijke eigenaar van dit terrein, gaat maar willekeurige stukken verkoopen, zoodat ons uitbrei dingsplan zelfs niet volledig kan doorgevoerd omdat op zijn terrein weer een huis is gebouwd (dat van den heer Bakker). Dit heerschap schijnt meer rechten te hebben dan anderen. Er is meermalen op gewezen dat, wil men dit terrein voor bouw terrein bezigen, de eigenaar zelf de sloot moet dempen. Als anderen bouwplannen maken, moeten zij dat ook doen en vol doende ruimte laten voor straten enz. Dit heerschap gaat zijn gang maar, verkoopt successievelijk stukjes en laat de gemeente dan riool en straat aanleggen. Als we niet tijdig ingrijpen, krijgen we achter de huizen een stuk land dat een poel van ongerechtigheid wordt. Hoe zit dit eigenlijk? De Voorz. zegt dat als de heer De Wolf zijn geheugen opscherpt, hij zich zal herinneren dat juist voor dit hoekje door B .en W. een aantal jaren geleden een bebouwingsplan werd overgelegd. Was dat aangenomen dan hadden we nu het recht een bouwverbod toe te passen, maar dat plan is verworpen door den raad, waarvan toen de heer De Wolf ook lid was. Daarna zijn wij niet meer met plannen gekomen. Van daar dat nu de eigenaar vrij is en er geen middel is dit te verbieden. Inderdaad blijft er nog land open. En op ons nieuwe uitbrei dingsplan staat dit terrein nu wel, maar de indeeling daarop kon niet meer zoo doelmatig zijn als wij destijds voorstelden. Nu moeten we roeien met de riemen die we hebben. Had de raad ons vroeger plan destijds aangenomen, dan was het beter geworden en had de heer Bakker daar ook naet kunnen bouwen. Onder de gegeven omstandigheden is dit voorstel het beste. van B. en W. gid. Mj variiaa cn m aaa daim, vv De heer Lampe: Is dat vioegere voorstel al lang geleden? De Voorz.: Al voor den oorlog speelde zich die geschie denis af. De heer D Zweminrichting. De temperatuur van het water in de Sneeker Zweminrichting was heden 16 Gevonden Voorwerpen. Aanwezig aan het bureau van politie, Nieuwe Veemarkt, en aldaar te bevragen op alle werk dagen tusschen lU/2 en 12>/2 uur, de navolgen- I de voorwerpen als gevonden gedeponeerd I op 13 Sept. ’26: Huissleutel, hondenhalsband met penning no. 8. Aanwezig en te bevragen bij de navolgende ingezetenen, onderstaande voorwerpen, als ge vonden aangegeven op 13 Sept.: Streng koralen, T. Looienga, 2e Zomer- rakbiiurt 15; dameshandschoen, T. H. de Jong, 4e Frittemahovenstraat 4; zilveren speldje, U. de Wit, Verl. Westersingel 16; bruine beurs met inh., E. Visser, Willem de i Zwijgerstraat 15; bruinleeren portemonnaie z. i., S. Bijsterbosch, Boschstraat 6? Bioscoopnieuws. De Amicitia-Bioscoop heeft nu als hoofd nummer: Liefde is blind, een blijspel in 5 acten naar de gelijknamige novelle van Vic tor Leen. Lil Dagover heeft de hoofdrol van Diane, de door haar man Victor veronacht zaamde echtgenoote. Diane ontdekt dat haar echtvriend aan menig boemelpartijtje mee doet, en als goede woorden niet helpen, tracht zij door een intrige Victor van z’n gevaarlijke liefhebberijen af te houden. Zij doet daartoe een beroep op zekeren dokter Lamare, de mode-dokter voor nerveuze vrouwen en naar z’n eigen meening ook een geweldig hypnotiseur. Maar deze raakt eigenlijk in bondgenootschap met de tegen partij, haar man Victor, die op aanraden van Evelyn, z’n nieuwste verovering, een hypnotiseur in de arm neemt, om Diane te hypnotiseeren en dan deze zich te laten coinpror.ütteeren, zoodat Victor een eisch tot echtscheiding kan instellen. Dr. Lamare is de hypnotiseur die dit zaakje op zich neemt, maar op Diane heeft z’n hypnose absoluut geen invloed. Zij begeeft zich zelfs keurig vermomd naar de Moulin Rouge om er Victor in gezelschap van Evelyn aan te treffen. De vermomde Diane maakt nu Vic tor zoo het hof, dat deze Evelyn laat zitten en zich geheel wijdt aan z’n nieuwe avon tuur. Diane doet nu eerst alsof ze ’n dubbel gangster van Victor’s echtgenoote is, en eerst later ontdekt Victor dat hij z’n eigen vrouw het hof maakt. De vrede is dan spoe dig geteekend. De Bioscoop bij de Waag heeft nu als I hoofdnummer: Het pad der zonde, waarin George O’Brien en Dorothy Mackaill hoofd rollen hebben. De historie van Mary, een brave wees, die de schuld voor een misdrijf, door Lili, de dochter van haar weldoenster begaan, op zich neemt en in de gevangenis terecht komt. Later kan zij als ontslagen gevangene nergens werk vinden en als ..Blonde Marie” betreedt zij het pad van de ondeugd. Zij leidt een weeldeleven en het toeval voert het jacht dat ze bezit naar het eiland Wanoa, in de Stille Zuidzee. Daar ontmoet zij de jonge stuurman Larry Smith, die op zoek is naar een kapitein, die de oorzaak is van z’n zusters dood. Larry ont dekt daar dat de moordenaar kapitein Sut ton is, bevelvoerder op de Albatros, het schip dat Mary opneemt als het jacht in een storm schipbreuk lijdt. Kapitein Sutton maakt het Mary lastig en zelfs wil hij haar als hij op het „eiland der misdaad” landt uitleveren aan een bende misdadigers. Maar dan komt Larry te rechter tijd ten tooneele, kapitein Sutton ontvangt uit zijn handen z’n straf en Larry en Mary gaan een gelukkige toekomst tegemoet. In deze bioscoop wordt voorts de ver- tooning van de film: het spoorwegongeluk bij Leiden, voortgezet. falgau vwmardui eaaraangakemen nat da Nallurlsaba Algaaaaaaa Varaa- Bid. IT»aao*aa* ta Sahladan «i|“ Abawrt’a vanakard tagaa angalakkan vaai •VVV langa invaliditeit, BURGEMEESTER en WETHOUDERS van SNEEK maken bekend: dat ter secretarie ter inzage ligt een ver zoek met bijlagen van: J. ANDRINGA, Timmerman, aldaar, urn vergunning tot het oprichten van een door een electromotor van 3 P.K. in werking te brengen, timmerfabriek in het gebouw, kadastraal bekend gemeente Sneek, Sectie B, no. 3780, gelegen aan de Tru Heisteeg no. 7; dat op Woensdag, den 29en Sept. 192G, des middags te 12 uur, ten gemeentehuize aldaar gelegenheid zal worden gegeven om tegen het verzoek bezwaren in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten en dat zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren hebben in te brengen, gedu rende drie dagen voor evengemeld tijdstip ter secretarie, in de gewone bureau-uren, van de ter zake ingekomen bescheiden kennis kunnen nemen. De aandacht wordt er inzonderheid op gevestigd, dat, volgens de heerschende op vatting, slechts tot hooger beroep gerech tigd zijn zij, die voor het Gemeentebestuur of een of meer zijner leden zijn verschenen, ten einde hunne bezwaren mondeling toe te lichten. Sneek, den 15en September 1926. Wolf: Toen heb ik het plan zelf gemaakt. De Voorz.: Ik geloof toch dat U tegenstemde. De heer L Tt m p e zegt dat het voor de hand ligt dat B. en W. hebben medegewerkt tot deze oplossing en dat allicht be reikt is wat er te bereiken was. Maar als we nu zoo voortgaan met gedeeltelijke demping en rioleering, naarmate er aanvragen komen, zal, waar dit kleine stukje al f 500 kost, dat een dure geschiedenis worden. Zou het niet beter zijn met bekwamen spoed nu een afdoende oplossing te zoeken, inplaats van telkens bij stukjes en beetjes te dempen? Zou dat niet goedkooper zijn? Spr. geeft in overweging te streven naar zoo’n spoedige en afdoende oplossing. De Voorz.: Deze sloot is een nachtmerrie voor B. en W. De heer Anema bouwt aan den weg en aan de zijkant komt zijn tuin aan de sloot. Verderop echter moet men, om aan den weg te bouwen, de sloot dempen, zoodat daar geen terrein meer verkocht kan worden voor bouwterrein zonder dat de eigenaar de sloot dempt. De heer Lampe begrijpt niet dat het plan toch in den loop der jaren ten aanzien dezer kwestie nog niet eens herzien is. Spr. stemt toe dat er niet meer gebouwd kan .worden zonder de sloot te dempen. Het blijft echter een ongewenschte toe stand. Spr. hoopt, waar dëze zaak een nachtmerrie voor B. en W. blijkt te zijn, dat B. en W. naar een stpoedige oplossing zullen blijven streven. De Voorz.: Inderdaad zullen wij gaarne daartoe mede werken. Het voorstel van B. en W. wordt z. h. s. aangenomen; in de notulen wordt aangeteekend dat de heer De Wolf geacht wordt tegen te hebben gestemd. Punt XI. Voorstel van Burgemeester en .Wethouders tot intrekking van het raadsbesluit van 1 Juni 1026, no. 3 en tot het opnieuw vaststellen der. instaiudhoudingsvergoe- ding voor de bijzondere lagere scholen over 1924. (Bijl. 85; dossierno. 1.851.2.07-2 B). B. en W. adviseeren: Bij Uw besluit van 1 Juni 1.1. no. 3 werd aan de besturen van de in deze gemeente gevestigde bijzondere lagere scholen over het dienstjaar 1924 de instandhoudingsver goeding, bedoeld in het le lid van artikel 101 der Lager Onderwijswet 1920, toegekend. Overeenkomstig het bepaalde in liet 8e lid van het ’overeenkomstig te handelen en daartoe het volgende be- aangehaalde wetsartikel werd het bedrag dezer vergoe dingen door U verminderd tot de som, welke noodig was tot goedmaking van de over de jaren 1922, 1923 en 1924 ten behoeve der bijzondere lagere scholen werkelijk ge maakte kosten. Sommige uitgaven, betreffende o. m, de toegekende belooningen aan vakonderwijzers over het jaar '1922, de uitbetaalde vergoedingen vpor het bezit der „na-akte” en de verteringen enz. op ouderavonden en personeelsverga- meening niet konden worden gerangschikt ónder de in het 5e lid van artikel 101 der Lager Onderwijswet 1920 bedoelde kosten. Tegen het niet vergoieden van de uitgaven voor de be looningen van vakonderwijzers over het jaar 1922 is door het bestuur der Groen van Prinstererschool en tegen het niet vergoeden der overige genoemde uitgaven door het bestuur der Jan van Nassauschool beroep ingesteld bij de Gedeputeerde Staten. Een beslissing omtrent het al of niet geoorloofde van het bestrijden van de genoemde: uitgaven uit de instandhou- oingsvergoeding werd echter niet genomen. De schoolbesturen werden nJ. door de Gedeputeerde Sta ten in hun beroepen niet ontvankelijk verklaard op groné van de overweging: „dat de sluiting van Me rekening 1924 der gemeente Sneek op 1 Juni 1926, Matum van het bestreden raads besluit, nog niet haar beslag had gekregen, zoodat dit raadsbesluit ontijdig is- 'genomen en mitsdien geacht moet worden niet op de wet, met name niet op art 103, 4e lid, der Lager Onderwijswet 1920 te zijn gegrond; door den gemeente-architect op f 500.zijn begroot, ook de onderwerpelijke aangelegenheid zoude omvatten. In verband hiermede stellen wij U voor te besluiten tot kostelooze overneming van den heer Anema van het ge noemde gedeelte sloot onder de vorenomschreven voor waarden. Wij merken nog op, dat het in onze bedoeling ligt de sloot te dempen van de Stationsstraat af tot de oostelijke grens van het perceel van den héér Anema, dus ook het slootgedeelte, behoorende bij het gedeelte openbare-straat, sectie A, no. 1897, in eigendom toebehoorende aan het rijk. Te bevoegder plaatse zijn door ons stappen gedaan om daarvoor vergunning te verkrijgen. VHRGADER1NG van den RAAD der gemeente SNEEK MAANDAG 13 SEPTEMBER 1926, des namiddags 7 !4 uur. Voorzitter de heer P. J. de Hoop, burgemeester. Secretaris de heer P. Sikkes. Aanwezig 14 leden. 1 vacature (Put). Punt 1. Notulen der vergadering van 9 Augustus 1926. De notulen hebben ter visie gelegen en worden onveranderd vastgesteld. Plint 11. Ingekomen stukken: a. Verslag van het provinciaal electriciteitsbedrijf over 1925. (1.824.112(2)). Dit. verslag wordt voor kennisgeving aangenomen. b. Mededeeiing van L. H. Put, dat hij ontslag neemt als lid van den gemeenteraad. (X 07.51(5)). De V o o r z. zegt, dat nu de heer Put ons vrij plotseling heeft verlaten, hij gaarne een enkel woord wil wijden aan den vertrokkene. Deze heeft slechts kort gefungeerd als raadslid, hij heeft niet eens gedurende de hem door de wet toegewezen periode volledig zitting gehad. Dat hij heeft moeten scheiden is het gevolg niet van eigen wil maar van zijne verplaatsing. Hoe kort het raadslidmaatschap van den heer Put ook is ge weest, bij ons blijft de herinnering aan iemand, met wien het hoewel hij vasthield aan eigen opinie, aangenaam samen werken was. Spr. is er dan ook van overtuigd namens den geheelen raad te spreken wanneer hij hier zegt dat het allen spijt dat de heer Put ons heeft verlaten en dat men hem en zijn gezin in de nieuwe woonplaats gaarne het beste wenscht. (Applaus.) Deze mededeeiing wordt alsnu voor kennisgeving aangeno men. c. Geloofsbrief met bijbehoorende stukken van het nieuwbenoemde raadslid, den heer M. Oppenhuizen. (X 07.51(5)). Deze stukken jvorden gesteld in handen van een commissie van onderzoek, bestaande uit de h.h. Potma, De Groot en Hoekstra. Aan het einde der vergadering zal deze rapporteeren. d. Adres van W. Hoekstra, houdende verzoek om eervol ontslag als onderwijzeres aan de o. I. school no. 2, met ingang van 1 November 1926. (208). Het gevraagde ontslag wordt verleend met ingang van een door Burgemeester en Wethouders te bepalen datum. Punt 111. Benoeming van drie leden in de commissie voor strafverordeningen. (X 07.515). Benoemd worden de h.h. J. van der Meiden met 14 st., G. L. Dokkum met 14 st., en J. de Groot met 12 st. De h.h. A. Sme ding en F. de Wolf hadden ieder 1 st. Voorzitter de burgemeester. Punt IV. Benoeming van drie leden in de commissie vmrr de gemeente-reiniging. (X 07.515). Benoemd worden de h.h. F. de Wolf met 14 st., J. van der Meuten met 14 st. en U. Sijtema met 14 st. Voorzitter de heer F. Blok. Punt V. Benoeming van drie leden in de commissie voor openbare werken. (X 07.515). Benoemd worden de h.h. G. L. Dokkum met 14 st., J. de Groot met 14 st. en W. Hoekstra met 14 st. Voorzitter de heer F. Blok. Pant VI. Benoeming van drie leden in de commissie voor de gemeente-eigendommen. (X 07.515). Benoemd worden de h.h. P. Th. Potma met 14 st., L. L. Lampe met 14 st. en A. Smeding met 14 st. Voorzitter de burgemeester. Ptbit VU. Benoeming van drie leden in de commissie voor den gemeentelijken woningbouw. (X 07.515). Benoemd worden het lid dat den heer L. H. Put opvolgt met 14 st.. A. Smeding met 14 st. en F. Boeijenga met 14 st. Voorzitter de heer S. Breeuwsma. Punt Vlll. Benoeming van drie leden in de commissie voor de gemeentebedrijven. (X 07.515). Bgnoemd wroden de h.h. A. Bronsema met 14 Lampe met 14 st. en D. Zuiderbaan met 14 st. Voorzitter de heer S. Breeuwsma. Punt IX. Benoeming van een Voorzitter en twee leden in de commissie voor begrootingen en rekeningen(X (17. 515). Benoemd worden de h.h. P. Th. Potma, voorzitter, met 14 st., U. Sijtema met 14 st.'en D. Zuiderbaan met 14 st. Punt X. Voorstel van Burgenfeester en Wethouders tot kosteilooze overneming van een gedeelte sloot aan de Emmastraat van W. C. Anema. (Bijl. 84; dossierno. X 07.351.11 (32)). B. en W. adviseeren: De heer W. C. Anema, te Leeuwarden, is voornemens het aan hem in eigendom toebehoorende gedeelte bouw grond aan de Emmastraat, op den hoek van de Stations- straaif, ten kadaster bekend als gemeente Sneek, sectie A, no. 3170, te bebouwen. Teneinde ter plaatse een voldoende straatbreedte te verkrijgen dient, in overeenstemming met het vastgestelde uitbreidingsplan, de sloot, die langs de Emmastraat loopt, gedempt te worden en over haar geheele breedte bij deze straat te worden gevoegd. Wij hebben den heer Anema bereid gevonden het ge deelte sloot, dat zich langs zijn perceel uitstrekt, ter lengte van 33 Meter en ter breedte van 3.65 Meter, gratis aan de gemeente af te staan, indien van gemeentewege wordt overgegaan tot demping daarvan, aïsmede tot het leggen van een rioleering in dat gedeelte en tot het aan- j brengen aldaar van een trottoir. Hoewel wij bij Uw besluit van 12 April I.I., no. 9, in het algemeen werden gemachtigd tot het aangaan van oveieenkomsten, waarbij aan de gemeente kosteloos of i deringen werden niet vergoed, aangeziien zij naar Uw onder voorwaarden van ondergeschikte beteekenis stoepen. - straatjes, strookjes grond en dergelijke worden afgestaan teneinde deze bij de openbare straat te voegen, meenen wij toch, dat de strekking van dit besluit niet zoodanig js, dat dit, gezien de grootte van het door den heer Anema aan de gemeente over te dragen gedeelte grond, en de financieele offers, welke de demping der sloot en de Hooi en trottoiraanleg van de gemeente zullen vragen, en die door den gemeente-architect op f500.zijn begroot, ook

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1926 | | pagina 1