1
Bran den burgh Co.,
KVVATTV5
Dat s KWATTA
Lezingen ds. Banning.
Economische Kroniek.
VOLLEMELR REEPEN
Slechts een merk kan aan de spits staan
NIEUWSTIJDINGEN.
I
Olficliil Oigui lir liimti Snit
- annax SNEEKER COURANT en WYMBRITSERADEEL
Officiéél gedeelte.
WOENSDAG SS SEPTEMBER 11*6
41a JAARSARS
Eerst* Blad
I
in-
het
wordt
I
I
de volgende maai nog een en ander mee te
deelen.
cultuur-ideaal: de alomspannende eenheid der
wereld in haar godsdienst. Een ideaal, niet de
mocratisch, maar religieus-hiërarchisch, een te
genstelling echter welke zich hoe langer zoo
meer aan ons zal voordoen.
De principieele fout van Rome, waardoor zij
weinig beteekenis kan krijgen voor de door
breking van de burgerlijke geest is, dat zij het
eeuwige wil binden aan een kerk, een leer en
een cultus, dus aan tijdelijke, menschelijke, ge
brekkige instellingen. De kerk is een mensche
lijke instelling met vele menschelijke gebreken,
al is ook in deze kerk hartstochtelijk om de
waarheid gestreden en al leeft ook daar iets van
de geest van Christus, en als de 19e eeuw zich
menschelijk bouwwerk tot het hoogste maakt,
dan doet de R.-K. kerk eigenlijk niets anders,
daar zij menschelijk bouwwerk tot Goddelijk
verklaart.
We hebben in de laatste tientallen jaren het
Een gevaarlijke jongen.
Donderdagmiddag kregen twee peuters van
6 jaar, leerlingen uit de eerste klas der lagere
school te Almelo, ruzie met elkaar. De een
haalde daarbij een zakmes te voorschijn en gaf
den ander daarmee een steek in de borst. De
daardoor ontstane verwonding was van dien
aard, dat overbrenging naar ’t R.-K. Ziekenhuis
noodzakelijk was.
De dader, de jongen K., kan niet als volkomen
normaal beschouwd worden.
3.
4.
5.
6.
II.
In z’n tweede lezing, gisteravond in de Har
monie gehouden, sprak ds. Banning over de
traditioneele stroomingen en haar beteekenis
voor de strijd tegen den burgerlijken geest.
Tusschen alle godsdienst en deze geest is
een vrij scherpe tegenstelling, immers heeft de
laatste afgerekend met alle wonder en mysterie
in het leven, elke godsdienst erkent juist het
ondoorgrondelijke van het leven, het eeuwige
mysterie, en waar de godsdienstige stroomingen
haar bedding vooral vinden in de kerken,
spreekt het wel van zelf dat ook deze in tegen
spraak zijn met de geest van de 19e eeuw. Een
andere vraag is echter of in den strijd daartegen
van al die kerken veel verwacht kan worden.
Over een antwoord op die vraag, in het bijzon
der wat die godsdienstige richtingen betreft,
welke in eenigerlei vorm aan een traditie bin
dend gezag toekennen, zal spr. het heden avond
hebben.
Abonnementper jaar f 2.50 fr. p.
post f 3.60.
Advertentlên9 ct. p. regel. Inge
zonden tnededeelingen hooger, bij
Abonnement belangrijke korting
Advertentlên worden tevens gratis ge
plaatst In de SNEEKER COURANT
I vailiM VM
Isviagai,
VtMchjjai
DWiDAGi «b VRIJDAG8A YQ1TDR
UJtfevwu
Inu Toleteea Bs. 150.
Bid. bij
MB Wijl
Theoretisch gesproken kunnen de kerken kie
zen tusschen twee houdingen tegenover de bur
gerlijke geest: zij kunnen pogen die geest te
vernietigen, zij kunnen ook pogen met die geest
een compromis te sluiten. Het laatste standpunt
wordt ingenomen door het orthodox protestan
tisme, het eerste door de Roomsch Katholieke
kerk. De Roomsche kerk wil de burgerlijke geest
bestrijden vanuit haar geestelijk bezit dat uit de
middeleeuwen en de oud Christelijke traditie
stamt. Sedert ’t concilie van Trente (1545-1563)
strijdt deze kerk naar twee fronten: nl. tegen
het protestantisme en tegen de wereldlijke cul
tuur, welke zich sedert de renaissance buiten
de kerk omhoog worstelde en een zelfstandig,
autonoom leven trachtte te leiden, strijdt dus
het R.-Katholicisme ook tegen de zelfstandig
wordende beschaving hier in Europa.
Wat de strijd tegen het protestantisme betreft,
woon werd versterkt. In het orthodox protestan
tisme leven echter enkele belangrijke momenten
waardoor het nooit zoo geheel ten buit aan die
geest is gevallen als het liberaal protestantisme.
Het geloof aan het wonder nl., het moge dan
onhoudbaar zijn, was echter toch iets waardoor
orthodox protestanten anders tegenover het
leven kwamen te staan, de inspiratieleer, al
evenmin houdbaar, bracht hen toch in contact
met een onzienlijke wereld, een wereld waarin
grootere waarheden verborgen liggen, dan de
zienlijke wereld te aanschouwen geeft, ’t Zonde
besef bracht in die kringen voorts een veel ster
ker gevoel voor de tragische momenten in deze
IIBÜW1 S3EEKER cddrabt
De Nederlandsche Nijverheid in gevaar?
In een onzer vorige kronieken maakten
wij melding van een adres der werkgevers
en arbeiders in de textiel-industrie aan de
regeering, waarin werd gewezen op de
moordende concurrentie uit het buitenland,
die onze textielnijverheid bedreigen zou.
Adressanten verzochten de regeering maat
regelen te nemen, deze concurrentie tegen te
gaan. Iemand, die gewoon is zich op de
hoogte te houden van wat onze economi
sche bladen schrijven, weet, dat het niet
alleen de bij de weverij betrokkenen zijn,
die zich ongerust maken over den toestand
van onze nijverheid.
In „Handelsberichten” dringt mr. H. P. L.
Steenberghe eveneens aan op het nemen van
maatregelen tegen de buitenlandsche in
dustrie. Ook hij wil, dat de Staten Generaal
de regeering zal machtigen om zoovaak als
de laatste het noodig acht, invoerverboden
uit te vaardigen. Als zulks ten minste niet
te laat is, want het kwaad heeft volgens den
schrijver reeds een grooten omvang aange
nomen. Aan de eene kant worden wij over
stroomd met Fransche en Belgische artike
len, aan de andere kant kunnen wij met onze
artikelen niet op de buitenlandsche markt
concurreeren. Door de waardedaling van het
Fransche en Belgische betaalmiddel kan een
fabrikant in deze landen volstaan met loo-
nen van f10 per week, terwijl in dezelfde
branche hier f 20f 30 per week moet wor
den betaald. De premies voor de invalidi
teitsverzekering bedragen hier 40 tot 60
cents per week, een Belgisch werkgever kan
met 3 francs per maand volstaan. Zoo
doende kunnen wij op de wereldmarkt niet
meekomen, wij moeten onze afzetgebieden
aan anderen afstaan. En dit kan een ramp
voor ons land worden.
Wij doen niets om dit gevaar af te weren.
Terwijl wij onze grenzen openhouden voor
alle export uit het buitenland, sluit men daar
door steeds hoogere tarieven de grenzen
voor onze waren. Het wordt hoog tijd, dat
beleefd openbaarden zich in de krachtige op
leving van handel en industrie in de 15e en 16e
eeuw na de ontdekking van de weg naar Indië
enz., en deze opleving maakte een grootere
zelfstandigheid van de staten noodig en leidde
zoo tot losmaking van de kerk. Op die anti-kapi-
talistische tendenz dienen de socialisten zich
echter niet te verkijken, want de R.-K. kerk stelt
daartegenover geen socialistische tendenz doch
wil veeleer een omvorming naar het oude ideaal
der Middeleeuwen.
Er leeft inderdaad in deze R.-K. kerk der
Middeleeuwen en ook in die van heden een
religieus en maatschappelijk ideaal van ontzag
lijke beteekenis; principieel immers vertegen
woordigt zij de richting naar het eeuwige, ter
wijl de burgerlijke geest de richting naar het
eindige wees. De prachtig omhoog strevende
Gothische kerken ci|er Middeleeuwen, waarom
de ontroering van h^t eeuwige fluistert, de na-
ieve devotie der Madonna’s van onze middel- modernisme in het Roomsch-Katholicisme zien
eeuwsche schilders, door onze moderne schil- opkomen ook daar is gestreden voor bijbel-
derkunst niet meer te treffen, symboliseeren de kritiek en evolutieleer en door Pauselijke be-
Gevonden voorwerpen.
Aanwezig en te bevragen bij de navol
gende ingezetenen, onderstaande voorwer
pen, als gevonden aangegeven op 28 Sept.:
Rijwielbelastingmerk, Bonma, N. Noor-
derhorne; rozenkrans in étui, H. Kwant, le
Oosterkade 4; 2 koperen gewichten, F.
Brinkman, le Woudstr. 13; rijwielbelasting
merk, Joh. H. Buwalda, 2e Selfhelpstraat 6;
handtaschje met inh., U. Noordenbos, Prior-
straat 56.
Te 's Gravenhage slaagde voor acte Wis
kunde onze vroegere stadgenoot j. Huitema,
thans te Borne.
De Engelsche mijnen.
in „De Opbouw” lazen we een interessant
artikel over de geschiedenis der Engelsche
mijnindustrie, die met het oog op de tegen
woordige staking zich zeer zeker in ieders
belangstelling mag verheugen. Wij nemen
er hier een en ander uit over.
Dat de Engelsche mijnbouw in de laatste
jaren zoo slecht rendeerde, was niet een
gevolg van gebrek aan steenkool in den
grond. Integendeel Engeland heeft nog wel
voor 700 jaar kolen in zijn bodem zitten.
Maar de Engelsche mijnindustrie was erg
achterlijk en versnipperd. De 2600 ontgin-
ningszetels waren verdeeld over 1400 on
dernemingen, die allen hun eigen verkoops
organisatie, hun eigen kolenwagons enz.
hadden.
In de oorlogsjaren, toen de vloot veel
kolen noodig had, ging de regeering zich
voor de mijnen interesseeren. Zij kwamen
onder strenge regeeringscontröle en zoo
doende werd er een zekere eenheid bereikt,
die ook de arbeiders ten goede kwam. De
arbeidsvoorwaarden waren vroeger in de
verschillende districten zeer verschillend,
maar nu kwam er een ingrijpende sociale
wetgeving die zelfs zoo ver ging, dat zij
minimumloonen vaststelde. De arbeiders
wilden nog verder gaan en eischten natio
nalisatie van de mijnen. De regeering wei
gerde, maar kwam de werklieden toch tege
moet, o. a. door invoering van den zeven-
urigen werkdag. Dit kon destijds, het was
in de eerste na-oorlogsche jaren en overal
heerschte een koortsachtige bedrijvigheid.
De Engelsche regeering, die zoo langzamer
hand sterk bij het mijnbedrijf geïnteresseerd
was geraakt, zorgde wel, dat de schatkist
.ook zijn voordeelen trok van dezen bloeitijd.
Maar na de vette jaren volgden de ma
gere. De regeering zag de bui aankomen.
Nog midden in den goeden tijd gaf zij de
controle op het mijnbedrijf plotseling prijs
en herkregen de mijneigenaars hun vrijheid
van handelen, waarvan zij natuurlijk ge
bruik maakten om de loonen en de arbeids
voorwaarden, die in de slechte tijden, welke
op komst waren, om de waarheid te zeggen
te zwaar op het bedrijf drukten, weer ge
deeltelijk ongedaan maakten. De arbeiders
verzetten zich met hand en tand en sinds
dien heeft het voortdurend gespannen Over
dezen strijd van 1921 tot heden hopen we
GEMEENTEBEGROOT1NG.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
SNEEK maken bekend, dat ter secretarie
dier gemeente van heden af gedurende 14
dagen voor een ieder ter lezing is neerge
legd en ir afschrift tegen betaling der kosten
algemeen verkrijgbaar gesteld de aan den
Raad aangeboden:
1. Begroeting van inkomsten en uitga
ven der gemeente voor 1927;
2. begroeting van baten en lasten en van
kapitaalsinkomsten en -uitgaven van l.~i
electriciteitsbedrijf voor 1927;
idem van het gasbedrijf;
idem van het waterleidingbedrijf;
idem van het woningbedrijf;
idem van het reinigingsbedrijf.
Sneek, 28 September 1926.
den schappelijk moeten behandelen. M.a.w.
men zal de invoer van waren uit andere lan
den ook geen belemmeringen in den weg
moeten leggen. De Fransche handelspolitiek
zal er op uit moeten zijn zooveel mogelijk
handelsverdragen af te sluiten, waarbij par
tijen overeenkomen elkaar zoo weinig mo-
gld. bij wriie»
VBB MB «Lager
gelijk in den weg te zullen leggen. Zullen
de groote politieke partijen hiertoe genegen
zijn
In de Fransche politiek werd tot nog toe
veel rekening gehouden met de belangen
der boeren, die een groot percentage van
het kiezersvolk vormen. Wel klaagt men
erg over de ontvolking van het platteland,
wel zijn tengevolge van den trek naar de
steden na den oorlog meer dan 9000 H.A.
land braak komen te liggen, maar toch
vormt de landbouwende bevolking nog
steeds een belangrijk element, een element
ook, dat altijd een politiek van bescherming
heeft voorgestaan en van alles, wat naar
vrijhandel riekt, niets moet hebben. Een
regeering die dus om de uitvoer van Fran
sche waren te verzekeren, buitenlandsche
importeurs zou willen tegemoet komen, kan
nog wel eens voor heete vuren komen te
staan.
armoede van ’n Franciscus van Assisie naast de officieel. Ziedaar de geest der in zich zelf rus- bond tusschen de liberaal-protestantsche bewe-
rijke pracht van een Eucharistisch congres
dit laatste,brak met het bindend gezag van de
Roomsche autoriteiten Paus en Concilie, de
hervorming was een principieel verzet tegen het
geloof dat deze autoriteiten de waarheid konden
vaststellen; tot op dit oogenblik tracht de R.-K.
kerk echter alle godsdienstige en geestelijke
waarheid aan dat gezag te onderwerpen. Ook
brak de hervorming met het priesterbegrip der
R.-K. kerk, waarbij de priester een plaats krijgt
in de goddelijke ordening, middelaar wordt tus
schen God en mensch, welk middelaarschap de
R.-K. kerk ook nu nog handhaaft. Principieel
ook brak de hervorming met de hiërarchische
ordening der R.-K. kerk, welke ordening een
groote macht vormt en ook nu gehandhaafd
wordt. Voorts verzet het protestantisme zich
tegen de Roomsche opvattingen van vagevuur
en misoffer, de sacramentsleer, aanbidding der
heiligen enz. enz., het wordt als bijgeloof door
de hervorming verworpen, door de katholieken
welbewust gehandhaafd.
Wat de strijd tegen de wereldlijke cultuur be
treft door de R.-K. kerk gevoerd, deze uit zich
bv. in de oprichting der Keizer Karei universiteit
te Nijmegen, waar Roomsche wetenschap wordt
gedoceerd, alsof de wetenschap een kerkelijk
jasje kan aanhebben. Wanneer er, zegt een pro
fessor aan die universiteit, een botsing plaats
heeft tusschen mijn geweten en ’t geloof mijner
Kerk, zou het gewetenloos zijn de stem van mijn
geweten te volgen; ziet daar duidelijk uitgedrukt
dat de R.-K. kerk de wetenschap weer tracht
onder haar ban te krijgen, waarvan deze zich
sedert de renaissance tracht te bevrijden. Daar
naast voerde deze kerk steeds strijd tegen het
zelfstandig worden der staten; tusschen den
gang van Hendrik IV naar Canossa en het „de
staat ben ik” van Lodewijk XIV, ligt de ont
worsteling van het staatkundig teven aan de
R.-K. kerk. Hierin ligt een oorzaak voor de anti
kapitalistische tendenz van het Roomsch Katho
licisme. De eerste roerselen van het kapitalisme cisme op alle andere geestelijke richtingen,
waarvan de uitbloei in de 19e eeuw i
TERHORNE. De voordracht voor onderwijzer
met verplichte hoofdakte aan de openbare lagere
school te Ureterp bestaat uit: 1. S. Seldenrust,
assistent te Terhorne en 2. H. Haan, volontair
te Tjuchen bij Appingedam.
HEERENVEEN, 27 Sept. Aan de garage van
het hotel Groen alhier vroeg een reiziger voor
een boodschapje te Knijpe op klaarlichten dag
even een fiets ter teen. De knecht gaf hem het
karretje van de patroon mee. ’t Is nu bijna een
week geleden; reiziger en fiets zijn nooit terug
gezien! De politie heeft nu de zaak in handen.
Raadsvergadering Ijlst.
Vergadering van den Raad der gemeente Ijlst
op Maandag 27 Sept. 1926.
Voorzitter de heer H. P. Fledderus, burge
meester.
Afwezig de heer Woudstra.
Punt I. Notulen.
De notulen worden gelezen en onveranderd
vastgesteld.
Punt 11. Mededeelmgen.
Medegedeeld wordt: a. dat goedgekeurd is de
wijziging der gemeentebegrooting dienst 1926;
b. dat de boeken van den gemeente-ontvanger
zijn nagezien en in orde bevonden; c. dat de
Gereformeerde Schoolvereeniging in hooger be
roep succes heeft gehad en nog vergoeding voor
het schoolplein en assurantiegelden kan ontvan
gen. Idem dat het hooger beroep der Hervormde
schoolvereeniging is afgewezen.
De V o o r z. zegt dat door een en ander het
noodzakelijk is geworden de begrooting 1926
te wijzigen om nog over 1926 een post te krij
gen voor rente en aflossing schoolgebouw.
Punten lil en IV. Aanbieding: a. Armvoog-
dijbegrooting dienst 1927; b. Gemeentebe
grooting dienst 1927.
Eerstgen. wordt aangeb. in Ontv. en Uitg.
met f 4063.015 en een gemeentelijke subsidie
van f 2760.
b. met f 53947.37 en kapitaaldienst f 50.000.
Naar aanleiding van sub. a merkt de Heer
Visser op dat het bijna zonder uitzondering ge
woonte is dat de armvoogdijbegr. èn bij aanb.
èn bij behandeling zonder discussie de revue
passeert en armvoogden steeds het gevraagde
subsidie krijgen toegewezen. Hij wil thans
hiervan een uitzondering maken en deze begr.
thans in bespreking brengen daar hetgeen hij
hieromtrent wenscht op te merken bij de be
handeling misschien te laat zou zijn. Allereerst
kan opgemerkt, dat het getal verpleegden zich
in dalende lijn beweegt. Dank zij de wet op de
Ouderdomsrente blijven verschillende oudjes
die te samen bij 65-jarigen leeftijd f 5.per
week genieten dikwijls bij eenigen verderen
steun van nabestaanden, voor het armenhuis
bewaard en gelukkig! zóó dat toename van
verpleegden niet waarschijnlijk is, doch inte-
bv.) 1 tende eindigheid, zich openbarend in de R.-K. ging en de liberaal-politieke, waardoor de in-
en deze in dienst weten te stelten van vergroo- kerk, die daarom niets belooft voor de oplossing vloed van de burgerlijke geest zoo buitenge-
ting van eigen machtspositie. Tegenover de j van
geest van de 19e eeuw: de versplintering, stelt
de R.-K. kerk het universeele, het alomspannen-
de; het katholieke: haar eeredienst is in alle
tijden en alle landen gelijk, zietdaar waarom
zij tegenover deze geest zoo’n geweldige kracht
kon ontwikkelen en thans met zooveel krachts
bewustzijn optreedt, en waarom door haar kun
stenaars de geest schijnt te gaan welke ook
onze beste socialistische dichters beroert, die
van: de wereld ligt voor ons open. Een voor
sprong heeft bovendien het Roomsch-Katholi-
werd j ook op de socialistische, nl. die van het religieus
gendeel het te voorzien is dat het aantal zal
blijven daten. Bij het inzien van de begrooting
zien wij echter bij dalende batig-saldo-cijfers
een ontstellende climax in de subsidiecijfers
die voor 1925 f 1815, voor 1926 f 2090 en voor
1927 f 2760 bedragen, voor het volgende jaar
dus 50% meer dan voor 1925.
f 2760 subsidie zegt spreker, voor hoofdza
kelijk drie menschen 1
Hij veronderstelt dat allen het er wel over
eens zullen zijn, dat dit cijfer veel te hoog is
en dat naar verlaging moet worden gestreefd.
In dat verband noodigt hij B. en W. uit in
overleg te treden met HH. Armvoogden en
middelen te beramen die tot opheffing van het
huis kunnen leiden. Hoewel het niet in zijn be
doeling ligt thans in finesses te treden meent
hij toch een lijn te kunnen aangeven in welke
richting de besprekingen gevoerd zouden kun
nen worden.
Er bestaat plaatselijk een dergelijke
richting van de Diaconie der Ned. Herv. Ge
meente. Getracht zou kunnen worden de drie
verpleegden in het Stadsarmenhuis daar opge
nomen te krijgen als betalende logé’s. Hij ver
onderstelt dat die inrichting om dezelfde reden
ook wel niet zal bloeien en zou zoodoende de
eene hand de andere kunnen wasschen. Er is
daar een pleegzuster-moeder en de inrichting is
zoodanig dat een goede verpleging daar wel als
gewaarborgd is te achten. Op deze wijze ge
handeld zal z.i. het gevraagde cijfer belangrijk
lager kunnen gesteld worden.
De heer Brens gaat geheel accoord met het
geen de heer Visser gesproken heeft en zegt
dat er onder de raadsleden onderling reeds
over gesproken is. De heer Fijlstra zou willen
weten of er ook redenen voor zijn dat het be
drag zooveel hooger is dan 1925. De heer Vis
ser antwoordt dat dit hooge cijfer zit in het be
drag van het batig saldo dat met 800 gld. ge
slonken is, doet.men dit bedrag er bij dan is
men op het juiste cijfer.
De Wethouders zijn ook van meening dat de
zaak eens nagegaan moet worden. De Voor
zitter is er niet tegen en zegt de zaak te zullen
onderzoeken.
Punt V. Benoeming tijdelijk onderwijze
res.
Wegens ziekte der onderwijzeres,
voorgesteld tijdelijk een te benoemen. Op ad
vies van het hoofd der school is zoolang mej.
Rudolphi in functie getreden. Doch daar de toe
stand van mej. Wierda thans zoover hersteld
is dat deze met ingang van 1 October weer in
functie kan treden, kan dit punt van de agenda
verdwijnen. Aldus besloten.
Punt VI. Vaststelling van het bedrag der
uitkeering aan de bijzondere scholen.
De Voorzitter zegt dat op dit terrein er te
genwoordig dagelijks verrassingen zijn. Zater
dag las hij nog dat Ged. Staten van Friesland
zich op het standpunt plaatsen dat deze bedra
gen niet eerder definitief vastgesteld kunnen
worden dan nadat de rekening officieel is vast
gesteld.
Dus k'an ook dit punt heden niet worden be
handeld.
Punt VII. Noodzakelijke wijziging der be
grooting dienst 1926.
Besloten om het tekort te vinden uit de on
voorziene uitgaven.
gld. iagwal vbb •«•>- ICft gld. bi| wUm vbb 7E gld. Mj vullu £A
U)d«B biBBBB S0 d. IvU Mb hand. vaat ai aag IV vbb aaa dalai, vv
ook wij de noodige maatregelen nemen om
de waren te weren uit die landen, welke ons
verhinderen de onze bij hen in te voeren. Dit
zou ons land tegenover de steeds scherper
wordende beschermingsmaatregelen in an
dere landen, een wapen in de hand geven.
Door te dreigen hun waren te weigeren
zouden wij hen kunnen dwingen de onze
toe te laten.
Men moet niet denken, dat andere landen
zich niet zouden storen aan hooge invoer
rechten van onze zijde. Men zegt wel eens,
dat Nederland een land is, dat veel uit
voert, maar weinig invoert en dat er het
buitenland zich dus niet veel aan gelegen
zou zijn ons als afzetgebied te verliezen.
De in- en uitvoercijfers wijzen dit wel an
ders uit. In 1924 was de binnenl. afzet. van
wolproducten hier te lande 45.883.582
K.G., de uitvoer 12.883.942 K.G. en de in
voer 51.943.000 K.G. Voor tricotage bedroe
gen deze cijfers resp. 9.952.576, 2.883.118 en
23.236.000, voor papier 15.857.181,
14.446.000 en 18.429.000. Wij zien dus, dat
hier heel wat waren worden ingevoerd en
dat, als wij het buitenland dreigden aan
deze invoer een eind te maken, indien men
door ging met onze waren te weren, men
wel degelijk rekening met zoo’n dreigement
zou houden.
Dit is de meening van mr. Steenberghe.
Maar ook van den kant der vrijhandelaren
zal men wel niet stil zitten en waarschijnlijk
zal in de naaste toekomst wel een hunner
ópstaan om hem van repliek te dienen. Ook
diens zienswijze hopen wij dan onze lezers
mee te deelen.
De Handelspolitiek van Frankrijk.
Ook in Frankrijk staat men voor de vraag:
Zullen wij ter bevordering van onze indus
trie zooveel mogelijk onze grenzen voor
vreemde waren sluiten, zoodat de verbrui
kers op de binnenlandsche producenten zijn
aangewezen, of is het wenschelijk een poli
tiek te volgen waarbij aan den invoer uit het
buitenland zoo weinig mogelijk in den weg
wordt gelegd. Evenmin als een land ter
wereld kan Frankrijk zich zelf van al het
noodige voorzien. Alles wat het noodig heeft
aan petroleum, een vierde van wat het noo
dig heeft aan steenkool, zijn geheele wol-
en katoenverbruik, alle koffie, thee en
cacao moet uit het buitenland worden aan
gevoerd. Omgekeerd zal in de laatste jaren
de Fransche uitvoer zijn toegenomen, niet
tegenstaande de drooglegging van de Ver-
eenigde Staten, waardoor het land een van
zijn grootste afnemers van wijn kwam te
verliezen. Hier staat tegenover, dat het ge
bied der Fransche republiek werd vergroot
met een industrieland als Elzas Lotharingen
en dat dank zij, de waardedaling van de
franc groote afzetgebieden werden verkre
gen. De waardedaling van het geld toch
gaat in het buitenland veel sneller dan in
het binnenland. Terwijl de prijs van een
bepaald artikel te Parijs nog 50 francs is,
zal men er te Amsterdam reeds voor een
waarde van laat ons zeggen 150 francs in
guldens voor moeten neertellen. Een gevolg
i hiervan is, dat de Fransche industrieelen,
wat de prijzen in het buitenland betreft,
goedkoop kunnen produceeren en dat zij,
wat de prijzen in het buitenland aangaat,
goedkoop kunnen verkoopen,
Als de franc evenwel wordt gestabili
seerd, zal Frankrijk zijn afzetgebied natuur
lijk graag zooveel mogelijk willen behou
den. Hiervoor is het noodig, dat het buiten
land den invoer van Fransche waren niet
belemmert door hooge invoerrechten. En om
dit gedaan te krijgen zal men andere lan-‘
Valgana Morwaaidaa aweangakaman «ast do Naliaadsskio Algaaiaaaa Varaa- 1000 ®ld’ **4 Imobb-
taerlaga-Baak ta Nabladaai «i|n obbo Atwaad’o varsakard tegen ongelakkoa most bVvV lange invaliditeit, «vv
terieel omhoog, en een geestelijke weerslag
moest in de hoofden komen. Maar vijf eeuwen
later is het samengaan van kapitalisme en pro
testantisme een zeer groot gevaar.
Het protestantisme met z’n priesterschap van
alle geloovigen, dat elk middelaar tusschen
God en mensch verwierp, is in wezen demo
cratisch. Maar het orthodox protestantisme
stelde voor priester en kerk een nieuw
dwingend gezag, dat van teer en bijbelHet
Woord. Het Luthersche protestantisme zoekt
daarbij uit zelfbehoud contact met de wereld
lijke overheid zoodat in plaats van het Room
sche beginsel: de staat onderworpen aan de kerk,
de kerk nu afhankelijk van de staat werd, het
rampzalig verbond tusschen troon en altaar
ontstond, het conservatief-monarchale-militaire
stelsel, door zijn aanhangers als het eeuwige
beschouwd, kreeg macht over de kerk en daar
naast zocht deze steun op het platteland, wat
op haar een agrarisch stempel drukte. In onze
_jChr.-Historische partij is wat men uit deze rich-
levenshouding van het Roomsch-Katholicisme. slissingen zien ondergaan. Groote, knappe kop- ting met de kerk voor heeft, wel het best uit
zijn groote kracht is het universeele, het verbin- pen hebben voor het kerkelijk gezag hun hoofd gedrukt.
den van alle tegenstellingen (dé zelf gewilde gebogen: „zich loffelijk onderworpen” heet het In de 19e eeuw hebben we dan nog het ver-
.JfC—A J. „IC.
Si oe oincieei. zneuaai uc gecsi uci in zilu z.vii iuo- uvnu
bv.) tende eindigheid, zich openbarend in de R.-K. ging
het groote vraagstuk der twintigste eeuw.
Nu het protestantisme, waarvan het ontstaan
nauw verbonden was met dat van het kapita
lisme. De maatschappelijke zijde van de hervor
ming is vooral scherp gezien door Calvijn, die
de toekomst van het protestantisme samenhan
gende zag met die van de nieuw opgekomen
productieverhoudingen. Een verband, in zekeren
zin heugelijk omdat in de 15e en 16e eeuw de
geboorte van het kapitalisme een geweldige
bevrijding beteekende na de middeleeuwen,
de groote geografische ontdekkingen brachten
rijkdom en vooruitgang, stieten de wereld ma-