1!
PUROL
NIEUWSTIJDINGEN.
tüdnl Oiiiii hr liiiiM linl
unriD AGS ea VRUDAG8AYOKDÖ
Ultgvrars
Brandenburgh Co.,
- annex SHEERER COURANT en WYMBRITSERADEEL
Schrijnende Handen na de
Wasch
I
WOEHSDAG 3 NOVEMBER 1838
43s JAAR8HE8
Eerst* Riad
Gebrek
Vanehjit
ilnsx Tdefmis 3K 150=
IWiBBSCHIciiocoiOfii®
a
welk laatstgenoemd stoomschip met vele
-<£.
t
verzacht
geneest
en
Doos 30-60 90 et.
den
I
Eet MEER HOUANDsck
■mkmMMMMMMmMMnMaUMMHMMMIlKUMBM^^HMMMMaaiUMMMMMU^^M
■-
01d. te’j twll«s «u
mb wijavingcrl
de N. V. De Drie Provinciën en B. en W. dezer
gemeente, omtrent den verkoop van dien grond,
om deze te ontginnen en daardoor aan tal van
arbeiders in deze omgeving werk te verschaf
fen, zijn vrijwel op het doode punt gekomen.
Ds. van Lonkhuizen te Hoornsterzwaag en Ds.
Pijnacker Hordijk te Nijehorne, beheerders der
Pastoralia (deze instelling bezit verreweg het
grootste deel van het complex heide) vroegen
volgens het oordeel der N. V. voor de heide een
te hoogen prijs. Er werd door genoemde heeren
weer met de N. V. en het Gemeentebestuur
vergaderd; de heeren wenschten ook tegen
taxatie van een deskundige de gronden niet af
te staan. Ook zijn zij niet genegen zich neer te
leggen bij de uitspraak van drie deskundigen,
een te benoemen door de heeren der Pastoralia,
een door de N. V. en de derde te benoemen door
den kantonrechter. Alle verdere pogingen om
tot een minnelijke schikking te geraken misluk
ten; zoodat nu wel tot onteigening zal moeten
worden overgegaan. Daarmede is echter min
stens zeven maanden gemoeid, zoodat in’ den
aanstaanden winter van deze werkverschaffing
wel niet meer zal kunnen komen. De werklooze
arbeiders in Jubbega en omgeving, en hun aan
tal is eiken winter groot, zullen nu ver van hun
woonplaats, in de Boornbergumer Petten of
elders aan den arbeid gesteld moeten worden.
Wat bij meerdere samenwerking in de onmid
dellijke nabijheid had kunnen plaats vinden.
HIBÏÏWË SNEEZER CQDRABT
Uns Genoegen.
Naar wij vernemen is door het Reciteergezel-
schap „Ons Genoegen” in studie genomen het
blijspel „Vluchtelingen”, door Henri ’t Sas,
schrijver van het blijspel „Peper”, waarmede
dit Gezelschap het vorig jaar ten tooneele ver
scheen. Wij verwijzen gaarne naar een te dezer
zake in dit nummer voorkomende advertentie.
De Nieuwe Waterweg.
Zondag was het 60 jaar geleden, dat wij
len Koning Willem lil op plechtige wijze de
werkzaamheden deed aanvangen voor den
toen te graven Nieuwen Waterweg nabij;
Hoek van Holland.
Op 21 Augustus 1863 was het maken van
een deel van het noordelijk hoofd uitbesteed
geworden, terwijl op 21 Oct, 1866 op plech
tige wijze de eerste spade duingrond werd
gestoken door den Koning. .Op 26 Novem
ber 1868 werd de doorgraving in gemeen
schap met de Noordzee gebracht en in Sep
tember 1870 gingen de eerste visschers-
vaartuigen den Waterweg uit, op 9 Maart
1871 gevolgd door het eerste stoomschip,
31.1. de „Richard Young” (Harwichlijn),
Autobusdiensten.
Gedeputeerde Staten van Friesland heb
ben besloten, zich omtrent de gedragslijn,
welke gevolgd dient te worden bij het ver-
leenen van vergunningen voor autobus
diensten, te laten voorlichten door een
commissie van deskundigen en belangheb
benden, bestaande uit vertegenwoordigers
van: de afdeeling Friesland der Vereeniging
van Nederlandsche gemeenten, het ge
meentebestuur van Leeuwarden, de directie
der Nederlandsche Spoorwegen, de Neder
landsche Tramwegmaatschappij, den Bond
van bedrijfsautohouders, den Nederland-
schen Bond van autobusondernemers, de
Friesche Maatschappij van Landbouw en de
Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Friesland. Mede hebben in de commissie
zitting enkele leden van Gedeputeerde Sta
ten en de hoofdingenieur van den provin
cialen waterstaat.
SCHOTERLAND, 1 Nov. De onderhandelin- welk laatstgenoemd stoomschip met vele
gen tusschen de eigenaren van een complex I passagiers aan= boord het vaarwater plech-
heidegrond (ongeveer 80 H.A.) te Jubbega en fjg opende.
Op 19 Maart werd de riviermonding be
tond. De doorgraving was 4300 M. lang,
met 10 M. bodembreedte en een diepte van
2 M. bij laag water.
Later kwamen allerlei tegenslagen door
de onvoldoende uitslijping van den water
weg door de zeestroomingen en men begon
daardoor van een mislukking te spreken. In
1873 was nog slechts 4 M. diepte, terwijl
de geheele oorspronkelijk geraamde som
verwerkt was. In 1877 was 12>/2 millioen
besteed plus 3.4 millioen in de uitvoering,
tezamen ongev. 2J/2 maal de geraamde kos
ten, terwijl de riviermond slechts een diepte
van 3*/2 M. bij laag water had. In 1881 wer
den de werken onder Leemans hervat en in
1896 voltooid, waardoor de Waterweg een
diepte van 8 M. aan de monding en min1-
stcns 6J/2 M. op de rivier verkreeg.
Benoemd tot gemeente-opzichter van
Gaasterland, de heer Tj. van Dijk, opzichter-
teekenaar bij de gemeentewerken te Sneek.
Gevonden Voorwerpen.
Aanwezig aan het bureau van politie, Nieuwe
Veemarkt, en aldaar te bevragen op alle werk
dagen tusschen lll/2 en 12!/2 uur, de navolgen
de voorwerpen als gevonden gedeporteerd op 1
November 1926: schooltasch; boodschapstasch;
huissleutel; paar klompen.
Aanwezig en te bevragen bij de navolgende
ingezetenen, onderstaande voorwerpen, als ge
vonden aangegeven op 1 November 1926: R.-K.
gebedenboekje, B. Zeldenrust, 2e Selfhelpstraat
15; zilveren horloge met nikkelen ketting, W.
Modderman, Boschstraat 3; schroevendraaier,
Tj. Koopmans, Balthusstreekje 4; paar wanten,
J. Coen, Smidsbuurt 5; streng witte parels, J.
Nota, 3e Woudstraat 6; zakmesje, S. de Groes,
3e Woudstraat 3; mantelceintuur, K. Greidanus,
le Zomerrakbuurt 30; zilveren lepeltje, J.
Zweitzer, Jachthaven 7; kinderwant, H. L. de
Moedt, Priorstraat 30.
AKKRUM, 31 Oct. Bij ’t voetbalspel tusschen
Joure I en Akkrum II gehouden alhier, had een
der spelers van de club Joure het ongeluk zoo
danig te vallen, dat hij een been brak. Het spel
werd gestaakt, en de getroffene bij den dokter
binnengedragen. L. C.
Abonnement: per jaar f 2.50 fr. p
post f 3.60.
Advertentlën9 et.’ p. regel. Inge
zonden mededeellngen hooger, bij
Abonnement belangrijke korting
Advertentlën worden tevens gratis ge
plaatst in de SNEEKER COURANT
TC sid. Mj vari'e*
•8 van «<>n vinger
aan eetlust
slechte spijsvertering,
schele hoofdpijn,
prikkelbaarheid, ver-
stopping, maagpijn en
7 hartwater, genezen
spoedig na gebruik
van Foster's Maag-
pillen, het tonische
I» laxeermiddel.
Foster’s Maagpiüerr
Alom verkrijgbaar a f 0.65 per flacon-
financiën, den heer Francqui, en de Duit-
sche heeren, met wie deze de besprekingen
gevoerd heeft. Zonder twijfel zullen zij zich
herinneren, dat de heer Francqui begonnen
is de Duitschers te vragen naar hun ge
neigdheid om Antwerpen bijzonder te be-
voordeeien, een onderwerp dat van de baan
raakte doordat de Duitschers er beslist niet
aan wilden, wat stellig niet uit liefde tot
Rotterdam is geschied.
Na zijn dementi nemen wij gaarne aan,
dat de heer Vandervelde niet van deze be
spreking geweten heeft. Zelfs echter, als
minister Francqui zonder medeweten van
zijn collega’s ’t onderwerp ter sprake heeft
gebracht, vermindert dit niets aan de betee-
kenis, die zijn optreden als waarschuwing
voor ons heeft.
Dat er geen opeplijke onderhandelingen
over Eupen en Malmedy hebben plaats ge
had, was ons, zooals ieder ander, bekend.
Het doet ons genoegen, dat de heer Van
dervelde in deze niet verder gaande de
menti’s op zijn rekening neemt.
Wij moeten zijn verwijt terugwijzen, dat
wij „op het laatste oogenblik nog stemming
maken tegen het verdrag.” De heer Vander-
Velde bevindt zich daarmede in zijner on
waardig gezelschap. Ai onze publicaties
over het verdrag, die men het karakter van
onthulling heeft toegekend, zijn door ons
gepubliceerd onmiddellijk nadat zij ons in
handen waren gekomen.
Wij stellen er prijs op den heer Vander
velde te verzekeren, dat van onzen kant al
les is geschied om te voorkomen, dat de
beslissende factoren in dezen zouden wor
den misleid of zelfs maar afhankelijk zou
den zijn van onze subjectieve opvatting der
ons geworden mededeeling. Wij hebben ter
bevoegde plaatse vertrouwelijk kennis ge
geven van de wijze, waarop en den vorm
waarin het door den heer Vandervelde ge
wraakte bericht ons heeft bereikt. Meer
konden wij uiteraard niet doen, maar dit
leek ons alleszins voldoende.
Ook in Berlijn ontkent men volgens de
Tel. dat officieele onderhandelingen over
Eupen en Malmédy zijn gevoerd.
leuer Duitscher en Belg, die tot ootdeelen
bevoegd is, weet, dat het een onmogelijke
eisch is, dat Duitschland aan Antwerpen
ten koste van Hamburg en Rotterdam voor
deelen' zou verstrekken. In de eerste plaats
verzetten de Duitsche binnenlandsche be
langen zich daartegen en vervolgens zou ’t
een streep beteekenen door de traditioneele
politiek, die Duitschland jegens Nederland
voert. Slechts onder den dwang van Ver
sailles moest Duitschand een oogenblik
van deze houding afwijken, maar vrijwillig
zal het dat nooit doen.
Donderdagavond heeft ’t oud-Kamerlid
Colijn te Amstelveen gesproken over ’t ver
drag.
Spr. bezag de kwestie uit economisch,
militair en internationaal oogpunt.
In 1839 waren beider belangen geregeld
en beider rechten verzekerd, wel niet met
volle overeenstemming, doch men legde er
zich bij neer.
Spr. wees er dan op, dat bij aanneming
van het verdrag de zeggenschap van Ne
derland over de Schelde in het gedrang
komt.
Spr. ging ook nog na hoe de totstandko
ming van het verdrag te verklaren is en
meende dat het annexionistisch streven van
België er niet vreemd aan zou zijn.
Toen België zijn hoop op gebiedsuitbrei
ding door annexatie van Limburg en
Zeeuwsch-Vlaanderen de bodem zag inge
slagen, omdat de groote mogendheden daar
niet van wilden weten, toen had men toch
de meening, dat België iets moest hebben.
Spr. meende, dat hoe men het ook be
kijkt, het verdrag niet te aanvaarden is, het
biedt ons hoegenaamd geen voordeelen,
maar louter nadeelen.
En hoewel spr. ook internationaal voelt
en zich ten aanzien daarvan geheel aansluit
bij Minister Van Karnebeek, toch mag ons
internationaal voelen niet zoover gaan, dat
onze nationale belangen in verdrukking
komen. Het is te begrijpen, dat het ook bij
eene overeenkomst wel eens geven en ne
men is, doch hier is de kwestie zoo dat Ne
derland zoo goed als alles geeft en België
alles neemt.
Hoewel spr. de kwaliteiten van Minister
Van Karnebeek hoog aanslaat, meende hij
toch dat dit verdrag door ons niet moet
worden geaccepteerd. Het staat voor hem
vast, dat als dit verdrag, geboren in de
sfeer en in den tijd, die voor ons land on
gunstig was, nu nog moest worden ge
maakt, 't ook door Minister Van Karnebeek
nimmer zou zijn tot stand gekomen.
Spr. wees er op, dat ook van Ant.-Rev.
zijde te weinig aandacht aan dit verdrag is
geschonken. Dat men de kiezers ook hier
over had moeten voorlichten.
Spr. hoopte dat de anti-rev. Kamerclub
zich in haar geheel tegen het v'erdrag zal
verklaren.
De vergadering nam een motie aan, die
ter kennisneming van de Kamerclub zal
worden gebracht en waarin de wenschelijk-
heid wordt uitgesproken dat de Kamer het
verdrag niet zal goedkeuren.
sla. bij vuiiw cn
van mb duim. vu
De vermiste logger K. W. 148.
Blijkens het door den schipper van den
Vlaardinger logger „103” te-Katwijk bij den
terugkeer van de haringvisscherij uitge
brachte rapport wordt thans als vast
staande aangenomen, dat ook het logger-
vaartuig K. W. 148 van de N. V. Katwijk-
sche Reederij en Harin^iandel v. h. A. den
Duik te Katwijk aan Zee, waaromtrent het
uitblijven van berichten in Katwijk reeds
enkele dagen ongerustheid wekte, bij de
laatste stormen schipbreuk heeft geleden,
waarbij de geheele horman ning uitsluitend
bestaande uit Katwijkers om het leven moet
zijn gekomen.
Bovengenoemde schipper toch heeft bij
de Doggersbank breels (netten), afkomstig
van de K. W. 148, opgevischt, terwijl in die
omgeving ook tonnen drijvende werden
aangetroffen. Vooral door dit laatste wordt
het vergaan van het schip als een feit be
schouwd en wordt daarmee de hoop, dat ’t
vaartuig nog zal terugkeeren, de bodem
ingeslagen.
In verband hiermee is reeds een der pre
dikanten aangewezen om de betrokken
familieleden op deze ontzettende ramp voor
te bereiden.
De opvarenden zijn: schipper C. van Bee-
len, stuurman C. Blok, Krijn, Groen, K. de
Haas, D. van der Plas, C. Zwanenburg, H.
Messmaker, A. Vlieland, A. Hoek, A. de
Best, J. Kuyt, A. v. d. Marei.
Een gestoorde debatavond.
Tijdens een debatvergadering te Amster
dam, in de Vrije Gemeente gehouden, op
initiatief van de vredesgroep Amsterdam,
waar het onderwerp; „Is dienstweigering
gewetenseisch?” werd behandeld, kwam ’t
tot een incident.
De beide sprekers ds. H. C. Bartel (pro)
en dr. P. H. Ritter uit Utrecht (contra) wa
ren in onderling overleg overeengekomen,
dat bij loting zou worden bepaald, wie het
eerst zou spreken, en dientengevolge
voerde dr. Ritter het eerst het woord.
Aanvankelijk had de vergadering een
rustig beloop, tot het oogenblik, dat spreker
betoogde, dat de consequentie van dienst
weigering zou zijn, weigering om belasting
te betalen. Hij voegde daar de opmerking
aan toe, dat hij persoonlijk graag zijn be
lasting betaalde, omdat een groot deel van
het geld werd besteed voor den steun aan
werkloozen.
Dit had tengevolge, dat een aantal in de
zaal aanwezige werkloozen hardop begon
te lachen.
Dr. Ritter vatte hierop vlam en protes
teerde met klem tegen het feit dat er een
hoongelach opging, als hij hier in dezen
kring getuigde-van zijn gemeenschapszin.
Dit bleek echter olie op het vuur en de in
terrupties en protesten ware'n nu niet meer
van de lucht, waarop de spreker steeds hef
tig reageerde. Tenslotte deed de kreet „hui
chelaar” den beker overloopen; met de ver
klaring, dat hij niet langer wenschte te
spreken voor een gehoor, dat twijfelde aan
zijn goede trouw, verliet hij de zaal.
Nadat de voorzitter stilte had verkregen,
sprak hij zijn leedwezen uit over het ge-
beurde en hekelde het scherp dat menschen,
die zelf zeggen den vrede te willen, niet
eens zelfbedwang genoeg hebben, om een
tegenstander vreedzaam zijn meening uit te
laten spreken, er daarbij op wijzend, dat zij
daarmede de zaak van den vrede
slechts denkbaren dienst bewezen.
Vervolgens voerde de tweede spreker, ds.
H. C. Bartel, nog het woord en had de ver
gadering verder een volkomen rustig be
loop.
Een incident op een kerkhof.
Op de algemeene begraafplaats te
Bleijerheide (gem. Kerkrade) zou de ter
aardebestelling plaats hebben van het stof
felijk overschot van vrouw P., van Duitsche
nationaliteit, te Kerkrade overleden'. De
vrouw was Evangelisch, doch in jaar en
dag niet in de kerk geweest. Ze leefde ge
scheiden van haar man. die in Aken
woonde. Op verzoek zou ds. V. bij de be
grafenis tegenwoordig zijn. Het was reeds
11 uur, doch op of in> de nabijheid van het
kerkhof was niets te zien, wat op een be
grafenisstoet geleek. De dominee, die reeds
langer dan een uur in de koude had staan
wachten, ging naar huis. Later kwam men
hem nog verzoeken, om bij de begrafenis
tegenwoordig te zijn, doch hij ging niet op
die verzoeken in, te meer; waar hij vroeg in
den middag in de nabijheid van Valkenburg
moest zijn. Tevergeefs beproefden de fami
lieleden' nog een anderen dominee, o.a. die
van Terwinselen te krijgen; deze was niet
thuis. Daarop werd den rector der paters
Franciscanen te Bleijerheide verzocht, de
begrafenisplechtigheden te verrichten. On
derwijl was het tusschen licht en donker
geworden; de lijkkist stond nog steeds bij
de geopende groeve. Op last van den ge-
waarschuwden burgemeester werd het lijk
overgebracht naar het lijkenhuisje, waar ’t
den nacht verbleef.
De dominee had naderhand laten weten,
dat hij den volgenden morgen half 9 de ter
aardebestelling zou verrichten. Toen hij
vóór half 9 kwam, waren de familieleden
reeds present. Nadat de kist in de groeve
was gedaald, richtte hij woorden tot de om
standers. Deze woorden schenen allesbe
halve in goede aarde te vallen, want enkele
familieleden' begonnen te interrumpeeren,
luider en heftiger. De dominee, die de be
grafenis niet als een gelegenheid tot debat
beschouwde, maakte een einde aan zijn toe
spraak, waarop hij met de vuisten van en
kele familieleden kennis maakte en de pa-
rapluies als strijdknotsen dreigend werden
gezwaaid. Het was tijd, dat ds. V. ’t kerk
hof verliet, want de menschen waren zeer
strijdlustig. Ze joelden hem na, uitten nog
allerlei liefelijkheden aan zijn adres. De
herrie op het kerkhof had vele nieuwsgie
rigen van allen kant doen toestroomen.
Het verdrag met België.
In eene verklaring tot de vertegenwoor
digers der pers zei de Belgische minister
Vandervelde, inzake het Nederlandsch
Belgisch verdrag het volgende:
Gij weet, hoe zeer ik wensch, dat het
verdrag door het Nederlandsche Parlement
wordt aangenomen en wel misschien nog
minder wegens de economische voordeelen,
die het verdrag biedt, dan wel uit het oog
punt, dat mijn Nederlandsche ambtgenoot
zoo goed heeft uiteengezet in zijn memo
randum, welks inhoud de Times zooeven
in herinnering heeft gebracht.
De minister geeft dan in het kort den in
houd van dit memorandum weer en ver
volgt dan: Ik ben het geheel met hem eens
behalve op het punt, dat volgens hem het
verdrag voordeelig voor België zou zijn.
Zoo het al voordeelen voor België oplevert,
dan zijn deze aan den anderen kant gecom
penseerd en worden Rotterdam en Antwer
pen op denzelfden voet behandeld. Men kan
inderdaad volhoudeh, dat behalve reden
van goede nabuurschap en economische re
denen er internationale redenen tot goede
verstandhouding tusschen Nederland en
België bestaan.
Op het oogenblik echter, dat het verdrag
in de Tweede Kamer in behandeling zou
komen, nemen belangrijke pers-organen in
Nederland een houding aan, waartegen een
krachtig protest onzerzijds past.
De minister noemt dan met name het ar
tikel in de N. Rott. Crt. van Donderdag
avond en vooral een passus, waarin het
blad volhoudt, dat bij de onderhandelingen
tusschen België en Duitschland over de te
ruggave van Eupen en Malmedy, België
aan Duitschland voorstelde, om als tegen
prestatie o.a. een zeer vérstrekkende rege
ling ten gunste van de haven van Antwer
pen te doen voorkomen.
Het blad voegde daaraan toe, dit te zul
len velhouden, ook al zou het van Belgische
zijde worden tegengesproken.
Minister Vandervelde komt tegen deze
wijze van handelen op. Hij verklaarde ten
stelligste, dat nooit onderhandelingen tus
schen België en Duitschland inzake Eupen
en Malmédy hebben plaats gehad. Evenmin
is er ooit officieel noch officieus sprake ge
weest van een voorkeur-regime voor de
Antwerpsche haven.
Mijn dementi, zoo besloot de minister, is
categorisch en ik kan niet genoeg protes-
teeren tegen een handelwijze, die op het
oogenblik, dat de beraadslagingen over het
verdrag zullen beginnen, er op gericht is,
om een voor deze beraadslagingen ongun
stige atmosfeer te scheppen.
De N. R. Crt. teekent bij deze verklaring
aan:
Het spijt ons te moeten constateeren, dat
de Belgische minister van buitenlandsche
zaken in deze onvoldoende blijkt ingelicht.
Laat hij zich wenden tot zijn collega van
men spoedig met
Postkantoor Sneek.
Lijst van onbestelbare brieven en briefkaarten,
van welke de afzenders onbekend zijn, terug
ontvangen in de 2e helft van October 1926.
Brieven Binnenland. Postbox 18, Heerenveen;
Prijsvraag Redacteur Geïll. Stuiversblad,
Utrecht, 2 stuks; Raad van Arbeid, Leeuwar
den; Mevr. Wierda, Leeuwarden.
Briefkaarten Binnenland. H. Houtman, Steen
bergen.
Door de politie alhier is aangehouden een
16-jarige dienstbode wegens diefstal van een
gouden broche, waarop 60 brillanten en een
parel, ter waarde van f 500.
A
KOUDUM. Op het concept-begrooting
voor 1927 van de gemeente Hemelumer
Oldephaert en Noordwolde is f 3300 uitge
trokken voor kosten van leerlingen uit die
gemeente, die elders hoogere burgerscholen
gymnasia of nijverheidsscholen bezoeken.
Deze post gaf vele raadsleden aanleiding
tot critiek, vooral nu de gemeentebelasting
in 1927 al weer hooger zal zijn en ongeveer
12 pct. van het belastbare inkomen zal be
dragen. Zuinigheid is dus geboden en deze
post voor leerlingen wordt elk jaar grooter,
omdat hun aantal grooter wordt. Er werd
op gewezen, dat weinig van die leerlingen
het eindpunt hunner studie bereiken, en ve
len na een paar keer tweemaal dezelfde
klasse te hebben doorloopen, verdere stu
die staken. Bij meisjes, die H. B. S. of gym
nasia bezoeken, is het er vaak alléén om te
doen, een zekere algemeene ontwikkeling
deelachtig te worden. Dat de gemeentekas
daarvan de kosten moet dragen, terwijl de
belasting zoo hoog is, vond algemeen af
keuring. Men meende dat het meer de plicht
van de ouders is deze mee te betalen.
Besloten werd, zich tot de regeering te
wenden met het verzoek, de gemeente van
betaling van die kosten te ontheffen en deze
meer te leggen op de schouders van de
ouders.
Er werd o.m. op gewezen, dat belasting-
betalenden met weinig draagkracht bijdra
gen in de onderwijskosten van leerlingen
van ouders, die financieel veel sterker zijn,
en dat gemeentegeld vaak nog doelloos be
steed wordt.
Valaaas vaorvaaidaa avuMiigikaawB mat da NaliaHdaafe* JI|«aaM» V«rx«« TQAfl a*d. hij lavana- Tftft
ksrixes-Hank «e SahladaM si|n ansa Abanni’a «anakavd tagan vngalakkaa vaar *Uvu langs invaliditeit «VU
gld.ingavalvuavai- |CA gld. ÖfJ verliu vu TC
ll|daa blnnsn S0 d. luw Ma hand, vaat al aag I v
Begrafenis Boukje van der Horst.
Gistermiddag werd op de Algemeene begraaf
plaats ter aarde besteld het stoffelijk overschot
van mejuffrouw Boukje van der Horst, in leven
ambtenares ter gemeentesecretarie van Sneek,
en alhier op 21-jarigen leeftijd overleden. In de
stoet welke de baar ter begraafplaats volgde,
merkten wij o. a. op de burgemeester en ont
vanger der gemeente en ’t personeel der secre
tarie.
Aan de groeve nam de burgemeester 't woord
en zeide ongeveer het volgende: Opnieuw rust
op mij de treurige plicht de laatste eer te be
wijzen aan iemand, in dienst der gemeente.
Thans geldt het een ambtenares die op jeugdi
gen leeftijd aan haar werkkring is onttrokken.
Voorzeker hadden wij ons niet kunnen denken,
toen zij in het voorjaar haar taak weer met
moed opnanf, dat dit leven zoo spoedig ten
einde zou zijn. Het is moeilijk voor ons er ons
in te denken dat in het vervolg haar plaats ter
secretarie niet meer door haar'zai worden inge
nomen, een plaats waarin zij zich door haar
ijver, plichtsbetrachting en hulpvaardigheid aller
sympathie en veler vriendschap verwierf. Moge
het voor de moeder en verdere naaste bloedver
wanten een kleine troost zijn dat hare nage
dachtenis bij ons steeds in aangename herinne
ring zal worden gehouden.
De heer Ds. Koopmans, wiens gewoonte, het
anders niet is aan het graf te spreken, wil, nu
zoovelen. hier aan dit graf zijn geschaard, hier
toch een enkel woord zeggen. In het sterfhuis
heeft spr. het reeds over haar gehad, wier stof
felijk overschot hier aan de aarde wordt toe
vertrouwd. Zij behoorde tot de meisjes, die dg.
waarheid van Gods Woord zoeken en onderzoe
ken en er op uit zijn ’n toenemende kennis dezer
waarheid deelachtig te worden, wat ons zalig
kan doen leven en sterven. En naar wij mogen
gelooven, heeft dat zoeken der waarheid voor
haar vrucht gedragen, want zij getuigde ook op
haar sterfbed in het zoenbloed van Jezus verlos
sing gezocht en gevonden te hebben. Spr. zou
hier allen, naar aanleiding van dit heengaan wel
willen toeroepen: „Gedenk te sterven”, maar
nog veel meer: „Gedenk te leven”. Te laat is
het wanneer God alleen wordt gezocht bij het
sterven, God gaf ons dit leven om Hem tijdens
dat geheele leven te zoeken. Gedenk te leven,
zóó dat gij allen welgetroost kunt leven maar
ook sterven, en dat kan als wij in heel ons
leven van ellende en zonde troost zoeken bi.
God.
Een der bloedverwanten, de heer van der
Heide, dankte geroerd voor de goede woorden
hier gesproken en voor de treffende bewijzen
van deelneming van zoovele zijden ontvangen.
Eenige kransen dekten de kist, waaronder
van burgemeester, secretaris en personeel der
secretarie.