I
üHitlnl Oiiih i« ImihH l»*l l
T«neh|>t
nnax
BEROEMDE SNEEKERS.
MAAT-
KLEEDING
SNEEKER COURANT «n WYIWBRITSERAOEEL
Brandenburgh Co.,
Eersle Blart ZMTEftPAO I» MEMBT l»»7
o
paalt hun beider belangrijke plaats in de geschiedenis aflaat het oog had is een daad van
r
I
t iDBiDAGM «a VRUDAG8A V®FD#
Uii®®T®ra
Jfrin Taiafeaa Ke. 150.
1
naar het hiernamaals wijst.
Kan men de godsdienst als eerlijke wereld
en levensbeschouwing eerbiedigen, het is mis
bruik maken van de idee Gods als men er de
huidige sociale verhoudingen mee dekt of er
de oorlog mee verdedigt; in België zegende
ken van valsche guldens aangewende gal- kardinaal Mercier de kanonnen in 1914, in
vanoplastiek enz. passeerden de revue. Nu Duitschland kardinaal von Hartmann. Men had
roerde spr. ook even aan het nieuwste tech- van een universeele godsdienst als de R.-K. is,
Dageraad.
Woensdagavond sprak in Amicitia voor de
afd. Sneek van de Vrijdenkersvereeniging „De
Dageraad” de heer Hoving, voorzitter der ver.,
over „Waarom groote denkers om den gods
dienst lachen”.
In zijn rede betoogde spreker dat de gods
dienst drieërlei uitingsvormen heeft, nl. als we
reldbeschouwing, welke dan het ontstaan van
de wereld zoowel als het beloop daarvan ver
klaart uit God; als levensbeschouwing bepaalt
ze hoe men heeft te leven, is dan dus zedeleer,
moraal, en voorts als, wat spr. wil noemen so-
ciaal-economisch bijgeloof. In dit laatste geval
wordt gezegd dat de huidige klasseverhoudin-
gen door God gewild zijn, terwijl wetenschap
pelijk nu wel is vastgesteld dat die ellende het
gevolg is van het feit dat de productiemiddelen
het bezit van enkelen zijn; de wetenschap wijst
dus ook een begaanbaar pad uit die ellende:
het overbrengen van de productiemiddelen aan
gedacht wordt; ironie, de milde spot van den
hoogstaanden mensch over de dwaasheden
zijner omgeving; humor: de tendenzlooze spot.
Spr. ging nu even in op de „techniek van de
lach”. Waarop berust eigenlijk de lach? Op de
schok welke ontstaat door het plotseling ver
binden van in wezen ongelijksoortige gedach
ten. Het lachwekkende, de spot is steeds een
wapen geweest in den strijd der meeningen tus-
schen reactie en vooruitgangspartijen, in het
bijzonder echter uit het arsenaal der laatste.
Immers juist deze partijen waren het, die vaak
haar meening niet vrij konden uiten, de ver
borgen gloed laaide dan plots uit in vlammende
spot in woord, beeld en gedachte. Spr. gaf nu
een aantal voorbeelden van sarcasme, ironie en
humor van Frederik de Groote, Daumier, van
den Duitschen vrijdenker Wolff en vertelt dan
dat de spot, welke zich tegen de religie richtte,
in drie perioden te verdeelen is. Reeds diep in
de middeleeuwen zijn er menschen die spotten
met de priesters. Spr. noemt Friedrich II, Boc
caccio en ook de daad van ridder Wenzel uit
Luther’s tijd, die van Tetzel eerst een aflaat
kocht voor een misdrijf dat nog begaan moest
worden en Tetzel toen van zijn geld beroofde,
op welk misdrijf Wenzel bij de koop van de
Langer staat spr. dan stil bij Voltaire, die
volgens spr. zoo schitterend huichelen kon en
de vrije gedachte tot z’n dood heeft verdedigd.
Carlyle noemde hem de vos, welke de speur
honden der reactie nooit konden achterhalen;
van uit Verney en elders schreef hij onder 137
pseudoniemen z’n strijdschriften tegen de kerk,
terwijl hij onder eigen naam vriendschappe
lijke correspondentie onderhoudt met Paus en
bisschoppen. Hij is de wegbereider der Fran-
sche revolutie en Rousseau en anderen mogen
hem z’n huichelen kwalijk nemen, hij meende
spr. gelooft dat hij daarin gelijk had,
krijgslisten te mogen toepassen tegenover z’n
overmachtige vijanden, die de tegenstanders
immers met gruwelijke wreedheid vervolgden.
Trouw blijvend aan z’n ideaal: de rechtvaar
digheid te doen zegevieren, meende hij dat het
best en het langst te kunnen dienen door z’n
toevlucht te nemen tot een vossentaktiek. Iets
soortgelijks heeft de Franschman Leo Taxil in
1895 gedaan, een zeer bekend strijder voor het
recht der vrijdenkers, die plotseling Frankrijk
in beroering bracht door zijn overgang -naar de
R.-K. kerk. Hij begon toen een anti-vrijmet-
selaarsbeweging en schreef het boek „De rid
ders der drie punten” dat door de congregatie
voor de propaganda van het geloof verspreid
werd, en tal van andere geschriften. Eerst na
verloop van jaren deelde Taxil op een congres
van R.-K. geologen mede dat alles wat hij ge
schreven had een mystificatie was, om te be
wijzen dat de Paus niet onfeilbaar was. Nog
later hebben de denkers zich tegen de kern
van de godsdienst zelve gekeerd. Spr. ging nu
even op het scheppingsverhaal in, waarom de
Geelkerken-kwestie zich heeft bewogen. Een
der logische gronden tegen dat verhaal noemt
spr. het feit dat eerst op de vierde dag de twee
groote lichten geschapen heeten, maar nu is de
maan geen licht, die ontleent z’n licht aan de
zon, en hoe kan het tevoren dag en nacht ge
weest zijn als eerst op de vierde dag de zon is
geschapen? De bijbel is een menschenwerk,
waarin het denken van duizenden jaren geleden
is opgeteekend, als zoodanig is ’t boek eerbied
waardig maar zeker niet te aanvaarden als
absolute waarheid, wat vooral de Gereformeer
den eischen. Spr. las een opstel van een kind
over het scheppingsverhaal voor, waarna hij
betoogde dat het feit dat de onbewijsbare ge-
loofsmeeningen zooveel invloed hebben in het
practische leven, de ontwikkeling tegenhoudt,
o. a. de staat belemmert de wetenschap op de
scholen te brengen. Wij wenschen juist dat de
wetenschap vooraan sta, die niet alleen ons
leven kan vergemakkelijken, maar ook verede
len. Niemand- heeft de waarheid, allen moeten
er naar streven. Het is hooger afstand te doen
van een complete wereldbeschouwing en te be-
l rusten in een incomplete, dan de waarheid van
anderen op gezag te aanvaarden. Zooals Ahas-
verus z’n eeuwige tocht moet voortzetten, zoo
moeten wij nooit klaar zijn, maar immer voort
schrijden op den weg naar de waarheid; naar
Lessing’s woord verkiezen we het streven naar
de waarheid boven het bezitten daarvan.
Natuurkundig Genootschap.
Toen wij Dinsdagavond de heer dr. v.
Ledden Hulsebosch voor het Natuurkundig
Genootschap in de Harmonie hoorden spre
ken, moesten we een oogenblik denken aan
wijlen de heeren Sherlock Holmes en O
frey Gill. De één de vrucht van het brein
van Conan Doyle, de ander die van onzen
Nederlandschen schrijver van detectivever
halen Mr. v. Schevichaven. We hoorden in
gedachten Sherlock Holmes zeggen :„Goe-
den morgen, vriend Watson, ik zie dat gij
op Uw weg hierheen een man ontmoet hebt
die linkshandig is en een eksteroog had op
de groote teen van z’n rechtervoet,” we zien
de onafscheidelijke Watson stomverbaasd
staan over die mededeeling en we hooren
Mr. Geoffrey Gill zeggen: „Anders niets
dan observeeren en deduceeren.” Dat in
werkelijkheid het opsporen van den misda
diger nog iets meer is, dat daarvoor vaak
de laatste snufjes op het gebied der natuur
wetenschappen moeten worden te hulp ge
roepen, en dan op geniale wijze toegepast,
bewees de rede van den heer v. L. H., die
aan de hand van een groot aantal voor
beelden uit z’n praktijk als politioneel des
kundige sprak over „Toegepaste Natuurwe
tenschappen bij het opsporen van misdrij
ven”, een langademig onderwerp dat de
Franschen kortweg Police Scientifique en
de Duitschers Kriminalistik zouden noemen,
het werken met de sporen, de stille getui
gen op de plaats des misdrijfs gevonden of
op den arrestant; soms kunnen zij, elkaar
ook aanvullen zooals bij dien inbreker,
wien door een dichtvallende brandkastdeur
een vingertop werd afgeslagen, welke in de
brandkast gevonden top paste op de vin
ger van een gearresteerde verdachte. Deze
sporen nu dient men niet op zich zelf te be
schouwen, maar in verband met hun milieu
en met elkaar. Hun aard, afmeting, versch-
heid enz. moeten nauwkeurig worden op
genomen en afgeleid. De hoogleeraar Hans
Grosz te Graz heeft de speurkunst gebracht
naar het peil waarop ze nu staat, door hem
is ze de laatste 20 jaar tot een hoog weten
schappelijk peil opgevoerd.
En nu zou men misschien verwachten, dat
hier het buitengewoon belangwekkend
relaas zou volgen van tal van gevallen uit
den °?Pbaan van den heer v. Ledden Hul
sebosch welke hij vertelde, maar helaas is
ons ten dezen de allergrootste beperking
verzocht, want we hebben hier niet met de
fantasie van Conan Doyle of Ivans te doen,
en terwille van familierelaties van de be
trokkenen, wenschte de heer v. L. H. geen
verdere verbreiding van het door hem ver
telde.
We moeten dan ook volstaan met zeer
algemeene mededeelingen van de onder
werpen welke hij in verband met bepaalde
gevallen uit z’n praktijk aanroerde. Zoo
sprak hij over de sporen te vinden op wat
„v... men noemt souches, de scheurrand in pa-
Geof- I Pier en andere stoffen, waardoor vaak kan
worden aangetoond, ook met behulp van
de microscoop, dat twee gescheiden stuk
ken voorheen één stuk hebben uitgemaakt.
Dan over de vingerafdrukken, die eigenaar
dige figuren op ’s menschen vingertop
welke voor ieder mensch individueel ver
schillend zijn, de kansberekening leert dat
eerst na 4’/2 millioen eeuwen het patroon
van Adam en Eva zal terugkeeren en welke
figuur ook op de vinger blijft behouden,
wanneer daarop blaren zijn geweest, alleen
als een wond de geheele huid vernietigt,
komt er een ongeteekend litteeken. Reeds
voor Chr. kende men dit feit en ten bewijze
daarvan bracht Spr. op het doek een Japan-
sche scheidingsacte, waaronder de vrouw
als handteekening een handafdruk had ge
plaatst. Die acte is 2000 jaar oud en we
verstouten ons van dit geval dan ook maar
melding te maken, het lijkt ons ver genoeg
verwijderd om geen familierelaties te ver
ontrusten. In de babyziekenhuizen in Ame
rika maakt men tegenwoordig gebruik
de voetafdruk om verwisseling van 1
te voorkomen.
Daarna kwam de fotogrammetrie op het
tapijt, Bertillon was de eerste die daarvan
gebruik maakte, doch thans wordt alge
meen de methode Heindl gevolgd, als men
zijn plankje waarop een centimeter verdee-
ling, in een foto van een gebouw, kamer
enz. opneemt, kan men alle afmetingen in
de kamer daaruit afleiden. In België werden
in 1843 de eerste foto’s (Daguerrotypen)
voor politióneele doeleinden gebruikt, ver
telde Spr., waarna hij, na nog even stil ge
staan te hebben bij de Röntgenfotografie in
de dienst der politie, eene mededeeling deed
over de psychotechniek toegepast bij het
ontdekken van een misdrijf. In dit geval be-
trof het ’t opschrijven van een zin, waarin foongesprek dictafomsch opgenomen,
een woord was opgenomen dat zekere be- rechter de overtuiging van schuld voor
trekking kon hebben met het gepleegde bepaalde beklaagde bijbracht.
misdrijf en waarbij de dader, onder den in- j De Voorz., dr. Bouma, bracht den spre-
vloed van de suggestie van dit woord ra- ker een hartelijk woord van dank voor zijn
kende, in schrijfsnelheid sterk bij ’t gemid- boeiende, vaak ook in humoristische trant
delde der andere proefpersonen en bij zijn gehouden redevoering. Er was veel publiek,
eigen vroeger bereikte snelheid achterbleef.
Op het doek kwam nog de foto van het in
wendige van een revolverloop, waarin een
roestkrans aanwezig bleek te zijn, een feit
dat een verdachte dechargeerde. Bij het
i onderzoek naar de waarde van gedeeltelijk
pld. ir geval van over
lijden binnen 30 d.
naar de nog jonge stedelijke gemeenschap komen afzetten
en daardoor kwam de wieg van onzen Jochem, of zoo
als hij later deftiger heette Joachim binnen de wallen
der stad Sneek te staan.
Joachim ontving zijn eerste opvoeding ook aldaar, ooor-
dat Sneek evenals Aed Leuwerd (Leeuwarden) in de eerste
helft der 16e eeuw een bloeiende Latijnsche school bezat,
waar de rector Johannes Lucaeus Rodius deze Snecker
onderwijsinrichting tot hoogen bloei bracht. Mr. Gerardus
stond hem daarbij trouw ter zijde en beiden mochten het
zich tot een èer rekenen, zulke verdienstelijke leerlingen
als Joachim Hopper, Karei van Roorda en Gellius Hot-
zonides te mogen onderrichten.
Na afloop van den cursus te Sneek vertrok Hopper
naar de destijds beroemde school van Haarlem, waar hij
nog drie jaren lang het onderwijs in de klassieke talen
volgde. Daar er in zijn jeugdjaren nog geen hoogeschool
in de Noordelijke Nederlanden bestond, bezocht hij sedert
1541 voor de hoogere en speciale vakstudie de universiteit
van Leuven, waar hij zich vooral toelegde op de wijs-
begeerte en de rechten en zich weldra onderscheidde als
kenner en liefhebber van Plato’s philosophic. Voor de
rechtsstudie was Prof. Gabriel Mudaeus zijn leermeester,
die hem veel kennis bijbracht en van wien de jonge Snee-
ker jurist later met diepe vereering gewaagde. Nadat
Hopper ook nog de hoogescholen van Parijs en Orleans
bezocht had, verkreeg hij in 1549 zijn licentiaat en pro
moveerde in 1553 tot doctor in de beide rechten.
Reeds in het daarop volgende jaar werd hij voor een
professoraat in de rechten aangezocht, gaf korten tijd
colleges over de pandecten (Romeinsch recht), doch
opende nog in hetzelfde jaar met veel meer succes en
roem zijn politieke loopbaan door zijn benoeming tot lid
van den Grooten Raad te Mechelen. Dezen zetel verwis
selde hij in 1561 met dien in den Geheimen Raad te
Brussel en kwam kort daarna ook in den Raad van State.
Door deze functiën droeg hij kennis van al
BIOGRAPHISCHE SCHETSEN UIT OUD-SNEEK.
JOACHIM HOPPER.
We wenschen onze nieuwe serie historische schetsen
te doen aanvangen met de beschouwing van eenige histo
rische portretten uit Oud-Sneek en nabijen omtrek, waar
dit blad zijn talrijke lezers vindt. Uit de Middeleeuwen
en den Nieuwen Tijd stelde ik reeds aan U voor de
Donia’s en Harinxma’s te Sneek, Groote Pier als de
nationalist van het 16de eeuwsch Friesland, ]ancko Dou-
wama als de chauvinist uit een zelfde periode in samen
hang met de beeltenis van Sicko Liauckema, den bevrijder
van Sneek in 1520. Voor een lateren tijd kunnen 'we wijzen
op den Sneeker ridder en rechtsgeleerde, Mr. Sicko van
Dekama, raad in ’t Hof van Friesland en ridder van het
Gulden Vlies, die in de Marktstraat, waar thans het
gebouw van de Openbare Leeszaal staat, zijn eeuwenoude
burcht of stins bewoonde, eenmaal de trots en het sieraad
der- stad.
Er zijn daarnaast nog zooveel andere Sneekers, wier
namen en levensbijzonderheden wel eens uit de folianten
of onder het stof der archieven mogen verzameld worden,
want een oude spreuk zegt terecht: het is een dankbaar
en wijs volk, dat zijn groote mannen eert. In het huis,
waar thans het hotel „De Wijnberg” staat, resideerde
in 1651 Engelands verstooten monarch, de latere koning
Karel II, die een gastvrij onderdak vond bij den burge-
meester Cornells Haubois, naderhand uit dien hoofde met
den riddertitel begunstigd. Van dezen ridderlijken burge
meester, die vorsten incognito op Frieschen grond her
bergzaamheid verleende, diene men meer te weten dan
enkel zijn naam, als ook deze niet sinds lang uit het
geheugen is gewischt! Daar is uit de 18e eeuw verder
een Epke Roos, de weldoener der Sneeker Doopsgezinden,
een bekwaam stadssecretaris als Dr. Jacobus Frieswijk,
tijdens wiens beheer het Sneeker stadhuis zulke belang-
rijke verbeteringen onderging, een kunstenaar in hout en
steen als de bekwame bouwmeester Gerben Nauta, aan
wiens bekwaamheid en fijnen kunstzin datzelfde stadhuis
zijn fraai hardsteenen bordes dankte.
Wij mogen U niet verder vermoeien met meerdere
namen aan de opgemelde toe te voegen en weten evenmin,
of het ons zal gelukken, van de genoemde beroemde Snee
kers zooveel historisch materiaal te verzamelen, dat het
gehalte en de kwantiteit er van aanleiding kunnen geven,
zé allen afzonderlijk te beschrijven, doch het gemis aan
hun biographieën beteekent een tekort in de wetenschap.
En om dat, al is het dan voorloopig ook nog maar in
populaire beschrijvingen, eenigermate aan te vullen, zijn
wij begonnen met deze serie te openen met een korte
levensschets en typeering zijner beteekenis te ontwerpen
van Joachim Hopperus, een Sneeker rechtsgeleerde en
diplomaat, waarop de jonge veste in de 16e eeuw trotsch
kon zijn.
Want ook van hem bestaat tot dusverre geen mono
graphic evenmin als van den Dokkumer historicus en
politicus Lieuwe van Aitzema, beiden mannen, aan wie
ons gemeenebest en de geschiedenis onzes lands zooveel
verplicht zijn. Joachim Hopper of Hopperus werd geboren
te Sneek den 11 November 1523 uit een geslacht, dat in
en bij Hemelum tot grooten welstand was gekomen.
Enkele leden daarvan waren van het Friesche platteland
leven door hechte vriendschapsbanden was verbon-
aan wien hij reeds in 1553 zijn Leuvensche pubh-
De juris arte libri tres” had opgedragen en waar
van de stelling: Plato heeft het wezen des rechts en der
gerechtigheid het eerst duidelijk voorgesteld, de aandacht
had getrokken van gansch beschaafd Europa. Dat Hopper
zich ook wel eens op een ander terrein gewaagd heeft,
blijkt uit een ter zelfder tijd samengestelde maar eerst in
1591 te Antwerpen gedrukte verhandeling over de psalmen
Davids (Paraphrasis in Psalmos Davidicos).
Hopper’s weduwe en kinderen keerden spoedig na zijn
overlijden naar de Nederlanden terug, waarmede hij ge
durende zijn leven, meest door tusschenkomst. van den
bekenden Viglius van Zwichum van Aytta, president van
den Geheimen Raad, steeds de oude betrekkingen had
il(.vnuuiv onderhouden. Zoo had hij nog in 1564 den eersten Jezuïet
den president van het i op Frieschen bodem, Pater Anske Bockes Bruynsma en
1 diens confraters voor een statie te Ijlst aanbevolen, waar
zij in een huurhuis een school openden, om er Latijn,
Grieksch en godsdienstwetenschappen te onderwijzen, na
in Leeuwarden, Sneek en Woudsend door burgerlijke en
kerkelijke autoriteiten geweerd te zijn. Vooral Hopper’s
correspondentie met den geleerden Viglius (den Frieschen
Wigle), reeds in de 17e eeuw om haar groote historische
beteekenis gedeeltelijk uitgegeven door S., Gabbema^ be-
onzes lands, in die van Friesland en zijn taal, weshalve
we daarop in een slotartikel nader terugkomen.
43« JAARGMG
Abonnementper jaar f 2.50 fr. p-
post L 3.60.
Advertentieën9 ct p. regel. Inge
zonden mededeelingen hooger, bij
Abonnement belangrijke korting
Advertentiën worden tevens gratis ge
plaatst in de SNEEKER COURANT
HE old bij v«li«B CA gld. bij verlies vbe IC «ld bij verliea
iJweeMm. e«n vi Bvirger W ui wurger.
voorClw
MeeP kwaliteit voor
minder geld
verbrande bankbiljetten kan het feit te hulp
komen, dat het lettertype van alle waarden
van bankbiljetten verschillend is. Daarna
ging spreker over tot de toxicologie, de op
sporing van vergiften bij misdaden, waarbij
het proefdier moet helpen. Door inspuiting
constateert men of daarbij bijv, de voor
zeker vergift typische houding-reactie der
dieren optreedt. Een belangwekkend instru
ment verscheen daarna op het doek n.l. de
coprolyseur, het instrument waarin de fae
ces worden uitgespoeld, de surprises door
misdadigers zoo vaak op het tooneel van ’t
misdrijf achtergelaten (zoolang zoo’n sur
prise op temperatuur blijft, verwacht men,
aldus het bijgeloof, dat de politie de dader
niet vervolgt, waarom zoo’n surprise op
de meest bizarre plaatsen wordt aangetrof
fen, o.a. in een voetenzak en een wonder
is het dat ze tijdens den oorlog nooit in een
hooikist is gevonden, zegt spr.) Alleen van -
dit coprolyseur-onderzoek zou spr. 300 de gemeenschap, terwijl de godsdienst slechts
plaatjes kunnen toonen. Vervolgens waren 1 L
aan de orde de toepassingen van electrici-
teit op het gebied van politioneel onderzoek
en misdrijf. De electromagnetische dreg,
vinding van den heer v. L. H. zelve, de gal-
vanoplastische installatie, de voor het ma-
vanopïastiek enz.°passeerden "de revue. Nu Duitschland kardinaal von Hartmann. Men had
roerde spr. ook even aan het nieuwste tech- van een
ik van nische snufje, het overseinen van portret- iets geheel anders mogen verwachten bij het
babies ten, reeds in 1925 te Karlsruhe op een uitbreken van den oorlog, trouwens ook van
criminalistisch congres gedemonstreerd, i de internationale sociaal-democratie. Dit mis-
Hoe de astronomie Justitia ook wel eens bruik van den godsdienst blijkt ook uit het
helpt demonstreerde Spr. met eenige Ame- feit dat de kerken steeds hebben geleerd wat
rikaansche foto’s; een jonge dame had ver-p- -
klaard een zeker persoon op een be
paalde plaats om 11 uur te hebben gezien,
juist toen een foto van haar werd gemaakt.
Een schaduw op de foto wees er echter vol
gens een astronoom op dat deze om drie i
uur genomen was, wat leidde tot vrijspraak menschelijk Ik-gevoel in cie wereld, dus de per-
van den beklaagde. Zoo werkt de weten- i soonlijk voorgestelde begeerte en dit geeft het
schap op alle wijzen mede in den strijd derongeloof het recht te eischen dat de mensch-
moo+=nhannii van misdndiffers I heiff hare aandacht eindelijk eens zal af
wenden van de overgave aan een fictie en
zal geven aan de levende medemensch. Want
Boeddha zeide het reeds: „Hoe menig kleed
ook weggenomen worde, een laatst gordijn be
dekt wat niemand weet!” De groote waarheid
is dus dat niemand de waarheid kan ontdek
ken, en het feit is dat door de menschen te
binden aan een belijdenis, haar die te schenken
als d e waarheid, zij belet worden zelf te zoe
ken; dat is een samenzwering tegen waarheid
en vooruitgang.
Spr. wil hedenavond nu eens iets vertellen
hoe groote persoonlijkheden over den gods
dienst hebben gedacht, in hun sarcasme, ironie
of humor; sarcasme: de spot van een opmerker
over het domme wat om hem heen gebeurt en
C° .en"ava'
Regemass-
lEA gld. bij verlifB
Ivv éénhsrd, voet cioog
Alva tot eerste kennismaking met het later door hem zoo
getergde volk. Doch juist daarvoor heeft Hopper nimmer
opgehouden te waarschuwen en hij gaf dan ook onom
wonden aan den koning te kennen, dat deze met de
zending van Alva naar de Nederlanden een slechte keuze
gedaan had. Toen de ijzeren hertog later weer onverrichter-
zake ten hove was teruggekeerd, was de verhouding
tusschen den jurist en den veldheer een zeer ongunstige
En mogen we Morillon gelooven, dan heeft het er wel
iets van, dat Hopper door zijn partij-kiezen tegen Alva s
gedragingen door een misdadige hand is gevallen, waar
van Alva wel meer wist, „qui le paiera sans luy croire
longuement”, m. a. w. die hem betalen zal zonder hem
lang uitstel te verleenen, gelijk opgemelde berichtgever
in een brief d.d. 20 November 1574 aan kardinaal Gran-
velle schreef.
Hoe het zij, Hopper stierf reeds den 15 December 1576,
nauwelijks 53 jaren oud. Volgens Duitsche historici was
die vroegtijdige dood toe te schrijven aan „Schwindsucht
dus tering, die ontstaan moet zijn door overwerken, een
ongezond klimaat of ten gevolge van andere oorzaken,
die wij niet kénnen, hoewel zijn forsche gestalte, bieede
borst en schouders, krachtige stierennek en veerkrachtige
tred hem een lang leven schenen te voorspellen. Ot ook
hij als zoovele dienaren in de onmiddellijke omgeving
van koning Filins II door diens argwaan en achterdocht
is achtervolgden gefolterd geworden? Hiertegenover
staat echter, dat zijn achtergebleven vrouw en kinderen
door den koning werden begiftigd met een jaargeld van
1000 gulden benevens een uitkeering in eens van 12000
gulden, zulks uit erkenning van de vele en gewichtige
diensten, door Hopper aan den koning en het vaderland
bewezen. Het hof rouwde na zijn afsterven, de koning
toonde zich zeer bedroefd door dit verlies en de geleerde
Sneeker diplomaat werd te Madrid door vele aanzienlijke
Brussel en kwam kort uaarna ook m ucn i\aau van edelen en burgers diep betreurd. Daaronder moet voora
Door deze functiën droeg hij kennis van al de geheime genoemd worden Don Diego Govarrubias, Spanje s gfoot-
maatreeelen welke Spanje’s koning Filips II noodig ste rechtsgeleerde in die dagen, met wien Hopper tijdens
achtte te treffen ter beteugeling van den geloofsafval in j zijn 10”“" vripnHsrhanshanden was verbon-
de Nederlanden en ter uitbreiding zijner koninklijke i den en
macht. Hopper onderscheidde zich in die opvolgende col- catie
leges als een jurist, politicus en diplomaat, die in staats- 1
aangelegenheden succes had, naar wiens weloverwogen
adviezen gaarne gelmsterd werd en die steeds met kennis
van zaken en in ’s lands belang de neteligste kwesties
wist op te lossen.
Zijn erkende bekwaamheden, zijn stipte plichtsvervul
ling en onbaatzuchtige gehoorzaamheid aan den vorst
waren voor koning Filips dan ook aanleiding, om Hopper
in 1566 tot zijn bijzonderen raad aan zijn hof te Madrid
te ontbieden. Den 27 Maart van genoemd jaar vertrok
Hopper uit Brussel en kwam den 8 Mei d.a.v. te Madrid
aan. Eerst in 1568 volgden hem naar Spanje’s hoofdstad
zijn vrouw en kind(eren). Zijn echtgenoote was Christina
van der Mijle, de dochter van d x
Friesche Hof.
In Madrid won hij spoedig ’s konings vertrouwen der
mate, dat hij naast zijn post als geheimraad ook nog be
noemd werd tot grootzegelbewaarder der Nederlanden in
Spanje, welk ambt hij overnam van Von Tisnacq. De
koning deed hem tot ridder slaan, begiftigde hem met de
heerlijkheid van Dalem bij Gorkum en schonk hem het
leenrecht over Gelderland. De briefwisseling des Konings
met de regeering in de Nederlanden ging dan ook groo-
tendeels door Hopper’s handen. Zijn adviezen leidden ’s
Konings politiek ten aanzien der noordelijke landen en
kennis van eigen vaderland, op schrift gesteld, diende
de machthebbers willen, behalve nu hier in
Sneek, waar, omdat de kerken leegliepen, de
predikanten een godsdienst hebben gemaakt,
welke de sociaal-democratie welgevallig is. Een
Japansch denker heeft echter' eens terecht ge
zegd, dat God slechts is de projectie van het
derT beklaagde.” Zoo "werkt de Jweten- soonlijk voorgestelde begeerte en dit geeft het
politie om de maatschappij van misdadigers heid hare aandacht eindelijk
urnnrlnti xratl /lp /AVPrC/avP Q2r
te zuiveren.
Als laatste voorbeeld daarvan haalde Spr.
een geval aan waarin een afgeluisterd tele-
r» ci o n
een
1
‘i
3»
1
I
I
I.
ÏÏËfWË^ïEBKEH COÜRÊÏ!