I üHitlnl Oiiih i« ImihH l»*l l T«neh|>t nnax BEROEMDE SNEEKERS. MAAT- KLEEDING SNEEKER COURANT «n WYIWBRITSERAOEEL Brandenburgh Co., Eersle Blart ZMTEftPAO I» MEMBT l»»7 o paalt hun beider belangrijke plaats in de geschiedenis aflaat het oog had is een daad van r I t iDBiDAGM «a VRUDAG8A V®FD# Uii®®T®ra Jfrin Taiafeaa Ke. 150. 1 naar het hiernamaals wijst. Kan men de godsdienst als eerlijke wereld en levensbeschouwing eerbiedigen, het is mis bruik maken van de idee Gods als men er de huidige sociale verhoudingen mee dekt of er de oorlog mee verdedigt; in België zegende ken van valsche guldens aangewende gal- kardinaal Mercier de kanonnen in 1914, in vanoplastiek enz. passeerden de revue. Nu Duitschland kardinaal von Hartmann. Men had roerde spr. ook even aan het nieuwste tech- van een universeele godsdienst als de R.-K. is, Dageraad. Woensdagavond sprak in Amicitia voor de afd. Sneek van de Vrijdenkersvereeniging „De Dageraad” de heer Hoving, voorzitter der ver., over „Waarom groote denkers om den gods dienst lachen”. In zijn rede betoogde spreker dat de gods dienst drieërlei uitingsvormen heeft, nl. als we reldbeschouwing, welke dan het ontstaan van de wereld zoowel als het beloop daarvan ver klaart uit God; als levensbeschouwing bepaalt ze hoe men heeft te leven, is dan dus zedeleer, moraal, en voorts als, wat spr. wil noemen so- ciaal-economisch bijgeloof. In dit laatste geval wordt gezegd dat de huidige klasseverhoudin- gen door God gewild zijn, terwijl wetenschap pelijk nu wel is vastgesteld dat die ellende het gevolg is van het feit dat de productiemiddelen het bezit van enkelen zijn; de wetenschap wijst dus ook een begaanbaar pad uit die ellende: het overbrengen van de productiemiddelen aan gedacht wordt; ironie, de milde spot van den hoogstaanden mensch over de dwaasheden zijner omgeving; humor: de tendenzlooze spot. Spr. ging nu even in op de „techniek van de lach”. Waarop berust eigenlijk de lach? Op de schok welke ontstaat door het plotseling ver binden van in wezen ongelijksoortige gedach ten. Het lachwekkende, de spot is steeds een wapen geweest in den strijd der meeningen tus- schen reactie en vooruitgangspartijen, in het bijzonder echter uit het arsenaal der laatste. Immers juist deze partijen waren het, die vaak haar meening niet vrij konden uiten, de ver borgen gloed laaide dan plots uit in vlammende spot in woord, beeld en gedachte. Spr. gaf nu een aantal voorbeelden van sarcasme, ironie en humor van Frederik de Groote, Daumier, van den Duitschen vrijdenker Wolff en vertelt dan dat de spot, welke zich tegen de religie richtte, in drie perioden te verdeelen is. Reeds diep in de middeleeuwen zijn er menschen die spotten met de priesters. Spr. noemt Friedrich II, Boc caccio en ook de daad van ridder Wenzel uit Luther’s tijd, die van Tetzel eerst een aflaat kocht voor een misdrijf dat nog begaan moest worden en Tetzel toen van zijn geld beroofde, op welk misdrijf Wenzel bij de koop van de Langer staat spr. dan stil bij Voltaire, die volgens spr. zoo schitterend huichelen kon en de vrije gedachte tot z’n dood heeft verdedigd. Carlyle noemde hem de vos, welke de speur honden der reactie nooit konden achterhalen; van uit Verney en elders schreef hij onder 137 pseudoniemen z’n strijdschriften tegen de kerk, terwijl hij onder eigen naam vriendschappe lijke correspondentie onderhoudt met Paus en bisschoppen. Hij is de wegbereider der Fran- sche revolutie en Rousseau en anderen mogen hem z’n huichelen kwalijk nemen, hij meende spr. gelooft dat hij daarin gelijk had, krijgslisten te mogen toepassen tegenover z’n overmachtige vijanden, die de tegenstanders immers met gruwelijke wreedheid vervolgden. Trouw blijvend aan z’n ideaal: de rechtvaar digheid te doen zegevieren, meende hij dat het best en het langst te kunnen dienen door z’n toevlucht te nemen tot een vossentaktiek. Iets soortgelijks heeft de Franschman Leo Taxil in 1895 gedaan, een zeer bekend strijder voor het recht der vrijdenkers, die plotseling Frankrijk in beroering bracht door zijn overgang -naar de R.-K. kerk. Hij begon toen een anti-vrijmet- selaarsbeweging en schreef het boek „De rid ders der drie punten” dat door de congregatie voor de propaganda van het geloof verspreid werd, en tal van andere geschriften. Eerst na verloop van jaren deelde Taxil op een congres van R.-K. geologen mede dat alles wat hij ge schreven had een mystificatie was, om te be wijzen dat de Paus niet onfeilbaar was. Nog later hebben de denkers zich tegen de kern van de godsdienst zelve gekeerd. Spr. ging nu even op het scheppingsverhaal in, waarom de Geelkerken-kwestie zich heeft bewogen. Een der logische gronden tegen dat verhaal noemt spr. het feit dat eerst op de vierde dag de twee groote lichten geschapen heeten, maar nu is de maan geen licht, die ontleent z’n licht aan de zon, en hoe kan het tevoren dag en nacht ge weest zijn als eerst op de vierde dag de zon is geschapen? De bijbel is een menschenwerk, waarin het denken van duizenden jaren geleden is opgeteekend, als zoodanig is ’t boek eerbied waardig maar zeker niet te aanvaarden als absolute waarheid, wat vooral de Gereformeer den eischen. Spr. las een opstel van een kind over het scheppingsverhaal voor, waarna hij betoogde dat het feit dat de onbewijsbare ge- loofsmeeningen zooveel invloed hebben in het practische leven, de ontwikkeling tegenhoudt, o. a. de staat belemmert de wetenschap op de scholen te brengen. Wij wenschen juist dat de wetenschap vooraan sta, die niet alleen ons leven kan vergemakkelijken, maar ook verede len. Niemand- heeft de waarheid, allen moeten er naar streven. Het is hooger afstand te doen van een complete wereldbeschouwing en te be- l rusten in een incomplete, dan de waarheid van anderen op gezag te aanvaarden. Zooals Ahas- verus z’n eeuwige tocht moet voortzetten, zoo moeten wij nooit klaar zijn, maar immer voort schrijden op den weg naar de waarheid; naar Lessing’s woord verkiezen we het streven naar de waarheid boven het bezitten daarvan. Natuurkundig Genootschap. Toen wij Dinsdagavond de heer dr. v. Ledden Hulsebosch voor het Natuurkundig Genootschap in de Harmonie hoorden spre ken, moesten we een oogenblik denken aan wijlen de heeren Sherlock Holmes en O frey Gill. De één de vrucht van het brein van Conan Doyle, de ander die van onzen Nederlandschen schrijver van detectivever halen Mr. v. Schevichaven. We hoorden in gedachten Sherlock Holmes zeggen :„Goe- den morgen, vriend Watson, ik zie dat gij op Uw weg hierheen een man ontmoet hebt die linkshandig is en een eksteroog had op de groote teen van z’n rechtervoet,” we zien de onafscheidelijke Watson stomverbaasd staan over die mededeeling en we hooren Mr. Geoffrey Gill zeggen: „Anders niets dan observeeren en deduceeren.” Dat in werkelijkheid het opsporen van den misda diger nog iets meer is, dat daarvoor vaak de laatste snufjes op het gebied der natuur wetenschappen moeten worden te hulp ge roepen, en dan op geniale wijze toegepast, bewees de rede van den heer v. L. H., die aan de hand van een groot aantal voor beelden uit z’n praktijk als politioneel des kundige sprak over „Toegepaste Natuurwe tenschappen bij het opsporen van misdrij ven”, een langademig onderwerp dat de Franschen kortweg Police Scientifique en de Duitschers Kriminalistik zouden noemen, het werken met de sporen, de stille getui gen op de plaats des misdrijfs gevonden of op den arrestant; soms kunnen zij, elkaar ook aanvullen zooals bij dien inbreker, wien door een dichtvallende brandkastdeur een vingertop werd afgeslagen, welke in de brandkast gevonden top paste op de vin ger van een gearresteerde verdachte. Deze sporen nu dient men niet op zich zelf te be schouwen, maar in verband met hun milieu en met elkaar. Hun aard, afmeting, versch- heid enz. moeten nauwkeurig worden op genomen en afgeleid. De hoogleeraar Hans Grosz te Graz heeft de speurkunst gebracht naar het peil waarop ze nu staat, door hem is ze de laatste 20 jaar tot een hoog weten schappelijk peil opgevoerd. En nu zou men misschien verwachten, dat hier het buitengewoon belangwekkend relaas zou volgen van tal van gevallen uit den °?Pbaan van den heer v. Ledden Hul sebosch welke hij vertelde, maar helaas is ons ten dezen de allergrootste beperking verzocht, want we hebben hier niet met de fantasie van Conan Doyle of Ivans te doen, en terwille van familierelaties van de be trokkenen, wenschte de heer v. L. H. geen verdere verbreiding van het door hem ver telde. We moeten dan ook volstaan met zeer algemeene mededeelingen van de onder werpen welke hij in verband met bepaalde gevallen uit z’n praktijk aanroerde. Zoo sprak hij over de sporen te vinden op wat „v... men noemt souches, de scheurrand in pa- Geof- I Pier en andere stoffen, waardoor vaak kan worden aangetoond, ook met behulp van de microscoop, dat twee gescheiden stuk ken voorheen één stuk hebben uitgemaakt. Dan over de vingerafdrukken, die eigenaar dige figuren op ’s menschen vingertop welke voor ieder mensch individueel ver schillend zijn, de kansberekening leert dat eerst na 4’/2 millioen eeuwen het patroon van Adam en Eva zal terugkeeren en welke figuur ook op de vinger blijft behouden, wanneer daarop blaren zijn geweest, alleen als een wond de geheele huid vernietigt, komt er een ongeteekend litteeken. Reeds voor Chr. kende men dit feit en ten bewijze daarvan bracht Spr. op het doek een Japan- sche scheidingsacte, waaronder de vrouw als handteekening een handafdruk had ge plaatst. Die acte is 2000 jaar oud en we verstouten ons van dit geval dan ook maar melding te maken, het lijkt ons ver genoeg verwijderd om geen familierelaties te ver ontrusten. In de babyziekenhuizen in Ame rika maakt men tegenwoordig gebruik de voetafdruk om verwisseling van 1 te voorkomen. Daarna kwam de fotogrammetrie op het tapijt, Bertillon was de eerste die daarvan gebruik maakte, doch thans wordt alge meen de methode Heindl gevolgd, als men zijn plankje waarop een centimeter verdee- ling, in een foto van een gebouw, kamer enz. opneemt, kan men alle afmetingen in de kamer daaruit afleiden. In België werden in 1843 de eerste foto’s (Daguerrotypen) voor politióneele doeleinden gebruikt, ver telde Spr., waarna hij, na nog even stil ge staan te hebben bij de Röntgenfotografie in de dienst der politie, eene mededeeling deed over de psychotechniek toegepast bij het ontdekken van een misdrijf. In dit geval be- trof het ’t opschrijven van een zin, waarin foongesprek dictafomsch opgenomen, een woord was opgenomen dat zekere be- rechter de overtuiging van schuld voor trekking kon hebben met het gepleegde bepaalde beklaagde bijbracht. misdrijf en waarbij de dader, onder den in- j De Voorz., dr. Bouma, bracht den spre- vloed van de suggestie van dit woord ra- ker een hartelijk woord van dank voor zijn kende, in schrijfsnelheid sterk bij ’t gemid- boeiende, vaak ook in humoristische trant delde der andere proefpersonen en bij zijn gehouden redevoering. Er was veel publiek, eigen vroeger bereikte snelheid achterbleef. Op het doek kwam nog de foto van het in wendige van een revolverloop, waarin een roestkrans aanwezig bleek te zijn, een feit dat een verdachte dechargeerde. Bij het i onderzoek naar de waarde van gedeeltelijk pld. ir geval van over lijden binnen 30 d. naar de nog jonge stedelijke gemeenschap komen afzetten en daardoor kwam de wieg van onzen Jochem, of zoo als hij later deftiger heette Joachim binnen de wallen der stad Sneek te staan. Joachim ontving zijn eerste opvoeding ook aldaar, ooor- dat Sneek evenals Aed Leuwerd (Leeuwarden) in de eerste helft der 16e eeuw een bloeiende Latijnsche school bezat, waar de rector Johannes Lucaeus Rodius deze Snecker onderwijsinrichting tot hoogen bloei bracht. Mr. Gerardus stond hem daarbij trouw ter zijde en beiden mochten het zich tot een èer rekenen, zulke verdienstelijke leerlingen als Joachim Hopper, Karei van Roorda en Gellius Hot- zonides te mogen onderrichten. Na afloop van den cursus te Sneek vertrok Hopper naar de destijds beroemde school van Haarlem, waar hij nog drie jaren lang het onderwijs in de klassieke talen volgde. Daar er in zijn jeugdjaren nog geen hoogeschool in de Noordelijke Nederlanden bestond, bezocht hij sedert 1541 voor de hoogere en speciale vakstudie de universiteit van Leuven, waar hij zich vooral toelegde op de wijs- begeerte en de rechten en zich weldra onderscheidde als kenner en liefhebber van Plato’s philosophic. Voor de rechtsstudie was Prof. Gabriel Mudaeus zijn leermeester, die hem veel kennis bijbracht en van wien de jonge Snee- ker jurist later met diepe vereering gewaagde. Nadat Hopper ook nog de hoogescholen van Parijs en Orleans bezocht had, verkreeg hij in 1549 zijn licentiaat en pro moveerde in 1553 tot doctor in de beide rechten. Reeds in het daarop volgende jaar werd hij voor een professoraat in de rechten aangezocht, gaf korten tijd colleges over de pandecten (Romeinsch recht), doch opende nog in hetzelfde jaar met veel meer succes en roem zijn politieke loopbaan door zijn benoeming tot lid van den Grooten Raad te Mechelen. Dezen zetel verwis selde hij in 1561 met dien in den Geheimen Raad te Brussel en kwam kort daarna ook in den Raad van State. Door deze functiën droeg hij kennis van al BIOGRAPHISCHE SCHETSEN UIT OUD-SNEEK. JOACHIM HOPPER. We wenschen onze nieuwe serie historische schetsen te doen aanvangen met de beschouwing van eenige histo rische portretten uit Oud-Sneek en nabijen omtrek, waar dit blad zijn talrijke lezers vindt. Uit de Middeleeuwen en den Nieuwen Tijd stelde ik reeds aan U voor de Donia’s en Harinxma’s te Sneek, Groote Pier als de nationalist van het 16de eeuwsch Friesland, ]ancko Dou- wama als de chauvinist uit een zelfde periode in samen hang met de beeltenis van Sicko Liauckema, den bevrijder van Sneek in 1520. Voor een lateren tijd kunnen 'we wijzen op den Sneeker ridder en rechtsgeleerde, Mr. Sicko van Dekama, raad in ’t Hof van Friesland en ridder van het Gulden Vlies, die in de Marktstraat, waar thans het gebouw van de Openbare Leeszaal staat, zijn eeuwenoude burcht of stins bewoonde, eenmaal de trots en het sieraad der- stad. Er zijn daarnaast nog zooveel andere Sneekers, wier namen en levensbijzonderheden wel eens uit de folianten of onder het stof der archieven mogen verzameld worden, want een oude spreuk zegt terecht: het is een dankbaar en wijs volk, dat zijn groote mannen eert. In het huis, waar thans het hotel „De Wijnberg” staat, resideerde in 1651 Engelands verstooten monarch, de latere koning Karel II, die een gastvrij onderdak vond bij den burge- meester Cornells Haubois, naderhand uit dien hoofde met den riddertitel begunstigd. Van dezen ridderlijken burge meester, die vorsten incognito op Frieschen grond her bergzaamheid verleende, diene men meer te weten dan enkel zijn naam, als ook deze niet sinds lang uit het geheugen is gewischt! Daar is uit de 18e eeuw verder een Epke Roos, de weldoener der Sneeker Doopsgezinden, een bekwaam stadssecretaris als Dr. Jacobus Frieswijk, tijdens wiens beheer het Sneeker stadhuis zulke belang- rijke verbeteringen onderging, een kunstenaar in hout en steen als de bekwame bouwmeester Gerben Nauta, aan wiens bekwaamheid en fijnen kunstzin datzelfde stadhuis zijn fraai hardsteenen bordes dankte. Wij mogen U niet verder vermoeien met meerdere namen aan de opgemelde toe te voegen en weten evenmin, of het ons zal gelukken, van de genoemde beroemde Snee kers zooveel historisch materiaal te verzamelen, dat het gehalte en de kwantiteit er van aanleiding kunnen geven, zé allen afzonderlijk te beschrijven, doch het gemis aan hun biographieën beteekent een tekort in de wetenschap. En om dat, al is het dan voorloopig ook nog maar in populaire beschrijvingen, eenigermate aan te vullen, zijn wij begonnen met deze serie te openen met een korte levensschets en typeering zijner beteekenis te ontwerpen van Joachim Hopperus, een Sneeker rechtsgeleerde en diplomaat, waarop de jonge veste in de 16e eeuw trotsch kon zijn. Want ook van hem bestaat tot dusverre geen mono graphic evenmin als van den Dokkumer historicus en politicus Lieuwe van Aitzema, beiden mannen, aan wie ons gemeenebest en de geschiedenis onzes lands zooveel verplicht zijn. Joachim Hopper of Hopperus werd geboren te Sneek den 11 November 1523 uit een geslacht, dat in en bij Hemelum tot grooten welstand was gekomen. Enkele leden daarvan waren van het Friesche platteland leven door hechte vriendschapsbanden was verbon- aan wien hij reeds in 1553 zijn Leuvensche pubh- De juris arte libri tres” had opgedragen en waar van de stelling: Plato heeft het wezen des rechts en der gerechtigheid het eerst duidelijk voorgesteld, de aandacht had getrokken van gansch beschaafd Europa. Dat Hopper zich ook wel eens op een ander terrein gewaagd heeft, blijkt uit een ter zelfder tijd samengestelde maar eerst in 1591 te Antwerpen gedrukte verhandeling over de psalmen Davids (Paraphrasis in Psalmos Davidicos). Hopper’s weduwe en kinderen keerden spoedig na zijn overlijden naar de Nederlanden terug, waarmede hij ge durende zijn leven, meest door tusschenkomst. van den bekenden Viglius van Zwichum van Aytta, president van den Geheimen Raad, steeds de oude betrekkingen had il(.vnuuiv onderhouden. Zoo had hij nog in 1564 den eersten Jezuïet den president van het i op Frieschen bodem, Pater Anske Bockes Bruynsma en 1 diens confraters voor een statie te Ijlst aanbevolen, waar zij in een huurhuis een school openden, om er Latijn, Grieksch en godsdienstwetenschappen te onderwijzen, na in Leeuwarden, Sneek en Woudsend door burgerlijke en kerkelijke autoriteiten geweerd te zijn. Vooral Hopper’s correspondentie met den geleerden Viglius (den Frieschen Wigle), reeds in de 17e eeuw om haar groote historische beteekenis gedeeltelijk uitgegeven door S., Gabbema^ be- onzes lands, in die van Friesland en zijn taal, weshalve we daarop in een slotartikel nader terugkomen. 43« JAARGMG Abonnementper jaar f 2.50 fr. p- post L 3.60. Advertentieën9 ct p. regel. Inge zonden mededeelingen hooger, bij Abonnement belangrijke korting Advertentiën worden tevens gratis ge plaatst in de SNEEKER COURANT HE old bij v«li«B CA gld. bij verlies vbe IC «ld bij verliea iJweeMm. e«n vi Bvirger W ui wurger. voorClw MeeP kwaliteit voor minder geld verbrande bankbiljetten kan het feit te hulp komen, dat het lettertype van alle waarden van bankbiljetten verschillend is. Daarna ging spreker over tot de toxicologie, de op sporing van vergiften bij misdaden, waarbij het proefdier moet helpen. Door inspuiting constateert men of daarbij bijv, de voor zeker vergift typische houding-reactie der dieren optreedt. Een belangwekkend instru ment verscheen daarna op het doek n.l. de coprolyseur, het instrument waarin de fae ces worden uitgespoeld, de surprises door misdadigers zoo vaak op het tooneel van ’t misdrijf achtergelaten (zoolang zoo’n sur prise op temperatuur blijft, verwacht men, aldus het bijgeloof, dat de politie de dader niet vervolgt, waarom zoo’n surprise op de meest bizarre plaatsen wordt aangetrof fen, o.a. in een voetenzak en een wonder is het dat ze tijdens den oorlog nooit in een hooikist is gevonden, zegt spr.) Alleen van - dit coprolyseur-onderzoek zou spr. 300 de gemeenschap, terwijl de godsdienst slechts plaatjes kunnen toonen. Vervolgens waren 1 L aan de orde de toepassingen van electrici- teit op het gebied van politioneel onderzoek en misdrijf. De electromagnetische dreg, vinding van den heer v. L. H. zelve, de gal- vanoplastische installatie, de voor het ma- vanopïastiek enz.°passeerden "de revue. Nu Duitschland kardinaal von Hartmann. Men had roerde spr. ook even aan het nieuwste tech- van een ik van nische snufje, het overseinen van portret- iets geheel anders mogen verwachten bij het babies ten, reeds in 1925 te Karlsruhe op een uitbreken van den oorlog, trouwens ook van criminalistisch congres gedemonstreerd, i de internationale sociaal-democratie. Dit mis- Hoe de astronomie Justitia ook wel eens bruik van den godsdienst blijkt ook uit het helpt demonstreerde Spr. met eenige Ame- feit dat de kerken steeds hebben geleerd wat rikaansche foto’s; een jonge dame had ver-p- - klaard een zeker persoon op een be paalde plaats om 11 uur te hebben gezien, juist toen een foto van haar werd gemaakt. Een schaduw op de foto wees er echter vol gens een astronoom op dat deze om drie i uur genomen was, wat leidde tot vrijspraak menschelijk Ik-gevoel in cie wereld, dus de per- van den beklaagde. Zoo werkt de weten- i soonlijk voorgestelde begeerte en dit geeft het schap op alle wijzen mede in den strijd derongeloof het recht te eischen dat de mensch- moo+=nhannii van misdndiffers I heiff hare aandacht eindelijk eens zal af wenden van de overgave aan een fictie en zal geven aan de levende medemensch. Want Boeddha zeide het reeds: „Hoe menig kleed ook weggenomen worde, een laatst gordijn be dekt wat niemand weet!” De groote waarheid is dus dat niemand de waarheid kan ontdek ken, en het feit is dat door de menschen te binden aan een belijdenis, haar die te schenken als d e waarheid, zij belet worden zelf te zoe ken; dat is een samenzwering tegen waarheid en vooruitgang. Spr. wil hedenavond nu eens iets vertellen hoe groote persoonlijkheden over den gods dienst hebben gedacht, in hun sarcasme, ironie of humor; sarcasme: de spot van een opmerker over het domme wat om hem heen gebeurt en C° .en"ava' Regemass- lEA gld. bij verlifB Ivv éénhsrd, voet cioog Alva tot eerste kennismaking met het later door hem zoo getergde volk. Doch juist daarvoor heeft Hopper nimmer opgehouden te waarschuwen en hij gaf dan ook onom wonden aan den koning te kennen, dat deze met de zending van Alva naar de Nederlanden een slechte keuze gedaan had. Toen de ijzeren hertog later weer onverrichter- zake ten hove was teruggekeerd, was de verhouding tusschen den jurist en den veldheer een zeer ongunstige En mogen we Morillon gelooven, dan heeft het er wel iets van, dat Hopper door zijn partij-kiezen tegen Alva s gedragingen door een misdadige hand is gevallen, waar van Alva wel meer wist, „qui le paiera sans luy croire longuement”, m. a. w. die hem betalen zal zonder hem lang uitstel te verleenen, gelijk opgemelde berichtgever in een brief d.d. 20 November 1574 aan kardinaal Gran- velle schreef. Hoe het zij, Hopper stierf reeds den 15 December 1576, nauwelijks 53 jaren oud. Volgens Duitsche historici was die vroegtijdige dood toe te schrijven aan „Schwindsucht dus tering, die ontstaan moet zijn door overwerken, een ongezond klimaat of ten gevolge van andere oorzaken, die wij niet kénnen, hoewel zijn forsche gestalte, bieede borst en schouders, krachtige stierennek en veerkrachtige tred hem een lang leven schenen te voorspellen. Ot ook hij als zoovele dienaren in de onmiddellijke omgeving van koning Filins II door diens argwaan en achterdocht is achtervolgden gefolterd geworden? Hiertegenover staat echter, dat zijn achtergebleven vrouw en kinderen door den koning werden begiftigd met een jaargeld van 1000 gulden benevens een uitkeering in eens van 12000 gulden, zulks uit erkenning van de vele en gewichtige diensten, door Hopper aan den koning en het vaderland bewezen. Het hof rouwde na zijn afsterven, de koning toonde zich zeer bedroefd door dit verlies en de geleerde Sneeker diplomaat werd te Madrid door vele aanzienlijke Brussel en kwam kort uaarna ook m ucn i\aau van edelen en burgers diep betreurd. Daaronder moet voora Door deze functiën droeg hij kennis van al de geheime genoemd worden Don Diego Govarrubias, Spanje s gfoot- maatreeelen welke Spanje’s koning Filips II noodig ste rechtsgeleerde in die dagen, met wien Hopper tijdens achtte te treffen ter beteugeling van den geloofsafval in j zijn 10”“" vripnHsrhanshanden was verbon- de Nederlanden en ter uitbreiding zijner koninklijke i den en macht. Hopper onderscheidde zich in die opvolgende col- catie leges als een jurist, politicus en diplomaat, die in staats- 1 aangelegenheden succes had, naar wiens weloverwogen adviezen gaarne gelmsterd werd en die steeds met kennis van zaken en in ’s lands belang de neteligste kwesties wist op te lossen. Zijn erkende bekwaamheden, zijn stipte plichtsvervul ling en onbaatzuchtige gehoorzaamheid aan den vorst waren voor koning Filips dan ook aanleiding, om Hopper in 1566 tot zijn bijzonderen raad aan zijn hof te Madrid te ontbieden. Den 27 Maart van genoemd jaar vertrok Hopper uit Brussel en kwam den 8 Mei d.a.v. te Madrid aan. Eerst in 1568 volgden hem naar Spanje’s hoofdstad zijn vrouw en kind(eren). Zijn echtgenoote was Christina van der Mijle, de dochter van d x Friesche Hof. In Madrid won hij spoedig ’s konings vertrouwen der mate, dat hij naast zijn post als geheimraad ook nog be noemd werd tot grootzegelbewaarder der Nederlanden in Spanje, welk ambt hij overnam van Von Tisnacq. De koning deed hem tot ridder slaan, begiftigde hem met de heerlijkheid van Dalem bij Gorkum en schonk hem het leenrecht over Gelderland. De briefwisseling des Konings met de regeering in de Nederlanden ging dan ook groo- tendeels door Hopper’s handen. Zijn adviezen leidden ’s Konings politiek ten aanzien der noordelijke landen en kennis van eigen vaderland, op schrift gesteld, diende de machthebbers willen, behalve nu hier in Sneek, waar, omdat de kerken leegliepen, de predikanten een godsdienst hebben gemaakt, welke de sociaal-democratie welgevallig is. Een Japansch denker heeft echter' eens terecht ge zegd, dat God slechts is de projectie van het derT beklaagde.” Zoo "werkt de Jweten- soonlijk voorgestelde begeerte en dit geeft het politie om de maatschappij van misdadigers heid hare aandacht eindelijk urnnrlnti xratl /lp /AVPrC/avP Q2r te zuiveren. Als laatste voorbeeld daarvan haalde Spr. een geval aan waarin een afgeluisterd tele- r» ci o n een 1 ‘i 3» 1 I I I. ÏÏËfWË^ïEBKEH COÜRÊÏ!

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1927 | | pagina 1