H
I
1
2000
Officieel gedeelte.
- **«nn«x SHEERER ^COURANT en WYMBRITSERADEEL
WYMBRITSERADEÊL,
QIÜiIhL Orgni iir lismii huk.
4
OnTSDAGScHTBUrDAGaATOMDS
Brandenburgh Co.,
-1
Eerste Bied
WOEBSDJIB IS JUBI 1917
<3®JAARGABG
WtgtTsss
7C gld. bij verlies En
iv van eexs duim. «JU
daarom-
B.
S4
■MBI
Volgens voorwaarden overeengekomen met de Hollandsoh® Algemeen® Verze-
Verings-Bank t® Schiedam frijn onze abonné’e verzekerd tegen ongelukken voor
Dit adres werd ondersteund door een adhae-
siebetuiging van het bestuur van de Vereeni-
ging tot bevordering van „Dorpsbelangen” te
gld. bij verlies van
een wijsvinger-
DIENSTPLICHT.
INLEVERING RIJKSGOEDEREN.
De BURGEMEESTER van SNEER vestigt
cie aandacht van belanghebbenden op de
aan het Stadhuis aangeplakte openbare
kennisgeving betreffende inlevering der
Rijksgoederen verstrekt aan de dienstplich
tigen der landmacht van de lichting 1912,
in verband met de overgang van genoemde
dienstplichtigen naar de aanvtillingsreserve.
Sneek, 21 Juni 1927.
j Isvess-
ange invaliditeit
I
|EA gld. bij verlies van
fvuj één hand, voet of oog
en ni. i. wachten tot verkoop winst zal bren
gen.”
In overeenstemming met dit advies stellen wij
U voor, adressant mede te deelen, dat U niet
voornemens is om tot den verkoop van het
verlangde perceel over te gaan.
De heer C n o s s e n vraagt wat de man er
voor over heeft; is dat gevraagd?
De Voorz.: Uitteraard niet, omdat de op
zichter zegt dat het niet in ’t belang der ge
meente is te verkoopen.
De heer C n o s s e n: „Alleen voor een goede
prijs”. Wie weet of Poepjes die niet wil geven?
De Voorz. leest het verzoek van Poepjes,
waaruit blijkt dat deze zelf uitgaat van de ge
dachte dat de gemeente niet wil verkoopen.
Z. h. s. wordt besloten afwijzend te beschik
ken.
gld. ingeval van over-
*vv lijden binnen 80 d.
sum sibbker courakt
p
in aanmerking zou willen komen.
De Gemeente-opzichter adviseert
trent:
„dat het mij niet gewenscht voorkomt om nu
reeds tot verkoop van dat perceel over te gaan,
omreden bij eventueele baggering van vaarten
in de omgeving van Heeg, bedoeld terrein nog
geschikt is voor berging van baggerspecie en
de waarde m. i. daardoor tevens zal worden
verhoogd;
„dat, indien bedoeld terrein nadat hetzelve is
opgehoogd en goed in cultuur gebracht, gezien
de ligging vlak naast het dorp, en de grootte
van oppervlakte, t. w. 4800 M.2, overeenkomen
de met ongeveer 1 l/a pondemaat, aan een jaar-
lijksche huurprijs van f60.— zal komen te vol
doen;
„dat het mij wil voorkomen, dat thans niet
een zoodanige koopsom kan worden bedongen
Punt Ill. Aanbeveling van de PI. Commis-
sie van Toezicht op het Lager Onderwijs
tot benoeming van een lid, met voorstel van
B. en W.
B. en. W. adviseeren:
De Plaatselijke Commissie van Toezicht op
het Lager Onderwijs heeft bij schrijven d.d. 23
Mei 1927 ter vervulling der vacature, ontstaan
door de periodieke aftreding van den heer
Overmeer, het volgende personen aanbevolen:
1. W. F. A. Overmeer te Heeg;
2. M. Brandsma te Oudega.
Wij stellen U voor uit deze aanbeveling*tot
de benoeming van een lid van gemeld commis
sie over te gaan.
De heer R e n g e r s vraagt of B. en W. zich
met het oog op het in vorige vergaderingen
gebeurde, vergewist hebben of beide candi-
daten de benoeming willen aanvaarden.
De Voorz.: Dat is integendeel zeer onzeker.
De heer R e n g e r s: De benoeming is aan
den raad, en daarom betreft het hier een prin
cipieel punt, want als de commissie steeds voor
drachten instuurt welke niet aan de eischen
voldoen, omdat een der candidaten toch geen
benoeming aanvaardt, zou de commissie de
benoeming eigenlijk aan zich houden. Spr. stelt
voor de benoeming aan te houden en B. en W.
te verzoeken de commissie inlichtingen te vra-
gan of beide candidaten de benoeming even
tueel aan zullen nemen.
De heer Cnossen is overtuigd dat no. 2
geen benoeming zal aanvaarden. Men kan nu
zoo wel' in het oneindige voortgaan en dan
nooit iemand krijgen uit R.-K. kringen. Er is nu
lang genoeg kat en muis gespeeld, laten we
daarom nu stemmen op no. 1. Ér zijn leden der
schoolcommissie niet-katholieke bij spr.
geweest, die de capaciteiten van pastoor Over
meer roemden. Zouden wij ons daarom niet
boven het persoonlijke plaatsen en no. 1 be
noemen? Vooral nadat wij reeds 2 maal deden
uitkomen, dat we den persoon eigenlijk niet
wilden.
De heer Landman zegt dat het hem ge
noegen doet dat de heer Cnossen pastoor Over
meer aanbeveelt. We weten dat het de wensch
is der geheele commissie dat hij herbenoemd
wordt. We weten ook dat de houding van
pastoor Overmeer niet altijd den raadsleden
sympathiek is geweest, maar dat bewijst niet
dat hij niet de rechte man is op de rechte
plaats. Spr. geeft in ernstige overweging pas
toor Overmeer te benoemen.
De heer Rengers: In 98 van de 100 ge
vallen wordt aan de voorgedragenen gevraagd
of zij eventueel eene benoeming ook zullen
aanvaarden.
De heer R ij p m a vindt dat de woorden van
den heer Cnossen prettig aandoen, de hande
ling van den raad is in strijd met het goed be
hartigen van de onderwijsbelangen, die met
groote ijver en bekwaamheid door pastoor
Overmeer worden gediend.
De heer Rengers: En de man die thans
spreekt wees ons den weg naar de houding,
die wij hebben ingenomen. De raad meende dat
niet iemand benoemd moest, die tekort was ge
schoten in een zeker soort beleefdheid, welke
men in het algemeen in acht neemt; men weet
het gaat hier over de kwestie Heeg. De heer
Rijpma betreurde toen zeer de houding van het
schoolbestuur te Heeg, zeide hij. Hij is nu om
gedraaid.
De heer Rij pma: Dat betrof een enkel ge
val. Toen kon spr. niet anders zeggen dan wat
hij zeide, en nu niet anders spreken dan als hij
hij het daareven gedaan heeft.
Het voorstel-Rengers komt in stemming.
Voor de leden Atsma, v. d. Werf, v. d. Leij,
Bakker, Gaastra, Kramer en Rengers; tegen de
leden: Rijpma, Wesselius, Reitsma, Cnossen,
Abrrja, Nijdam en Lapdman.
De stemmen staken (77), zoodat de vol
gende vergadering moet óvergestemd.
hiervan gebruik te maken. Het is een pracht-
opslagplaats.
De heer Cnossen: Daarom juist moet één
bedrag vastgesteld.
De heer v. d. L e ij is het hiermee eens. De
man weet dan waarover hij de beschikking
heeft.
Echter wordt conform het voorstel van B. en
W. besloten.
Punt VIL Idem van de schippersveree-
ntgtng „Eendracht maakt Macht’’ te Heeg,
om verschillende verbeteringen aan te bren
gen, met adhaesiebetuiging van „Dorps
belangen” te Woudsend en voorstel van
B. en W.
B. en W. adviseeren:
Den 28 Januari 1927 is bij Uwen Raad inge-
komen een schrijven van de Schippersvereeni-
ging „Eendracht maakt Macht”, gevestigd te
Heeg, houdende de volgende verzoeken:
le. stoppalen te plaatsen ten Noorden en ten
Zuiden van de draaibrug te Woudsend in de
Abnetnenl
post f 3.60.
Advertentieën 9 ct. p. regel. Inge
zonden mededeelingen hooger, bij
Abonnement belangrijke korting
Advertentiën worden tevens gratis ge
plaatst in uc öNEEKER COURANT
argumenten door een tegenstander te laten dé-
natureeren.
De V o o rz.: Laat ons dit dan in besloten zit
ting behandelen.
De heer Cnossen acht dit absoluut on-
noodig als de besprekingen begrensd blijven
tot het in beroep gaan, wat de heer Reitsma
niet doet.
Z. h. s. wordt alsnu besloten eventueel in
hooger beroep te gaan.
Ingekomen is nog de eervol ontslag-aanvrage
van den monteur van ’t electrisch bedrijf Kunne
wegens benoeming te Zijpe.
Dit eervol ontslag wordt met ingang van 11
Juli verleend.
Voorzitter de heer H. M. Tromp, burgemees
ter.
Secretaris de heer H. M. Martens.
Aanwezig 14 leden.
Afwezig de heer Schilstra (m. k.).
Na opening op de gebruikelijke wijze is aan
de ordex
Punt I. Beëediging en installatie van den
heer L. Nijdam te Woudsend.
De heer N ij d a m wordt door den Secre
taris binnengeleid en legt in handen van den
Voorzitter de vereischte eeden af.
De Voorz. wenscht den gekozene geluk met
zijn benoeming en hoopt dat hij moge meewer
ken tot den bloei der gemeente. Toen spr. he
denmorgen de vlaggen zag wapperen hoopte
hij, dat er ook eens een Waterloodag zou aan
breken voor de gemeentefinanciën, welke een
eind zou maken aan de dwangmaatregelen van
hoogerhand, die die slechte toestand veroorza
ken. Spr. zal hierop niet verder ingaan, doch
hoopt dat Gods zegen ook op het werk van het
nieuwe raadslid mag rusten.
De heer N ij d a m neemt alsnu plaats tus-
schen de h.h. Cnossen en Abma.
Punt Ia. Notulen der vergadering van 28
Mei 1927.
Op voorstel der commissie worden deze no
tulen onveranderd goedgekeurd.
Punt II. Ingekomen stukken en mededee-
lingen.
Ingekomen zijn:
a. Resolutie van Gedeputeerde Staten van
Friesland, d.d. 1 Juni 1927, no. 80, houdende
goedkeuring van het raadsbesluit van 28 Mei
1927 tot verkoop van de voormalige onderwij-
zerswoning te Heeg.
b. Proces-verbaal van de opneming van kas
en boeken van den Ontvanger der Gemeente.
Bovengenoemde stukken worden aangeno
men voor notificatie.
c. Verzoek van de Vereeniging van Ambtena
ren der Gemeentefinanciën, Gemeentebedrijven
en Gemeentediensten om als lid van genoemde
Vereeniging toe te treden.
Het verzoek wordt afgewezen.
I d. Rapport van de Plaatselijke Commissie
I van Toezicht op het Lager Onderwijs omtrent
I de toestand van de schoolgebouwen.
I In handen gesteld van B. en W. om prae-
advies.
e. Verzoek van J. de Boer te Nijhuizum, om
vergoeding ais bedoeld bij art. 13 der L. O.
Wet 1920 wegens kosten schoolbezoek zijner
kinderen aan de Hervormde School te Gaast
meer.
Op voorstel van B. en W. wordt per leerling
Per jaar hoogstens f 15.verleend.
f. Verslag van de Vereeniging van Neder-
landsche Gemeenten over het jaar 1926.
g. Idem van de Afdeeling Friesland van de
Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten over
het jaar 1926.
h. Idem van de Vereeniging Openbare Lees
zaal en Bibliotheek te Sneek over het jaar
1926.
De stukken f t/m h worden ter inzage gelegd
voor de leden.
i- Mededeeling der belastinginspectie dat de
opbrengst der inkomstenbelasting 1927/28 op
1180.000 wordt geraamd. (De vorige raming
was f 168.000, dus het valt iets mede).
j. Schrijven van Ged. Staten, dat geen goed
keuring wordt gehecht aan een begrooting
welke niet sluit, noch aan een ontvangpost
daarop ter zake van een belasting, welke dooi
de Kroon nog niet is goedgekeurd.
De heer Rengers acht dit schrijven van
Hed. Staten wel eigenaardig. Bij de zaak Wes-
terbrugsloot wordt aanhouding als wapen ge
bruikt en hier bij financiën gunt men het niet
aan de gemeente. Wat het niet sluiten der be-
S'ooting betreft meent spr. dat de raad op den
hoer Reitsma na, het eens was dat deze zaak in
hoogste instantie
het adres de stoppalen te plaatsen gaarne.
Door de nieuwe brug is de toestand er zelfs
nog ongunstiger op geworden, omdat het af
draaien wat meer tijd vordert. Spr. wil echter
met beoordeelen of de plaatsing moet uitgesteld
in verband met de zuinigheid. Wat de bagge
ring betreft, dit is inderdaad een groot belang
voor aanleggende schippers. Spr. steunt dus
het advies in dezen van B. en W. Daarbij komt
dat er zoo weinig werkgelegenheid voor werk-
loozen wordt gegeven; kan men die uitdieping
niet benutten voor de werkloozen in den herfst?
Met volle vrijmoedigheid steunt daarom Dorps
belangen dit adres.
De Voorz.: Het baggeren met de beugel
zal veel duurder komen, waarom de kosten een
rem waren om op dit sympathiek verzoek in te
gaan.
De heer Wesselius: Door uitdieping zal
men het gevaar Van aanvaring aanzienlijk ver
minderen, daarom kunnen de stopplaatsen wel
uitgeschakeld worden. De schepen die aanleg
gen blijven dan uit de geul weg.
De heer Landman is geschrokken van de
sommen die deze werken eischen. Spr. zou
voorstellen, als de zaak beslist noodzakelijk is,
deze kwestie opnieuw bij de volgende gemeen-
tebegrooting aan de orde té stellen. Men moet
zulke sommen niet incidenteel toestaan, nu we
zoo aanzitten.
De Voorz.: De provincie zal buiten de geul
niets doen. Men wil, als er eens een bagger
machine komt, dit uitvoeren.
De heer Gaastra zegt dat de provincie
tegenwoordig wel meer buiten de geulen bag
gert, omdat ze er dan voor meer jaren af is.
De Voorz.: „Dat zou voor ons een nieuwtje
zijn”.
De heer Rengers zou B. en W. een crediet
van f 300 willen toestaan om daarmee, als de
machines er komen, de geul wat te verbreeden.
De heer Cnossen gaat hiermede niet ac-
coord. Als de schepen in de geul liggen zal
de provincie wel gedwongen worden tot uit
baggeren.
De heer Rengers: Dit is van wal tot wal
provinciaal vaarwater blijkt mij nu; nu wordt
de zaak anders, dan dient de provincie dit werk
te doen. Laat men dus den hoofdingenieur
schrijven met het verzoek hierom eens te den
ken.
Besloten wordt, op voorstel van den heer
Rengers, tot afwijzing, terwijl den hoofd
ingenieur verzocht zal worden op deze droogte
te zijner tijd eens te letten.
De heer N ij d a m verzoekt dat de adressante
bericht zal worden dat zij zich met haar ver
zoek moet richten tot de provincie.
De Voorz. zegt dit toe.
Punt VUL Voorstellen van B. en W. tol
vaststelling der vergoedingen ex. art. 101,
le en 9e lid der L. O. wet 1920, over 1925.
B. en W. adviseeren:
Nu de gemeenterekening dienst 1925 door
Gedeputeerde Staten is vastgesteld, kunnen ook
de aan de bijzondere schoolbesturen over dat
jaar verschuldigde vergoedingen bedoeld in het
le en 9e lid van art. 101 der L. O. wet 1920
worden vastgesteld.
Ten aanzien van de berekening van eerst
genoemde vergoeding diene het volgende. De
kosten van het openbaar lager onderwijs, be
doeld in het 5e lid van art. 101 der wet, hebben
in 1925 bedragen f3024.37. De verschillende O.
L. Scholen werden in dat jaar bezocht door ge
middeld 188 leerlingen, zoodat per leerling is
uitgegeven f3024.37: 188 is f 16.08. Voor het
Herv. schoolbestuur te Gaastmeer, dat van de
gemeente een schoolgebouw in bruikleen heeft
ontvangen, geldt de volgende berekening
f2095.65 188 is f 11.15 plus terugbetaling van
door het schoolbestuur gedane uitgaven wegens
geringe en dagelijksche reparaties.
Voor het vaststellen van de vergoeding be
doeld in het 9e lid van art. 101 (vakonderwijs)
gelden de volgende factoren. Wegens belooning
aan en pensioensbijdragen voor de vakonder-
wijzeressen aan 6 O. L. Scholen werd in 1925
uitgegeven f 1136.54. In totaal werd door die
vakonderwijzeressen 871 uren les gegeven, zoo
dat gemiddeld per lesuur werd uitgegeven
f 1136.54: 871 is f 1.30. In het „onmiddellijk
voorafgaande kaelnderjaar” 1924 werd aan 5
O. L. Scholen vakonderwijs gegeven gedurende
712 uren. Per school werd dus gemiddeld 712
5 is 142 uren les gegeven. De vergoeding zal
dientengevolge ten hoogste voor 142 lesuren
kunnen worden genoten en nimmer hooger mo
gen zijn, dan het bedrag dat in 1925 wegens
belooning aan de vakonderwijzer(es) is uitge
geven.
In verband met het vorenstaande stellen wij
U voor te besluiten:
le. de vergoeding bedoeld in het le lid van
art. 101 der L. O. Wet 1920 voor het jaar 1925
vast te stellen op f 16.08 per leerling, behalve
voor het bestuur der Hervormde School te
Gaastmeer, voor welk bestuur de vergoeding
f 11.15 per leerling zal bedragen;
2e. de vergoeding bedoeld in het 9e lid van
art. 101 der L. O. Wet 1920 voor het jaar 1925
vast te stellen op f 1.30 per lesuur, en deze ver
goeding toe te kennen voor ten hoogste 142
lesuren, met dien verstande echter dat de toe
te kennen vergoeding het bedrag der uitgaven
in 1925 wegens belooning aan de vakonder
wijzers niet zal overschrijden.
Een staat vermeldende de bedragen der te
verleenen vergoedingen is voor U ter Secretarie
ter inzage nedergelegd.
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Wegenbelasting.
Punt IX. Idem tot vaststelling van veror
deningen op de heffing en invordering van
een Wegenbelasting.
B. en W. adviseeren:
Naar aanleiding van Uw besluit van 28 Mei
jl. tot heffing van een wegenbelasting als be
doeld in artikel 242c der Gemeentewet bieden
wij U hierbij ter vaststelling aan een concept
Vergadering van den Raad der
gemeente
op Zaterdag 18 Juni 1927, ’s voorm. 10 uur.
school te Heeg en deze school is meer dan 4
K.M. van zijne woning verwijderd.
Zij hebben echter vroeger, terwijl de R.-K.
school te Heeg reeds bestond, de O. L. School
te Hommerts bezocht.
Het slot van het eerste lid van art. 13 luidt:
„Geene vergoeding noch tegemoetkoming
wordt toegekend voor de in dit lid bedoelde
kosten, voor zoover deze betreffen kinderen, die
reeds zijn toegelaten als leerlingen tot eene
binnen de gemeente gevestigde school, welke
niet meer dan vier kilometer van hunne woning
is verwijderd, tenzij de vergoeding of tegemoet
koming strekt tot vervoer naar eene school, die
bij eerstbedoelde toelating nog niet was opge
richt.”
Inwilliging van het verzoek van Huitema zou
dus zijn in strijd met de wet, waarom wij U
dan ook voorstellen, daarop afwijzend te be
schikken.
De heer R ij p m a acht dit advies gedeeltelijk
onjuist, 2 van de 5 kinderen hebben z.i. recht
op vergoeding, het eerste kind moest een tijdje
naar de O. S. te Hommerts omdat de R.-K.
school er nog niet was en het laatste van de
vijf heeft ook recht, de andere drie volgens de
letter der wet niet, volgens de geest wel.
De voorz. leest het rapport van het hoofd
der O. S. te Hommerts, waaruit blijkt dat de
kinderen eerst in 1925 naar de R.K. school
gingen.
De heer R ij p m a dat is mis.
De voorz. „dan moet deze zaak nader on
derzocht.”
De heer Landman herinnert zich dat de
raad het voorgestelde pad niet altijd bewan
delde, gezien het geval Monkel.
De Voorz.: Er is een nadere interpretatie
van de wet gekomen; de toepassing geldt niet
voor, om het plat te zeggen, overgeloopen kin
deren. Het is het beste deze zaak nu aan te
houden.
De héér Rengers: Sinds wanneer gaan wij
ambtelijke rapporten onderzoeken?
De Voorz.: We kunnen in onze eigen
schoolstaten deze zaak allicht naslaan.
De Secretaris deelt mede dat blijkbaar
een misverstand bij het hoofd te Hommerts, de
heer Hazelhoff, heerscht.
Besloten tot aanhouding.
Punt VI. Idem van K. Damstra te Oost
hem om een gedeelte wegberm te mogen
huren, met voorstel van B. en W.
B. en W. adviseeren:
Door K. Damstra te Oosthem is Uwen Raad
bij adres dd. 20 April' jl. verzocht, hem een
gedeelte wegberm te Oosthem tegenover de
opslagplaats aldaar te verhuren, voor het plaat
sen van een kippenhok.
De Opzichter rapporteert ons daaromtrent:
„dat bedoeld stuk gemeentegrond indertijd is
verkregen, doordat van gemeentewege voor
wegverruiming een oude woning met erf is aan
gekocht en bedoelde woning is afgebroken;
„dat voor opslagplaats van materialen bij be
sluit van 6 Mei 1916 door B. en W. aan D. Can-
rinus te Oosthem een gedeelte van bedoelde
grond is verhuurd voor den prijs van f2.50 per
jaar;
„dat tevens volgens de voorwaarden van
bermverhuring pok het grasgewas van genoemd
stuk gemeentegrond is verpacht, en toegewezen
aan Th. Posthuma, koemelker en melkrijder te
Nijland;
„dat mij bij onderzoek is gebleken, dat adres
sant zich niet heeft verstaan met den pachter
van het g
deze tegen plaatsing van een kippenhok aldaar
Punt IV. Verzoek van H. Poepjes te Heeg,
inzake verkoop van een perceel rietland al-
f daar, met voorstel van B. en W.
i B. en W. adviseeren:
Bij schrijven dd. 20 Mei 1927 heeft H. Poepjes,
j veekoopman te Heeg, verzocht om, indien de
gemeente voornemens mocht zijn om het ten
vorigen jare opgespoten perceel rietland, ten
"oogste instantie zou worden uitgemaakt, wan- Zuid-Westen van het dorp Ikeg aan de Weg-
eer dit schrijven van Ged. Staten te zijner tijd sloot gelegen, te verkoopen, hy daarvoor gaarne
gevolgd wordt door de formeele niet-goedkeu-
De heer Reitsma stelt voor dat de heer
'engers deze zaak voor den Raad van State
zal verdedigen.
De Voorz.: Tot nog toe deed de Voorzitter
'I, maar spr. vindt het uitstekend, dat de raad
nu iemand uit z’n midden afvaardigt.
De heer Rengers vindt dit voorstel niet
Prettig tegenover het college van B. en W.
o» iets werpt men niet plotseling in openbare
1 ong; dit punt kan later aan de orde komen.
^eer Reitsma: Het aangenomen voor
stel was tegen het oorspronkelijk denkbeeld van
en W. En als men in hooger beroep ongelijk
I r,lgt, wat zal men dan doen inzake de onge-
(lekte f20.000.
bp^e lleer. Rengers vraagt schorsing dezer
raadslagingen, want het gaat niet aan onze1
De heer Cnossen heeft zich afgevraagd
hoe het mogelijk is dat men ten slotte tot de
conclusie van B. en W. komt. De stoppalen wil
men niet
De Voorz.: Te duur.
De heer Cnossen: Die zouden toch juist
in het belang der gemeente kunnen zijn, maar
fiat, omdat het om de zuinigheid gaat. Maar
het baggeren van een vaarwater dat de provin
cie aangaat
De Voorz.: Alleen de geul.
De heer Cnossen: Wij hebben aan onze
eigen vaarwaters genoeg. Hierin gaat spr. stel
lig niet mee, daar dit vaarwater niet in beheer
en onderhoud is bij de gemeente.
De Voorz.: De provincie onderhoudt de
geulen, de rest laat haar koud. De gemeente zal
de aanlegplaatsen moeten baggeren, als zij
daartoe gelegenheid wil geven.
De heer N ij d a m zegt dat ter goede beoor-
deeling men de situatie ter plaatse moet ken
nen. Bij N.W. wind is er inderdaad wel gevaar
voor aanvaring. Dorpsbelangen steunt daarom
IE gld. bij verlieJt
V tan een vitges
2e. de vaart nevens de betonwal ten Zuiden
van genoemde draaibrug uit te diepen en
3e. betonning in het Wijddraai op Nijezijl aan
1
I flo. 78
advies.
Deze rapporteert daaromtrent het volgende:
„Stoppalen. Door mij werd aan den
brugwachter H. Velzen de vraag gesteld, of hij
het noodzakelijk achtte, dat stoppalen, als be
doeld in genoemd adres, werden geplaatst,
waarop Velzen te kennen gaf, dat die noodza
kelijk waren. Gezien de sterke stroom en wind,
die het bevaren ter plaatse kunnen bemoeilijken
en bij passage door de brug schip en brug in
gevaar voor aanvaring en averij kunnen bren
gen, komt het mij raadzaam voor, genoemde
stoppalen te plaatsen. De kosten hiervan, t. w.
voor twee stuks voldoende stevige stoppalen
met schoorpalen, worden door mij geraamd op
f818.(acht honderd achttien gulden).
Baggeren. Opgemerkt zij, dat bedoeld
vaarwater is in beheer en onderhoud bij de
Provincie Friesland, welke alleen onderhoudt de
vaargeul in dat vaarwater, zoodat, indien tot
een uitdieping werd besloten, daarvoor vergun
ning moet worden gevraagd bij het Provinciaal
Bestuur. Indien tot baggering wordt besloten,
zou men noodzakelijk minstens 2 Meter afstand
vanuit de betonbeschoeiing moeten blijven, om
reden mij werd meegedeeld, dat niet een zoo
danig lange steekheiing daarin is aangebracht,
als wel noodig ware geweest. De lengte van
eventueele uitdieping bedraagt 160 M., terwijl dit
gemiddeld over een breedte van 11 M. zou moe
ten plaats hebben. Totaal zouden uitgebaggerd
moeten worden 800 M3 specie. De kosten, met
uitstorten van de specie op de zgn. aschbelt,
worden in totaal door mij geraamd op f350. Ik
zou het in dezen gewenscht achten, dat de
baggering geschiedde met een baggermachine.
De ondervinding heeft ook de gemeente Wym-
bitseradeel geleerd, dat met de handbeugel niet
zoo goed werk geleverd wordt als met de ma
chine, terwijl de kosten van handbaggeren bij
een behoorlijk daghuur dubbel en nog meer zoo
hoog worden. Gezien de vele steenstukken in
het uit te baggeren vaartgedeelte zal een uit-
de-hand-baggeren zeer moeilijk gaan, terwijl de
zomer als tijd voor werkverschaffing niet ge
wenscht is. Dan zit men daar tenminste altijd
aan vast.
Betonning Wijddraai. Aangezien be
doeld vaarwater zuiver in onderhoud is bij de
Provinciale Waterstaat in Friesland, is een ver
zoek als in dezen aan het verkeerde adres en
dient men te Leeuwarden bij de provincie aan
aan te kloppen.”
Met het advies van den Opzichter omtrent
de „stoppalen” kunnen wij niet accoord gaan.
De schipperij heeft het al lange jaren zonder
stoppalen moeten stellen en, waar de schepen
in de toekomst meer en meer gebruik zullen
maken van motorische kracht, meenen wij, dat,
al mochten stoppalen wenschelijk, zij toch nog
niet absoluut noodzakelijk zijn. Een en ander in
verband gebracht met den financieelen toestand
onzer gemeente, stellen wij U voor op dit ge
deelte van. het adres afwijzend te beschikken.
Met hetgeen de Opzichter omtrent het „bag
geren” adviseert, kunnen wij ons uitstekend
vereenigen. De toestand ter plaatse eischt drin
gend verbetering.
Wij stellen-U voor op dit verzoek gunstig te
beslissen.
De opmerking van den Opzichter omtrent de
betonning van het Wijddraai is juist.
Wij stellen U voor, ons te machtigen, adres
santen in dezen te verwijzen naar heeren Ge-
grasgewas, genoemde Posthuma, en deputeerde Staten.
bezwaar heeft;
dat ik Uw College adviseer, den Raad voor
te stellen, het verzoek van Damstra niet in te
willigen en, waar blijkt, dat niet meer genoemde
D. Canrinus gebruiker en huurder is voor de
opslag van materialen op genoemd stuk grond,
maar thans gebruiker is de timmerman M. Can
rinus te Oosthem, tevens de jaarlijksche vergoe
ding voor opslag van materialen te verhoogen,
gezien wat de gemeente zelf bij nood voor op
slag van grint-zand of bazalt aan particulieren
heeft te betalen, en in het vervolg voor elke
vierkante meter oppervlakte per jaar f0.25 te
vragen.”
Wij stellen U voor, overeenkomstig dit advies
te besluiten.
De heer Cnossen zou een vast bedrag
per jaar willen zien vastgesteld, anders moet
de gebruikte oppervlakte telkens nagegaan. Is
dat niet een practischer oplossing?
De heer Abma vreest dat men dan een be
drag zal vaststellen, dat de man zal' verhinderen
Punt V. Idem van B. Huitema te Hom
merts om een vergoeding ex. art. 13 L. O.
wet 1920 te ontvangen, met voorstel van
B. en W. .-
D xw J 4 Zgn. Ee;
B. en W. adviseeren: l
In Uw,e vergadering van 28 Mei jl. stelde U
om advies in onze handen een verzoek van B.
Huitema te Hommerts om een tegemoetkoming te t>rengen
te mogen ontvangen als bedoeld in art. 13 der i
L. O. Wet 1920. i
De kinderen van Huitema bezoeken de R.-K. I
i Woudsend.
Beide adressen werden in handen van den
Gemeenteopzichter gesteld voor onderzoek en
i