Uit onze Raadzaal.
Nieuwstijdingen.
mum HÏP0THHHB4IH
opgericht te VeBïidam in 1890
Directie Mr. M. J. BOS en
Mr. J. WILKENS
Mil Oiiiii In Inmli link.
200
IVa’lo Pindbrieian i 99°|o
GELDEN BESCHIKBAAR
voor eerste hypotheek
op billijke voorwaarden.
KIEZE BRINK Co.,
No. 81
ZATERDAG 9 JULI 1987
f 1144
- 1109
- 1025
- 947
- 910
- 880
- 843
43© JAARGANG
of
IS
SNEEK, den 27 Juli 1892.
de
de
SNEEK, 28 Juni 1927.
f 1595
2.146.000
voor verreweg het
I
schreven door:
A. Jongema
B. en W. hebben den raad de volgende voorstellen aan
geboden
No. VI 07.352.65(1).
Rapport van de Commissie voor rekenin
gen en begrootingen inzake onderzoek van
de rekening van het legaat van wijlen de
weduwe W. J. Jorritsma over 1926.
No. 1.777.61(16).
Advies van Burgemeester en Wethouders
op het schrijven van het bestuur der Veree-
niging tot het bouwen van woningen te
Sneek, betreffende de mede tot dat bestuur
gerichte aanschrijving tot het brengen van
verbetering in de afwatering van gebouwen,
staande binnen het waterschap „De Goese
koesterhem”.
gld. bij levens
lange invaliditeit
gld. ingeval van over
lijden binnen 80 d.
R1NIA KINGMA.
BREUNISSEN TROOST.
GONGGRIJP.
gld. bij.verliee van
een wijsvinger*
SNEEK, 22 Juni 1927.
Aan den Gemeenteraad.
Gepl. Maatsch. Kap.
en Reserves
Hypotheken ruim 151.000.000
Pandbrieven ruim 1 48.000.000
De commissie voor rekeningen en begrootingen ontving
om advies de rekening en verantwoording van de rente
van het legaat van wijlen de Wed. W. J. Jorritsma.
De ontvangsten bedroegen met inbegrip van een saldo
van f 1.18^2 over 1925 een bedrag van f330.74/2, de uit
gaven f333.75, zoodat over 1926 een nadeelig slot van
f3.00‘/2 ontstond.
De commissie heeft ten opzichte dezer rekening geen
op- of aanmerkingen en adviseert tot goedkeuring daar
van.
No. 319.
Bericht op schrijven van: 20 April 1892
in verband met schrijven dezerzijds d.d. 19
April 1892 no. 181.
SNEEK, 23 Juli 1891.
„Naar aanleiding van de door drie leden uit ons midden
met Uwe Commissie gehouden conferentie, is in onze ver
gadering van 22 Juli besloten U mede te deelen:
„1. dat de werken, benoodigd voor de aansluiting der
waterlossingen van Smidsbuurt aan het door de gemeente
te leggen vuilwaterriool, uitlossende in den polder, door
de Bouwvere.eniging zullen worden uitgevoerd, wanneer
daarvoor in het riool de noodige gelegenheid wordt ge
geven;
„2. dat de bouwvereeniging genoegen neemt met de
demping voor rekening der gemeente van de aan haar
behoorende halve sloot, wanneer zij gevrijwaard wordt
voor daaruit ontstane geschillen met de naastlegers;
„3. dat de halve sloot het onbetwistbaar eigendom van
de vereeniging moet worden en alle naastlegers zich be
reid moeten verklaren de door demping vervallen afschei
ding voor de massale rekening te vervangen door schut
tingen, zooals die door de wettige verordeningen worden
voorgeschreven, tenzij partijen anders overeen komen;
„4. dat het vuilwaterriool door de gemeente mag wórden
gelegd in de aan de Bouwvereeniging behoorende helft
van de te dempen sloot;
„5. dat de te graven greppel voor het riool langs het
blok van vijf woningen op minstens 70 c.M. afstand van
de muren dier woningen mag beginnen en dat eventueele
schade door de uit te voeren werken, die nu of later
mochten ontstaan, ten koste der gemeente zullen worden
hersteld;
„6. dat alle onderhoudswerken en herstellingen van het
hoofdriool steeds komen ten laste van de gemeente, die
zorg draagt voor het schoonhouden daarvan, waarvoor
de toegang zal worden verleend.”
Namens de Commissie van de Vereeniging tot het
bouwen van woningen te Sneek.
(get.) H.
(get.) A.
(get.) T.
SNEEK, 23 Juli 1891.
In de vergadering van 24 October 1891 heeft de gemeen
teraad zich met het door de Commissie voor de gemeente
reiniging ingediende plan vereenigd, van welk besluit Bur
gemeester en Wethouders op 19 April 1892 aan het bestuur
der vereeniging bericht hebben gezonden, onder mede-
deeling dat „zullen worden in acht genomen de voor
waarden, vervat in Uw schrijven van 23 Juli 1891, gericht
Waarop is gevolgd het schrijven van ons college van
27 Juli 1892 no. 309, in dit advies in zijn geheel gfgedrukt.
HEW SIE3KER COURANT
annex MEEKER COURANT an WYMBRITSERADEEL
VfittchgHi
omOAGS «b VKIJDAG8A V© MD»
Tslalp®* W®« 150.
nieuwe rioleering
in de Almastraat. Inschrijving als volgt:^
H. Molenaar
M. Terpstra, W. Buiteveld en
R. Meijer
J. Kerkstra en Joh. Wierda
A. de Graaf en S. de Wolf
W. J. Boltje, Nijehaske
Het adresseerend bestuur beroept zich bij de ontkenning
zijner verplichting op een schrijven van ons College van
27 Juli 1892 no. 319. Wij moeten erkennen, dat de inhoud
van dit schrijven, dat hierna volgt, ons op het tijdstip van
verzending onzer in den aanhef van dit advies bedoelde
aanschrijving onbekend was.
Het schrijven luidt als volgt:
in de Nauwe en Wijde Noorderhorne.
b. ’t Opruimen van een bestaande riolee
ring en ’t leggen van een i C
- 1625
-2135
-2450
-2960
Alle'aanbesteders zonder plaats van her
komst achter hun naam, wonen in Sneek.
Gegund aan Molenaar.
Geslaagd voor het mulo-diploma B. P.
Lenters alhier.
Geslaagd aan het gymnasium te Gro
ningen voor het eindexamen, diploma A, P.
Lenters, alhier.
Aan den Gemeenteraad.
Bij ons besluit van 9 November 1926 no. 21, dat wij
hierbij overleggen, hebben wij na ingewonnen advies van
de Gezondheidscommissie verschillende eigenaren van
gebouwde perceelen, welke perceelen tot dusverre afwate
ring vonden op den boezem van het waterschap „De Goe-
sekoesterhem”, aangeschreven, die afwatering voortaan
te doen plaats hebben naar een gemeenteriool of naar
een openbaar vaarwater.
Dit besluit berustte op de overweging, dat in het belang
van de openbare gezondheid, voor zooveel dat mogelijk
was, een einde moest worden gemaakt aan de verregaande
verontreiniging van waterschapsslooten in een stadsdeel,
dat langzamerhand bijna geheel bebouwd is.
Onze aanschrijving werd derhalve gericht tot al de
eigenaren van perceelen welke nog op den boezem van
het waterschap „De Goesekoesterhem” afwaterden en voor
welke het door hun hoogteligging mogelijk was op een
openbaar vaarwater te loozen.
Buiten de aanschrijving moesten dientengevolge blijven
alle perceelen in de Potbuurt, een drietal perceelen der
gemeente en één van een particulier, alle aan de 1ste
Frittemahovenstraat en het woonhuis Westersingel no. 24,
toebehoorende aan S. Boersma, welke door hun lage
ligging voorloopig nog zijn aangewezen op afwatering
naar den waterschapsboezem.
Met toepassing van art. 35 der Algemeene Politieveror
dening hebben wij mede een einde gemaakt aan het feit,
dat de bij laatstgenoemde woning behoorende stal en de
stal van W. Reen, Stationsweg no. 2, de gier loosden op
de sloot naast het Sint-Antonius ziekenhuis, zoodat deze
sioot thans niet meer door daarin uitloopende riolen wordt
verontreinigd.
Wel is dit nog het geval met de sloot langs de Emma-
straat, waarin de bovenbedoelde vier woningen aan de
1ste Frittemahovenstraat, het aan de familie Hesselink
toebehoorende weiland en de tuin van „Nieuw Frittema-
hof” afwateren.
Op een hierbij overgelegde kaart vindt U een en ander
verduidelijkt.
Een aanschrijving als in de voorafgaande uiteenzetting
bedoeld is ook gericht tot de „Vereeniging tot het bouwen
van woningen” alhier, ten aanzien van de perceelen Smids
buurt nos. 1 tot en met 34.
Bij schrijven van 27 December 1926 heeft het bestuur
van deze vereeniging zich tot U gewend met de mede-
deeling, dat het, op grond van een overeenkomst welke
tusschen de gemeente en de gemelde vereeniging zou be
staan ,ons besluit van 9 November 1926 niet op de ver
eeniging van toepassing acht.
Zouden wij dit schrijven moeten beschouwen als een
bezwaarschrift bedoeld in art. 20 der Woningwet, dan
zouden wij U moeten adviseeren het buiten behandeling
te laten, aangezien dan de termijn, in dit artikel voor de
indiening van bezwaarschriften gesteld, zou zijn over
schreden.
Onze gedachten gingen aanvankelijk in deze richting,
zooals is gebleken uit het feit, dat wij in de raadsvergade
ring van 1 Maart 1927 voorstelden adressant niet ont
vankelijk te verklaren in zijn bezwaarschrift. Nadere over
weging heeft ons echter op dit standpunt doen terugkomen.
Adressant immers maakt geen bezwaar tegen de ver
betering der afwatering op zich zelf, hij ontkent enkel
dat de door hem vertegenwoordigde vereeniging tot het
doen aanbrengen der noodig geachte verbeteringen ge
houden zou zijn.
De in deze ontkenning opgesloten vraag kan de ge
meente niet ontwijken met een beroep op het verstrijken
van in de Woningwet gestelde termijnen.
Deed zij het zonder meer wel, zij zou wellicht tot haar
schade kunnen ervaren, dat de burgerlijke rechter haar
inzicht niet deêlde. Daarenboven en wij achten dit van
nog meer gewicht de gemeente heeft zich bij de door
voering def soms vrij zware verplichtingen welke zij in
het algemeen belang op de ingezetenen wenscht te leggen,
in de allereerste plaats af te vragen in hoeverre zij, niet
slechts volgens de letter der wet, maar ook moraliter tot
het opleggen van deze verplichtingen bevoegd is.
Om deze redenen nemen wij terug het voorstel, door
ons in de raadsvergadering van 1 Maart jl. gedaan.
Tot recht verstand der zaak is het noodig een terugblik
te slaan op hetgeen aan dit schrijven is voorafgegaan.
Uit het verslag der raadsvergadering van 16 Juni 1891,
blz. 127 e. v. blijkt, dat herhaaldelijk klachten waren geuit
over den vervuilden toestand van een toen bij de Smids
buurt aanwezig „haventje” waarin alle daar staande
huizen hun afvalwater loosden. In opdracht van den Raad
heeft de toenmalige commissie, belast met het beheer
der gemeentereiniging, plannen tot verbetering met be-
grooting van kosten doen ontwerpen en bij schrijven van
8 Augustus 1891 aan den Raad toegezonden.
In het 'uj dit schrijven gevoegde rapport zegt deze com
missie, dat naar hare meening „alleen demping en riolee-
ring dier haven het eenige afdoende middel tot verbetering
zou wezen. In weerwil toch van alle moeite, daaraan van
wege de gemeentereiniging van tijd tot tijd besteed, is het
onmogelijk die haven in een bestendig reinen toestand te
houden, wat zeker ook niemand zal verwonderen, wanneer
in aanmerking wordt genomen, dat niet minder dan onge
veer een 50-tal bewoners er hunne waterlossing in hebben
en er bij den dag langs nog bovendien allerlei stoffen in
terecht komen, die noodzakelijk verstopping, vervuiling en
stank moeten veroorzaken.
„Met het oog op dien toestand is de commissie dan
ook van oordeel, dat hier voor Burgemeester en Wethou
ders alle termen bestaan om gebruik te maken van de
aan hun college bij art. 30 van het politiereglement voor
deze gemeente toegekende bevoegdheid, om tot demping
en rioleering der bedoelde haven, in het belang der „open
bare reinheid en gezondheid” en ten koste der gemeente
over te gaan.”
Het vanwege het bestuur der vereeniging tot de Com
missie voor de gemeentereiniging ter zake gericht schrij
ven luidt als volgt:
Volgens voorwaarden overeengekomen met de Hollandsohe Algemeen» Verse-
keringa-Bank te Schiedam lijn onze abonné’s verzekerd tegen ongelukken voor *vuU
Gevonden voorwerpen.
Aanwezig aan het bureau van politie,
Nieuwe Veemarkt, en aldaar te bevragen op
alle werkdagen tusschen IU/2 en 12'/2 uur,
de navolgende voorwerpen als gevonden
gedeponeerd op 7 Juli 1927: een kleine ledi
ge portemonnaie; ledig petroleumvat.
Aanwezig en te bevragen bij de navol
gende ingezetenen, onderstaande voorwer
pen, als gevonden aangegeven op 7 Juli
1927: rijwielbelastingmerk, H. Spoelstra,
KL Kerkstraat 19; id. id. id., P. Wielinga,
le Steenklipstraat 47; id. id. id. L. Mulder,
Smidsbuurt 10; gummidop, J. v. d. Zee,
Verl. Westersingel 10; huissleutel, A. Sie-
monsma, Oudendijk; kindermuts, J. Postma,
le Woudstraat 3; zilveren broche, E. de
Haan, Havenstraat 9; haarstrik, N. ter
Horst, Zuidend 22.
Door de gemeente Sneek is aanbe
steed:
l. Het maken van 5 dakkapellen op gemeen-
tewoningen in de le Steenklipstraat. Inge-
Abonnementper|jaar f 2.50 fr. p.p.
post f 3.60.
Advertentieën9^ct.rp. regel. Inge
zonden mededeelingen hooger, bij
Abonnement belangrijke korting
Advertentiën worden tevens gratis ge
plaatsten uc óNEEKER COURANT
aan de Commissie met de gemeentereiniging belast”.
Onmiddellijk, nl. reeds 20 April d.a.v. heeft toen het
bestuur alsvolgt geantwoord:
„Uit Uwe missive d.d. 19 April jl. blijkt niet, dat ons
schrijven door U is ontvangen. Ten einde onzerzijds ver
antwoord te zijn tegenover de aandeelhouders van de Ver
eeniging tot het bouwen van woningen nemen wij de vrij
heid ons nogmaals tot U te wenden met het verzoek van
U de stellige verzekering te ontvangen, dat niet alleen:
„1. bij den aanleg der voorgenomen werken de door
ons gestelde voorwaarden zullen worden nagekomen,
maar ook
„2. dat onze vereeniging gewaarborgd wordt, dat alle
schaden, door de uitvoering aan de gebouwen, enz. zullen
worden hersteld of vergoed;
„3. dat de helft van de te dempen haven het eigendom
wordt of blijft van de vereeniging;
„4. dat de vereeniging gewaarborgd zij van moeilijk
heden inzake de afscheiding van de aangrenzende erven;
„5. dat het onderhoud der aan te leggen werken, ook
voor zooverre die op het terrein der vereeniging komen te
liggen evenals alle schaden, door zulke onderhoudswerken
veroorzaakt, steeds zullen blijven ten laste der gemeente
en door deze zullen worden vergoed.
„Alleen na het ontvangen van een desbetreffend besluit
van den Gemeenteraad achten de ondergeteekenden zich
gerechtigd de toestemming te verleenen van eenig werk
op het terrein, dat aan de vereeniging toebehoort.”
(get.) A. BREUNISSEN TROOST.
(get.) T. GONGGRIJP.
(get.) H. RINIA KINGMA.
TE gld bij verlies
Itv van een virger
Sportdag Gemeentelijke Commissie voor d!e
Lichamelijke Opvoeding.
De 16e Juli belooft een mooie dag te wor
den.
Het aantal deelnemende kinderen is nu
nog grooter, daar ook leerlingen der R.-K.
School hun medewerking zullen verleenen.
Het programma is integendeel iets inge
kort.
De deelneming van verschillende gymnas-
tiekvereenigingen is reeds toegezegd, terwijl
het Friesch Keurturnerscorps, waarvan ver
schillende leden, onder leiding van den
Zwitserschen Kunstturner Miez flinke vor
deringen hebben gemaakt, wederom zijn
medewerking zal verleenen.
Bovendien bestaat nu de gelegenheid voor
leden van te Sneek bestaande sportvereni
gingen (voetbal-, kaatsvereen. enz.) om
zich eens met elkaar te meten in een per-
soneele wedloop over 100 M.
Hiervoor zullen mooie draagmedailles
worden beschikbaar gesteld.
De deelnemers moeten echter Sneekers
zijn en den leeftijd van 18 jaar hebben be
reikt, doch mogen niet tevens lid zijn van
een gymnastiekvereniging.
Wordt die deelname te groot dan zal in
overleg met het bestuur der sportclubs een
maximum aantal deelnemers worden vast
gesteld.
De G. C. v. L. O. beschouwt deze loop-
wedstrijd als een begin van verder door te
Weren beoefening der athletiek bij de ver
schillende sportclubs.
Stormrampcollecte.
WYMBRITSERADEEL. De opbrengst der
stormrampcollecte bedroeg tot heden in
deze gemeente f3295.91 IA, nl. Woudsend e.
f 430.44 JA, Goënga, Gauw en Offingawier
f281.85, Gaastmeer f 109.60, Nijland
f 323.05, Oudega e. o. f 140.25, Wolsum
r 95, Oosthem e. o. f 202.75, Scharengoutum
en Loënga f 394.94, Oppenhuizen en Uit-
wellingerga f 289.31’/i, IJsbrechtum en
Tjalhuizum f233.50, Folsgare f98.25, Ab-
oega f96, Heeg f 476.71'/2, Tirns f 124.25.
Rioleering Smidsbuurt.
In antwoord op Uw in margine aangehaald schrijven
hebben wij de eer U te berichten, dat bij de rioleering
der Smidsbuurt, welk werk in het najaar 1892 zal worden
uitgevoerd, ten opzichte Uwer vereeniging dezerzijds
volgende bepalingen zullen worden in acht genomen:
1. de Bouwvereeniging wordt gevrijwaard voor uit
demping ontstane geschillen met de naastliggers;
2. de halve sloot wordt het onbetwistbaar eigendom van
de Bouwvereeniging, terwijl alle naastliggers zich bereid
hebben verklaard tot het voor massale rekening daarstel-
len en onderhouden der erf-afscheidingen;
3. bij het maken van het riool zal worden te werk ge
gaan volgens de teekening, waarvan een door B .en W.
gewaarmerkt exemplaar inliggend de Bouwvereeniging
gewordt;
4. bij de uitvoering zal zorgvuldig worden gewaakt
tegen het beschadigen van den eigendom der vereeniging
en zullen alle schaden, daaraan toegebracht geheel wor
den hersteld, terwijl alle voorzorgen zullen worden geno
men, om ook nadeelige gevolgen, die zich later als uit
vloeisel dezer werken zouden kunnen openbaren, te voor
komen;
5. alle onderhoudswerken en herstellingen der door de
gemeente aan te leggen werken, zoomede het schoonhou
den der riolen en goten komen ten laste der gemeente en
de mogelijke schade, daardoor veroorzaakt, zal door de
gemeente worden hersteld of vergoed.
Burgemeester en Wethouders van Sneek,
(get.) ALMA.
(get.) DE JONGH, L.-Secr.
Aan
de Vereeniging tot het bouwen
van woningen
te
SNEEK.
Gebr. G. en B. Velsink
Tj. IJtsma
P. Rijnja, Woudsend
P. Sijperda
A. Rienstra
J. Hoekstra
Laagste inschrijver gegund.
2. a. ’t Opruimen van bestaande rioleerin-
gen en het leggen van een nieuwe rioleering
IE A gld. bij verlies van 7E gld. bij verlies EA
Ivv één hand, voet oi oog lv van een duim, tlv
Welke vragen rijzen nu na lezing en overweging van
de voorafgegane uiteenzetting?
Naar onze meening deze twee:
a. heeft de gemeente, door te handelen gelijk is geschied,
ook voor de toekomst de zorg op zich genomen voor de
afwatering der in particulier bezit zijnde straat „de Smids
buurt” in dien zin, dat slechts de zorg voor aansluiting
der huizen aan de rioleering voor rekening van de eige
naren komt?
b. heeft de gemeente slechts onder de toen bestaande
omstandigheden ingegrepen en is zij slechts verplicht tot
het behoorlijk onderhouden van wat toen gemaakt is, zoo
dat, als de omstandigheden en inzichten zich wijzigen en
andere voorzieningen noodig maken, de verplichting tot
het doen uitvoeren daarvan weer komt te rusten op de
genen die daartoe naar nu heerschende opvattingen en
naar nu geldend recht verplicht zijn?
Het valt niet te ontkennen, dat een verschillend ant
woord op deze vragen mogeiijk is.
Leest men alleen den brief van 27 Juli 1892, waarin de
verplichtingen der gemeente zijn omschreven, dan vindt
men daarin wel gesproken over de in 1892 aangebrachte
rioleering en de daarmede verband houdende werken,
maar van toekomstige voorzieningen wordt daarin met
geen enkel woord melding gemaakt.
Toetst men bovendien het geheele verloop der zaak
aan nu heerschende opvattingen en wettelijk bestaande
verplichtingen, dan moet worden erkend, dat in 1892 de
gemeente jegens de vereeniging wel een buitengewoon
vrijgevig standpunt heeft ingenomen, zoodat, indien zij
niet bepaaldelijk daartoe Is gehouden, de gemeente nu
niet tot het verleenen van bijzondere faciliteiten zich bereid
behoeft te betoonen.
Deze gedachtengang zou moeten leiden tot een bevesti
gende beantwoording van de hiervoor onder b gestelde
vraag, en derhalve tot handhaving van onze aanschrijving
van 9 November 1926 voor zoover deze gericht is tot het
bestuur der Vereeniging tot het bouwen van woningen.
Plaatst men echter het geheele verloop der zaak in hi
storisch verband, laat men overheerschen wat, meenen
wij, redelijk is de opvattingen, die toen blijkbaar hebben
gegolden en laat men geheel en nauwkeurig recht weder
varen aan de gewisselde stukken, die alle, hetzij in origi
nal!, hetzij in afschrift, dit advies vergezellen, dan moet
naar ons inzicht een bevestigende beantwoording van de
onder a geformuleerde vraag het rechtsgevoel meer be
vredigen.
De aandrang tot verbetering is van de gemeente uitge
gaan, door haar zijn de plannen gemaakt. Zij heeft de
noodige werken doen uitvoeren en
grootste deel de kosten gedragen.
De vereeniging heeft volgens de stukken min of meer
de rol van den welwillenden gedooger gespeeld, wat wel
heel sterk blijkt uit haar brief van 20 April 1892.
Alleen ten opz’chte der huisaansluitingen heeft de ver
eeniging verplichtingen op zich genomen, welke zij, naar
onze meening, ook nu nog zal moeten nakomen.
Door de gezamenlijke toen plaats gehad hebbende han
delingen der gemeente, in onderling verband beschouwd,
heeft zij, naar wij meenen, de zorg voor den waterafvoer
van de woningen in de Smidsbuurt, behalve voor zooveel
de huisaansluitingen betreft, voor hare rekening genomen.
Al zou aan het innemen van een dergelijk standpunt op dit
oogenblik stellig niet meer worden gedacht, dat neemt
niet weg, dat verplichtingen, uit handelingen van vroeger
tijcj voortvloeiende, loyaal moeten worden nagekomen.
Wij meenen, op grond van deze laatste uiteenzetting
tot de conclusie te moeten komen, dat onze aanschrijving
ten onrechte tot het bestuur is gericht, dat de gemeente
de kosten van de omlegging der rioleering, door den ge-
meente-architect geschat op f 500.—, moet betalen en dat
voor rekening van de vereeniging enkel komen de kosten
uit de verandering der huisaansluitingen voortvloeiende.
Een minderheid in ons college kan zich met dit advies
niet vereenigen. Zij meent, dat de verplichtingen der ge
meente zich niet verder uitstrekken, dan onder de hiervoor
sub b geformuleerde vraag is aangegeven en meent der
halve dat verandering in den aanleg der rioleering voor
rekening der vereeniging moet plaats hebben. Zij advi
seert op dien grond, aan het bestuur der Vereeniging te
berichten, dat naar ’s Raads meening de aanschrijving
van Burgemeester en Wethouders moet worden gehand
haafd.
Wij stellen U voor overeenkomstig de meening van de
meerderheid aan het bestuur te berichten en daartoe het
volgende besluit te nemen:
De Raad der gemeente Sneek;
Gelezen het schrijven van het bestuur der Vereeniging
tot het bouwen van woningen te Sneek, betreffende de
mede tot dat bestuur gerichte aanschrijving tot het bren
gen van verbetering in de afwatering van gebouwen,
staande binnen het waterschap „De Goesekoesterhem”;
Gelet op het advies van Burgemeester en Wethouders
van 28 Juni 1927, no. 1.777.61(16);