Het Geheim van de Lola
I
i
I
NiauwstUdiagen.
Skiedkindige Oanteikeningsn
oer
8
Biiil Orgiii ür lisiuti talk.
KIKZE BRINK Co.,
ifiwBMX Teialtaa 15&
Eerste
Uitgave: KIEZEBR1NK Co.
44« JAARGAVe
pp
keriags-Bank ta Schiedam sijn onze abonné’s verzekerd tegen ongelukken
7C gld. bij verlies CA
iv va» een duim. vV
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur!
CRITICUS.
van
die bepaling
HOOFDSTUK XXXIV.
Wordt vervolgd
te „Leeuwarden in vergadering bijeen, in
i ver-
van Bur-
SKEARNEGOUTUM
door
WILLIAM LE QUEUX.
Abonnementper Jaar f 2.50 fr
post f 3.60.
Advertentieën9 et p. regel. Inge
zonden mededeelingen hooger, bij
Abonnement belangrijke korting
Advertentiën worden tevens gratis ge
plaatst in uc SNEEKER COURANT
gld. bij verlies van
een wijsvinger-
Afd. Friesland van den Ned. Bond
Gemeente-ambtenaren.
Zaterdag is te Leeuwarden een buitenge
wone vergadering gehouden in verband met
de salarisactie. Aangenomen is de volgende
motie
De afdeeling Friesland van den Neder-
landschen Bond van Gemeente-ambtenaren,
3
„Kapitein Durnford?” vroeg ik den vol
genden morgen aan den portier van de Club.
„Die is niet hier, mijnheer!”
„Maar hij heeft toch’hier vannacht ge
slapen?” zei ik. „Ik zou om tien uur bij
hem zijn.”
De man zag het groote register vóór zich
in en antwoordde:
„Kapitein Durnford is gisteravond zeven j
en twintig minuten over negenen uitgegaan,
gld. iu geval van over
lijden binnen 30 d.
„Jij zult mij daarin zeker wel willen hel
pen,, niet waar?”
„Natuurlijk kerel,” antwoordde Jack, mij
de hand drukkend. Daarna scheidden wij.
Jack sloeg de richting in van de National
Gallery naar de „Junior”, terwijl ik naar
mijn hotel terugkeerde.
theorie omverwerpen en alleen Muriel kan
ons tekst en uitleg geven.”
„Je schrijft haar, dus zal je ook wel weten
waar zij zich bevindt, nietwaar?” vroeg ik.
„Haar laatste brief, dien ik tien dagen
geleden te Gibraltar'ontving, kwam uit Bot-
zen in Tyrol; Bartlett evenwel beweert, dat
zij te Eastbourne is gezien.”
„Je hebt dan zeker een adres, waar je je
brieven heenzendt?”
„Ja, een geheim adres. Ik heb haar ge
schreven en om een onderhoud verzocht. Zij
is niet gekomen, zoodat zij natuurlijk ver
hinderd is geweest. Ik vermoed, dat zij bij
haar ouders is en dus niet in Londen kan
komen.”
„Je wist dus niet, dat zij uit Schotland
gevlucht waren?”
„Natuurlijk niet. Wat ik vanavond ver
nam, was een nieuwtje voor mij. Aangenaam
nieuws, voorwaar!”
„Kun je dan niet gissen, hoe de zaken
ongeveer staan?”
„Helaas ja; ten minste wat betreft Elma
Heath,” antwoordde hij op zachten toon, als
tot -zichzelf sprekend.
„Wat dan, Jack? Zeg het mij. Ik ben zoo
benieuwd iets te hooren. Wie is die Oberg
toch?”
„Haar vijand. Toevallig ontdekte zij zijn
geheim en dat van Woodroffe. Daarom zijn
zij beiden zoo bang voor haar.”
„En daarom werd zij aan wal gebracht,
waar men een dokter schurkachtig genoeg
vond, haar zoo gruwelijk te verminken.”
Hij knikte.
„Maar Chater?”
„Van hem weet ik zeer weinig. Misschien
spant hij met hen samen, misschien ook is
hij onschuldig. Thans evenwel schijnt hij
hun plannen te dwarsboomen, getuige de
vlucht van de Leithcourts.”
„Toch was hij aan boord van de „Lola”
en nam hij klaarblijkelijk een werkzaam
aandeel in de inbraak in het Consulaat.”
IE gld bij verlies
ven een virger
doch sedert niet teruggekomen, mijnheer.”
Vreemd, dacht ik. Ik wachtte bijna een
uur lang, doch Jack verscheen niet. Ik ver
trok en kwam te twaalf uur terug; nog was
Jack niet teruggekomen; om twee uur nog
niet. Toen begon ik ongerust te worden. Ik
keerde naar het hotel terug en was vast be
sloten nog eenige uren te wachten. Mis
schien was Jack van gedachten veranderd
en naar Eastbourne vertrokken, ten einde
Muriel op te zoeken, doch in dat geval zou
hij getelegrafeerd hebben.
Ongeveer vier uur in den namiddag, toen
ik in de lange gang van het hotel heen en
weer liep, hoorde ik een stem in het Itali-
aansch mij goeden dag zeggen; mij ver
baasd omkeerend stond ik tegenover Olinto,
gekleed in zijn beste zwarte pak.
Oogenblikkelijk herinnerde ik mij wat Jack
mij had verteld en zag hem onwillekeurig
met achterdocht aan.
„Mag ik u een oogenblik afzonderlijk
spreken, patroon?” vroeg hij zacht, als was
hij bevreesd door derden te worden beluis
terd.
„Zeker,” zei ik, tegelijkertijd met hem de
lift instappend en hem naar mijn slaapver
trek medenemend.
„Ik kom u waarschuwen, mijnheer,” zei
hij, nadat ik hem een stoel had gegeven.
„Uw vijanden voeren wederom kwaad in het
schild.”
„Wie zijn mijn vijanden?” vroeg ik nog
steeds wantrouwend. „Dezelfden, die mij
dien duivelschen valstrik te Lambeth heb
ben gespannen zeker?”
Brand te Amsterdam. Een vrouw omgekomen.
Zondagochtend tegen vijf uur bemerkte
een nachtwacht, dat er brand was uitgebro
ken op de zolderverdieping van perceel Em-
mastraat 1 te Amsterdam. De eerste étage
en de groote zolderverdieping worden be
woond door de familie Schram, benevens
door een Duitsche dienstbode, welke laatste
op een zolderkamer aan de zijde van de
Emmastraat sliep. Op het bellen van den
nachtwaker kwam zij in nachtgewaad de
trap afloopen. Toen de waker haar toeriep,
dat er brand was, wilde zij blijkbaar nog
kostbaarheden redden of kleeren halen en
ijlde weer naar boven. Dit is haar noodlottig
geworden, schrijft de Ct.
Dikke rookwolken stegen omhoog en de
vlam sloeg daartusschen fel naar' buiten uit
drie vensters van de groote zolderverdie
ping. Men riep de brandweerlieden toe, dat
een man en een vrouw in he^ brandende
perceel waren.
De étage viel in de eerste minuten van
wege de felheid van het vuur niet te berei
ken. De brandwachts, die met een straal
langs de trap waren gegaan, konden niet
verder, daar ’t vuur ook in de gang woedde.
Toen het eenigszins mogelijk was, dron
gen de brandwachts op de verdieping door.
In het rechtsche zolderkamertje werd de
Duitsche dienstbode, de naar schatting 50-
jarige Marianne Schafer, op den grond aan
getroffen. Onmiddellijk werd de zuurstof-
koffer naar boven gebracht en met behulp
hiervan werd getracht de levensgeesten op
te wekken. De pogingen werden een uur
lang voortgezet. De levensgeesten van de
vrouw waren helaas geweken. De mededee-
ling, dat ook een man zich in het huis moest
bevinden, bleek op een vergissing te berus
ten.
De kamer, waarin het lijk was aangetrof-
doch stond vol rook, zoodat aangenomen
mag worden, dat Marianne Schafer den
dood door verstikking heeft gevonden. De
terugweg moet haar door de vlammen afge
sneden zijn.
Na twintig minuten was men den brand
meester. Uitgebrand zijn de slaapkamer, de
badkamer en zoldervertrek en de gang, alles
gehoord de inleidingen van de heeren Mr.
van het Week-
en Mr. H. J. van Urk,
directeur van den Bond;
overtuigd, dat de salarieering der burge
meesters, secretarissen en ontvangers in
deze provincie over het algemeen niet alleen
verre achterstaat bij die van hun ambtge-
nooten in tien andere provinciën, doch ook
in absoluten zin genomen in vele gevallen
ontoereikend is om den betrokkenen een be
staan overeenkomstig hun positie te ver
schaffen;
van meening, dat ook de wedden der ove
rige bestuursambtenaren in bijna alle ge
meenten niet behoorlijk zijn geregeld;
draagt het bestuur op een krachtige actie
te ontwikkelen, teneinde den bestaanden
achterstand op te heffen.
Besluit:
deze motie te brengen ter kennis van Hee
ren Gedeputeerde Staten en de Pers.
Ko» 2
Ysnrehgat
I yiMSDA^S an YRUDAOSJk Y®1TDS
Uü&gsveni
den te praten, alvorens van elkaar te gaan,
traden twee mannen, in donkere overjassen
gehuld, uit de schaduw te voorschijn, sta
ken achter ons langs de straat over en ver
volgden hun weg in de richting van Trafal
gar Square.
Toen het licht der straatlantaarns op hen
viel, meende ik het gelaat van een hunner
te herkennen als van iemand, dien ik vroe
ger had ontmoet. „Ik geloof, dat ik één van
de lui, die daar passeerden, meer heb ge
zien,” zei ik tegen Jack.
„Wij schijnen vanavond al onze vrienden
te ontmoeten,” lachte hij. „Hoe het evenwel
ook zij, mijn waarde, het doet mij goed in
de stad mijner inwoning terug te wezen.
Wisten wij nu maar waar Muriel was. Tot
morgen moeten wij echter geduld oefenen.
Ik ga naar de Club terug, want ik heb nog
geen kamers gehuurd. Kom morgen onge
veer tien uur bij mij, dan kunnen wij een
plan de campagne maken. Eén ding is
zeker: Elma moet zoo dra mogelijk Rusland
verlaten, want zij verkeert daar in doods-
op één verdieping gelegen. Aan de sporen,
welke het vuur heeft nagelaten, is te zien
dat het met verbazende kracht heeft gewoed,
andere gedeelten van de verdieping kregen
schade, terwijl de beneden gelegen vertrek
ken aan ernstige waterschade onderhevig
waren.
De bewoonster, de echtgenoote van den
schilder, den heer Wout Schram, kwam om
zes uur van een feest thuis en vernam toen
pas het treurige nieuws. Vermoedelijk is de
brand op haar slaapkamer ontstaan; hoe is
met bekend.
„Zeer waarschijnlijk,” antwoordde Jack.
„Doch ter zake. Eerst dienen wij te weten
waar Muriel zich bevindt. Als zij, zooals
Paget beweert, te Eastbourne is, kunnen wij
haar gemakkelijk vinden. Ih de couranten
wordt immers, evenals te Hastings, de lijst
van aangekomen vreemdelingen gepubli
ceerd?”
„Als wij eens naar Eastbourne gingen?”
stelde ik voor. „Als je wilt kan ik morgen
ochtend met je megaan.”
„Zou het niet beter wezen een expresse-
brièf aan het gewone adres te sturen? Zij
antwoordt in elk geval. Als zij te Eastbourne
is, kunnen er redenen bestaan, waarom zij
niet naar Londen kan komen. Als haar
familie zich schuil houdt komt zij natuurlijk
ook niet. Zij zal mij dan evenwel melden,
waar ik haar zal kunnen ontmoeten.”
„Goed. Stuur dan een expresse-brief,
zei ik. „Maar waf Olinto betreft, stel je er
prijs op, hem te ontmoeten? Misschien zegt
hij jou meer dan mij.”
„Neen. In geen geval. Hij moet niet weten
dat ik te Londen terug ben,” zei Jack. „Het -gevaar.”
is beter, dat je niet naar hem toegaat, be
grijp je?”
„Dus zijn belangen schijnen niet met de
onze te strooken?”
„Neen.”
„Waarom vertel je mij nu niet meer om
trent Elma Heath?” vroeg ik weer. „Vertel
me nu alles,” drong ik aan.
„Ik heb je alles verteld wat ik wist, mijn
waarde,” was het antwoord. „Alleen Muriel
is in staat meer licht te geven. Daarom sta
ik er zoozeer op haar te ontmoeten.”
„Laten wij dan naar ’t telegraafkantoor
tegenover Charing Cross gaan, dat is altijd
open.”
Wij stonden op en liepen ’t Strand langs,
dat nu bijna geheel verlaten was; Jack ver
zond een telegram aan het adres van Mu
riel, Hurlingham Road, Fulham.
Toen wij buiten ’t telegraafkantoor ston-
toch duidelijk, dat die enorme hoeveelheid schen graaf. Veelal
is aangebracht. Met tienmaal minder moeite
hadden de oude Friezen dan -
dijk om de Middelzee kunnen werpen, en Aijlvasathe (Bo'zum)
we behoeven den naam Kasper de Robles
maar te noemen, om te weten, dat zij zoo
iets niet deden. Integendeel; de zorg voor
de zeeweringen heeft altijd veel te wenschen
overgelaten.
Bovendien: in Friesland ligt (in tegen
stelling met Holland) onder de klei het
laagveen. De Purmer, de Beemster leverden
na inpoldering een vetten k 1 e i b o d e m.
Toen de spoorweg Sneek—Leeuwarden
werd aangelegd kon men duidelijk zien, dat
onder de metersdikke kleilaag een even
eens metersdikke veenlaag aanwezig was.
Bij Bozum, waar ik dit waarnam, was van
een zand.of grindbodem niets te zien. Daar
entegen is de tram SneekBolsward me
nigmaal verongelukt, omdat men op den
grindweg zonder meer de rails had gelegd.
Wanneer de tram reed kon men de derrie
terzijde in de sloot zien sputteren! Verzak
kingen deden zich voortdurend voor en
soms buitelde de locomotief in de sloot.
Waar hebben nu-de „warbere” Friezen
die reusachtige hoeveelheden klei vandaan
gehaald? Uit het laagveen? Of gebaggerd
uit de Middelzee?
Wat die terpen dan wel zijn?
Ik waag de veronderstelling, dat het de
producten van de zee zelve zijn, dus klei-
duinen. Voor deze veronderstelling plei
ten de volgende feiten. De terpen strekken
zich als een heuvelland rondom de Middel
zee uit. Zij werden geregeld door de zee
ovrstroomd en opgehoogd. Dat dit niet zoo
regelmatig geschiedde als bij de rivieren,
zoodat niet een vlak land, maar een heuvel
land ontstond, kan zijn oorzaak vinden hier
in, dat de rivieroevers eens per jaar werden
overstroomd, de zeekust daarentegen bij
eiken vloed, eiken springvloed en eiken
stormvloed, dus zeer onregelmatig.
Hoe 't zij; de terpen begroeiden en wer
den, toen zij niét of zelden meer door het
water werden overspoeld, wieren (groene
hoogten). Ook boden zij een geschikte
woonplaats voor den boer, een „plaats”.
Gaat men nu de kaart na, dan is het opmer-
- kelijk, dat al de namen der dorpen rondom
de Middelzee uitgaan op u m. Wat is dat
u m?
Waarschijnlijk is de gangbare meening
juist dat urn beteekent' hem. Hem is
hoogte, vgl. hemdijk, hemtille, d. i. hooge
dijk, hooge brug; Schernhemstra (Hoog-
hiemstra?)
Dat u m is h e m, d.i. hoogte,, blijkt ook
uit plaatsnamen als Koudum, Lidlum,
Roordahuisum (niet Roordahuizen), de
hoogte, waarop het huis van Roorda staat,
Men merke op, dat bv. de namen der
dorpen van de „Legeaen” niet op u m uit
gaan. Wat nu het voorafgaande woord
betreft, het is moeilijk na te gaan wat dat
beteekent. Misschien is het een eigennaam
b.v. Jelle (Jelsum), lense (Jinsum), maar
veel zekerheid geven deze plaatsnamen ons.
niet. Wat Goutum beteekent is niet te zeg
gen. Dat Scharnegoutum een eiland was,
bonden, is lang niet onwaarschijnlijk.
Nog een enkele opmerking over de schen
king van Scharnegoutum aan ’t Oldekloos-
ter. Die schenking is eenigszins belachelijk.
De Abt van Oldeklooster had gewoonweg
maling aan den Utrechtschen bisschop
evenals de Friesche adel aan den Holland-
hëtïlooster' FdëscLWeZ"iedden ^Tylva/of welke vergadering mede Tanwë^~zHn
Dekemstate (Wei- derschap van Gemeente-ontvangers in Fries-
dum); Jongemastate (Rauwerd). Het zijn land;
de kloosterbroeders van Hartwerd (Bloem- imuuillt}su va
kamp), die de indijking der Middelzee zijn G. A. van Poelje, redacteur
begonnen en natuurlijk ook Scharnegoutum i blad van den Bond
hebben ingepolderd. Vandaar dat zij in dat
Kerspel zelfstandig als onderdeel van
Bloemkamp optraden. De brief van den
bisschop is niets, anders dan een betuiging
van zijn onmacht.
De kloosterlingen legden den Hemlijk
en den Slagtedijk aan, polderden het land
in en zorgden voor de afwatering der
stroompjes, die naar de Middelzee vloten
(Bozumervaart, Oudvaart, Jaanvaart enz.)
En zoo werd langzamerhand de dijk vol
tooid, die van Roptazijl door Menalduma-
deel en Baarderadeel tot aan den Hemdijk
loopt,*om vervolgens zich Noordelijk te
wenden en den grooten Romejnschen heer
weg te ontmoeten. Het ingesloten land ter
weerszijde van de Zwette heet nog altijd
N i e u w 1 a n d.
Den Haag, Sept. 1927.
I Vergun mij op het vriendelijk verzoek van
Upcko van Scnernhemstra in te gaan en
lenige critische aanteekeningen te maken
bij zijn Skiedkundige Oanteikeningen. Hij
hioge dit beschouwen als een waardeerend
blijk van belangstelling in zijn werk.
I Allereerst ’n compliment over zijn Friesch.
Het is beter2 dan wat wij dikwijls onder de
oogen krijgen; ’t bevat weinig hollandismen
of nieuwgesmede woorden; (is er geen
„echt” Friesch woord voor „gissingen”?)
iets, waardoor ’t Friesch van Waling Dijk
stra uitmuntte en misschien nog niet is
overtroffen, al kunnen zijne geschriften, wat
letterkundige waarde betreft, zich niet meten
met die van dokter Joost en Eeltsje of van
Dirk en Pieter Troelstra en zoo menig an-
jseren schrijver tusschen dezen in.
I Ik begin bij (3): Inkelde gissingen fen de
lamme Skearnegoutum. De schoolmeester
van Rauwerd leerde aan de kinderen, dat
„Legean” beteekende: „lege ein”, omdat
deze dorpen laag gelegen zijn. Dit voor
beeld bewijst, hoe dicht men bij de waarheid
kan zijn, zonder die te vatten. Immers het
is duidelijk: „Legean is: lege geaen”.
S Evenzoo gaat het den schrijver met zijn
gissing over de beteekenis van het woord
schern of scharn. Hij zegt: Scharne kin bi-
tsjutte skerne, d. i. rüch- ef dongbult; mar
ek skeard; tink mar oan scheme of scharne
Wiebe (niet Wibe, vgl. het Duitsch). Of
schoon nu nimmer met zekerheid is uit te
maken, wat hier de waarheid is, is het toch
hoogstwaarschijnlijk, dat de schrijver aan
vankelijk op den goeden weg was, maar zich
door zijn fantasie heeft laten misleiden. (Dit
gebeurt hem nog al eens, zooals ik zal aan-
toonen.)
In de eerste plaats ben ik zeker, dat de
schrijver een dongbult nooit skerne heeft
hooren noemen. Een „skerne” is een afge
scheiden deel van ’t erf, zooals een „jister”
een deel is van het weiland. Die „skerne”
diént hoofdzakelijk om de mest op te hoo-
pen. Dit „skerne” staat derhalve waarschijn
lijk in verband met „skeren”, d. i. afsnijden,
van den wortel s k a r, waarvan ook de
uaam skeren (Noorsche eilanden) en het
woord scheren (haarsnijden), in de tweede
plaats: bezie nu het woord „skearne”. Dit
isjtoch duidelijk een als bijv. nmw. gebruikt
verl. dlw. van skeren, dus afgesneden.
■Skearne-goutum en dus het Goutum, dat
var. den wal is afgesneden, een eiland of
misschien schiereiland.
■Deze verklaring is derhalve wonderwel in
overeenstemming met schrijvers meening,
dat Scharnegoutum een schiereiland of mis
schien eiland was in de Middelzee. Het
laatste acht hij onmogelijk, omdat het niet
is laan te nemen, dat men een terp midden - .-
inlzee zou opwerpen. Maar nu vraag ik: ^a*ei, door een dijk aan den zeedijk ver
denkt u nu werkelijk, dat die terpen het •- —■'J-
product zijn van menschenhanden? Ik weet
wel, dat die meening algemeen is en de
schrijver fantaseert er dan ook lustig op los,
hoe de oude bewoners er toe kwamen, die
terpen te bouwen. Maar wie wel eens een
terp heeft zien a f g r a v e n, dien is het
I
’t Geschil tusschen dr. De Jong en dr. Wumkes.
Zaterdag is te Delft de jaarlijksche alge-
meene vergadering van de Vereen, van
Archivarissen in Nederland gehouden
De voorzitter, de heer R. Fruin, algemeen
Rijksarchivaris te ’s Gravenhage, wijdde
eenige woorden aan het bekende geschil dr
M. de Jong en dr. G. A. Wumkes. Spr. gaf
als zijn meening te kennen dat het in het
algemeen ongewenscht is, dat de historicus
die weet, dat een ander ernstig met een on-
deizoek bezig is, voorbarig eenige op de
zaak betiekking hebbende stukken publi—
ceeit, dat is onvriendelijk tegenover den
vakgenoot en lastig voor het wetenschappe
lijk publiek, dat gaarne alles over een on
derwerp in één werk vereenigd heeft. Maar
of die publicist een archivaris, een biblio
thecaris of een historicus tout court is doet
in deze niets af.
Drama in een Oude Mannenhuis.
Gistermorgen om halfzeven heeft de 57-
jange A. Straus, verpleegde in de oude
mannenafdeeling van het Gesticht te Roer
mond, de zuster Maria Ferdonando, die hij
in den tuin ontmoette, toen de zuster een
ontbijt voor een zieke wegbracht, met een
mes een diepe wonde in den hals onder de
kin toegebracht. De halsslagader werd door
gesneden.
De zuster gaf een gil en zonk ineen. Zij
overleed spoedig. Eenige oude mannen, die
in de nabijheid stonden, snelden toe, doch
hulp konden zij niet verleenen.
S. vluchtte en ging naar ’t politiebureau,
waar hij mededeelde een zuster vermoord
te hebben. Hij verklaarde, dat hij in de mee
ning verkeerde dat de zuster reeds twee
maal geprobeerd had hem te vergeven. Dit
wijst op de mogelijkheid, dat hij niet geheel
toerekenbaar is.
De verslagene, in de wereld mej. E. Kroes
was sedert 1898 in de inrichting werkzaam.
Zij was 52 jaar oud en is afkomstig uit
Franeker.
Predik ant-brandsoeper.
Zooals we hebben gemeld, hebben B. en
W. van Broek in Waterland den Hervorm
den predikant aldaar tot brandroeper aan
gewezen, krachtens de gemeentelijke veror
dening betreffende de verplichting van man
nelijke ingezetenen om bij de brandweer een
functie te vervullen.
De gemeenteraad besloot echter onlangs
om de verordening zoodanig te wijzigen,
odat predikanten en geneesheer van die ver-
fen,_ was nog niet door het vuur aangetast, Pachting vrijgesteld zouden worden.
Ged. Staten hebben echter aan het ge
meentebestuur bericht, dat deze vrijstelling
in strijd is met een Koninklijk besluit, vol
gens hetwelk de artikelen 192 en 193 van
de Gemeentewet zulke vrijstellingen niet
toelaten.
De gemeenteraad heeft nu die bepaling
van vrijstelling weer ingetrokken.
Postkantoor Sneek.
Lijst van onbestelbare brieven en brief
kaarten, van welke de afzenders onbekend
zijn, terug ontvangen in de 2e helft der
maand September 1927.
Brieven Binnenland. Automaat Haag;
J. H. Kok Kampen; M. Dol, Nijverdal.
Briefkaarten Binnenland. S. de Boer,
Leeuwarden; 2 briefkaarten zonder adres.
Door geadresseerde geweigerd.
Het rijk en de gemeenten.
Zooals den lezers bekend zal zijn heeft de
Staatscommissie inzake de financieele ver
houding tusschen het rijk en de gemeenten
vérslag uitgebracht.
Eenige bladen hebben medegedeeld,
dat bij aanvaarding van het voorstel der
Commissie de gemeente Sneek daardoor een
meerdere bate zal ontvangen van f 18.000
per jaar.
De ontworpen regeling schijnt in het alge
meen meer de steden dan de plattelands
gemeenten ten goede te komen. Voor vele
plattelandsgemeenten zou ongewijzigde
vaststelling van het door de Commissie ont
worpen voorstel zelfs achteruitgang betee-
kenen. Ook voor Wymbritseradeel is een
raming opgezet, waarvoor als grondslag is
genomen het jaar 1926. Hieruit blijkt, dat
wanneer over 1926 de regeling der Commis
sie had gegolden, Wymbritseradeel een be
drag van f 2.019.49 minder zou hebben ont
vangen dan zij nu heeft genoten.
Wij wachten met belangstelling het ver
der verloop van deze aangelegenheid af.
„Juist. En nu is de kerel bang, dat zij jou
^■geschiedenis zal vertellen, nu je blijk
hebt gegeven zoozeer in alles belang te
stellen en moeite doet, achter de waarheid
te «omen. Daarom wil hij haar het stil
zwijgen opleggen.”
„Wat?! Zou hij haar willen dooden?”
vroeg ik verschrikt.
„Hij zou daartoe in staat zijn, om zich-
redden,” antwoordde Jack. „Meen
niet, dat hij over zijn daad de minste wroe
ging zou hebben; doch hij vreest, dat hij er
te zeer voor zou moeten boeten. Hij is on-
getwijfeld bang voor je, nu je haar bevrijd
nen ën gegeven haar te bemin-
Ik gevoelde de kracht van zijn argument,
doch bedacht tevens, dat mijn geliefde on
der Bescherming van de prinses stond, dat
deze onze vriendin was, zelfs, hoewel ik, als
Bngelschman geen sympathie gevoelde of
gevielen kon voor de leer van de bom en
den dolk. Ik trachtte Jack omtrent Elma uit
tefB°oren> doch om een of andere reden
scheen hij niet geneigd veel te zeggen. Al
weten kon komen was, dat Leith-
eourt met Chater en Woodroffe samen-
k.tc en dat Muriel buiten het komplot
7 at het komplot was, zei hij mij niet.
->ic Ia- van rekening bleef ik dus even wijs
uis vbor onze ontmoeting.
l l^Ai1Stidienen w‘j Muriel te vinden,” ver-
drnn^e Jack> toen ik bij hem er op aan-
pnkAumf'J-xalles 1Tlede te deelen- >-Je hebt mij
*^e eiten opgenoemd, die mijn eigen
ISA gld. bij verlies van
IvV éénhand, voet of oog
WOENSDAG S OOTOBER^IBIT
Volgens voorwaarden Mweengekomen met de Holland®chB Al8em««n® V«rxe- 1AHA gld. bij levens- tnn
voor *vUU lange invaliditeit ZUU
i
51)
mm SIEEZER CDURAKT
t«MEEKER COURAMT «n WYMBR TSERADEEL