Welke Tante komt?
H
ik
Neemt proef
by Firma Tromp
Skiedkindipe Oanteikeningen
oer
SKEARNEGOUTUM
samle troch
Mil Onni in ImiHi hut-
2000
GEMEENTEBEGROOTING 1928.
aillllllUM
Firma TBOMP
annex SHEERER COURANT en WYMBR TSERADEEL
KIEZEBliINK Co.,
Svm Telafeea 150.
Eerste Bta*
No. 6
VAX
Echte Friesche BOIFRballaijes
WOENSDAG IS OCTOBER 1187
i.
f 59023.—
- 40148.—
f 18875.—
4)
bon
D e
1920/1921
1921/1922
1922/1923
1923/1924
1924/1925
1925/1926
Bij -
Uitgave: KIEZEBR1NK Co.
16 ce nt
iÜWiiiliiiiiüii
WiDAGB VRIJDAG8AY® MD*
UEtgcven
1922
1923
1924
1925
1926
44eJAARGA1G
2.140.240.
1915/1916
1916/1917
1917/1918
1918/1919
1919/1920
1920/1921
1921/1922
1922/1923
1923/1924
1924/1925
1925/1926
I In het rïjk?
.T
H
71» gid. bij veiliea En
lv van sen dninx. vv
Art. 9.
Een vooruitgang
dus van
Samen
1926 werd
gid. ingeval van over
lijden binnen 30 d.
lastingverlaging, blijkt niet alleen uit den zooeven geci-
teerden passus uit ’s Ministers nota, doch ook uit den
inhoud van artikel 9 van het ontwerp, luidende:
f 3.980.12.
- 5.701.18.
- 9.996.42 /i.
- 11.049.99'/2.
- 12.990.3O1/).
- 16.510.68.
Det der do al boud waerd, is for my in
biwiis, det de Middelsé om dy tiid al aerdich
ynkoartte. Trouwens, yn tritich jier kin der
ek hiel hwet barre! Hwet it nuverste by it
forlanjen fen ’e Middelsé is, is, det troch it
to neate gean fen it lan, hwêr’t nou de Wad
den binne, de Middelsé ticht rekke! Dos de
ündergong fen it iene gea wier de opkomst
fen it oare.
Hwa wiernen de'mitselers, de timmerljue,
de grounwirkers? Ik tink, det it de müntsen
en conversen fen Aldekleaster west binne;
hienen hja ek net de Goutumer lannen bi-
dike? Dos it graefwirk scille hja muglik
wol dien hawwe. Mar den it timmerjen en it
mitseljen?
gld. fcij tellies vsa
een wijsviBger'
met ALLERHANDE
slechts een kwartje per
half pond.
f 4650.—
-21570.—
- 8388.—
- 11755.—
- 12660.—
ÏIËÜWÊ SNEEZES COÜEAÏÏT
a:
b:
c:
d:
e:
Over
volgens de thans
geldende regeling
ontvangen rond
trije kleasterrigels, earmoed, hearrigens en
earberens trou to swarren, hjar seis oer to
jaen en de wrald^to forjitten.
Ek Uboldus fielde, det syn siele great ge-
faer roun, forlern to gean. Hy socht syn
taflecht dêrom yn ’t kleaster Blomkamp. Hy
waerd gjin münts, mar convers ef „leeke-
broer”. („Leekebroers” hoechden safolle ge
loften net öf to lizzen as müntsen). Mar
sa’t skynt hat hy noch gjin frede fine kin
nen, hwent yn 1233, de 8 Septimber, do’t
Dodo abt to Aldekleaster wier, hat er mei
help fen dy abt, in nonnekleaster stift. II
kaem to stean op syn eigen lan, in heal ure
ten Noardeasten fen Skearnegoutum. Al de
greide en bou dér om hinne, det ek fen him
wier, joech hy dêrby.
Wegens
n
n
UPCKO FEN SCHERNHEMSTRA.
E. Bijdrage van het electriciteitsbedrijf in de kosten
van \algemeen beheer.
Over het karakter van deze bijdrage is uitvoerig gehan
deld bij volgno. 16 van de begrooting van lasten van het
electriciteitsbedrijf. Wij zouden ons, bij het verhoogen van
deze bijdrage in de naaste toekomst willen binden aan een
maximum van f 5000.naar wij in de desbetreffende
correspondentie met Gedeputeerde Staten hebben vast
gelegd.
Aangezien de bijdrage voor het jaar 1928 is geraamd
op f2800.is uit dezen hoofde in de eerstvolgende jaren
nog een verhooging der inkomsten met ruim f 2000.
mogelijk.
per ons
A. Boventallige onderwijzers.
In de begrooting voor 1928 is er op gerekend, dat ten
Rste van de gemeente zullen komen de jaarwedden van
fen 5-tal „boventallige” onderwijzers, nl. 1 aan de open-
Het ontwerp geeft als datum, waarop de nieuwe wet
in werking zal treden, 1 Januari 1928 aan. Wij verwachten
evenwel niet, dat de dienst 1928 reeds zal profiteeren van
de hoogere baten, welke uit een eventueel aan te nemen
nieuwe wet inzake de financiëele verhouding aan onze
gemeente zullen toevloeien. Naar onze opvatting zullen
wij niet ontevreden behoeven te zijn, wanneer de daaruit
voortspruitende verhoogde inkomst voor het eerst in 1929.
aan de gemeente ten goede komt.
Voor deze meening vinden wij grond in de mededeeling
dienaangaande van den Minister van Financiën, neer
gelegd in de „Nota betreffende den toestand van ’s lands
financiën” van 20 September 1927 (Millioenennota),
waarin deze bewindsman, na te zijn getreden in een ver
gelijking met den tijdsduur van behandeling van rapport
en wetsontwerp inzake de verruiming van het gemeentelijk
belastinggebied en daaromtrent te hebben opgemerkt:
„Het zou van een ongezonden zin voor historische allitte
ratie blijk geven, te meenen, dat thans weder twee jaren
zullen moeten verstrijken vóór de indiening en daarna
weder elf jaren vóór de aanneming van een Regeerings-
ontwerp”, ten aanzien van het pas verschenen rapport het
volgende opgemerkt:
„Uit een mededeeling van den ondergeteekende op 18
November jl.„ tijdens het algemeen begrootingsdebat in de
Tweede Kamer (Handelingen bl. 585 e.v.) is gebleken, dat,
nu het verslag der betreffende Staatscommissie in den
loop van het huidige kalenderjaar verschenen is, hij het
bare school voor u.l.o., 1 aan school 2, 1 aan school 3, 1
aan de Jan van Nassauschool en 1 aan de Julianaschool.
Voor dit 5-tal leerkrachten wordt het gemeentebudget met
een bedrag van rond f 9000.bezwaard.
Dat een zoo belangrijk bedrag voor boventallige leer
krachten ten laste der gemeente komt, is een gevolg van
de ongunstige wijziging, die bij de wet van 30 Juni 1924,
S. 319 („Bezuinigingswet”) is gebracht in Lager Onder
wijswet 1920 ten opzichte van de vergoeding der onder-
wijzersjaarwedden door het rijk. Evenwel is de werkings
duur der Bezuinigingswet beperkt tot de jaren 1924 tot
en met 1929. Wij hebben goede hoop, dat, indien de rijks-
middelen in de voor ons liggende 2 jaren even ruim blijven
vloeien als thans, de regeering aanleiding zal vinden, deze
werkingsduur niet te verlengen.
In dat geval herleeft automatisch met ingang van 1
Januari 1930 de „Technische herziening” der Lager Onder
wijswet, een regeling van 1923, die op het stuk van de
rijksvergoeding voor de gemeenten zooveel voordeeliger is.
Bij toepassing van deze regeling zal het, dunkt ons,
mogelijk zijn, een zoodanige bezetting van leerlingen.op
de verschillende scholen, ook de bijzondere, te bewerk
stelligen, dat de jaarwedden van alle leerkrachten door
het rijk worden vergoed. Het daaruit voor de gemeente
voortvloeiende voordeel van f 9000.per jaar is wel zoo
belangrijk, dat vermelding hier mag plaats vinden.
vertrouwen koestert, dat voor het eind dezer parlementaire
periode (d. i. September 1929, B. en W.) niet alleen de
indiening, maar ook de aanneming door de beide Kamers
van het desbetreffende wetsontwerp zal kunnen plaats
hebben.
Maar heel veel vlugger zal het dan ook niet gaan. Voor
eerst behoort over een dergelijk belangrijk verslag even
het publieke licht te spelen. Ook afgezien hiervan, staat
niet vast, dat het stelsel der commissie ongewijzigd door
de regeering zal kunnen worden aanvaard. Dankbaar voor
de waardevolle gegevens die het verslag bevat, en voor de
onschatbare diensten die het bewijst ter oriënteering op
het met zooveel voetangels bezaaide terrein, moet de regee
ring zich toch voorbehouden de gedane voorstellen zelf
standig te toetsen. Na de indiening van het regeerings-
ontwerp zal vervolgens ook aan de Kamers .een redelijke
tijd van beraad moeten gelaten worden, al zal deze hopelijk
korter kunnen duren dan de elf jaren welke destijds voor
het verruimingsontwerp noodig bleken.
Overigens volgt uit het voorafgaande reeds, dat, zoo
eerlang ,in gemeen overleg met de Kamers, een waarlijk
doeltreffende regeling tot stand komt, d. w. z. een zóó
danige waardoor een blijvende en afdoende daling van de
gezamenlijke gemeentelijke lasten wordt gewaarborgd, de
stand van het rijksbudget geen beslissende factor voor de
inwerkingtreding zal behoeven te vormen, daar het alsdan
economisch te verantwoorden zal zijn, desvereischt de
regeling uit nieuwe, met deze bestemming in het leven te
roepen, middelen te financieren. Niet een verzwaring, maar
een juistere verdeeling, van druk zal dan het resultaat
zijn.”
Dat de uit het ontwerp aan de gemeenten toevloeiende'
hoogere inkomst aangewend zal moeten worden tot be-
Ho it kleaster der ütsjen hat, witte wy
net. Mar lyk as de rigel fen St.. Bernardus,
de stiffer fen ’e Cisterciënser oarder, scil it
tige ienfaldich west hawwe.
By it öfgraven fen it wijde sté koe men
noch wol neigean, hwêr’t de kleastergrêft
west wier. Oan ’e westkant hat frij fêst de
kleasterkapel mei syn dakruter stien; dêr
wier it ek, det men yn 1917 de tsjerkespillen
foun, nou yn ’t bisit fen de hear IJ. Veld
huis. Mar dêroer letter.
Oan ’e Eastkant lei it tsjerkhóf, dêr’t de
nonnen biierdige waerden.
Twisken dizze twa kanten yn hawwe de
oare gebouwen stien, lyk as it dormter ef de
sliepseal, it reefter ef selskipsseal, it sike-
hüs ensf. Meiinoar scil it sa’n foech doarpke
west hawwe, det, krekt as Goutum, heech
en feilich op de greate terp lei.
De hear Uboldus ef Uboldo wier convers
yn in Cisterciënser kleaster en dos leit it
ek foar de han, det syn kleaster fen dy
oarder wêze scoe. Do’t it klear wier, moas-
ten dêr ek biwenners komme. Dizze scoe it
Cisterciënser frouljueskleaster Sion to Nije-
It kleaster Blomkamp hie in great tal yn-
wenners. Men hie der fen alles under; ek
timmerljue en mitselers. De conversen wier
nen yn alle silen mak, sadet hja dos ek
bést mei helpe koenen. Der scille noch wol
inkelde gewoane arbeiders oan mei wirke
hawwe, mar sa as ik sei, mar inkelde. Yn
elts gefal, der wierne arbeiders genöch. By
de kleasterbou fen Thabor under Teuns b.g.
(1406) moast der earst in teiken fen ’e hi-
mel komme, foardet dêr arbeiders kamen.
De stien for de gebouen waerd op it sté
seis bakt. Do’t de terp in jier ef hwet forlyn
öfgroeven waerd, haw ik wol mislearre bak
sel en hiele bulten kalk foun.
„Voor zoover eene gemeente een of meer der volgende
belastingen heft:
a. een gemeentelijke inkomstenbelasting;
b. opcenten op de hoofdsom der rijksinkomstenbelas-
ting, mogen deze, voor het belastingjaar, aanvangende in
het kalenderjaar, waarvoor voor de eerste maal de rijks-
uitkeering volgens deze wet wordt genoten, tot geen hooger
percentage of tot geen hooger aantal worden geheven, dan
noodig is om eene opbrengst van deze belastingen te ver
krijgen die ten hoogste gelijk is aan die, welke verkregen
werd in het voorafgaand belastingjaar, verminderd met
het bedrag, dat het volgens artikel 7 van deze wet door
Gedeputeerde Staten vastgesteld voorschot meer bedraagt
dan de uitkeering volgens de wet van 24 Mei 1897 (S. no.
156), zou hebben bedragen.
Door Ons kan, Gedeputeerde Staten gehoord, worden
toegestaan, dat van het bepaalde in het eerste lid van dit
artikel wordt afgeweken.”
Al zullen wij goed doen, niet vooruit te loopen op het
nog nader in te dienen regeeringsontwerp, toch stemt het
tot verheuging, dat in de zoo urgente aangelegenheid der
„financiëele verhouding” inz'ooverre vooruitgang valt te
bespeuren, dat binnen niet te langen tijd de totstandko
ming van een nieuwe regeling mag worden verwacht.
D. Grondrenten.
De inkomsten, welke de gemeente aan grondrenten ge
niet, vertoonen jaar op jaar een beduidende stijging. Een
overzicht van den laatsten tijd moge dit bevestigen:
1921 -
1927 (tot 1 Sept.) -20.420.60.
1928 (raming) -21.600.
Weliswaar' heeft de gemeente voor het inrichten van
bouwterreinen leeningen moeten aangaan, waarvan de
aflossings- en rentelast op de begrooting drukt, doch deze
last zal door de geregelde aflossing telken jare dalen en
na het verstrijken van den looptijd der leening geheel
opgeheven zijn. De jaarlijksche grondrente blijft echter
intact. Ook wanneer de cijnsplichtigen tot afkoop overgaan,
zal de rente van de belegde afkoopsommen aan de ge
meente een bijkans evenwaardige inkomst als de oorspron
kelijke grondrente verzekeren.
Ten opzichte van dit onderdeel bieden dus de begroe
tingen voor volgende jaren gunstige vooruitzichten.
As men it jier 1200 neamt yn üs Fryske
skiednis, tinkt men ek foartynienen oan dy
godstsjinstige streaming, dy’t him hjir yn
utere, troch kleasters en tsjerkén to stif-
tsjen. Allegearre waerden troch dy geast
oandien, dy’t hjar sei: „Minske, bihaegje
God en rêd dyn siele fen it fordjêr”. En dy’t
jild en lannen hie, gong nei de geastelike
mei it boadskip: „Ik wol in goed wirk
dwaen; help my, om in wijd gebou op to
rjuchtsjen!”
De earmen, de riken, manljue sawol as
frouljue, gongen yn in kleaster om dêr de
Abonnementper jaar f 2.50 fr. p.p
post f 3.60.
Advertentleën9 et p. regel. Inge
zonden mededeelingen hooger, bij
Abonnement belangrijke korting
Advertentiën worden tevens gratis ge
plaatst in ac SNEEKER COURANT
Volgens voorwaarden overeengekomen met de HolEandsohe Algemesne Versa-
^•rinflV-Bank Schiedam zijn onze abonné’e verzekerd tegen ongelukken voor
1.334.494.
1.724.670.
2.0Ó4.828.
2.431.913.
3.638.924.
4.291.744.
4.138.317.
3.848.301.
3.761.301.
3.863.924.
Meer nog dan uit de gunstige wending, welke in het jaar
•925/1926 in deze totaalcijfers kwam, kan de aanvanke
lijke verbetering in het economische leven aangetoond
dat jaar aantoonen, zooals zij opgenomen zijn in een op
Pb. 1182 van datzelfde maandschrift vermeld staatje, nl.
mie betreffende het gemiddeld inkomen per aangeslagene
B. Verliezen Woningbedrijf.
In de memorie van toelichting hebben wij bij volgno. 505
(Uitkeering aan het woningbedrijf wegens verlies) uiteen
gezet, waarom wij in de omschrijving van den post in zoo
verre verandering hebben gebracht, dat een splitsing werd
aangebracht tusschen de complexen, gebouwd met rijks-
voorschot ingevolge 9e Woningwet, en die, gebouwd met
leeningsgeld zonder steun van het rijk.
De laatste complexen, bestaande uit 66 woningen aan
de Willem Zwijgerstraat en 34 aan de Franekervaart, be
zwaren thans de begrooting nog met een last van f 4692.03
wegens verlies. Door geleidelijke aflossing, zoomede door
een in 1929 toe te passen conversie op de in 1924 gesloten
6 leening, o. m. ten behoeve van den bouw der genoemde
66 woningen, vermindert dit verlies geregeld, totdat het
omstreeks het jaar 1935 verandert in een overschot, dat
van jaar tot jaar toeneemt.
Dit overschot behoort, overeenkomstig de indertijd bij
het waterleidingbedrijf toegepaste en thans nog bij het
electriciteitsbedrijf gevolgde methode, in de eerste plaats
aangewend te worden tot-terugbetaling van de over vorige
jaren door de gemeente aangezuiverde verliezen. De terug
betaalde bedragen komen, evenals bij de genoemde bedrij
ven, voor rentegevende belegging in aanmerking.
De exploitatie van de twee genoemde woningblokken zal
derhalve binnen niet te langen tijd het gemeentelijke budget
ontlasten.
C. Financiëele verhouding rijk en gemeenten.
Onder dagteekening van 1 Augustus 1927 heeft de
Staatscommissie inzake de financiëele verhouding tusschen
het rijk en de gemeenten, ingesteld bij Kon. besluit -.an
18 Augustus 1921, haar rapport uitgebracht. De commissie
heeft dit rapport o. m. vergezeld doen gaan van een „Ont
werp van een wet tot regeling van uitkeeringen door het
rijk aan de gemeenten”.
Volgens dit ontwerp zullen de gemeenten van het rijk
ontvangen:
a. de helft van de jaarwedden van burgemeester en
secretaris;
b. een hoofdgeld (voor gemeenten van 20.000 inwoners
en minder f 1.50 per inwoner);
c. 1]i deel van de netto kosten van verpleging van de
krachtens de wet te haren laste komende armlastige krank
zinnigen;
d. een deel van de kosten der politie wegens wedden
en kindertoelagen en kleeding en uitrusting (voor gemeen
ten beneden 20.000 inwoners 25
e. een tegemoetkoming in de uitgaven voor het open
baar en bijzonder gewoon en uitgebreid lager onderwijs
van f2.voor iederen leerling en van f 150.voor iedere
krachtens de „Lager Onderwijswet 1920” verplichte leer
kracht.
Op den- basis van de cijfers der gemeenterekening over
1926, met uitzondering van de uitkeering onder c bedoeld,
ten aanzien waarvan wij hebben gewerkt met de geraamde
cijfers van de begrooting 1928, zou het ontwerp, indien
het tot wet verheven werd, aan de gemeente een inkomst
leveren van:
Bij de begrooting 1928 der gemeente Sneek hebben B.
en W. een inleiding gegeven, welke we in een tweetal
artikelen zullen afdrukken. B .en W. schrijven dan:
Bij het samenstellen der gemeentebegrooting voor het
i dienstjaar 1928 deden zich een tweetal omstandigheden
I voor, die ons in ernstige mate belemmerden, om aan dit
I financiëele stuk het door ons gewenschte gunstiger cachet
te geven boven zijn voorgangers.
In de eerste plaats werden wij gehandicapt, doordat het
I batig saldo van den gewonen dienst der gemeenterekening
over 1926, dat als eerste ontvangpost op den dienst 1928
wordt geboekt, f6.781.49 lager was dan het saldo over
I 1925, waarmede de gemeentebegrooting voor 1927 opende.
I 24.426.66J/2 tegen f 31.208.15'/2).
Daarnaast legde een hoogere uitgaaf aan rente en aflos-
I sing, aan den nieuwen dienst zwaardere lasten op. De
I in de 4% leening 1927 opgenomen kosten van straat-,
I riool-, plantsoen- en trottoiraanleg en opspuiting van
I terreinen in het Kloosterhof, vergden van Hoofdstuk VI
I van den gewonen dienst aan hoogere rente een bedrag
I van f 4370.en aan hoogere aflossing f 3500.Wel
I werd deze totaal-vermeerdering van f 7870.voor een ge-
I deelte van f 5000.gecompenseerd, doordat de post
(„Cijnzen en erfpachten” (grondrenten) op de nieuwe be-
I grooting zooveel hooger werd uitgetrokken; tóch kon dit
I niet verhinderen, dat tengevolge van het voor stadsuitbrei-
I ding voteeren van belangrijke kapitaalsuitgaven, de dienst
1 1928 ten slotte met een bedrag van f2870.extra be-
I zwaard werd.
Door deze beide omstandigheden werd de nieuw samen
I te stellen begrooting voor een bedrag van bijkans f 10.000
ten ongunste beïnvloed, vergeleken bij haar voorgangster.
Bij de verzoeken om indiening van de begrootingsop-
Igaven voor 1928 hebben wij aan de hoofden van dienst
gevraagd, bij het samenstellen dier opgaven de meest
I mogelijke zuinigheid te betrachten, in zooverre die met
I een goede behartiging van den dienst viel overeen te
I brengen. Na het ontvangen van deze opgaven hebben wij
I met enkele der betrokken ambtenaren nog nader overleg
I gepleegd, met als resultaat, dat op de voorgestelde ramin-
I gen hier en daar nog iets werd besnoeid. Overigens meenen
(wij ten aanzien van de uitgetrokken bedragen te mogen
(zeggen, dat, al zijn zij met zoo groot mogelijke nauw-
I keurigheid geraamd, zij aan de begrooting als geheel toch
niet het karakter geven van een plan, dat tot zijn aller-
Inauwste grenzen werd ineengedrongen. Ten koste van
■bepaald noodige maatregelen is niet bezuinigd.
Dat ondanks het hiervoor geschetste minder gunstige
begin, de post „Gemeentelijke inkomstenbelasting” nog
I met f2000.verlaagd kon worden, is een omstandigheid,
waarover wij ons verheugen. Op zich zelf stemt het per-
■spectief dat in deze bescheiden verlaging is gelegen, reeds
tot tevredenheid, te meer, wanneer in aanmerking wordt
■genomen, dat de eischen van den dienst regelmatig neiging
hebben zich uit te zetten en dat, mede in verbaftd hier-
I mede, verschillende gemeentebesturen er niet, of slechts
I met groote moeite, in slagen het belastingbedrag op het-
I zelfde peil te handhaven. Bovendien hebben wij den indruk,
(dat de belastingopbrengst over ’t belastingjaar 1927/1928
I niet zal tegenvallen, zoodat mogelijk ook uit deze op-
Ibrengst aan den dienst 1928 nog eenige bate ten goede
zal komen. De voor kwade posten op 1927 uitgetrokken
som blijkt thans ruim voldoende te zijn. De voor 1928
I uit dezen hoofde geraamde uitgaaf is dan ook aanmerkelijk
■verlaagd. Intusschen zal de gemelde meevaller op 1927
jde op dat jaar volgende begrootingen gunstig beïnvloeden.
Wijzen de cijfers betreffende de belastingdruk in onze
gemeente niet alleen op stabilisatie, maar zelfs op eenige
verbetering, ook de gegevens omtrent den belastingdruk
I in wijder kring wijzen er op, dat er van eenige verbetering
I in den algemeenen economischen toestand mag worden
gesproken. In het Maandschrift van het Centraal bureau
Ivoor de Statistiek, jaargang 1927, aflevering 8, wordt het
I volgende overzicht gegeven van den loop van het totaal
zuiver inkomen in Nederland, in aanmerking genomen bij
den aanslag in de rijksinkomstenbelasting, over de jaren
1915/1916 tot en met 1925/1926, (blz. 1180) in duizend
tallen guldens:
U _._o o
,1925/1926 in deze totaalcijfers kwam, kan de aanvanke-
I worden met de stijging, welke ook de relatieve cijfers
It1-'
(■az. H82 van datzelfde maandschrift vermeld staatje, nl.
(i:
f 2.659.—
-2.619.—
- 2.448.—
- 2.358.—
-2.315.—
-2.331.—
Wij hopen van harte, dat volgende jaren ons bij voort
during de bevestiging mogen geven van de thans weder,
pij het ook schuchter, aangevangen stijging van het wel
vaartspeil. Dan immers wordt de gelegenheid geboden
verder te werken aan de thans reeds begonnen, maar nog
poodzakelijk verder door te trekken vermindering van den
belastingdruk in onze gemeente.
Met deze woorden willen wij niet gezegd hebben, dat
loverigens alle uitzicht benomen zou zijn, om tot deze
jvermindering te geraken; integendeel. In meer of minder
(nabije toekomst zien wij gunstige perspectieven ten aan-
|Z-ien van den financieelen toestand onzer gemeente, ook
|!n dezen zin, dat verdere verlichting van den belastingdruk
■n uitzicht gesteld kan worden.
I Welke deze mogelijkheden zijn, wenschen wij in een 5-tal
■Punten nader te ontwikkelen.
TE gld bij verlies
Tan een vitger
fen N ij e k 1 e a s t e r.
gld. bij veilles van
IJ V éénbsnd, voetoicog
gld. bij Isve.nB-
lange invaliditeit h Uv