Welke Tante komt? H ik Neemt proef by Firma Tromp Skiedkindipe Oanteikeningen oer SKEARNEGOUTUM samle troch Mil Onni in ImiHi hut- 2000 GEMEENTEBEGROOTING 1928. aillllllUM Firma TBOMP annex SHEERER COURANT en WYMBR TSERADEEL KIEZEBliINK Co., Svm Telafeea 150. Eerste Bta* No. 6 VAX Echte Friesche BOIFRballaijes WOENSDAG IS OCTOBER 1187 i. f 59023.— - 40148.— f 18875.— 4) bon D e 1920/1921 1921/1922 1922/1923 1923/1924 1924/1925 1925/1926 Bij - Uitgave: KIEZEBR1NK Co. 16 ce nt iÜWiiiliiiiiüii WiDAGB VRIJDAG8AY® MD* UEtgcven 1922 1923 1924 1925 1926 44eJAARGA1G 2.140.240. 1915/1916 1916/1917 1917/1918 1918/1919 1919/1920 1920/1921 1921/1922 1922/1923 1923/1924 1924/1925 1925/1926 I In het rïjk? .T H 71» gid. bij veiliea En lv van sen dninx. vv Art. 9. Een vooruitgang dus van Samen 1926 werd gid. ingeval van over lijden binnen 30 d. lastingverlaging, blijkt niet alleen uit den zooeven geci- teerden passus uit ’s Ministers nota, doch ook uit den inhoud van artikel 9 van het ontwerp, luidende: f 3.980.12. - 5.701.18. - 9.996.42 /i. - 11.049.99'/2. - 12.990.3O1/). - 16.510.68. Det der do al boud waerd, is for my in biwiis, det de Middelsé om dy tiid al aerdich ynkoartte. Trouwens, yn tritich jier kin der ek hiel hwet barre! Hwet it nuverste by it forlanjen fen ’e Middelsé is, is, det troch it to neate gean fen it lan, hwêr’t nou de Wad den binne, de Middelsé ticht rekke! Dos de ündergong fen it iene gea wier de opkomst fen it oare. Hwa wiernen de'mitselers, de timmerljue, de grounwirkers? Ik tink, det it de müntsen en conversen fen Aldekleaster west binne; hienen hja ek net de Goutumer lannen bi- dike? Dos it graefwirk scille hja muglik wol dien hawwe. Mar den it timmerjen en it mitseljen? gld. fcij tellies vsa een wijsviBger' met ALLERHANDE slechts een kwartje per half pond. f 4650.— -21570.— - 8388.— - 11755.— - 12660.— ÏIËÜWÊ SNEEZES COÜEAÏÏT a: b: c: d: e: Over volgens de thans geldende regeling ontvangen rond trije kleasterrigels, earmoed, hearrigens en earberens trou to swarren, hjar seis oer to jaen en de wrald^to forjitten. Ek Uboldus fielde, det syn siele great ge- faer roun, forlern to gean. Hy socht syn taflecht dêrom yn ’t kleaster Blomkamp. Hy waerd gjin münts, mar convers ef „leeke- broer”. („Leekebroers” hoechden safolle ge loften net öf to lizzen as müntsen). Mar sa’t skynt hat hy noch gjin frede fine kin nen, hwent yn 1233, de 8 Septimber, do’t Dodo abt to Aldekleaster wier, hat er mei help fen dy abt, in nonnekleaster stift. II kaem to stean op syn eigen lan, in heal ure ten Noardeasten fen Skearnegoutum. Al de greide en bou dér om hinne, det ek fen him wier, joech hy dêrby. Wegens n n UPCKO FEN SCHERNHEMSTRA. E. Bijdrage van het electriciteitsbedrijf in de kosten van \algemeen beheer. Over het karakter van deze bijdrage is uitvoerig gehan deld bij volgno. 16 van de begrooting van lasten van het electriciteitsbedrijf. Wij zouden ons, bij het verhoogen van deze bijdrage in de naaste toekomst willen binden aan een maximum van f 5000.naar wij in de desbetreffende correspondentie met Gedeputeerde Staten hebben vast gelegd. Aangezien de bijdrage voor het jaar 1928 is geraamd op f2800.is uit dezen hoofde in de eerstvolgende jaren nog een verhooging der inkomsten met ruim f 2000. mogelijk. per ons A. Boventallige onderwijzers. In de begrooting voor 1928 is er op gerekend, dat ten Rste van de gemeente zullen komen de jaarwedden van fen 5-tal „boventallige” onderwijzers, nl. 1 aan de open- Het ontwerp geeft als datum, waarop de nieuwe wet in werking zal treden, 1 Januari 1928 aan. Wij verwachten evenwel niet, dat de dienst 1928 reeds zal profiteeren van de hoogere baten, welke uit een eventueel aan te nemen nieuwe wet inzake de financiëele verhouding aan onze gemeente zullen toevloeien. Naar onze opvatting zullen wij niet ontevreden behoeven te zijn, wanneer de daaruit voortspruitende verhoogde inkomst voor het eerst in 1929. aan de gemeente ten goede komt. Voor deze meening vinden wij grond in de mededeeling dienaangaande van den Minister van Financiën, neer gelegd in de „Nota betreffende den toestand van ’s lands financiën” van 20 September 1927 (Millioenennota), waarin deze bewindsman, na te zijn getreden in een ver gelijking met den tijdsduur van behandeling van rapport en wetsontwerp inzake de verruiming van het gemeentelijk belastinggebied en daaromtrent te hebben opgemerkt: „Het zou van een ongezonden zin voor historische allitte ratie blijk geven, te meenen, dat thans weder twee jaren zullen moeten verstrijken vóór de indiening en daarna weder elf jaren vóór de aanneming van een Regeerings- ontwerp”, ten aanzien van het pas verschenen rapport het volgende opgemerkt: „Uit een mededeeling van den ondergeteekende op 18 November jl.„ tijdens het algemeen begrootingsdebat in de Tweede Kamer (Handelingen bl. 585 e.v.) is gebleken, dat, nu het verslag der betreffende Staatscommissie in den loop van het huidige kalenderjaar verschenen is, hij het bare school voor u.l.o., 1 aan school 2, 1 aan school 3, 1 aan de Jan van Nassauschool en 1 aan de Julianaschool. Voor dit 5-tal leerkrachten wordt het gemeentebudget met een bedrag van rond f 9000.bezwaard. Dat een zoo belangrijk bedrag voor boventallige leer krachten ten laste der gemeente komt, is een gevolg van de ongunstige wijziging, die bij de wet van 30 Juni 1924, S. 319 („Bezuinigingswet”) is gebracht in Lager Onder wijswet 1920 ten opzichte van de vergoeding der onder- wijzersjaarwedden door het rijk. Evenwel is de werkings duur der Bezuinigingswet beperkt tot de jaren 1924 tot en met 1929. Wij hebben goede hoop, dat, indien de rijks- middelen in de voor ons liggende 2 jaren even ruim blijven vloeien als thans, de regeering aanleiding zal vinden, deze werkingsduur niet te verlengen. In dat geval herleeft automatisch met ingang van 1 Januari 1930 de „Technische herziening” der Lager Onder wijswet, een regeling van 1923, die op het stuk van de rijksvergoeding voor de gemeenten zooveel voordeeliger is. Bij toepassing van deze regeling zal het, dunkt ons, mogelijk zijn, een zoodanige bezetting van leerlingen.op de verschillende scholen, ook de bijzondere, te bewerk stelligen, dat de jaarwedden van alle leerkrachten door het rijk worden vergoed. Het daaruit voor de gemeente voortvloeiende voordeel van f 9000.per jaar is wel zoo belangrijk, dat vermelding hier mag plaats vinden. vertrouwen koestert, dat voor het eind dezer parlementaire periode (d. i. September 1929, B. en W.) niet alleen de indiening, maar ook de aanneming door de beide Kamers van het desbetreffende wetsontwerp zal kunnen plaats hebben. Maar heel veel vlugger zal het dan ook niet gaan. Voor eerst behoort over een dergelijk belangrijk verslag even het publieke licht te spelen. Ook afgezien hiervan, staat niet vast, dat het stelsel der commissie ongewijzigd door de regeering zal kunnen worden aanvaard. Dankbaar voor de waardevolle gegevens die het verslag bevat, en voor de onschatbare diensten die het bewijst ter oriënteering op het met zooveel voetangels bezaaide terrein, moet de regee ring zich toch voorbehouden de gedane voorstellen zelf standig te toetsen. Na de indiening van het regeerings- ontwerp zal vervolgens ook aan de Kamers .een redelijke tijd van beraad moeten gelaten worden, al zal deze hopelijk korter kunnen duren dan de elf jaren welke destijds voor het verruimingsontwerp noodig bleken. Overigens volgt uit het voorafgaande reeds, dat, zoo eerlang ,in gemeen overleg met de Kamers, een waarlijk doeltreffende regeling tot stand komt, d. w. z. een zóó danige waardoor een blijvende en afdoende daling van de gezamenlijke gemeentelijke lasten wordt gewaarborgd, de stand van het rijksbudget geen beslissende factor voor de inwerkingtreding zal behoeven te vormen, daar het alsdan economisch te verantwoorden zal zijn, desvereischt de regeling uit nieuwe, met deze bestemming in het leven te roepen, middelen te financieren. Niet een verzwaring, maar een juistere verdeeling, van druk zal dan het resultaat zijn.” Dat de uit het ontwerp aan de gemeenten toevloeiende' hoogere inkomst aangewend zal moeten worden tot be- Ho it kleaster der ütsjen hat, witte wy net. Mar lyk as de rigel fen St.. Bernardus, de stiffer fen ’e Cisterciënser oarder, scil it tige ienfaldich west hawwe. By it öfgraven fen it wijde sté koe men noch wol neigean, hwêr’t de kleastergrêft west wier. Oan ’e westkant hat frij fêst de kleasterkapel mei syn dakruter stien; dêr wier it ek, det men yn 1917 de tsjerkespillen foun, nou yn ’t bisit fen de hear IJ. Veld huis. Mar dêroer letter. Oan ’e Eastkant lei it tsjerkhóf, dêr’t de nonnen biierdige waerden. Twisken dizze twa kanten yn hawwe de oare gebouwen stien, lyk as it dormter ef de sliepseal, it reefter ef selskipsseal, it sike- hüs ensf. Meiinoar scil it sa’n foech doarpke west hawwe, det, krekt as Goutum, heech en feilich op de greate terp lei. De hear Uboldus ef Uboldo wier convers yn in Cisterciënser kleaster en dos leit it ek foar de han, det syn kleaster fen dy oarder wêze scoe. Do’t it klear wier, moas- ten dêr ek biwenners komme. Dizze scoe it Cisterciënser frouljueskleaster Sion to Nije- It kleaster Blomkamp hie in great tal yn- wenners. Men hie der fen alles under; ek timmerljue en mitselers. De conversen wier nen yn alle silen mak, sadet hja dos ek bést mei helpe koenen. Der scille noch wol inkelde gewoane arbeiders oan mei wirke hawwe, mar sa as ik sei, mar inkelde. Yn elts gefal, der wierne arbeiders genöch. By de kleasterbou fen Thabor under Teuns b.g. (1406) moast der earst in teiken fen ’e hi- mel komme, foardet dêr arbeiders kamen. De stien for de gebouen waerd op it sté seis bakt. Do’t de terp in jier ef hwet forlyn öfgroeven waerd, haw ik wol mislearre bak sel en hiele bulten kalk foun. „Voor zoover eene gemeente een of meer der volgende belastingen heft: a. een gemeentelijke inkomstenbelasting; b. opcenten op de hoofdsom der rijksinkomstenbelas- ting, mogen deze, voor het belastingjaar, aanvangende in het kalenderjaar, waarvoor voor de eerste maal de rijks- uitkeering volgens deze wet wordt genoten, tot geen hooger percentage of tot geen hooger aantal worden geheven, dan noodig is om eene opbrengst van deze belastingen te ver krijgen die ten hoogste gelijk is aan die, welke verkregen werd in het voorafgaand belastingjaar, verminderd met het bedrag, dat het volgens artikel 7 van deze wet door Gedeputeerde Staten vastgesteld voorschot meer bedraagt dan de uitkeering volgens de wet van 24 Mei 1897 (S. no. 156), zou hebben bedragen. Door Ons kan, Gedeputeerde Staten gehoord, worden toegestaan, dat van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel wordt afgeweken.” Al zullen wij goed doen, niet vooruit te loopen op het nog nader in te dienen regeeringsontwerp, toch stemt het tot verheuging, dat in de zoo urgente aangelegenheid der „financiëele verhouding” inz'ooverre vooruitgang valt te bespeuren, dat binnen niet te langen tijd de totstandko ming van een nieuwe regeling mag worden verwacht. D. Grondrenten. De inkomsten, welke de gemeente aan grondrenten ge niet, vertoonen jaar op jaar een beduidende stijging. Een overzicht van den laatsten tijd moge dit bevestigen: 1921 - 1927 (tot 1 Sept.) -20.420.60. 1928 (raming) -21.600. Weliswaar' heeft de gemeente voor het inrichten van bouwterreinen leeningen moeten aangaan, waarvan de aflossings- en rentelast op de begrooting drukt, doch deze last zal door de geregelde aflossing telken jare dalen en na het verstrijken van den looptijd der leening geheel opgeheven zijn. De jaarlijksche grondrente blijft echter intact. Ook wanneer de cijnsplichtigen tot afkoop overgaan, zal de rente van de belegde afkoopsommen aan de ge meente een bijkans evenwaardige inkomst als de oorspron kelijke grondrente verzekeren. Ten opzichte van dit onderdeel bieden dus de begroe tingen voor volgende jaren gunstige vooruitzichten. As men it jier 1200 neamt yn üs Fryske skiednis, tinkt men ek foartynienen oan dy godstsjinstige streaming, dy’t him hjir yn utere, troch kleasters en tsjerkén to stif- tsjen. Allegearre waerden troch dy geast oandien, dy’t hjar sei: „Minske, bihaegje God en rêd dyn siele fen it fordjêr”. En dy’t jild en lannen hie, gong nei de geastelike mei it boadskip: „Ik wol in goed wirk dwaen; help my, om in wijd gebou op to rjuchtsjen!” De earmen, de riken, manljue sawol as frouljue, gongen yn in kleaster om dêr de Abonnementper jaar f 2.50 fr. p.p post f 3.60. Advertentleën9 et p. regel. Inge zonden mededeelingen hooger, bij Abonnement belangrijke korting Advertentiën worden tevens gratis ge plaatst in ac SNEEKER COURANT Volgens voorwaarden overeengekomen met de HolEandsohe Algemesne Versa- ^•rinflV-Bank Schiedam zijn onze abonné’e verzekerd tegen ongelukken voor 1.334.494. 1.724.670. 2.0Ó4.828. 2.431.913. 3.638.924. 4.291.744. 4.138.317. 3.848.301. 3.761.301. 3.863.924. Meer nog dan uit de gunstige wending, welke in het jaar •925/1926 in deze totaalcijfers kwam, kan de aanvanke lijke verbetering in het economische leven aangetoond dat jaar aantoonen, zooals zij opgenomen zijn in een op Pb. 1182 van datzelfde maandschrift vermeld staatje, nl. mie betreffende het gemiddeld inkomen per aangeslagene B. Verliezen Woningbedrijf. In de memorie van toelichting hebben wij bij volgno. 505 (Uitkeering aan het woningbedrijf wegens verlies) uiteen gezet, waarom wij in de omschrijving van den post in zoo verre verandering hebben gebracht, dat een splitsing werd aangebracht tusschen de complexen, gebouwd met rijks- voorschot ingevolge 9e Woningwet, en die, gebouwd met leeningsgeld zonder steun van het rijk. De laatste complexen, bestaande uit 66 woningen aan de Willem Zwijgerstraat en 34 aan de Franekervaart, be zwaren thans de begrooting nog met een last van f 4692.03 wegens verlies. Door geleidelijke aflossing, zoomede door een in 1929 toe te passen conversie op de in 1924 gesloten 6 leening, o. m. ten behoeve van den bouw der genoemde 66 woningen, vermindert dit verlies geregeld, totdat het omstreeks het jaar 1935 verandert in een overschot, dat van jaar tot jaar toeneemt. Dit overschot behoort, overeenkomstig de indertijd bij het waterleidingbedrijf toegepaste en thans nog bij het electriciteitsbedrijf gevolgde methode, in de eerste plaats aangewend te worden tot-terugbetaling van de over vorige jaren door de gemeente aangezuiverde verliezen. De terug betaalde bedragen komen, evenals bij de genoemde bedrij ven, voor rentegevende belegging in aanmerking. De exploitatie van de twee genoemde woningblokken zal derhalve binnen niet te langen tijd het gemeentelijke budget ontlasten. C. Financiëele verhouding rijk en gemeenten. Onder dagteekening van 1 Augustus 1927 heeft de Staatscommissie inzake de financiëele verhouding tusschen het rijk en de gemeenten, ingesteld bij Kon. besluit -.an 18 Augustus 1921, haar rapport uitgebracht. De commissie heeft dit rapport o. m. vergezeld doen gaan van een „Ont werp van een wet tot regeling van uitkeeringen door het rijk aan de gemeenten”. Volgens dit ontwerp zullen de gemeenten van het rijk ontvangen: a. de helft van de jaarwedden van burgemeester en secretaris; b. een hoofdgeld (voor gemeenten van 20.000 inwoners en minder f 1.50 per inwoner); c. 1]i deel van de netto kosten van verpleging van de krachtens de wet te haren laste komende armlastige krank zinnigen; d. een deel van de kosten der politie wegens wedden en kindertoelagen en kleeding en uitrusting (voor gemeen ten beneden 20.000 inwoners 25 e. een tegemoetkoming in de uitgaven voor het open baar en bijzonder gewoon en uitgebreid lager onderwijs van f2.voor iederen leerling en van f 150.voor iedere krachtens de „Lager Onderwijswet 1920” verplichte leer kracht. Op den- basis van de cijfers der gemeenterekening over 1926, met uitzondering van de uitkeering onder c bedoeld, ten aanzien waarvan wij hebben gewerkt met de geraamde cijfers van de begrooting 1928, zou het ontwerp, indien het tot wet verheven werd, aan de gemeente een inkomst leveren van: Bij de begrooting 1928 der gemeente Sneek hebben B. en W. een inleiding gegeven, welke we in een tweetal artikelen zullen afdrukken. B .en W. schrijven dan: Bij het samenstellen der gemeentebegrooting voor het i dienstjaar 1928 deden zich een tweetal omstandigheden I voor, die ons in ernstige mate belemmerden, om aan dit I financiëele stuk het door ons gewenschte gunstiger cachet te geven boven zijn voorgangers. In de eerste plaats werden wij gehandicapt, doordat het I batig saldo van den gewonen dienst der gemeenterekening over 1926, dat als eerste ontvangpost op den dienst 1928 wordt geboekt, f6.781.49 lager was dan het saldo over I 1925, waarmede de gemeentebegrooting voor 1927 opende. I 24.426.66J/2 tegen f 31.208.15'/2). Daarnaast legde een hoogere uitgaaf aan rente en aflos- I sing, aan den nieuwen dienst zwaardere lasten op. De I in de 4% leening 1927 opgenomen kosten van straat-, I riool-, plantsoen- en trottoiraanleg en opspuiting van I terreinen in het Kloosterhof, vergden van Hoofdstuk VI I van den gewonen dienst aan hoogere rente een bedrag I van f 4370.en aan hoogere aflossing f 3500.Wel I werd deze totaal-vermeerdering van f 7870.voor een ge- I deelte van f 5000.gecompenseerd, doordat de post („Cijnzen en erfpachten” (grondrenten) op de nieuwe be- I grooting zooveel hooger werd uitgetrokken; tóch kon dit I niet verhinderen, dat tengevolge van het voor stadsuitbrei- I ding voteeren van belangrijke kapitaalsuitgaven, de dienst 1 1928 ten slotte met een bedrag van f2870.extra be- I zwaard werd. Door deze beide omstandigheden werd de nieuw samen I te stellen begrooting voor een bedrag van bijkans f 10.000 ten ongunste beïnvloed, vergeleken bij haar voorgangster. Bij de verzoeken om indiening van de begrootingsop- Igaven voor 1928 hebben wij aan de hoofden van dienst gevraagd, bij het samenstellen dier opgaven de meest I mogelijke zuinigheid te betrachten, in zooverre die met I een goede behartiging van den dienst viel overeen te I brengen. Na het ontvangen van deze opgaven hebben wij I met enkele der betrokken ambtenaren nog nader overleg I gepleegd, met als resultaat, dat op de voorgestelde ramin- I gen hier en daar nog iets werd besnoeid. Overigens meenen (wij ten aanzien van de uitgetrokken bedragen te mogen (zeggen, dat, al zijn zij met zoo groot mogelijke nauw- I keurigheid geraamd, zij aan de begrooting als geheel toch niet het karakter geven van een plan, dat tot zijn aller- Inauwste grenzen werd ineengedrongen. Ten koste van ■bepaald noodige maatregelen is niet bezuinigd. Dat ondanks het hiervoor geschetste minder gunstige begin, de post „Gemeentelijke inkomstenbelasting” nog I met f2000.verlaagd kon worden, is een omstandigheid, waarover wij ons verheugen. Op zich zelf stemt het per- ■spectief dat in deze bescheiden verlaging is gelegen, reeds tot tevredenheid, te meer, wanneer in aanmerking wordt ■genomen, dat de eischen van den dienst regelmatig neiging hebben zich uit te zetten en dat, mede in verbaftd hier- I mede, verschillende gemeentebesturen er niet, of slechts I met groote moeite, in slagen het belastingbedrag op het- I zelfde peil te handhaven. Bovendien hebben wij den indruk, (dat de belastingopbrengst over ’t belastingjaar 1927/1928 I niet zal tegenvallen, zoodat mogelijk ook uit deze op- Ibrengst aan den dienst 1928 nog eenige bate ten goede zal komen. De voor kwade posten op 1927 uitgetrokken som blijkt thans ruim voldoende te zijn. De voor 1928 I uit dezen hoofde geraamde uitgaaf is dan ook aanmerkelijk ■verlaagd. Intusschen zal de gemelde meevaller op 1927 jde op dat jaar volgende begrootingen gunstig beïnvloeden. Wijzen de cijfers betreffende de belastingdruk in onze gemeente niet alleen op stabilisatie, maar zelfs op eenige verbetering, ook de gegevens omtrent den belastingdruk I in wijder kring wijzen er op, dat er van eenige verbetering I in den algemeenen economischen toestand mag worden gesproken. In het Maandschrift van het Centraal bureau Ivoor de Statistiek, jaargang 1927, aflevering 8, wordt het I volgende overzicht gegeven van den loop van het totaal zuiver inkomen in Nederland, in aanmerking genomen bij den aanslag in de rijksinkomstenbelasting, over de jaren 1915/1916 tot en met 1925/1926, (blz. 1180) in duizend tallen guldens: U _._o o ,1925/1926 in deze totaalcijfers kwam, kan de aanvanke- I worden met de stijging, welke ook de relatieve cijfers It1-' (■az. H82 van datzelfde maandschrift vermeld staatje, nl. (i: f 2.659.— -2.619.— - 2.448.— - 2.358.— -2.315.— -2.331.— Wij hopen van harte, dat volgende jaren ons bij voort during de bevestiging mogen geven van de thans weder, pij het ook schuchter, aangevangen stijging van het wel vaartspeil. Dan immers wordt de gelegenheid geboden verder te werken aan de thans reeds begonnen, maar nog poodzakelijk verder door te trekken vermindering van den belastingdruk in onze gemeente. Met deze woorden willen wij niet gezegd hebben, dat loverigens alle uitzicht benomen zou zijn, om tot deze jvermindering te geraken; integendeel. In meer of minder (nabije toekomst zien wij gunstige perspectieven ten aan- |Z-ien van den financieelen toestand onzer gemeente, ook |!n dezen zin, dat verdere verlichting van den belastingdruk ■n uitzicht gesteld kan worden. I Welke deze mogelijkheden zijn, wenschen wij in een 5-tal ■Punten nader te ontwikkelen. TE gld bij verlies Tan een vitger fen N ij e k 1 e a s t e r. gld. bij veilles van IJ V éénbsnd, voetoicog gld. bij Isve.nB- lange invaliditeit h Uv

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1927 | | pagina 1