I Dif No. bestaat nit 3 Bladen. Huishoudschool te Sneek. ven VEREENIGINGS-UITG AVEN VEREEN1GINGS-DRUKWERKEN „Quo Vadis” van W. WURING, Sintel 4, Telef. 415- Nieuwstijdingen. llfcliil Orgui hr liiaiito huk. Skiedkindige Oanteikeningen Bij Scheren - annex MEEKER COURANT on WYMBRITSERADEEL Otiieiëel gedeelte. Reclamekolom. KIEZE BRINK Co., te. wOERSDAtt 8 FEBRUARI 1818 44« JAARMRG Eerste Riel Uitgave: KIEZEBR1NK Co. Ro. 38 ID het St. Elizabethsgesticht Tonei mear. 9 Leit nou in groep huzen, dy’t meiinoar ek Kneppelen hjitte. HOMMERTS. Nu de schippers Lemmer wegens het ijs niet kunnen binnenkomen hebben ze hun weg verlegd. Dagelijks ko men ze van de Wijmerts de Jeltebrug pas- seeren. Men schat het aantal soms wel op een paar honderd per dag. Voorwaar een prachtig gezicht, wanneer men zooveel zei len over het water ziet strijken. Abonnement i per Jaar f 2.50 fr. p.p. post f 3.60. Advertentieën0 ct p. regel. Inge zonden mededeelingen booger, bij Abonnement belangrijke korting Advertentiën worden tevens gratis ge plaatst in qc SNEEKER COURANT om- een de Vunekfat ÜIODAGB aa VRIJDAS8A Y3ID6 Ultffavsn IniK Mafeai? S’a, 150 ar er k. t i” 31 DRUKKERIJ BRANDENBURGH GED. POORTEZ1JLEN TELEF. 404 oer SKE ARNEGOUTUM samle troch UPCKO FEN SCHERNHEMSTRA. orkest zwijgt. De overste der pretorianen be groet „den goddelijken Nero” en het volk stroomt van alle zijden toe om hem het drie werf Heil! toe te roepen. Nu begint de aan voerder der pretorianen in Nero’s naam het volk op te zweepen en de christenen te be schuldigen van den brand van Rome. De componist heeft hier een heerlijk stuk mu ziek geschreven en weet in koor en orkest een geweldige climax te bereiken als het volk zijn vloek uitroept over de Christenen, de brandstichters van Rome. Een stem roept: „De Christenen voor de leeuwen!” en het volk neemt deze kreet over in het gewel dige slotkoor van dit gedeelte, dat sluit met den afmarsch der pretorianen, die terug- keeren naar het Kolosseum. Dan brengt de componist ons in een ge heel ander milieu en laat ons een blik slaan in een andere wereld: we wonen bij eeh godsdienstoefening in de catacomben, een Doos 30, Tube 80 ct. PUROL levensgevaar. Het geval verwekte groote deelneming. De componist van het oratorium „Quo Vadis?” is den 7 Februari 1867 in Ermland (Oost-Pruisen) geboren, als vierde zoon der 15 kinderen zijner ouders. Zijn eerste muziekonderricht ontving hij in het klooster „Heiligerlinde”, gelegen op de grens van tempo het Ch'ristül-motief Ïnmineu7getóon- Rusland, waar hij op 17-jarigen leeftijd zijn zet> maar onmiddellijk door de violen be- gymnasiale studmn voltooide. Dooj treurige geleid volgt het 2gn brandmotief, dat weder zaakt als violist dienst te nemen in de mili taire kapel te Allenstein (Oost-Pruisen). Zijn muzikale talenten bleven daar niet on opgemerkt en in 1890 werd Nowowiejski door vrienden financieel in staat gesteld aan het Berlijnsche Conservatorium te gaan studeeren. Om den Palestrinastijl en ’t Gre- goriaansche koraal te leeren kennen volg de hij ook een cursus aan de muziekschool in Regensburg. Vandaar keerde hij weer naar Berlijn terug om onder Max Bruch zijn muzikale ontwikkeling te volmaken. Reeds als jonge man van 25 jaar werd Nowowiejski op een ingezonden compositie te Londen bekroond, maar in 1902 won hij den grooten Meyerbeerprijs op een orato rium: „Heimkehr des verlorenen Sohnes”. Behalve andere bekroonde werken, sympho- nieën, kwartetten is ’t oratorium „Quo Va dis?” zijn meest bekende werk geworden. De beroemde roman „Quo Vadis?” van Heinrich Sienkiwiecz heeft Felix Nowo wiejski geïnspireerd tot het componeeren van een oratorium, waaraan hij dan ook denzelfden naam heeft gegeven. De text werd vervaardigd door Antonia Jüngst. Twee machten staan in dit werk tegenover 13. 1511. Nam men fen stikken lan, diken, pleatsen ensfh. in verband met de uitnoodiging te gaan voor de a.s. Olympische spelen, terwijl bovendien de aanwezigen uit eigen zak nog een steuntje voor dit doel bijdroegen. Prof. H. A. L o r e n t z. f Zaterdagmiddag is te Haarlem overleden prof. Hendrik Antoon Lorentz, een der grootste natuurkundigen in de wereld; hij werd geboren op 18 Juli 1853 te Arnhem. Zijn aanleg voor de natuurkunde trok reeds de aandacht van dr. H. van der Stadt directeur der H.B.S. en leeraar in de natuur kunde. Soms werd Lorentz voor de klasse geroepen om, helder en bevattelijk als hij dat kon doen, zijn medeleerlingen een of andere theorie uit te leggen. Na het eind examen deed hij het aanvullend staatsexamen om (te Leiden) te kunnen gaan studeeren in de natuurkunde. Gedurende de laatste jaren van zijn studietijd was hij reeds leeraar aan de burgeravondschool te Arnhem. Den Hen December 1875 promoveerde hij op het bekend gebleven proefschrift over de theorieën der terugkaatsing en breking van het licht. Den 25sten Januari 1878 deed hij zijn intrede als hoogleeraar aan de Leid- sche unlversiteit. In 1912 werd hij buiten gewoon hoogleeraar, teneinde verder als curator van Teyler’s Stichting en directeur van Teyler’s laboratorium zich bijna geheel en met grooter rust aan de wetenschap te kunnen wijden, zich wat het doceeren be treft verder bepalend tot leerlingen, die reeds wetenschappelijk onderlegd waren. Aan het huldebetoon op 25 Januari 1928 toen het vijftig jaar geleden was, dat hij het hoogleeraarsambt te Leiden aanvaardde, heeft hij zelf zich willen onttrekken. Zijn ziekte zou hem trouwens toch hebben belet zich daaraan te onderwerpen. De vlaggen van het academiegebouw en van de verschillende clubgebouwen der stu dentencorporaties te Leiden waaien halfstok. Het Leidsch Studentencorps heeft een week corpsrouw aangenomen. De feestelijkheden ter gelegenheid van den Dies Natalis der Leidsche Hoogeschool op Woensdag a.s. voor zoover die dan buitenshuis plaats vinden, zooals de eerste jaars rijjool en de serenade aan de hoog- leeraren zijn afgelast. De begrafenis van het stoffelijk overschot is bepaald- op Donderdag a.s. op de Oude Begraafplaats aan de Schoterweg te Haarlem. Vrouw verbrand. De 85jirige weduwe W. te Neerbeek- Beek was Zondag onder de hoogmis alleen thuis. Waarschijnlijk is zij, aldus de Limb. Koerier, te dicht bij het vuur gekomen, waardoor haar kleeren vlam hebben gevat De buren hebben de vrouw levend ver brand gevonden. Een moord uitgekomen? In oorlogstijd vertoefde in Limburg zekere Jansen, een oude zwerver, die met bedelen en landlooperij zijn kost ophaalde en voor al veel in de omgeving van Echt vertoefde. In den volksmond droeg hij de naam van „de Kromme”. Op zekeren dag was J. verdwenen, meldt de „Courant”. Niemand hoorde meer iets van hem, tot voor enkele dagen den ge meenteveldwachters van Echt ter oore kwam dat een tweetal personen, die destijds veel gesmokkeld zouden hebben, zich in dron kenschap zouden hebben uitgelaten, dat „de Kromme” in het Echter-Bosch begraven was en dat thans wel niets meer hen zou kunnen verraden. In verband hiermede hebben de beide veldwachters zich in den nacht van Zater dag op Zondag naar Waubach bij Heerlen begeven en den aldaar wonenden H. van zijn bed gelicht en gearresteerd. Hij is naar Echt overgebracht. Naar een tweeden persoon, zekeren I., eveneens in Waubach woonachtig, wordt nog gezocht. Beiden worden verdacht de hand in de verdwijning van J. te hebben gehad. Bij den Inspecteur der directe belastin gen enz. te Sneek, le Afdeeling werd ont vangen f2.565.69 gewetensgeld wegens vroeger te weinig betaalde belastingen. AANGIFTE voor de e.v. 5 maandelijk- sche avondcursussen nog deze week van ’s nam. 1.30—2 uur. Vrijdagavond van 7—8 uur. Lesgeld 50 ct. per week. Gymnastiek. Zaterdag werd te Leeuwarden de alge- meene vergadering gehouden van de af deeling Friesland der Vereeniglng van Leeraren en Onderwijzers in de Gymnastiek in Nederland, waarin ook aanwezig was de heer M. Graafland, inspecteur der Lichame lijke Opvoeding in de tweede Inspectie. Begonnen werd met demonstraties met leerlingen in een der gymnastieklokalen. Mej. P. Rosier gaf een les met meisjes der tweede klasse der H. B. S., de heer R. de Jong een met jongens der vijfde klasse der lagere school. In de daarop gevolgde vergadering werd het gedemonstreerde besproken en algemeen bleek, hoe het aangebodene de goedkeuring van de aanwezigen had weggedragen. Enkele opmerkingen werden gemaakt om trent een algemeene kwestie, n.l. het demonstreeren van een les of het naar voren brengen van het vak. Het plan is in den vervolge autoriteiten tot de demonstraties uit te noodigen om meer met de schoolgymnastiek bekend te worden. Uit de jaarverslagen bleek, dat het aantal leden is toegenomen, wijlen juffrouw Pleging werd In een gevoelvol woord herdacht. De kas sluit met een batig saldo van ruim f 15. In de plaats van juffrouw Rosier, die geen herkiezing wenschte, werd tot bestuurs lid gekozen de heer R. de Vries te Drachten, herkozen werd de heer C. Kan te Sneek. De heer L. de Jong te Heerenveen werd als secretaris aangewezen. In het orkest dat dit gedeelte op meester lijke wijze illustreert, hoort men herinne ringen aan de motieven der vorige deelen. Dan opeens scheuren de wolken. Petrus staat plotseling in het volle licht, een he- melsch licht: Jezus verschijnt hem met door nenkroon en beladen met het kruis. Aanvan kelijk twijfelt Petrus, hij kan die gestalte niet goed onderscheiden, tot hij ten slotte met ontzetting uitroept: „Het is de Heer”. Nu zet het orgel het zgn. Christusmotief in, door het orkest begeleid, om plotseling met een septiem-accoord af te breken, want Pe trus vraagt: „Quo vadis Domine” (Heer waar gaat gij heen?) En Christus ant woordt: „Vado ad Romam ut iterum cruci- figar” (ik ga naar Rome om opnieuw ge- FELIX NOWOWIEJSKI. o HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van SNEEK maken bekend: dat ter secretarie ter inzage ligt een ver zoek met bijlagen van de firma GEZUSTERS SINNEMA te Sneek om vergunning tot het oprichten van een, door een stoommachine van 16 P.K. in wer king te brengen wasch- en strijkinrichting in het gebouw kadastraal bekend ge meente Sneek, Sectie D no. 898 aan de eer ste in aanleg zijnde dwarsstraat ten Zuid oosten van den Leeuwarder weg; dat op Woensdag, den 22 Februari 1928, des middags te 12 uur, ten gemeentehuize aldaar gelegenheid zal worden gegeven om tegen het verzoek bezwaren in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lich ten en dat zoowel de verzoeker, als zij die bezwaren hebben in te brengen, gedurende drie dagen voor evengemeld tijdstip ter se cretarie, in de gewone bureau-uren, van de ter zake ingekomen bescheiden kennis kun nen nemen. De aandacht wordt er inzonderheid op gevestigd, dat volgens de heerschende op vatting, slechts tot hooger beroep gerech tigd zijn zij, die voor het Gemeentebestuur of een of meer zijner leden zijn verschenen, ten einde hunne bezwaren mondeling toe te lichten. SNEEK, 8 Februari 1928. Gevonden Voorwerpen. Aanwezig aan het bureau van politie, N. Veemarkt, en aldaar te bevragen op alle te houden uit eigen krachten. werkdagen tusschen 11% en 12% uur, de j Uit de kas werd een bedrag disponibel navolgende voorwerpen als gevonden gede- gesteld voor het Trainingfonds voor de poneerd op 6 Februari 1928: lijn met stok- dames-estafette ploeg van Quick te Huizum ken (tuingereedschappen). Aanwezig en te bevragen bij de navol- öèfènen' gende ingezetenen onderstaande voorwer- j pen, als gevonden aangegeven op 6 Februari 1928: zilveren dames armb. horloge. R. Osinga, le Frittemahovenstr. 7; vulpenhou der, A. Tengnagel, W. de Zwijgerstr. 40; gouden broche, A. Rodenburg, Oosterdijk 85. De allereerste uitvoering van het Orato rium „Quo Vadis?” heeft plaats gehad in Nederland, namelijk door de Christelijke Oratorium vereeniging onder leiding van Johan Schoonderbeek in het jaar 1909 te Amsterdam. „Standaard” schrijft hier over o.m.: „Quo Vadis?” is een prachtig effectvol werk, in opbouw modern, rijk van klanknuances en toch zoo melodieus, zoo uniek in volheid van toon, dat wij nog onder den indruk zijn van het werk”. De Muziekbode uit die dagen geeft een enthousiaste recensie en besluit: „Deze muziek spreekt onmiddellijk tot een ieder, en brengt hem onder den indruk van haar schoonheid”. Sindsdien is het Orato rium „Quo Vadis” een ware triomftocht be gonnen door Europa; in het tijdsverloop van 15 jaar werd het werk in Duitschland en Nederland in meer dan 100 steden uit gevoerd. En op 10 Februari a.s. zal ook in Sneek de eerste uitvoering plaats hebben. RUIME KEUZE IN HIST, Kleine brand met tragische gevolgen. Zondagmiddag ontstond door het vallen van een brandende kachel in bovenvertrek van het perceel 46 aan Lammermarkt te Leiden een binnenbrand, die noodlottige gevolgen heeft gehad. Van het gezin van den fabrieksarbeider Galjaard waren, naar de C r t. meldt, thuis de vrouw, twee knaapjes van 4 en 6 jaar, terwijl nog een meisje van anderhalf jaar in de wieg lag. De knaapjes speelden op de vloer en schijnen de kachel omver geworpen te hebben, waardoor brand ontstond. Het vuur deelde zich aan het wiegje en de weinige meubelen mee en weldra stond het gansche vertrek vol vuur en rook. De vrouw, wier kleeren ook vlam hadden gevat, snelde de trap af en riep de hulp in van den benedenbuur. Het hoofd van dit gezin, zekere Pauw, een gewezen zee man en een robuste kerel, snelde naar boven, greep allereerst het brandende kindje uit de wieg en liep er mee naar buiten. Onmiddellijk ging hij met een emmer water terug en wierp het water uit over den vloer, waardoor hij, door den rook heen, de twee jongetjes zag liggen, die hij ook beneden bracht. Inmiddels waren de buren ook met emmers water komen aandragen 1. Wernfleet efWernfliester h u y s; tsjinwirdich Warringfliet. 2. Sinte Martensdick, müglik de dyk nei IJsbrechtum. Dr. Postma haldt him ek for dizze dyk. 3. Duffe lan, leit oan 2. 4. R i n s s i n g e h u y s, op ’e fjouwer- sprong Skearnegoutum—BoasumLeane- Greatewjirrum? 5. S u d e r d i c k, de tsjinwirdige polder- dyk fen Mansenbroek nei de trekfeart? Dêr lei misskien ek it „veer”, dêr’t men oer de feart komme koe. Is de tsjinw. „Z u u r- d ij k” (in stik fen ’e Leane) in forbastering? en vóór de brandweer was aangerukt, was de brand, die in het kamertje weinig voedsel vond, reeds gebluscht. De geheele familie werd per ziekenauto naar het Academisch Ziekenhuis vervoerd en aldaar opgenomen. Het meisje is er ’s middags aan de brandwonden bezweken, de twee knaapjes leefden gisteravond nog, doch verkeerden in hoogst zorgelijken toestand, terwijl de moeder, na te zijn ver bonden, wegens gebrek aan ruimte in het Ziekenhuis, naar 1 is overgebracht. Ook zij is niet “buiten kruisigd te worden). Petrus, tot zich zelf gekomen, rijst op, zijn besluit is genomen, naar Rome keert hij terug om met heldenmoed alle gevaar te trotseeren. Het pretorianen-motief dringt in het orkest telkens naar voren: het is alsof de pretorianenhorde Petrus reeds tegemoet trekt, want in Rome wacht Petrus de marteldood. Het orgel zet wederom het Christus-motief in, waarbij het koor zich aansluit met den slotzang in een massaal koorwerk door het volle orkest ondersteund, êen lofzang op Petrus, den roemrijken mar telaar. In het blijmoedige vooruitzicht op de toekomst der christelijke kerk eindigt het werk met grootsch opgebouwde dubbel- fuga. brengen, want op hem rust immers de ge heele kerk. Het koor neemt dit verzoek van Lygia over en het klinkt telkens opnieuw: „Petrus ga Rome verlaten”. Petrus wil daar niet van hooren; in den nood zal hij zijn kudde niet verlaten. Maar Lygia en de Christenen houden aan, het wordt een roe rende smeekbede, toon en orkest werken hier samen tot een grandioos geheel. Ten slotte geeft Petrus toe, al is het met bezwaard gemoed. In een smartelijk afscheid geeft hij de zijnen nog een laatste vermaning om trouw te blijven in het geloof. De Christenen zien hem vertrekken en zingen hem na: „De Heer behoede en zegene U.” De violen zet ten in een psalmmelodie, die door de alten wordt overgenomen, om te illustreeren hoe de Christengemeente met haar gebed Petrus vergezelt en in de verte klinkt het: „Eere zij den Vader, den Zoon en den H. Geest”. Vierde deel. Langs de Via Appia ziet men nachtelijke samenkomst in den schoot der den ouden Petrus, diep bezorgd, uit Rome aarde. De grijze apostel Petrus verschijnt trekken. Met weemoed denkt hij, de herder, en begroet de gemeente, terwijl het koor, dat aan de verlaten kudde, welke nu een prooi nu de Christengemeente voorstelt, hem ant- van de vervolgers zal worden, woordt. Om ons de sfeer der Catacomben beter te doen aanvoelen, laat de componist ’t orkest zwijgen en de beurtzang van Petrus en het volk, getoonzet in koraalvorm voor een Gregoriaansch motief, a capella voor dragen. Als het laatste amen pianissimo is weggestorven, moeten we ons voorstellen dat Petrus de Christenen toespreekt. „Een wilde vervolging tegen de Christenen is ont ketend, maar bidt God den Heer om sterk te blijven in het geloof.” Nu treedt Lygia (sopraan) op. Zij spreekt uit naam van de geheele Christengemeente en verklaart dat allen smaad, hoon, geesels, en dood bereid zijn te dragen, maar boven dien heeft ze een wensch. Petrus moet Rome verlaten, hij mag zijn leven niet in gevaar 6. D ij 1 a c k e r, earne oan ’e Leane. 7. Hospitaler ho ij land, miedlan fen St. Jans kleaster. 8. O v e r d i c k, de Leane. Nou yette ek wol Overdyk, „Eeuwige Laan” neamd. Der binne ek kaerten, dy’t „Overdijk” sette by ’t ein: Aid Tolhüs. 9. St. Martens grasland) de hier dêrfen wier for de patroan. 10. Dat Hornland, it Hoeklan, oan ’e Leane? 11. Dat s c h a p e pad, by de Leane om. 12. Kneppelen, XXIV p.m. mieden ten N. fen ’e Suderdyk (sjuch 5). Op ’e trijesprong Greate Wjirrum, Lytse Wjirrum, Itens. 9 13. J a n c k a-1 a n d, ek oan ’e Suderdyk. 14. Smoerdeelster gras la n t, by de 12 en 13 om. 15. Rijedlant, leggende in de R y d, 1 p.m. reidpólle. De Rijd ef aide Ryd, sa as men him tsjinwirdich neamt, wirdt troch Beekman for in aide geul fen ’e Mid- delsé halden. Rint fen efkes ten S. fen Greate Wjirrum, by de greate wynmotor lans nei de Frjentsjerter feart ten S. fen Realms.. 16. Strickwerd e-d i c k. Dyk fen Skearnegoutum nei Lytsewjirrum. Ek wol Lege Dyk neamd. 17. „XVI ponden grasland, die oesteregge (oostkant) 1 o p t an Ulka op der Heide hoyland, die westerside lopt oan Doeka Sickasz 111 ponden saedland, hoert Oldecloester toe. Dizze sin seit üs, det yn 1511 d e H e i d e ek al bistie. Dêr wenne do in Ulke op. It wier in bisit fen ’e pasterij to Lytsewjirrum. De hierder moast as iwige rinte 7 goudgou- nen oan ’e tsjerke opbringe. (1 g.g. is f 1.40). Yn 1763 lykwols is det pasterijgoed forkocht troch de Steaten fen Fryslan. 18. Doijthia buren, 7 p.m. healan, lizzende oan ’e südkant fen „die lege dick” en it südein oan ’e pólle yn „Hlijoinigen- gea”. Hjir hawwe wy wer to krijen mei de „legha weg” üt it charter fen 1427, scoe men sizze. Mar leit dy (wy seinen do, det hy it binnenpaed fen ’e Spearsterdyk nei Goaijingea wier) net to fier fen Loaijingea óf, om der in stik lan fen 7 p.m. twisken to krijen? Nou scoe ik sizze: „De pündyk fen Goaijingea nei de Spearsterdyk wirdt dêr- mei bidoeld, mar folie kans is dêr ek net op, hwent in binnenpaed hat dêr foar dy tiid ek nea west. It paed fen Snits nei Goaijingea roun oer Loaijingea en den rjuchtüt nei Goaijingea. Dit gefal is ek swier üt to lizzen. Müglik is it de tsjinwirdige strjitwei. 19. Hoerne, pleats, net fier fen Nije- kleaster. 20. Tabors osse fennen, lan, dêr’t de oksen fen Thabor yn weiden? 21. Dickstael ende die korte a c k e r e n. Dykstal is it lan, dêr’t de dyk op leit. Die korte ackeren, de koarte ekers. 22. Langaerder a-d i c k. Deselde, as yn it charter fen 1427. Dos fen mingerij oan Flearen ta. 23. Strickwerdera gued sate oan ’e dyk nei Lytsewjirrum. 24. N ij. e c 1 o e s t e r h i n x t e-c a m p, lan foar de hynsders fen dit kleaster. 25. La n g a e r d, pleats op it sté, det nou yet dy namme hat. Skearnegoutum hie yn 1511 sa’n tritich pounsmietten b o u 1 a n, dy’t yn perceelen fen 3,4, 5 p.m. fordield wierne. elkander, het Romeinsche Keizerrijk met zijn gruwelen, ongehoorde epicurische luxe en verschrikkelijke moreele ontaarding met kei zer Nero en zijn hovelingen aan het hoofd, en aan den anderen kant als tegenstelling het opkomende christendom met zijn jeug dige heldhaftige begeestering vol verheven grootheid en vrede. In ’t korte voorspel van ’t orkest zijn de beide hoofdmotieven van het geheele werk verwerkt. De blazers zetten in een breed Rusland, waar hif op 17-jarigen leeftijd zijn zet. jnaa’r onmMdeiiijk' faminedmstandiglieden zag hij zich genood- het geheele eerste deel beheerscht. We staan in onze gedachten op het Forum te Rome. Keizer Nero heeft in waanzinnigen hoog moed het prachtige Rome, de stad op zeven heuvelen gebouwd, in brand gestoken. Zes dagen lang vernielt de vlammenzee de tem pels en paleizen der trotsche stad en de kei zer zelf staat met de lier in de hand in extase op de tinnen van zijn paleis, terwijl hij het gruwzame schouwspel in zelf ge maakte liederen bezingt. Het Romeinsche volk, dat in het eerste deel door het koor wordt voorgesteld, loopt in vertwijfeling door de straten: „Wee ons! wie redt ons, want Jupiter zelf is tegen ons!” Het vraagt naar de schuldigen van deze ramp: „Wie heeft den toorn der góden over ons afge roepen? Wie heeft de brandfakkel in de stad geslingerd?” Men roept: „Vloek, Wraak en Dood aan de schuldigen.” Het tweede gedeelte opent met den Pre- torianen-marsch. Trompetgeschal kondigt aan het naderen van Nero’s lijfwacht. De machtige motieven en ’t zware rhythme van deze muziek geven een juist beeld van die brutale niets ontziende garde. Door de krijgsklanken heen klinkt steeds het impo- neerend brandmotief. Met een breed C-dur accoord eindigt de pretorjanen-marsch. Het De voorzitter, de heer P. Smit, bracht de afgetreden secretaresse, mej. Rosier, dank. In principe werd besloten in de aanstaande Paasch vacant ie te Leeuwarden een spelcursus werkdagen tusschen 11% en 12% uur, de i —S off SB 5fi 0 al it. HET ADRES géén Pijn on naichrijnen of stuigasn der huid, indien men vóór het inseepen de baardoppervlakte inwrijft met 8 Gewetensgeld. 3IBUWE SIEEKER COnRAST als SERVA en NED. KROON RIJWIELEN, ELECTR.-, CARBID- en KAARSLAMPEN, Ruim gesorteerd in HANDBE8CHERMERS tegen LAGE PRIJZEN. 1 11 --r—

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1928 | | pagina 1