I
Dif No. bestaat nit 3 Bladen.
Huishoudschool te Sneek.
ven
VEREENIGINGS-UITG AVEN
VEREEN1GINGS-DRUKWERKEN
„Quo Vadis”
van
W. WURING, Sintel 4, Telef. 415-
Nieuwstijdingen.
llfcliil Orgui hr liiaiito huk.
Skiedkindige Oanteikeningen
Bij Scheren
- annex MEEKER COURANT on WYMBRITSERADEEL
Otiieiëel gedeelte.
Reclamekolom.
KIEZE BRINK Co.,
te.
wOERSDAtt 8 FEBRUARI 1818
44« JAARMRG
Eerste Riel
Uitgave: KIEZEBR1NK Co.
Ro. 38
ID
het St. Elizabethsgesticht
Tonei mear.
9 Leit nou in groep huzen, dy’t meiinoar
ek Kneppelen hjitte.
HOMMERTS. Nu de schippers Lemmer
wegens het ijs niet kunnen binnenkomen
hebben ze hun weg verlegd. Dagelijks ko
men ze van de Wijmerts de Jeltebrug pas-
seeren. Men schat het aantal soms wel op
een paar honderd per dag. Voorwaar een
prachtig gezicht, wanneer men zooveel zei
len over het water ziet strijken.
Abonnement i per Jaar f 2.50 fr. p.p.
post f 3.60.
Advertentieën0 ct p. regel. Inge
zonden mededeelingen booger, bij
Abonnement belangrijke korting
Advertentiën worden tevens gratis ge
plaatst in qc SNEEKER COURANT
om-
een
de
Vunekfat
ÜIODAGB aa VRIJDAS8A Y3ID6
Ultffavsn
IniK Mafeai? S’a, 150
ar
er
k.
t
i”
31
DRUKKERIJ BRANDENBURGH
GED. POORTEZ1JLEN TELEF. 404
oer
SKE ARNEGOUTUM
samle troch
UPCKO FEN SCHERNHEMSTRA.
orkest zwijgt. De overste der pretorianen be
groet „den goddelijken Nero” en het volk
stroomt van alle zijden toe om hem het drie
werf Heil! toe te roepen. Nu begint de aan
voerder der pretorianen in Nero’s naam het
volk op te zweepen en de christenen te be
schuldigen van den brand van Rome. De
componist heeft hier een heerlijk stuk mu
ziek geschreven en weet in koor en orkest
een geweldige climax te bereiken als het
volk zijn vloek uitroept over de Christenen,
de brandstichters van Rome. Een stem
roept: „De Christenen voor de leeuwen!” en
het volk neemt deze kreet over in het gewel
dige slotkoor van dit gedeelte, dat sluit met
den afmarsch der pretorianen, die terug-
keeren naar het Kolosseum.
Dan brengt de componist ons in een ge
heel ander milieu en laat ons een blik slaan
in een andere wereld: we wonen bij eeh
godsdienstoefening in de catacomben, een
Doos 30, Tube 80 ct. PUROL
levensgevaar.
Het geval verwekte groote deelneming.
De componist van het oratorium „Quo
Vadis?” is den 7 Februari 1867 in Ermland
(Oost-Pruisen) geboren, als vierde zoon
der 15 kinderen zijner ouders. Zijn eerste
muziekonderricht ontving hij in het klooster
„Heiligerlinde”, gelegen op de grens van tempo het Ch'ristül-motief Ïnmineu7getóon-
Rusland, waar hij op 17-jarigen leeftijd zijn zet> maar onmiddellijk door de violen be-
gymnasiale studmn voltooide. Dooj treurige geleid volgt het 2gn brandmotief, dat weder
zaakt als violist dienst te nemen in de mili
taire kapel te Allenstein (Oost-Pruisen).
Zijn muzikale talenten bleven daar niet on
opgemerkt en in 1890 werd Nowowiejski
door vrienden financieel in staat gesteld aan
het Berlijnsche Conservatorium te gaan
studeeren. Om den Palestrinastijl en ’t Gre-
goriaansche koraal te leeren kennen volg
de hij ook een cursus aan de muziekschool
in Regensburg. Vandaar keerde hij weer
naar Berlijn terug om onder Max Bruch zijn
muzikale ontwikkeling te volmaken.
Reeds als jonge man van 25 jaar werd
Nowowiejski op een ingezonden compositie
te Londen bekroond, maar in 1902 won hij
den grooten Meyerbeerprijs op een orato
rium: „Heimkehr des verlorenen Sohnes”.
Behalve andere bekroonde werken, sympho-
nieën, kwartetten is ’t oratorium „Quo Va
dis?” zijn meest bekende werk geworden.
De beroemde roman „Quo Vadis?” van
Heinrich Sienkiwiecz heeft Felix Nowo
wiejski geïnspireerd tot het componeeren
van een oratorium, waaraan hij dan ook
denzelfden naam heeft gegeven. De text
werd vervaardigd door Antonia Jüngst.
Twee machten staan in dit werk tegenover
13.
1511. Nam men fen stikken lan,
diken, pleatsen ensfh.
in verband met de uitnoodiging te gaan
voor de a.s. Olympische spelen,
terwijl bovendien de aanwezigen uit eigen
zak nog een steuntje voor dit doel bijdroegen.
Prof. H. A. L o r e n t z. f
Zaterdagmiddag is te Haarlem overleden
prof. Hendrik Antoon Lorentz, een der
grootste natuurkundigen in de wereld; hij
werd geboren op 18 Juli 1853 te Arnhem.
Zijn aanleg voor de natuurkunde trok
reeds de aandacht van dr. H. van der Stadt
directeur der H.B.S. en leeraar in de natuur
kunde. Soms werd Lorentz voor de klasse
geroepen om, helder en bevattelijk als hij
dat kon doen, zijn medeleerlingen een of
andere theorie uit te leggen. Na het eind
examen deed hij het aanvullend staatsexamen
om (te Leiden) te kunnen gaan studeeren
in de natuurkunde. Gedurende de laatste
jaren van zijn studietijd was hij reeds leeraar
aan de burgeravondschool te Arnhem. Den
Hen December 1875 promoveerde hij op
het bekend gebleven proefschrift over de
theorieën der terugkaatsing en breking van
het licht. Den 25sten Januari 1878 deed
hij zijn intrede als hoogleeraar aan de Leid-
sche unlversiteit. In 1912 werd hij buiten
gewoon hoogleeraar, teneinde verder als
curator van Teyler’s Stichting en directeur
van Teyler’s laboratorium zich bijna geheel
en met grooter rust aan de wetenschap te
kunnen wijden, zich wat het doceeren be
treft verder bepalend tot leerlingen, die
reeds wetenschappelijk onderlegd waren.
Aan het huldebetoon op 25 Januari 1928
toen het vijftig jaar geleden was, dat hij
het hoogleeraarsambt te Leiden aanvaardde,
heeft hij zelf zich willen onttrekken. Zijn
ziekte zou hem trouwens toch hebben belet
zich daaraan te onderwerpen.
De vlaggen van het academiegebouw en
van de verschillende clubgebouwen der stu
dentencorporaties te Leiden waaien halfstok.
Het Leidsch Studentencorps heeft een week
corpsrouw aangenomen.
De feestelijkheden ter gelegenheid van
den Dies Natalis der Leidsche Hoogeschool
op Woensdag a.s. voor zoover die dan
buitenshuis plaats vinden, zooals de eerste
jaars rijjool en de serenade aan de hoog-
leeraren zijn afgelast.
De begrafenis van het stoffelijk overschot
is bepaald- op Donderdag a.s. op de Oude
Begraafplaats aan de Schoterweg te Haarlem.
Vrouw verbrand.
De 85jirige weduwe W. te Neerbeek-
Beek was Zondag onder de hoogmis alleen
thuis. Waarschijnlijk is zij, aldus de Limb.
Koerier, te dicht bij het vuur gekomen,
waardoor haar kleeren vlam hebben gevat
De buren hebben de vrouw levend ver
brand gevonden.
Een moord uitgekomen?
In oorlogstijd vertoefde in Limburg zekere
Jansen, een oude zwerver, die met bedelen
en landlooperij zijn kost ophaalde en voor
al veel in de omgeving van Echt vertoefde.
In den volksmond droeg hij de naam van
„de Kromme”.
Op zekeren dag was J. verdwenen, meldt
de „Courant”. Niemand hoorde meer iets
van hem, tot voor enkele dagen den ge
meenteveldwachters van Echt ter oore kwam
dat een tweetal personen, die destijds veel
gesmokkeld zouden hebben, zich in dron
kenschap zouden hebben uitgelaten, dat „de
Kromme” in het Echter-Bosch begraven
was en dat thans wel niets meer hen zou
kunnen verraden.
In verband hiermede hebben de beide
veldwachters zich in den nacht van Zater
dag op Zondag naar Waubach bij Heerlen
begeven en den aldaar wonenden H. van
zijn bed gelicht en gearresteerd. Hij is
naar Echt overgebracht.
Naar een tweeden persoon, zekeren I.,
eveneens in Waubach woonachtig, wordt
nog gezocht.
Beiden worden verdacht de hand in de
verdwijning van J. te hebben gehad.
Bij den Inspecteur der directe belastin
gen enz. te Sneek, le Afdeeling werd ont
vangen f2.565.69 gewetensgeld wegens
vroeger te weinig betaalde belastingen.
AANGIFTE voor de e.v. 5 maandelijk-
sche avondcursussen nog deze week van
’s nam. 1.30—2 uur. Vrijdagavond van 7—8
uur. Lesgeld 50 ct. per week.
Gymnastiek.
Zaterdag werd te Leeuwarden de alge-
meene vergadering gehouden van de af
deeling Friesland der Vereeniglng van
Leeraren en Onderwijzers in de Gymnastiek
in Nederland, waarin ook aanwezig was de
heer M. Graafland, inspecteur der Lichame
lijke Opvoeding in de tweede Inspectie.
Begonnen werd met demonstraties met
leerlingen in een der gymnastieklokalen.
Mej. P. Rosier gaf een les met meisjes
der tweede klasse der H. B. S., de heer
R. de Jong een met jongens der vijfde
klasse der lagere school.
In de daarop gevolgde vergadering werd
het gedemonstreerde besproken en algemeen
bleek, hoe het aangebodene de goedkeuring
van de aanwezigen had weggedragen.
Enkele opmerkingen werden gemaakt om
trent een algemeene kwestie, n.l. het
demonstreeren van een les of het naar voren
brengen van het vak.
Het plan is in den vervolge autoriteiten
tot de demonstraties uit te noodigen om
meer met de schoolgymnastiek bekend te
worden.
Uit de jaarverslagen bleek, dat het aantal
leden is toegenomen, wijlen juffrouw Pleging
werd In een gevoelvol woord herdacht.
De kas sluit met een batig saldo van
ruim f 15.
In de plaats van juffrouw Rosier, die
geen herkiezing wenschte, werd tot bestuurs
lid gekozen de heer R. de Vries te Drachten,
herkozen werd de heer C. Kan te Sneek.
De heer L. de Jong te Heerenveen werd
als secretaris aangewezen.
In het orkest dat dit gedeelte op meester
lijke wijze illustreert, hoort men herinne
ringen aan de motieven der vorige deelen.
Dan opeens scheuren de wolken. Petrus
staat plotseling in het volle licht, een he-
melsch licht: Jezus verschijnt hem met door
nenkroon en beladen met het kruis. Aanvan
kelijk twijfelt Petrus, hij kan die gestalte
niet goed onderscheiden, tot hij ten slotte
met ontzetting uitroept: „Het is de Heer”.
Nu zet het orgel het zgn. Christusmotief in,
door het orkest begeleid, om plotseling met
een septiem-accoord af te breken, want Pe
trus vraagt: „Quo vadis Domine” (Heer
waar gaat gij heen?) En Christus ant
woordt: „Vado ad Romam ut iterum cruci-
figar” (ik ga naar Rome om opnieuw ge-
FELIX NOWOWIEJSKI.
o
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van SNEEK maken bekend:
dat ter secretarie ter inzage ligt een ver
zoek met bijlagen van
de firma GEZUSTERS SINNEMA te Sneek
om vergunning tot het oprichten van een,
door een stoommachine van 16 P.K. in wer
king te brengen wasch- en strijkinrichting
in het gebouw kadastraal bekend ge
meente Sneek, Sectie D no. 898 aan de eer
ste in aanleg zijnde dwarsstraat ten Zuid
oosten van den Leeuwarder weg;
dat op Woensdag, den 22 Februari 1928,
des middags te 12 uur, ten gemeentehuize
aldaar gelegenheid zal worden gegeven om
tegen het verzoek bezwaren in te brengen
en deze mondeling en schriftelijk toe te lich
ten en dat zoowel de verzoeker, als zij die
bezwaren hebben in te brengen, gedurende
drie dagen voor evengemeld tijdstip ter se
cretarie, in de gewone bureau-uren, van de
ter zake ingekomen bescheiden kennis kun
nen nemen.
De aandacht wordt er inzonderheid op
gevestigd, dat volgens de heerschende op
vatting, slechts tot hooger beroep gerech
tigd zijn zij, die voor het Gemeentebestuur
of een of meer zijner leden zijn verschenen,
ten einde hunne bezwaren mondeling toe
te lichten.
SNEEK, 8 Februari 1928.
Gevonden Voorwerpen.
Aanwezig aan het bureau van politie, N.
Veemarkt, en aldaar te bevragen op alle te houden uit eigen krachten.
werkdagen tusschen 11% en 12% uur, de j Uit de kas werd een bedrag disponibel
navolgende voorwerpen als gevonden gede- gesteld voor het Trainingfonds voor de
poneerd op 6 Februari 1928: lijn met stok- dames-estafette ploeg van Quick te Huizum
ken (tuingereedschappen).
Aanwezig en te bevragen bij de navol- öèfènen'
gende ingezetenen onderstaande voorwer- j
pen, als gevonden aangegeven op 6 Februari
1928: zilveren dames armb. horloge. R.
Osinga, le Frittemahovenstr. 7; vulpenhou
der, A. Tengnagel, W. de Zwijgerstr. 40;
gouden broche, A. Rodenburg, Oosterdijk
85.
De allereerste uitvoering van het Orato
rium „Quo Vadis?” heeft plaats gehad in
Nederland, namelijk door de Christelijke
Oratorium vereeniging onder leiding van
Johan Schoonderbeek in het jaar 1909 te
Amsterdam.
„Standaard” schrijft hier over o.m.: „Quo
Vadis?” is een prachtig effectvol werk, in
opbouw modern, rijk van klanknuances
en toch zoo melodieus, zoo uniek in volheid
van toon, dat wij nog onder den indruk zijn
van het werk”. De Muziekbode uit die dagen
geeft een enthousiaste recensie en besluit:
„Deze muziek spreekt onmiddellijk tot een
ieder, en brengt hem onder den indruk van
haar schoonheid”. Sindsdien is het Orato
rium „Quo Vadis” een ware triomftocht be
gonnen door Europa; in het tijdsverloop
van 15 jaar werd het werk in Duitschland
en Nederland in meer dan 100 steden uit
gevoerd. En op 10 Februari a.s. zal ook in
Sneek de eerste uitvoering plaats hebben.
RUIME KEUZE IN
HIST,
Kleine brand met tragische
gevolgen.
Zondagmiddag ontstond door het
vallen van een brandende kachel in
bovenvertrek van het perceel 46 aan
Lammermarkt te Leiden een binnenbrand,
die noodlottige gevolgen heeft gehad. Van
het gezin van den fabrieksarbeider Galjaard
waren, naar de C r t. meldt, thuis de vrouw,
twee knaapjes van 4 en 6 jaar, terwijl nog
een meisje van anderhalf jaar in de wieg lag.
De knaapjes speelden op de vloer en
schijnen de kachel omver geworpen te
hebben, waardoor brand ontstond. Het
vuur deelde zich aan het wiegje en de
weinige meubelen mee en weldra stond
het gansche vertrek vol vuur en rook.
De vrouw, wier kleeren ook vlam hadden
gevat, snelde de trap af en riep de hulp
in van den benedenbuur. Het hoofd van
dit gezin, zekere Pauw, een gewezen zee
man en een robuste kerel, snelde naar
boven, greep allereerst het brandende kindje
uit de wieg en liep er mee naar buiten.
Onmiddellijk ging hij met een emmer water
terug en wierp het water uit over den
vloer, waardoor hij, door den rook heen,
de twee jongetjes zag liggen, die hij ook
beneden bracht. Inmiddels waren de buren
ook met emmers water komen aandragen
1. Wernfleet efWernfliester
h u y s; tsjinwirdich Warringfliet.
2. Sinte Martensdick, müglik de
dyk nei IJsbrechtum. Dr. Postma haldt him
ek for dizze dyk.
3. Duffe lan, leit oan 2.
4. R i n s s i n g e h u y s, op ’e fjouwer-
sprong Skearnegoutum—BoasumLeane-
Greatewjirrum?
5. S u d e r d i c k, de tsjinwirdige polder-
dyk fen Mansenbroek nei de trekfeart? Dêr
lei misskien ek it „veer”, dêr’t men oer de
feart komme koe. Is de tsjinw. „Z u u r-
d ij k” (in stik fen ’e Leane) in forbastering?
en vóór de brandweer was aangerukt, was
de brand, die in het kamertje weinig voedsel
vond, reeds gebluscht.
De geheele familie werd per ziekenauto
naar het Academisch Ziekenhuis vervoerd
en aldaar opgenomen. Het meisje is er
’s middags aan de brandwonden bezweken,
de twee knaapjes leefden gisteravond nog,
doch verkeerden in hoogst zorgelijken
toestand, terwijl de moeder, na te zijn ver
bonden, wegens gebrek aan ruimte in het
Ziekenhuis, naar 1
is overgebracht. Ook zij is niet “buiten
kruisigd te worden).
Petrus, tot zich zelf gekomen, rijst op, zijn
besluit is genomen, naar Rome keert hij
terug om met heldenmoed alle gevaar te
trotseeren. Het pretorianen-motief dringt in
het orkest telkens naar voren: het is alsof
de pretorianenhorde Petrus reeds tegemoet
trekt, want in Rome wacht Petrus de
marteldood. Het orgel zet wederom het
Christus-motief in, waarbij het koor zich
aansluit met den slotzang in een massaal
koorwerk door het volle orkest ondersteund,
êen lofzang op Petrus, den roemrijken mar
telaar. In het blijmoedige vooruitzicht op
de toekomst der christelijke kerk eindigt
het werk met grootsch opgebouwde dubbel-
fuga.
brengen, want op hem rust immers de ge
heele kerk. Het koor neemt dit verzoek van
Lygia over en het klinkt telkens opnieuw:
„Petrus ga Rome verlaten”. Petrus wil daar
niet van hooren; in den nood zal hij zijn
kudde niet verlaten. Maar Lygia en de
Christenen houden aan, het wordt een roe
rende smeekbede, toon en orkest werken hier
samen tot een grandioos geheel. Ten slotte
geeft Petrus toe, al is het met bezwaard
gemoed. In een smartelijk afscheid geeft hij
de zijnen nog een laatste vermaning om
trouw te blijven in het geloof. De Christenen
zien hem vertrekken en zingen hem na: „De
Heer behoede en zegene U.” De violen zet
ten in een psalmmelodie, die door de alten
wordt overgenomen, om te illustreeren hoe
de Christengemeente met haar gebed Petrus
vergezelt en in de verte klinkt het: „Eere
zij den Vader, den Zoon en den H. Geest”.
Vierde deel. Langs de Via Appia ziet men
nachtelijke samenkomst in den schoot der den ouden Petrus, diep bezorgd, uit Rome
aarde. De grijze apostel Petrus verschijnt trekken. Met weemoed denkt hij, de herder,
en begroet de gemeente, terwijl het koor, dat aan de verlaten kudde, welke nu een prooi
nu de Christengemeente voorstelt, hem ant- van de vervolgers zal worden,
woordt. Om ons de sfeer der Catacomben
beter te doen aanvoelen, laat de componist
’t orkest zwijgen en de beurtzang van Petrus
en het volk, getoonzet in koraalvorm voor
een Gregoriaansch motief, a capella voor
dragen. Als het laatste amen pianissimo is
weggestorven, moeten we ons voorstellen
dat Petrus de Christenen toespreekt. „Een
wilde vervolging tegen de Christenen is ont
ketend, maar bidt God den Heer om sterk
te blijven in het geloof.”
Nu treedt Lygia (sopraan) op. Zij spreekt
uit naam van de geheele Christengemeente
en verklaart dat allen smaad, hoon, geesels,
en dood bereid zijn te dragen, maar boven
dien heeft ze een wensch. Petrus moet Rome
verlaten, hij mag zijn leven niet in gevaar
6. D ij 1 a c k e r, earne oan ’e Leane.
7. Hospitaler ho ij land, miedlan
fen St. Jans kleaster.
8. O v e r d i c k, de Leane. Nou yette ek
wol Overdyk, „Eeuwige Laan” neamd. Der
binne ek kaerten, dy’t „Overdijk” sette by
’t ein: Aid Tolhüs.
9. St. Martens grasland) de hier
dêrfen wier for de patroan.
10. Dat Hornland, it Hoeklan, oan
’e Leane?
11. Dat s c h a p e pad, by de Leane
om.
12. Kneppelen, XXIV p.m. mieden
ten N. fen ’e Suderdyk (sjuch 5). Op ’e
trijesprong Greate Wjirrum, Lytse Wjirrum,
Itens. 9
13. J a n c k a-1 a n d, ek oan ’e Suderdyk.
14. Smoerdeelster gras
la n t, by de 12 en 13 om.
15. Rijedlant, leggende in de
R y d, 1 p.m. reidpólle. De Rijd ef aide Ryd,
sa as men him tsjinwirdich neamt, wirdt
troch Beekman for in aide geul fen ’e Mid-
delsé halden. Rint fen efkes ten S. fen
Greate Wjirrum, by de greate wynmotor
lans nei de Frjentsjerter feart ten S. fen
Realms..
16. Strickwerd e-d i c k. Dyk fen
Skearnegoutum nei Lytsewjirrum. Ek wol
Lege Dyk neamd.
17. „XVI ponden grasland, die
oesteregge (oostkant) 1 o p t an
Ulka op der Heide hoyland, die
westerside lopt oan Doeka
Sickasz 111 ponden saedland,
hoert Oldecloester toe.
Dizze sin seit üs, det yn 1511 d e H e i d e
ek al bistie. Dêr wenne do in Ulke op. It
wier in bisit fen ’e pasterij to Lytsewjirrum.
De hierder moast as iwige rinte 7 goudgou-
nen oan ’e tsjerke opbringe. (1 g.g. is
f 1.40). Yn 1763 lykwols is det pasterijgoed
forkocht troch de Steaten fen Fryslan.
18. Doijthia buren, 7 p.m. healan,
lizzende oan ’e südkant fen „die lege dick”
en it südein oan ’e pólle yn „Hlijoinigen-
gea”. Hjir hawwe wy wer to krijen mei de
„legha weg” üt it charter fen 1427, scoe
men sizze. Mar leit dy (wy seinen do, det
hy it binnenpaed fen ’e Spearsterdyk nei
Goaijingea wier) net to fier fen Loaijingea
óf, om der in stik lan fen 7 p.m. twisken
to krijen?
Nou scoe ik sizze: „De pündyk fen
Goaijingea nei de Spearsterdyk wirdt dêr-
mei bidoeld, mar folie kans is dêr ek net
op, hwent in binnenpaed hat dêr foar dy
tiid ek nea west. It paed fen Snits nei
Goaijingea roun oer Loaijingea en den
rjuchtüt nei Goaijingea.
Dit gefal is ek swier üt to lizzen. Müglik
is it de tsjinwirdige strjitwei.
19. Hoerne, pleats, net fier fen Nije-
kleaster.
20. Tabors osse fennen, lan, dêr’t
de oksen fen Thabor yn weiden?
21. Dickstael ende die korte
a c k e r e n. Dykstal is it lan, dêr’t de dyk
op leit. Die korte ackeren, de koarte ekers.
22. Langaerder a-d i c k. Deselde, as
yn it charter fen 1427. Dos fen mingerij oan
Flearen ta.
23. Strickwerdera gued
sate oan ’e dyk nei Lytsewjirrum.
24. N ij. e c 1 o e s t e r h i n x t e-c a m p,
lan foar de hynsders fen dit kleaster.
25. La n g a e r d, pleats op it sté, det
nou yet dy namme hat.
Skearnegoutum hie yn 1511 sa’n tritich
pounsmietten b o u 1 a n, dy’t yn perceelen
fen 3,4, 5 p.m. fordield wierne.
elkander, het Romeinsche Keizerrijk met zijn
gruwelen, ongehoorde epicurische luxe en
verschrikkelijke moreele ontaarding met kei
zer Nero en zijn hovelingen aan het hoofd,
en aan den anderen kant als tegenstelling
het opkomende christendom met zijn jeug
dige heldhaftige begeestering vol verheven
grootheid en vrede.
In ’t korte voorspel van ’t orkest zijn de
beide hoofdmotieven van het geheele werk
verwerkt. De blazers zetten in een breed
Rusland, waar hif op 17-jarigen leeftijd zijn zet. jnaa’r onmMdeiiijk'
faminedmstandiglieden zag hij zich genood- het geheele eerste deel beheerscht. We staan
in onze gedachten op het Forum te Rome.
Keizer Nero heeft in waanzinnigen hoog
moed het prachtige Rome, de stad op zeven
heuvelen gebouwd, in brand gestoken. Zes
dagen lang vernielt de vlammenzee de tem
pels en paleizen der trotsche stad en de kei
zer zelf staat met de lier in de hand in
extase op de tinnen van zijn paleis, terwijl
hij het gruwzame schouwspel in zelf ge
maakte liederen bezingt. Het Romeinsche
volk, dat in het eerste deel door het koor
wordt voorgesteld, loopt in vertwijfeling
door de straten: „Wee ons! wie redt ons,
want Jupiter zelf is tegen ons!” Het vraagt
naar de schuldigen van deze ramp: „Wie
heeft den toorn der góden over ons afge
roepen? Wie heeft de brandfakkel in de stad
geslingerd?” Men roept: „Vloek, Wraak en
Dood aan de schuldigen.”
Het tweede gedeelte opent met den Pre-
torianen-marsch. Trompetgeschal kondigt
aan het naderen van Nero’s lijfwacht. De
machtige motieven en ’t zware rhythme van
deze muziek geven een juist beeld van die
brutale niets ontziende garde. Door de
krijgsklanken heen klinkt steeds het impo-
neerend brandmotief. Met een breed C-dur
accoord eindigt de pretorjanen-marsch. Het
De voorzitter, de heer P. Smit, bracht
de afgetreden secretaresse, mej. Rosier,
dank.
In principe werd besloten in de aanstaande
Paasch vacant ie te Leeuwarden een spelcursus
werkdagen tusschen 11% en 12% uur, de i
—S
off
SB
5fi
0
al
it.
HET ADRES
géén Pijn on naichrijnen of stuigasn
der huid, indien men vóór het inseepen
de baardoppervlakte inwrijft met
8
Gewetensgeld.
3IBUWE SIEEKER COnRAST
als SERVA en NED. KROON RIJWIELEN,
ELECTR.-, CARBID- en KAARSLAMPEN,
Ruim gesorteerd in HANDBE8CHERMERS
tegen LAGE PRIJZEN.
1 11 --r—