am
H
Uit onze Raadzaal.
n
Dit No. bestaat uit 3 Bladen.
Reclamekolom.
DRUKWERK VOOR DEN HANDEL
NIEUWSTIJDINGEN.
lel
Mil Ofiui iu IniHii link.
Tnnehlat
KIEZE BRINK Co.,
Imbkk Tnlnfew 150.
i
ZATERDAG 18 FEBRUARI ISZ8
UitgaveKIEZEBR1NK Co.
Eerste Blad
Re. 41
■RH
I
e
ee,
MIJNHARDT’s
Hoofdpijn-Tabletten 60 ct.
Laxeer-Tabletten 60 ct.
Zenuw-Tabletten 75 ct.
Staal-Tabletten 90 ct.
Maag-Tabletten75 ct.
Bij Apoth. en Drogisten
DRUKKERIJ BRANDENBURGH
DIMDAGi n TBUDJLO8A Ven»
UitgrraH;
.-fchoten; K. Unk, Zevenbergen.
1 briefkaart zonder adres.
44» JAARGANG
Abonnementper jaar f 2.50 fr. p. P
post f 3.60.
Advertentieên 0 ct. p. regel. Inge
zonden tnededeelingen hooger, bij
Abonnement belangrijke korting
Advertentiên worden tevens gratis ge
plaatst in uc sNEEKER COURANT
I?
i
op
s
1.
L
VRAAGT OFFERTE AAN
OED. POORTEZIJLEN TELEF. 404
ge
hee
e
an
en ga: Ons geduld is natuurlijk niet gering,
geen oplossing vinden, is er nog een weg,
IIEÏÏWE 3ÏEEKER COURANT
annex SHEERER COURANT en WYMBRITSERADEEL
I
Voorbereidend onderwijs.
De heer Boeijenga zegt, dat dit zoowat een vragendag
lijkt, zoodat spr. ook een vraag wil doen. Hoe staat het nu
met de bewaarschoolkwestie? Deze zaak van het voorbereidend
onderwijs is toch min of meer urgent. In welk stadium ver
keeren de plannen van B. en W. nu?
De Voorz.: Deze zaak is al herhaaldelijk in B. en W. be
sproken, het is een zeer moeilijke kwestie, waarmede wij nog
niet gereed zijn gekomen, al zijn er verschillende denkbeelden
naar voren gekomen. Voorloopig kan de raad in dezen dan ook
geen voorstellen van B. en W. verwachten; spr. kan zelfs geen
vaste tijd noemen, al zal het wel geen uitstel voorgoed worden.
In dezen kan spr. dus helaas geen toezegging doen. Men moet
geduld oefenen.
De heer B o e ij
Maar als B. en W.
de raad kan een initiatief-voorsteï doen.
De heer Blok: „Dat is de weg.”
De heer Boeijenga: „Neen, dat is de weg niet, want B.
en W. moeten leiding geven,”
Hierna sluiting.
teHsrrin* wwimaTimmnflMiHir?inunmiiim.ui
De heer Zuider ba an heeft ook eenige bezwaren, In de i
toelichting wordt gezegd dat B. en W. deze namen kozen, 1
omdat de bedoelde mannen door krijgsdaden te land of ter i
zee eenige vermaardheid hebben verworven. Spr. wil hun ver-
diensten voor hun tijd niet ontkennen, maar we krijgen toch i
wel eens genoeg van deze krijgsdaden. Nu er een algemeen
streven is om aan conflicten een meer vredelievende oplossing
te geven, zou spr. B. en W. willen uitnoodigen deze voordracht
terug te nemen, om voor deze straten te zoeken namen van
personen, die zich op het gebied van den vrede verdienstelijk
hebben gemaakt, spr. noemt bv. Grotius. 1
De heer Boeijenga zegt dat deze opmerking wel aardig
klinkt, maar toch niet de algemeene zienswijze hier is. Zeker
Greate Pier was een zeeschuimer, maar een kind van zijn tijd,
zekere wreedheid was toen een trek in de volksaard. Deze man
nen hebben, wat zij deden, gemeend te doen in ’t belang van hun
volk. Bijna geen volk ter wereld is om zijn vredelievendheid
steeds zoo bekend geweest als het Nederlandsche. Als men de
historie raadpleegt, zal men zien, dat ons volk zich onder
scheidde door het feit dat het nooit offensief tegen andere
volken optrad; maar als het zwaard moest getrokken, dat om
zuiver defensieve redenen deed, uit noodzaak dus. En men
moet de vaderen dankbaar zijn dat zij het zwaard daarvoor
hebben gehanteerd; ware dat niet gebeurd; het had er in deze
streken nu wel eens heel anders kunnen uitzien. De onder
scheiding, die men wel maakt, dat er twee stroomingen hier
zijn, één die den vrede liefheeft en daarvoor ijvert, terwijl de
andere dan als het ware anti-vredelievende bedoelingen zou
koesteren, is valsch. ’t Is zelfs de vraag nog welke dezer groe
pen in den grond der zaak het meest vredelievend zou zijn.
Spr. heeft absoluut geen bezwaar deze straten te noemen naar
personen, om hun krijgsdaden in onze historie bekend.
De heer Z il i d e r b a a n wilde niets afdoen aan de verdien
sten van deze- mannen in hun tijd, spr. heeft dat reeds gezegd,
inderdaad wil hij die erkennen. Hij heeft ook geen scheiding
gemaakt tusschen twee groepen als de heer Boeijenga op het
oog heeft, nl. één vóór en één tegen den vrede, maar hij heeft
enkel gezegd, dat hij nu eens gaarne erkend zou zien de ver
diensten der mannen, die voor den vrede werkten.
De heer v. d. M e u I e n kan niet zeggen dat de keuze der
namen voor deze straten in de omgeving van het R.-K. gesticht,
nl. die van geuzenkapiteins, erg gelukkig is. Al maakt spr. er
zich niet erg druk over, hij kan nu wel met de opinie van den
heer Zuiderbaan meegaan. Spr. zou gaarne zien dat de 2e
Oosterkade ook een anderen naam kreeg, omdat men ze ver
wart met de eerste. Als men toch een zeeheld wil noemen, dan
kan men deze kade misschien De Ruyterkade noemen.
De Voorz.: Die kade moet in de toekomst doorgetrokken,
daarom is het niet aan te raden haar nu een anderen naam te
geven.
De heer v. d. Meulen: Ook de doorgetrokken kade blijft
dan toch 2e Oosterkade heeten!
De heer Breeuwsma juicht het toe, dat er door B. en W.
naar gestreefd wordt het tegenwoordig en toekomend geslacht
maar niet op te schepen met lukraak gekozen stratennamen,
maar spr. heeft zich toch afgevraagd of de motiveering van ae
thans gekozen namen in dezen tijd wel gewettigd is. Het is
niet spr.’s bedoeling een politiek debat te openen, waartoe de
heer Boeijenga neiging toonde toen hij het trachtte voor te
stellen alsof anderen ons volk in twee groepen verdeelden,
maar spr. krijgt den indruk dat men om hun krijgsdaden de
namen van deze mannen aan de straten wil geven, terwijl tegen
woordig toch alle partijen, zij het met verschillende middelen,
er toe willen medewerken de oorlog zooveel mogelijk tegen
te gaan. En nog wat anders zou het zijn als deze personen als
krijgshelden in de herinnering der bevolking leefden, maar neem
nu een Quadernaat. Men moet heel wat speuren om te ontdekken
wat deze voor roemruchtigs gedaan heeft; er bestaat ook een
plant die zoo genoemd wordt en op slechte grond groeit; dat
is niet in overeenstemming met deze omgeving, we hebben
deze grond als goed terrein betaald. Er zijn gebieden te over
waaruit men andere namen kan kiezen: staatkunde, economie,
schilderkunst, letterkunde enz. Spr. denkt ook aan professor
Lorentz. Spr. sluit zich dus aan bij de meening van den heer
Zuiderbaan; hij heeft geen lust in het stof van de thans ge
noemde menschen te roeren, maar acht het gewenscht andere
namen te kiezen.
De heer Boeijenga acht deze zaak niet gewichtig genoeg
om er een politiek debat over te beginnen, maar spr. is niet
begonnen; de heer Zuiderbaan bracht de kwestie met zijne op
merking eenigszins in de sfeer van de politiek.
De Voorz. zegt dat B. en W. de straten aan de eene zijde
van den Leeuwarderweg hebben voorgesteid te noemen naar
Friesche geleerden en hebben gemeend die aan de andere zijde,
ook al om de nabijheid van de jachthaven, gevoegelijk naar
Friesche zeehelden te kunnen noemen, en toen heeft men de
namen van deze personen in de Friesche historie gevonden. De
vredesbeweging is zich aan het ontwikkelen, maar hebben we
op dit gebied in het verleden namen genoeg? Wil men andere
namen, laat dan de raad eenige voorstellen.
De heer De Groot vindt dat men namen moet zoeken die
meer tot de bevolking spreken. In het Sperkhem hebben we
heel wat straten met deftige namen, welke moeilijk uit elkaar
zijn te houden, terwijl de menschen de beteekenis van de ver
noemde personen absoluut niet kennen. Laten B. en W. daarmee
rekening houden; een Vondel, Rembrandt is iedereen bekend
en als men zeehelden wil, de Ruyter kent men, jacob Binckes
en Quadernaat kent niemand.
De heer Blok zegt dat de motieven der sprekers hem verre
van overtuigd hebben, dat het voorstel van B. en W. verkeerd
is. Als het hier een debatingclub was, maakt spr. zich sterk
dat hij dat ook zou kunnen aantoonen en de bezwaren weer
leggen. Hier is het de plaats echter niet hierop verder in te
gaan. Laten de heeren nu maar andere namen noemen.
De heer P o t m a zegt dat de heer v. d. Meulen geen geuzen
kapiteins, de heer Zuiderbaan geen krijgshelden wil. Men noemt
nu namen van schilders uit ons verleden, maar die zaten ook
vaak in de olie.
De Voorz.: Ze werkten met olieverf.
Het voorstel-Zuiderbaan om de voordracht aan B. en W.
te renvoyeeren met het verzoek met andere namen te komen,
wordt alsnu aangenomen met 96 stemmen.
Voor de leden Siemensma, Smeding, Nieveen, De Groot,
Breeuwsma, Zuiderbaan, Sijtema, Hoekstra en v. d. Meulen;
tegen de leden Boeijenga, Dokkum, Boonstra, Blok, Potma en
Oppenhuizen.
Punt VI. Advies van Burgemeester en Wethouders op
het verzoek van het bestuur der Vereeniging voor Chris
telijk Schoolonderwijs om gelden toe te staan voor de
aanschaffing van schoolmeubelen ten behoeve van de
Julianaschool. (Bijlage 7; dossierno. 1.851.2.06.2 B(4)).
Het advies van B. en W. vindt men in één onzer vorige no.’s.
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Punt Vil. Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot verhooging van het salaris van den opzichter der
gemeente-landerijen met f 150.en dit salaris te brengen
op f500.(Bijlage 9; dossierno. X 08.741(4)).
Het voorstel van B. en W. vindt men in één onzer vorige no.’s,
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Punt VIII. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
Alsnu is_xjr gelegenheid de aangekondigde vragen te stellen.
Abattoir. Aansluiting L. O., M. O. enz.
De heer Hoekstra zegt dat in Augustus 1927 een voor
stel is aangenomen inzake het stichten van een openbaar slacht
huis; in welk stadium verkeeren de plannen nu?
De Voorz.: De post op de begrooting gebracht voor voor-
loopige kosten van de voorbereiding der plannen, is door Ged.
Staten goedgekeurd met de mededeeling, dat dit niet inhield dat
ook het plan tot stichting zelve zou worden goedgekeurd. Ged.
Staten wenschten dienaangaande eerst een beslissing te nemen
als hun de definitieve berekeningen enz. waren voorgelegd. De
raad kan dus binnenkort de nadere plannen enz. verwachten.
Spr. wil nu meteen antwoorden op de andere vraag welke
de heer Hoekstra wilde stellen, nl. inzake de aansluiting van
L. O. en M. O. Binnenkort komt ook daaromtrent een advies
bij den raad met de denkbeelden van B. en W. omtrent een
geschikte oplossing.
VERGADERING van den RAAD der gemeente SNEEK
DINSDAG 14 FEBRUARI 1928, des avonds 7% uur.
Voorzitter de heer P. J. de Hoop, burgemeester.
Secretaris de heer S. Bijlsma, loco-secretaris.
Aanwezig alle (15) leden.
De openbare vergadering wordt te 9 uur geopend.
De heer Hoekstra vraagt en verkrijgt verlof om na be
handeling der agenda vragen tot B. en W. te mogen richten
over de vordering van de plannen voor het abattoir en wanneer
het praeadvies van B. en W. kan worden verwacht op het adres
den centrale oudercommissie inzake de aansluiting van L. O.,
M. O. en Gymnasiaal onderwijs.
De heer v. d. Meulen krijgt eenzelfde verlof voor een
vraag betreffende de stadsplantsoenen; de heer Boeijenga
zal een vraag mogen stellen over de reorganisatie van het
bewaarschoolonderwijs.
Punt 1. Notulen der vergaderingen van 10 en 30 Januari
1928.
Hebben ter vjsie gelegen en worden onveranderd vastgesteld.
Punt II. Ingekomen stukken:
a. Adres van het bestuur der afd. Sneek van den Ned.
Kappersbond, houdende verzoek in de verordening op de
winkelsluiting een bepaling op te nemen, waardoor de
Zondagssluiting in het kappersbedrijf verzekerd wordt.
(1.838.1(1)).
B. en W. stellen voor dit stuk in hunne handen te stellen
voor praeadviés.
Den heer S ij t e m a zou, waar dit adres reeds ruim een maand
in handen van B. en W. is en niet van zoo ingrijpenden aard
is, zoodat de gevolgen wel gemakkelijk zijn te overzien, het
niet verwonderd hebben als er reeds nu een praeadvies was
verschenen. Als dit nu toch nog moet uitgebracht spr. zelf
heeft geen bezwaar het stuk direct af te handelen hoopt
spr. dat het in ieder geval in de volgende vergadering zal kun
nen worden behandeld.
De Voorz. zegt dat als aan het verzoek voldaan zal worden,
eene wijziging der betrekkelijke verordening noodig zal zijn,
is het praeadvies in die richting, dan zal direct deze wijziging
ook worden aangeboden. Lang zal dit advies wel niet op zich
laten wachten.
Conform het voorstel van B. en W. besloten.
b. Verzoek van W. Feenstra te Groningen om de belas
tingaanslagen te zijnen name over de jaren 1924/’25 ad
f45.45 en 1925/’26 ad f49.95 te vernietigen, daar hij ge
durende genoemde jaren aan boord woonde. (60).
In handen gesteld van B. en W. om advies.
c. Besluit van Gedeputeerde Staten, houdende vast
stelling van de rekening van inkomsten en uitgaven der
gemeente over 1926. (X 07.352.18(5)).
Voor kennisgeving aangenomen.
d. Verslag van de commissie tot wering van schoolver
zuim over 1927. (1.851.2.04-6(1)).
Wordt opgenomen in het gemeenteverslag.
e. Verslag van den schoolarts over 1927. 1.851.09.1(1)).
Alsvoren.
Benoeming directeur gemeentebedrijven.
Punt III. Aanbeveling van Burgemeester en Wethouders
voor de benoeming van een directeur der gemeentebedrij
ven. (Bijlage 3; dossierno. 208).
De aanbeveling luidt:
A. Kuipers Hzn., adjunct-directeur gemeente-lichtfabrieken
te Gouda;
2. Ir. J. Bellinga, ingenieur bij de gemeentebedrijven te
Middelburg.
De heer B o e ij e n g a zegt dat deze benoeming reeds twee
maal is aangehouden, op het oogenblik is ze dus voor de derde
maal aan de orde. Het spijt spr. dat de moeilijkheden met deze
kwestie verband houdende welke, dit wil spr. even vast
stellen, in geenerlei verband staan met de algemeene crisis,
welke tegenwoordig bij de gasbedrijven heerscht en dus van
geheel anderen aard zijn nog steeds in hetzelfde stadium
verkeeren; er is naar spr.’s inzicht nog geen oplossing. Er is
hier een verschil van meening of die moeilijkheden nu over
wonnen zijn of niet; naar spr.’s meening niet, en er is een
strooming hier in den raad welke die meening deelt. Daarom
durft spr. met vrijmoedigheid voorstellen deze aanbeveling aan
B. en W. terug te zenden, met het verzoek een nieuwe aan
beveling in te dienen.
Voor dit voorstel stemmen de leden Blok, Oppenhuizen, v. d.
Meulen, Siemensma, Boeijenga, Dokkum en Boonstra; tegen de
leden Smeding, Nieveen, De Groot, Potma, Breeuwsma, Zuider
baan, Sijtema en Hoekstra.
Het voorstel-Boeijenga is dus verworpen met 87 st., waar
om tot stemming van een directeur wordt overgegaan.
De heer Bellinga verwerft 7 st.; de heer Fokkema, thans waar
nemend directeur 3; de heer Van Goor te Kampen 2 st, terwijl
3 st. blanco waren.
De heer Ir. J. Bellinga is dus benoemd.
Punt IV. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
over te gaan tot de benoeming van drie leden in de com
missie voor georganiseerd overleg. (Bijlage 8; dossierno.
X 08.172(2)).
Er wordt voor elk lid afzonderlijk gestemd.
De heer Siemensma verwerft 11 st, de heer v. d. Meulen 2,
de heer Zuiderbaan 1 en 1 st. is blanco. De heer Siemensma is
dus benoemd.
De heer Breeuwsma verkrijgt bij de volgende stemming 9
st, de h.h. Nieveen en Zuiderbaan resp. 2 en 1 st, blanco 3 st.
Benoemd is de heer Breeuwsma.
Bij 4e derde stemming verkrijgt de heer Zuiderbaan 8 st., de
heer Nieveen 4, de heer Smeding 1 st., blanco 2 st. De heer
Zuiderbaan is dus benoemd.
Punt V. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het geven van namen aan nieuw aan te leggen straten op
het bouwterrein tusschen den Leeuwarderweg en dé Oud-
vaart. (Bijlage 6; dossierno. X 07.155.2(1)).
Het voorstel van B. en W. vindt men in een vorig nr.
De heer Dokkum heeft met belangstelling de voordracht
van B. en W. gelezen en heeft op zichzelf geen bezwaar tegen
de voorgestelde namen. Alleen wil hij er op wijzen dat het
1 pad ten Noorden van het R.-K. gesticht misschien wel 2 eeuwen
lang naar een oliemolen heeft geloopen. Spr. voelt er veel voor
dat feit vast te leggen door aan die straat de naam Molenstraat
of Oliemolenstraat te geven.
De Voorz.: Het is soms een heele toer namen te vinden;
we hebben er nu aan gedacht dat hier de jachthaven ligt en
zijn toen geleidelijk gekomen tot het denkbeeld hier aan deze
straten den naam te geven van eenige Friesche zeekapiteins,
aan Greate Pier en andere’n hebben wij gedacht, zoodat hier
een stadsdeel zou ontstaan met namen van Friesche zeehelden.
Spr. vindt het wat bezwaarlijk daartusschen nu een Oliemolen
straat op te nemen; de oude zeekapiteins hebben allicht nog
niet geweten dat men met olie de golven bezweert
De heer Sijtema: „Ze zullen wel eens in de olie geweest
zijn,”
Abonnements- Concert.
Men schrijft ons:
Het bestuur der Concertvereeniging had
om afwisseling te brengen in hare concerten
voor de laatste avond in dit seizoen het Ne-
derl. Vocaal Ensemble geëngageerd.
Het is immer een moeilijke taak om opera
zangers en -zangeressen op een concert te
beoordeelen. Men voelt dat zij speciaal op
de opera zijn ingesteld, het acteeren is een
noodzakelijk onderdeel van hun kunst en
wanneer zij dan fragmenten uit opera’s
zingen, is het niet te verwonderen dat zij,
zich hun rol inlevend, zich niet volkomen
Kunnen vrijmaken van de mimiek.
Waar men bovendien steeds slechts een
zeer klein gedeelte uit iedere opera hoort,
wat natuurlijk geen zelfstandig, afgesloten
geheel vormt, kan het niet uitblijven of men
moet na ieder gedeelte een onbevredigd ge
voel overhouden.
Het is dan ook zeer gewaagd om een der
gelijk ensemble op een concert aan een cri-
tische beschouwing te onderwerpen. Voor
eerst denke men zich de zangeres of den
zanger in zijn momenteele rol en tweedens,
wat al een zeer belangrijk punt is, make men
geen vergelijkingen met speciale liederen- of
oratorium-zangers, wier kunst zeer ver van
deze verwijderd is. Dan zal men zich eenigs
zins een meening kunnen vormen op een
opera-concert.
Wat de uitvoerenden zelf betreft mochten
we ervaren dat de sopraan Magda Litef en
de tenor Jules Moes de beste krachten van
het gezelschap zijn.
Eerstgenoemde heeft een heldere, soms
echter ietwat ijle stem en wist met goede
vocale uitbeeldingskracht haar taak te ver
vullen. We moeten nog speciaal vermelden
haar aria uit ,,Der Freischütz”, waarmee zij
inderdaad eer inlegde.
De mezzo-sopraan Gusta Scheepmaker
gaf ook verdienstelijke momenten. In ,,Mon
coeur s’ouvre a ta voix” uit „Samson et Da-
lila” miste men werkelijk het spel om met
deze, overigens met passie weergegeven,
aria een geheel te vormen.
Jules Moes, de door en door geroutineerde
zanger op dit gebied, is ’n krachtige, eenigs
zins naar het baritonale overhellende tenor.
Vooral de aria uit „Benvenuto” gaf hij bij
zonder goed en met élan weer.
U-ucas Hannema paste feitelijk niet in dit
efsemble. Voornamelijk in de kwartetten
kiln hij „stimmlich” niet op tegen de zoo
véél krachtiger stemmen van de anderen. In
de soli kon hij ons ook niet zeer bekoren, te
nteer daar enkele gedeelten zijn stemom-
vang te-buiten gingen. In ,,Un Ballo in Ma-
schera” vonden wij hem op zijn best.
-5"en slotte, maar niet op de laatste plaats
moeten wij vermelden mej. H. v. d. Wal, die
de ^begeleidingen aan de piano uitvoerde
Ongetwijfeld is zij op het gebied van accom-
nee ren geen vreemde, want zij bege-
lejclde de verschillende aria’s op inderdaad
jujXstekende wijze. Wel mist men soms het
1 kjmchtige „in de toetsen grijpen” van haar
nSrinelijke collega's, maar overigens heeft
een artistieke opvatting en beschaafde
aanslag. Gaarne hadden wij ons een oordeel
Tillen vormen over haar solo-spel.
Aan de dames werden bloemen aangebo
den.
«Al zullen over dezen avond de meeningen
sïellig verdeeld zijn, het valt in het bestuur
i v|n de concertvereeniging te prijzen dat
z| den leden eens „iets anders” heeft laten
iiuoren.
In de pauze deelde de voorz. de heer
iPeteri een en ander mede betreffende de
I vereeniging en voorts over plannen, welke
olj het gemeentebestuur in overweging zon
den zijn, betreffende de belasting op ver
makelijkheden. (Officieel is hieromtrent nog
niets bekend. Red.)
Tot leeraar in aardrijkskunde aan het
Christelijk lyceum te Hilversum is benoemd
onze vroegere stadgenoot de heer D. A.
Vumkes, thans te Huizum.
Postkantoor Sneek.
Lijst van onbestelbare brieven en brief-
tarten, van welke de afzenders onbekend
>zijn, terug ontvangen in de le helft der
maand Februari 1928.
Brieven Binnenland. S. J. Broos, Win-
het aankoopen van een gedeelte grond aan de Geeuwkade
van de N. V. Johs. Halbertsma’s Zuivelindustrie, en tot
het verkoopen van een gedeelte grond nabij de Stations
straat aan J. Halbertsma: (Bijlage 10; dossierno. X 07.
351(12)).
Het voorstel van B. en W. vindt men in één onzer vorige no.’s.
De heer Breeuwsma vraagt of, als de hierbedoelde grond
aan de Stationsstraat wordt overgedaan, er geen belemmering
zal ontstaan bij deze uitgang van een eventueel op het vrije
speelterrein te stichten veemarkt. Hebben B. en W. dat goed
overwogen?
De Voorz.: Dit punt is inderdaad in B. en W. besproken.
De ontstaande belemmering werd niet van dien aard geacht
dat de voordeelen van de ruil er voor moesten worden opge
geven.
De heer Breeuwsma zal zich dan niet tegen het voorstel
verzetten, doch gaat er toch eenigszins met een bezwaard hart
mee accoord. Hier wordt weer een inham gemaakt in gemeente-
terrein, waarop nu de gashouder en de kassen van den plant
soendienst staan. Men heeft daarvoor nu al ruimte tekort en
ook als de gashouder er weg komt houdt men een terrein dat
niet afgerond is, omdat men er reeds een stuk van afstond. Spr.
had gaarne een andere oplossing gezien.
De Voorz.: Dat is overwogen, doch we hebben ten slotte
geen bezwaar gehad dit stukje af te staan.
De heer Blok: Om den grond bij de Geeuw te krijgen
moesten we dit terrein afstaan, er was geen andere oplossing
mogelijk en we zitten aan de Geeuw al lang met die toestand.
De heer Breeuwsma: Dit stukje aan de Geeuw is van
minder belang dan verderop.
De heer Blok: Ook dat komt in orde.
De Voorz.: B. en W. zijn bezig aan de Geeuw een ver
betering voor te bereiden.
Z. h. s. wordt het voorstel van B. en W. alsnu aangenomen.
Punt IX. Advies van Burgemeester en Wethouders op
verzoeken van het bestuur der Vereeniging voor Chris
telijk Schoolonderwijs om toekenning van een vergoeding
ingevolge art. 100 der L. O. wet 1920 over 1926 ten be
hoeve van de Jan van Nassau- en van de julianaschool.
(Bijlage 11; dossierno. 1.851.2.07—2 B(l))_
Het advies van B. en W. vindt men in een vorig nummer.
Z. h. s. besloten overeenkomstig het advies van B. en W.
Punt X. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het aankoopen van het perceel weiland, kadastraal bekend
gemeente Sneek, sectie C, no. 2589, gelegen aan den
Oppenhuizerweg, en tot het verhuren daarvan. (Bijlage
12; dossierno. X 07.351.11(40)).
Het voorstel van B. en W. vindt men in één onzer vorige no.’s.
De heer Breeuwsma is geschrokken van den prijs, welke
ook weer voor dit stukje betaald moet worden. B. en W. schij
nen veel waarde te hechten aan het bezit. Komt volgens het
uitbreidingsplan hier geen brug?
De Voorz.: Een straat.
Z. h. s. aangenomen als voorgesteld.
Plantsoenen.
De heer v a n d e r M e u 1 e n krijgt nu gelegenheid zijn vraag
inzake de plantsoenen te stellen. We gaan het voorjaar en
den zomer tegemoet en er wordt alweer heel wat gewerkt aan
onze plantsoenen aan de Monnikstraat, Jan van Nassaustraat,
Parallelweg enz. We hebben nu zulke aardige hoekjes in de
stad. Doch al heeft de Voorz. deze plantsoenen al eens in de
zorg van het publiek aanbevolen, de lieve jeugd stoort er zich
niet aan en vaak zien groote menschen lijdelijk bij vernieling
van boom en plant door de jeugd, toe. Ouders en onderwijzers
dienen te waken tegen zulk vandalisme. Kan hiertegen ook
iets gedaan?
De Voorz.: B. en W. zijn reeds meer dan eens attent op
deze zaak gemaakt. Er bestaan nu hier plannen door het in
voeren van boompiantdagen de kinderen wat liefde voor de
natuur bij te brengen en de-onderwijzers is verzocht hiertoe
mede te werken. We moeten nu maar afwachten wat nut dit
zal afwerpen.
De heer v. d. Meulen: Laten de onderwijzers op eventueele
vernieling letten en op ouderavonden op dit kwaad wijzen. Spr.
heeft ook al eens gedacht dat men renteniers, die vaak bij zoo’n
plantsoen wonen, zou kunnen uitnoodigen wat op te letten.
De heer Zuiderbaan wil nu de gelegenheid aangrijpen
even te wijzen op de boomen, die geplant zijn in de trottoirs aan
de Wijde Noorderhorne. Is dat al een gevolg van de boomplant-
dag? Het lijkt spr. geen gelukkig idee daar op het smalle trottoir
nog boomen te zetten.
De Voorz. zegt dat deze zaak ernstig in B. en W. is over
wogen, maar bezwaren tegen het planten daar van boomen
achtte men niet aanwezig.
De heer Zuiderbaan: Twee personen kunnen naast
elkaar daar nu niet meer loopen; één moet dan van het trottoir
af, zoodat het planten dezer boomen juist averechtsche gevolgen
heeft.
De heer van der Meulen zegt dat de stadstuinier hem
heeft verzekerd dat deze boomen niet dik worden en pyramidaal
groeien, zoodat men er geen last van zal ondervinden.
v
n
0
r,
)-
n