MERIEL.
BE'
I
i
IM
FEUILLETON
I
I
i
Sportruliriek.
Avonturen van PIM en PUK.
ïi
I
No
F.
IM1W
Os
I
s
tW *f|
r
If
r
B
10 Januari was het 50 jaar geleden, dat H. M. de Koningin Moeder in Nederland is
HOOFDSTUK VII.
Toen ik na’t vertrek van onze gastvrouw
klaard wegens het laten medespelen van
een niet gerechtigd speler, te worden over
gespeeld.
dat jij en
slapen.”
456. De patrijs is geraakt, zei vrouw Haas
somber. O, die wreede menschen toch. En
kijk daar nou es! Voorzichtig gluurden de
konijntjes over de kool. Wat ze toen zagen,
was toch wel heel erg! Nauwelijks was de
patrijs op den grond gevallen,, of een hond
kwam hard loopend op den vogel af en nam
het dier in den bek. Dat is de hond van
den jager, vertelde vrouw Haas weer. Die
brengt nou de patrijs aan zijn baas. Is het
niet vreeselijk, dat een dier zoo’n mensch
helpt?
Friesche Voetbalbond.
Het wedstrijd-programma voor Zondag
a.s. vermeldt de navolgende wedstrijden:
Leeuwarden: Rood-Geel IISneek lil
Bolsward: C. A. B. IIH. Z. C. IJ.
Sneek: Black Boys IllLemmer II.
2e klas E.
Sneek: L. S. C. VLemmer III.
Joure: De Kooi lilSneek V.
F.
„1
verr
O be
besc
wan
gew
and,
ook
D
halv
gem
i
nieu
H
Jdxi
Luxe
SCHAKEN.
Schaakclub „Sneek”.
Dinsdag 8 Jan. Na een rustperiode van
drie weken begonnen de leden met frisschen
moed met de 2e groepswedstrijd. Gespeeld
werden: FerwerdaPlat !6'/z', de partij
WoudaWiegman werd afgebroken; van
HoutenFaber 01Fijlstra-Oppenhuizen
10; SteegstraDe Bruin 10; Klein
Confurius 10.
Een paar leden waren (met kennisgeving)
absent.
het tot een overwinnin;
Leeuwarden fungeert I
vrouwe van -
Aan de Lemmerweg ontvangt Black Boys
de Baanclub Frisia II. De zwartjes zullen
wel zorgen dat de winst in eigen zak zal
worden gestoken.
Rood-Geel moet op visite bij Leeuwarden
111. Weet de club van Kostelijk c.s. te win
nen dan zijn de rood-gelen definitief kam
pioen van hunne afdeeling en behoeft dan
tevens ook niet de door Sneek 11 onlangs
gewonnen wedstrijd tegen Black Boys,
welke door de N. V. B. ongeldig is ver-
Het F. V. B.-Elftal.
De elftal-commissie van den F. V. B.
heeft het volgende elftal samengesteld:
H. v. Gorkum (L. S. C.); M. Brandsma
(C. A. B.), K. de Jager (H. Z. C.); A. Rau-
werda (Friesland), Sj. Rab (H. Z. C.), L.
Broersma (H. Z. C.) aanv.; D. Wiersma
(C. A. B.), J.. Huisman (C. A. B.), P.
Schaafsma (Leeuwarden), A. v. d. Sluis (H.
7. C.), C. Haven (H. Z. C.).
Reserves: A. v. d. Wal (Heerenveen)
doel; S. Molenaar (de Kooi) back; Sj. Krik-
ke (Heerenveen (half-back); S. Flisijn
(Leeuwarden) voorhoede.
zóó ongepast, dat ik op ’t punt was om te
antwoorden, dat ik liever den heelen nacht
in den regen zou loopen, dan in een schuur
te slapen, zoo dicht bij ’t huis van men
schen, die van moord en doodslag een tijd
verdrijf maken. Maar Vanfrey voorkwam
mij.
„Wij zouden graag in de schuur over
nachten”.
„Je hebt gelijk, hoor! Kom dezen kant
uit, maar maak geen gedruisch”. Zij sloop
langzaam voor ons uit, en ik was blij te
zien, dat zij niet in de richting van de
ramen ging, waaruit men op ons geschoten
had, doch achter het huis, waar wij weldra
voor een schuur stonden, waarvan zij Van
frey vroeg de klink van de deur op te
lichten.
„Hier is de schuur”, en zij liet de licht
stralen naar binnen op de deel vallen; ’t
rook er lekker naar het versche stroo, dat
tot aan de balken was opgestapeld, en naar
versch gehakt hout; een vleermuis vloog
over ons hoofd, toen wij in het licht aan
de deur stonden.
,,’t Is een mooie schuur”, zei Vanfrey.
„Dat is ’t; je zult hier best kunnen sla
pen!”
„Heerlijk!” riep Vanfrey gulhartig.
„Dan zal ik jelui maar goeden nacht
wenschen; willen jelui de lantaarn houden?
Ik kan mijn weg wel vinden zonder licht”;
zij zette haar op den grond neer. „Maar
zeg, jelui moeten vroeg heengaan; ik zou
jelui beklagen als Horley je hier vond”. Zij
lachte weer op die eigenaardige manier;
maar ik was zoo in mijn schik, dat zij nu
ons beiden bedoelde, alsof wij twee kinde
ren waren die klappen zouden krijgen als
Horley ons vond, dat ik onwillekeurig tegen
7
moesten kiezen, scheen hij daar niet op ge
steld en beweerde, dat het volstrekt niet
noodig was.
In elk geval, wat onze plannen ook waren,
onze behoefte aan slaap was sterker dan
onze goede voornemens. Slaperig hadden
wij de spijzen, die zij buiten de deur van
de schuur voor ons had neergezet, genut
tigd; zij bestonden uit een restant van een
vleeschschotel, brood en kaas, benevens een
flesch bier; smakelijke versterking voor een
paar hongerige voetgangers, en zoo veel,
dat er nog genoeg voor ons ontbijt over
bleef. Zoodra wij voldoende gegeten had
den, vlijde ik mij behagelijk in het frissche
stroo en viel dadelijk in slaap. Ik werd in
den nacht een oogenblik wakker door, naar
Vanfrey nog eens goed aan het verstand j ik meende, ergens in de schuur datzelfde
braoht, dat wij v«oral vreeg het hazenpad vreemde geluid, dat de man op de hei In
„Omdat wij je graag zouden willen be
danken voor je hulp, eer wij heengaan.”
Nu lachte zij heel vriendelijk. „Dat doe
je nu al, ik heb niet veel voor jullie gedaan.
Neen, ik denk niet, dat ik jullie nog zien
zal, ik hoop het niet, want dan is ’t omdat
je te lang gebleven bent, en als Horley
’t Scheen dat zij op Vanfrey’s gezicht kon
lezen, dat Horley hem niets kon schelen,
ten minste, zij ging er niet op door.
„Goeden nacht!” herhaalde zij, „ik hoop,
die kleine man goed zullen
455. Ze schrokken wel, maar niet zoo erg
meer als den eersten keer. Ze waren er nu
immers op voorbereid. Een beetje bang,
maar toch ook wel nieuwsgierig, bleven ze
afwachten wat er verder gebeuren zou. En
toen Ze hadden al een poosje, heel hoog
in de lucht, een vogel gezien. Vrouw Haas
had gezegd, dat het een patrijs was. En toen
die knal uit die buis geklonken had, toen
zagen ze opeens die patrijs raar draaien in
de lucht.
Ik was zoo verwonderd over haar koel
bloedigheid, dat ik niet wist wat te zeggen
en ik liet het aan Vanfrey over om met zijn
gewone hoffelijkheid te antwoorden:
„Dat is heel vriendelijk van je.”
„O! je behoeft me niet te bedanken,” zei
ze even ernstig als te voren, „want ik kan
je toch niet helpen; ik wou dat ik ’t kon.
Mijn oom is zoo angstig dat het beter is dat
jullie niet in huis komen.”
„Neen, ik geloof, dat wij buiten veiliger
zijn,” stemde Vanfrey toe.
Zij keek hem strak aan, alsof zij zich wou
vergewissen of zijn gereede instemming ook
uit bangheid voortkwam. Zij wist zeker niet
wat ironie was, en begreep daarom niet wat
hij meende.
„Maar jelui zijn doornat! Waren jelui
voornemens om op de hei te overnachten?’
„Niet als wij ergens onderdak konden
komen,” antwoordde Vanfrey; „wij zijn
eigenlijk verdwaald, en in ’t donker zijn wij
afgegaan op ’t eerste licht dat wij zagen,
omdat natuurlijk, waar een licht is een huis
moet zijn, en wij hoopten een schuilplaats
te vinden.”
Zij knikte instemmend, ,,’t Is jammer dat
mijn oom zoo vreemd is! Ik geloof, dat mr.
Trakes ook niet zou willen, dat jelui binnen
kwamen, en Horley ook niet, als hij hier
was. Zij willen geen vreemde menschen in
huis dulden; zouden jelui niet in de schuur
kunnen slapen? Daar is goed droog stroo.”
„Zouden je oom of mr. Trakes of Horley
ons'daar niet komen doodschieten?” vroeg
Vanfrey.
„Ze zouden niet weten dat er iemand
was”, zeide ze geruststellend. „Ze weten
niet dat ik naar buiten ben gegaan, en ik
zal ’t ze niet vertellen, ’k Wou dat ik wist
wie mijn oom wou doodschieten!”
„Weet je dat niet?”
Zij schudde het hopfd en fronste de wenk
brauwen. „Neen, hij had ’t niet op jelui
gemunt, want hij sprak van „hem”, dus hij
bedoelde één man. Maar jelui zijn met je
tweeën; jij en die kleine”.
„O! ik kom er niet op aan”, zei ik bits;
„ik ben gewend, dat menschen voor wie
alleen lichamelijke grootte geldt, mij over
’t hoofd zien”.
Maar toen ik gesproken had liet zij nog
eens het licht van de lantaarn op mij schij
nen en zei, met denzelfden schamperen lach
als te voren:
„Waarom zou jij er niet op aankomen?
Wou jij graag in de schuur slapen?” Zij
2e kiasse B.
Voor deze afdeeling willen we de ver
moedelijke uitslag tusschen haakjes achter
de namen der clubs vermelden:
Velocitas 11Achilles 11 (Velocitas 11).
AppingedamBe-Quick II (gelijk).
BatoHoogezand (Hoogezand).
H. S. C.Stadskanaal (H. S. C
Forward—Upright (Upright).
Noordelijk Voetbalbelang.
De inschrijving voor de Bekerwedstrijden
van het Noordelijk Voetbalbelang (Befcer-
houdster M. S. C. te Meppel) moet plaats
hebben voor Zaterdag 19 Januari a.s. Deze
wedstrijden zullen volgens bekersysteem
worden gehouden en plaats vinden in Fe
bruari en d. a. v. maanden, en wel zoo
veel mogelijk eerst provincie-gewijze op
data dat de deelnemende clubs geen wed
strijden behoeven te spelen voor de N. V. B.
competitie.
2e klasse A.
L S. C. moet Frisia ontvangen, terwijl
Sneek uittrekt naar S. S. C. te Steenwijk.
Het zou voor de spanning in deze afd. mooi
zijn, indien de Sneeker clubs het mocht I
gelukken met de overwinning te gaan strij- I
ken. L. S. C. zóówel als Sneek wacht geen I
gemakkelijke taak, doch het zwaarst te ver-
antwoorden krijgt het o.i. L. S. C. Frisia
zal, willen de baanmenschen blijven mede
dingen naar ’t kampioenschap van deze
afd., moeten winnen. Of onze stadgenooten
hun’dit zullen veroorloven is de vraag. De
tanden maar op elkaar L. S. C. Toon eens
waar toe ge in staat zijt! De withemden
moeten de zaak ook vooral niet te licht
opvatten maar aanpakken van begin tot
het einde.
De belangrijkste ontmoeting is o.i. de
strijd die te Meppel moet plaats hebben
tusschen M. S. C. aldaar en F. V. C. van
Huizum. Twee ernstige candidaten voor de
lè plaats. Hier meenen we het te moeten
houden op de thuisclub.
Drachten ontvangt Friesland 11. Een ge
lijk spel kon hier wel eens het resultaat
worden. Ook de kamp tusschen de kleur-
genooten Leeuwarden 11 en Heerenveen 1
kon wel eens op een draw uitloopen.
den regen geui.t had, toen hij voor ons weg
liep.
Ik ging overeind zitten en luisterde; maar
in het donker, want wij hadden het licht uit
gedaan, kon ik niets bespeuren en ik hoorde
ook niets meer, zoodat ik, in de meening
gedroomd te hebben, weer rustig ging
liggen en zonder droomen verder door
sliep. Toen ik weer wakker werd, gluurde
het zonlicht door de reten van den planken
wand; het hooi en stroo waren er warm van
geworden en verspreidden een lekkeren
geur om ons heen; ’t begon te schemeren,
zoodat ik dacht, dat het nog heel vroeg in
den morgen was; ik bleef rustig over onze
lotgevallen van den vorigen avond liggen
nadenken, die nu duidelijker voor mijn geest
kwamen, ’t Was natuurlijk dat, in een zoo
eenzame streek, vreemdelingen die zich ’s
nachts aanmeldden, niet vriendelijk ontvan
gen werden. De man in den regen, waar
schijnlijk een boer, had ons voor roovers of
voor spoken gehouden; dat soort van men
schen is in den regel bijgeloovrg. Dat ze op
ons geschoten hadden, was ook te vergeven,
want buiten moet ieder mensch voor zijn
eigen veiligheid zorgen en op de beste ma
nier dieven en zwervers van zijn deur hou
den.
Maar de woorden ,,is hij het?” schoten mij
op eens te binnen, en die kon ik niet vol
doende verklaren. Misschien een strooper,
die wraak gezworen had; of een bediende,
die ontslagen was; of... Plotseling herin
nerde ik mij de waarschuwing van het
meisje, om toch vroeg te vertrekken.
t „Vanfrey!” riep ik luid en schudde hem
wakker.
„Wat is er?”
„We moeten weggaan!” antwoordde ik.
Vanfrey zat overeind en begon half sla
pende met zijn vingers het stroo uit zijn haar
te kammen.
iu jaiiuaii w cio nvt v/w juui n. ui. vrv auimigiii niututi m nuviciidliu i
gekomen en wij gaven hierbij in verband daarmede de beeltenis van deze vorstin, I
naar een teekening van O. C. Vrint,
„Waar kan ik me wasschen? Heb je af
gekeken waar de pomp is, Johnny?”
„Neen, er zullen genoeg plassen op de
hei zijn na den regen van gisteren, daar kan
je je wasschen.”
Ik was opgestaan en liep naar ‘de deur.
„We kunnen dat lekkere ontbijt toch niet
achterlaten,” zei Vanfrey. „Wie weet wan
neer we weer wat krijgen/’
,,’t Bier is niet te drinken; ’t is zuur.”
„Maar het vleesch is nog goed; ik zou
me liever eerst gewasschen hebben, maar
als jij zoo’n haast hebt, laten wij dan maar
eerst ontbijten. Hoe gevoel jij je?”
„Nat. Ik moet gaan loopen om mijn bloed
in beweging te brengen.”
„Kom, eet eerst. Hoe zullen we nu te
weten komen waar de Hoeve ligt; we zullen
het moeten gaan vragen.”
„Doe dat niet; bij daglicht kunnen
beter mikken,” stribbelde ik tegen.
„Niemand zou zoo’n onschuldig voorwerp
als jij bent, op klaarlichten dag durven aan
vallen.”
Wordt vervolgd.
VOETBAL.
Ie klas N. V. B.
Hoewel het lang niet zeker is dat de
voetbal Zondag a.s. zal rollen is er toch
door de N. V. B„ zoowel als door de F.
V. B„ een flink programma vastgesteld.
Voor de Noordelijke afd. le klasse is de
wedstrijd Veendam—Leeuwarden uitgesteld.
In Groningen spelen de G. V. A. V.Aid-
des en Be-Quick—Achilles. De ontvangende j
vereenigingen geven we de beste kans om
1 ig te brengen. In
t Friesland als gast-
’t Winschoter W. V. V. Ook
hier houden we het op de thuisclub.
De eerste officieele schaatswedstrijden van dit seizoen. Te Sappemeer is de eerste offi-
cieele schaatswedstrijd door den Kon. Neder). Schaatsenrijdersbond gehouden. Start
van den 500 Meter. Links J. W. Hendriks, rechts: Huisman.
De Beker- en Kruiswedstrijden F. V. B.
In de Zaterdag jl. gehouden bestuurs
vergadering van de Friesche Voetbalbond
is o.a. besloten de deelnemende elftallen
aan de beker- en kruiswedstrijden alsvolgt
in te deelen en in een halve competitie te
doen spelen:
Van de deelnemende afd. noemen we
slechts die waarin de Sneekers clubs zijn
opgenomen:
Bekerwedstrijd klasse A: Sneek 111;
S. C., Ill; C. A. B. I; Leeuwarden IV;
V. C. II.
Kruiswedstrijden klasse A: Sneek IV;
S. C. IV; C. A. B. II; Leeuwarden 1
Akkrum II.
haar glimlachte.
„Wie is Horley?” vroeg Vanfrey.
„Horley Trakes is de zoon van mr. Tra
kes.”
„Is hij zoo schrikwekkend?”
Zij lachte spijtig toen zij antwoordde:
„Horley is heel ruw, omdat hij sterk is;
iedereen is bang voor hem.”
„Ik wou dat ik hem zag!” zei Vanfrey.
„Wou je?” Zij nam hem van het hoofd
tot de voeten op, alsof zij een kampvechter
keurde. „Ik geloof niet dat je ’t prettig zou
vinden.”
„Intusschen,” zei Vanfrey, hartelijk lachen
de, „zeg me eens of er hier een koffiehuis
in de buurt is? We zullen wel honger heb
ben in den morgen.”
„Wat? Heb je honger?” ’t Was of haar
plotseling iets inviel.
„Wij zijn ons diner misgeloopen.”
„Hoe dom dat ik daar niet aan gedacht
heb. Ik zal je wat gaan halen, ik zal ’t bui
ten de deur neerzetten, dan kan je ’t zelf
krijgen.”
„Zullen we je morgenochtend nog zien?”
vroeg Vanfrey.
- - .1 Zij bleef even staan met haar hand op
zeide dit op een toon, alsof ze tegen een I de klink van de deur. „Waarom?” vroeg zij
klein bedorven kind sprak, en ik vond dit eenvoudig
n
•’•RL*-
4' v
«’f
--f M
DIN
»-
i
6.
3
aft
jfil
f
L_
le klasse B.
2e klasse C.
L.
L..
VI;
P
vraf
in e
<s>
3e klas A
'7»
I
ft
- -•
4
j |9|
B-fl
■//o
r f
■-