der gemeente Sneek
Officieel orgaan
I
4
I
Dit No. bestaal uit 4 bladen.
Natuurkundig Genootschap
Oiliciëel Gedeelte.
Niouwitijdiagau
2
45a Jaargang
Znterdn* Januari 1999
Eerste blad
No. 33
t.
NATIONALE
BANKVEREENIGING
Behandeling van
Verhuring van
H.L.
22.7
30.9
34.1
31.2
36.9
36.8
H.L.
17.6
24.6
24.5
24.2
28.6
27.4
K.G.
517
626
600
574
636
755
1927
4675
5515
6225
7250
1928
4150
4520
4975
6125
alle ASSURANTIES
SAFELOKETTEN.
app.
H.L.
157
207
238
243
253
260
SMEEK
I
Uitgave KIEZEBRINK Co.
1886
1906/10
1911/15
1916/20
1921/25
1926
De SNEEKER COURANT is een
Rectificatie.
Opbrengst per H.A.
ii'
Opbrengst hooi
I
slachtelijke weg is het moeilijken Dragers
werd veroorzaakt I
Men deelt ons mede dat het bericht in
ons vorig nummer opgenomen en ontleend
aan het Friesch Dagblad, betreffende ver
koop van den winkel aan het Grootzand van
den heer Christian aan den heer Nauta,
van allen grond ontbloot is.
Het huis aan de Schoolstraat, eigen
aan den heer Pijlgroms alhier, is onderhands
aangekocht door den heer Feitsma.
GROOTZAND 32
K.G. zwavel
zure ammoniak
per H.A.
0
100
200
300
NIEUWE SNEEKER COURANT
annex SNEEKER COURANT (72e Jaargang)
grond voor; bij regen worden de fijnste klei-
deeltjes nu dieper den grond ingevoerd, waar
nog minder poriën zijn, die dan door die deeltjes
verstopt worden; daar, ongeveer 40 c.M. onder
de oppervlakte, vormt zich dan die keiharde,
geen waterdoorlatende laag (de knip) met het
gevolg dat het water daarboven staan blijft en
de grond verzuurt. De spoorlijn naar Leeuwar
den is de grens tusschen het min of meer ver
zuurde en niet verzuurde land hier.
Grasland is voor waterafvoer ’t best te helpen
met drainage.
Daarna zet spr .uiteen hoe men langs colori-
metrische weg de zuurgraad van een grondsoort
bepaalt; in de praktijk spreekt men meer van
kalktoestand, een kalktoestand van 10 betee-
kent dat per 1000 K.G. grond 10 K.G. koolzure
kalk toegevoegd zou moeten worden om de
grond neutraal te krijgen. Iedere plant ontwik
kelt zich het best bij een bepaalde kalktoestand;
zoo groeit rogge het best bij 5, haver 5,
bieten neutraal, de vlinderbloemigen bij -j- 2,
aardappelen geven het hoogste zetmeelgehalte
bij neutrale grond, doch een toestand van 12
is de meest gewenschte, omdat bij die toestand
de schurftziekte in bedwang wordt gehouden.
Een tekort in de kalktoestand veroorzaakt
allicht een vermindering van opbrengst van
20
Hier in de buurt zijn tal van gronden te zuur.
Spr. vond een perceel met 18, doch bekalking
bracht hier het eerste jaar geen noemenswaard
verschil in hooi-opbrengst; de oorzaak daarvan
dient gezocht in de onmogelijkheid de kalk bij
grasland behoorlijk door den bodem te werken.
Goede drainage zal eenige verbetering kunnen
brengen.
t
lo. De betere kennis van bouw en structuur
van den grond.
Niet alleen de voedzaamheid van den grond,
ook de waterhoudendheid en de zuurgraad spe
len voor het opbrengstvermogen een rol. In het
algemeen zal bv. de voedzaamheid voor de plant
van een grasland hier bij Sneek (klei) grooter
zijn dan van een grasland op veengrond in Z.-O.
Friesland. Maar in een droge zomer kan het best
zijn dat het laatste veel meer opbrengt, omdat
het eerste door scheuren in de oppervlakte spoe
dig uitdroogt en de plantenwortels afsterven,
terwijl veengrond genoeg water in zoo’n zomer
houdt. Grond is een mengsel van verwerings-
gesteenten en zijn structuur stelt men vast met
behulp van een slibproef. Van een grasland bij
Sneek vond spr. dat de grond bevatte 15
humus, voorts le. 48 deeltjes kleiner c....
0.002 m.m., 2e. 17.5 kleiner dan 0.02, 3e. 17.2
kleiner dan 0.2 en 4e. 1.5 kleiner dan 2
m.m. Daar klei de grond is, waarbij 66 be
staat uit deeltjes kleiner dan 0.002 en 0.02 m.m.
hebben we hiermee klaarblijkelijk te doen; bij
zand zijn de fracties 3 en 4 het grootst, bij leem
fracties 1 en 2, maar is fractie 2 grooter dan 1.
Door de grootte der deeltjes bij zand is er
geen capillaire werking en is de waterhoudend
heid dus gering. Daarom wordt bij ontginning
het opname-vermogen verhoogd door toevoe
ging van een bindmiddel, een stof van zeer fijne
deeltjes, die wel het water vasthouden. Bij klei
zijn de poriën daarentegen zoo nauw dat ze
wel het water vasthouden; hevige regen ver
oorzaakt dan echter weer dat het vele water in
den bodem toevoer van lucht afsluit, die de
wortels moeilijk kunnen ontberen, de wortels
gaan rotten, terwijl door de armoede aan zuur
stof de anaerobe bacteriën zich kunnen ontwik-
u kelen en moerasgras, boterzuur enz. zich in den
standen van voor 1869. Op die partij brenge bodem vormt, in één woord: de grond verzuurt,
men dan ook straks zijn stem uit. i Hier moet dus de gulden middenweg bereikt:
Hierna werd gegeven ’t tooneelstuk „Onseen goede waterhoudendheid naast een goede
ventilatie van den bodem. De laatste wordt ver
kregen door het streven naar een kruimelstruc-
tuur, de kruimels houden veel water vast, ter
wijl door de ruimten tusschen de kruimels on
derling het water snel kan afvloeien. Ter ver
krijging van deze structuur bij zandgrond ge
bruikt men humus als bindmiddel, ook groen-
bemesting. enz. Kalk kan de structuur van klei
verbeteren; het poriëngehalte wordt er door
verhoogd om het water sneller af te voeren. Dit
alles kan op bouwland, omdat men daar een
geschikte gelegenheid heeft de grond met kalk
goed te mengen. Voor grasland gaat dit niet op,
omdat daar gescheurd zou moeten worden. Hier
om Sneek komt dan ook nog al veel ontkalkte
H.L.
21.7
22.5
24.7
25.8
31.° >32256
27.9 34287
In de Harmonie sprak Woensdagavond voor
het Natuurkundig Genootschap de heer dr. J.
Oosterhuis alhier over „Oorzaken van de snelle
vooruitgang van den landbouw”.
De wereldoorlog met zijn voedselnood heeft
in tal van landen het vraagstuk hoe zelf te voor
zien in de levensbehoeften van het volk acuut
gemaakt in Engeland, in bijzonder ongun
stige omstandigheden verkeerend, is sedert dien
zeer veel aandacht besteed aan cultuurvraag-
stukken en ook in Nederland gebeurt dat. En
dat is noodig, want onze bevolking is van 2 a
3 millioen zielen in 1820 gegroeid tot 7 millioen,
zonder dat de uitbreiding der bebouwde opper
vlakte daarmede gelijke tred kon houden; meer
intensieve bebouwing is dus noodig. Heeft Mal
thus in 1798 de kinderbeperking aanbevolen als
middel om de bevolking in staat te stellen
steeds voldoende levensbehoeften ter beschik
king te hebben, de tegenstanders van dit middel
hebben grootendeels gelijk gekregen, toen zij
betoogden dat waarschijnlijk verhooging der
opbrengsten door meer intensieve cultuur ook
een groeiende bevolking van levensmiddelen zou
kunnen blijven voorzien. Die verhooging is in
derdaad ingetreden en blijkt voor Nederland
sprekend uit het staatje hieronder:
DIENSTPLICHT.
JAARLIJKSCH ONDERZOEK in 1929.
De BURGEMEESTER der gemeente
SNEEK brengt ter openbare kennis, dat be
houdens onvoorziene omstandigheden in
JUNI a.s. het jaarlijksch onderzoek zal
plaats hebben voor de gewone dienstplich
tigen der landmacht van de lichtingen 1917
en 1920.
Plaats en tijd van het onderzoek zullen
nader worden bekend gemaakt.
SNEEK, 25 Januari 1929.
mentaire stelsel, omdat ze met alle demo
cratische elementen van andere partijen wil
en kan sarnenwerken en die het land be
waren wil voor de terugkeer van de toe-
De NIEUWE SNEEKER COURANT is een abonnementsorgaan, verschijnt Dinsdags en Vrijdags. Abonnementsprijs in de stad f 2.50, naar buiten fr. per post f 3.60.
Advertentieblad en wordt gratis bezorgd bij allen die te Sneek geen abonné zijn op de Nieuwe Sneeker Courant en bovendien huis-aan-huis verspreid
Dinsdags te Woudsend, Heeg, Nijezijl, Folsgare, Nijland, Oppenhuizen, Uitwellingerga, Oudega (W.), II Vrijdags te Hommerts, Jutrijp, Tirns, Goënga, Oauw, Sijbrandaburen, Offingawier, Terzool, Abbega.
IJsbrechtum, Wolsum, Harich, Hemelum, Bakhuizen, Nijemirdum, Sondel, Sloten, Tjerkgaast, Spannenburg. Oosthem, Deersum, Scharnegoutum, Roodhuis, Gaastmeer, Balk, Stavoren, Rijs, Oudemlrdum, Wyckel,
Contröle op de oplaag toegestaan. Alle advertentiën worden in beide bladen opgenomen. Regelprijs 9 cent, abonnementen belangrijke korting.
Feestavond Vrijz.-Dem. Tooneel- en Muziekclub.
Dinsdagavond gaf de Vrijz.-Dem. Too
neel- en Muziekclub een feestavond in de
Harmonie, welke flink bezocht was.
Na muziek van een voortreffelijk orkestje,
werd opgevoerd de een-acter „Volkomen in
zijn recht” van Mevr, van OostenMös-
singer, een propaganda voor een betere hu
welijkswetgeving, dat zeer goed werd ge
speeld.
Daarna hield de leider der partij de heer
Mr. Marchant een korte rede over de betee-
kenis van de naderende verkiezingen. De ge
dachten in het gespeelde tooneelstuk neer
gelegd, zullen het publiek zich hebben doen
afvragen: hoe is het mogelijk dat we hier
in Nederland nog leven onder een wetge>
ving, welke zulke toestanden mogelijk maakt
en hoe brengen we daarin verandering?
Deze toestand is mede mogelijk omdat
alles in het staatkundig leven zoo langzaam
gaat, al zou men dat niet zeggen als men
eens nagaat wat in de eerste 29 jaren der
20e eeuw de tijd dat spr. in de volks
vertegenwoordiging zitting heeft is be
reikt. Zoo in het begin der twintigste eeuw
kwam als regel een arbeider nimmer buiten
de plaats zijner inwoning. Ontzaglijk zijn
verbeterd ook -de woning- en hygiënische
toestanden. Spr. volgde te Deventer als
wethouder een liberaal op, die tegen een
tram was omdat vrachtwagenverkeer voor-
deeliger was voor de Deventer zakenlieden,
tegen een waterleiding omdat die te duur
was, tegen een wandelpark omdat het geld
kostte: alle verbeteringen werden tegen ge
houden omdat er geld voor moest worden
uitgegeven; op verkiezingsvergaderingen te
platten lande dronk men geregeld jenever,
nu ziet men dat niet meer. Een reusachtige
vooruitgang dus toch, die verkregen is om
dat de gedachte sedert dien ingang heeft
gevonden dat men onhoudbare toestanden
niet met kleine middelen als die der liefda
digheid, wegneemt, doch met groote midde
len, door ingrijpen der overheid moet be
strijden. Als wij daarover vroegen spraken,
zeiden de liberalen van ons op verkiezings
vergaderingen dat als de radicalen hun zin
kregen een boer achter de ploeg zelfs z’n
neus niet zou kunnen snuiten zonder proces
verbaal op te loopen omdat hij z’n neus niet
had gesnoten volgens artikel zooveel van
die-en-dié-wet! Wij zijn tegen dit soort be
strijding opgetornd en hebben aangetoond
dat de vrijheid der liberalen moest leiden tot
de vooruitgang alleen van hen, die de eco
nomische macht en het geld hebben in de
maatschappij en dat de vaak meer begaaf
den uit ander milieu niet omhoog zouden
kunnen komen. De taak van de wetgever is
uit het volk te halen wat er in zit, alle krach
ten daaruit omhoog te laten komen, om pp
die wijze het peil van beschaving en voorï^
brenging ten bate van dat geheele volk te
doen stijgen.
Dat is de leidende gedachte in ons pro
gram: de kansen op ontwikkeling dienen
voor alle leden onzer gemeenschap gelijk
gemaakt, gelijke ontwikkelingsvoorwaarden
dus, een politiek zoo uitnemend weergege
ven in de titel van het tooneelstuk dat straks
nog zal worden gegeven: „Ons geluk is dat
van anderen”.
Zij die veel over vrijheid spreken, hebben
Wat zijn nu de oorzaken van de toeneming
der opbrengsten per H.A. van wel 60 terwijl
op dit gebied nog zeer veel gedaan kan wor
den? Die oorzaken zijn een viertal, nl. lo. de
betere kennis van bouw en structuur van den
grond; 2o. de toenemende kennis omtrent de
bemestingsleer; 3o. de bestrijding der planten
ziekten; 4o. de veredeling der gewassen. Bij elk
dezer vier punten zal spr. een oogenblik stil
staan.
Tarwe Rogge Erwten Suiker- Aard- Vlas
bieten
K.G.
21760
30129
31700
29520
Het tweede punt is: De bemesting met kunst
mest.
Waren reeds in het begin der 19e eeuw eenige
ontdekkingen gedaan betreffende de stoffen,
welke de planten voor den groei absoluut be
hoefden, Liebig bracht die theorieën in 1840 in
praktijk door toevoeging dier stoffen, kali, fos
for, kalk en stikstof aan den grond. Van dat jaar
dateert de triomf der kunstmest. Stassfurt en de
Elzas leveren de kali. In praehistorische tijden
moet bij Stassfurt een haf zijn geweest, waarin
het water geleidelijk indampte en ten slotte de
zouten uitkristalliseerden, de gemakkelijk oplos
bare kalizouten later dan het steenzout, waar
van 300 M. dikke lagen voorkomen. Om bij dat
steenzout te komen moest men eerst de laag
kalizouten verwijderen, waarvoor men vroeger
geen debouché had, doch dat sedert 1840 als
kunstmest uitstekende diensten bewijst. Fosfor
wordt de planten verstrekt in den vorm van fos
faten. Super wordt op kleigrond, Thomas-slak-
kenmeel op veengrond gegeven. De kalk wordt
als mergel, kluitkalk enz. verstrekt; zeer belang
rijk is de stikstof, waarvan we hebben de Chili-
salpeter en de zwavelzure ammoniak; 'hoe meer
de laatste verbruikt wordt, hoe goedkooper ze
kan bereid, zoodat in de concurrentiestrijd tus
schen deze twee stoffen de Chili-salpeter wel het
loodje zal moeten leggen.
Het spreekt dat elke landstreek en grondsoort
z’n bepaalde behoeften betreffende bemesting
heeft; om inlichtingen daaromtrent te verschaf
fen zijn de landbouwproefstations ontstaan. Er
mag nog wel eens op gewezen dat bij het ge-
dan V’ruik van zwavelzure ammoniak op klei de kalk
rin den grond met het zwavelzuur gips vormt,
zoodat deze grond ontkalkt wordt en als er niet
op wordt gelet, de structuur geheel in de war
raakt.
Wat echter met kunstmest valt te bereiken
blijkt uit een proef op 4 veldjes aan de O. B. W.
boerderij bij de Domp genomen.
Elk veldje had bovendien 400 K.G. superfos
faat gekregen.
Wanneer op eenzijdige wijze bemest wordt
kunnen ziekten optreden. Zoo deed de Hoog-
halensche ziekte in die streek de oogst misluk
ken omdat voortdurende bemesting met zwavel
zure ammoniak de grond ontkalkt had, een kalk-
bemesting haalde de zuurgraad toen omlaag. De 1
Veenkoloniale haverziekte --
door bacteriën, welker groei bevorderd werd
door de overmaat van kalk, welke ’t land kreeg
door de aanwezigheid van veel mosselschalen
van de mossels, waarmee het land een stikstof-
bemesting kreeg.
het in den regel goed en bekommeren zich
niet om het lot van anderen.
Waarom is nu ,al is er veel vooruitgang,
de wetgeving op tal van terreinen ook bv.
op dat der huwelijkswetgeving, zoo achter
lijk? Er is onder alle partijen geen enkele,
waarvan ten minste niet een deel bv. verbe
tering der huwelijkswetgeving wil en de zeg
genschap der vrouw, met name ook over de
kinderen, vergrooten; wie geen vreemde is in
onze rechtspraak kent afschuwelijke staal
tjes van de huidige misstanden op dit ge
bied. De R.-K. en C.-H. bepleiten inderdaad
ook ernstig verbetering op dit gebied, maar
de A.-R. zijn er griezelig van, zij vreezen
dat hun beginsel: de man hoofd van hel
gezin, er eenigszins door aangetast zal wor
den en dan verder geleidelijk zal worden af
gebroken. Zij vreezen deze verbetering zoo
zeer dat zij zelfs den a.-r. minister van justi
tie een herziening op dit gebied niet durven
opdragen. De vrouw blijft op deze wijze het
slachtoffer.
Nu zijn inderdaad de huidige toestanden,
onder een extra-parlementair kabinet niet
gunstig voor een verbetering op dit gebied.
Het kabinet onthoudt zich van voorstellen
welke op het terrein van den politieken strijo
liggen en men zal dus moeten wachten op
een parlementair kabinet voor deze zaak
kan aangevat, waarom spr. nu even over de
komende verkiezingsstrijd wil spreken.
We hebben ons kiesrecht om het volk in
staat te stellen zelf te beslissen in welke
richting het zal worden geregeerd. Maar als
dat zoo zal zijn, moet er een waarborg zijn,
dat de samenstelling van het kabinet achter
de ministerstafel klopt met de parlementaire
meerderheid, bij de verkiezingen verkregen.
Vandaar onze eisch dat het parlementaire
stelsel in de praktijk gevolgd wordt door
samenstelling van parlementaire kabinetten,
anders is er geen harmonie tusschen regee-
ring en volkswil, en is uitoefenen van het
kiesrecht een ijdele formaliteit.
Als hier gebeurde wat in Italië, Spanje,
Polen, Servië heeft plaats gehad zou ons
democratisch staatsrecht in een oogwenk
tegen de vlakte liggen, omdat dan niet meer
de richting onzer wetgeving bepaald zou
worden door het volk zelf. Wij hebben nog
niet zoo heel lang geleden zelf onze ko
ninklijke kabinetten gehad, nl. in de pe
riode 1848—1869, na de grondwetsherzie
ning van Thorbecke. Eerst in 1869 is door
de praktijk beslist dat de macht bij het
parlement en niet bij de koninklijke ka
binetten lag. En zoo kan de praktijk ook,
zonder grondswetsherziening of iets der
gelijks, van de parlementaire kabinetten
weer terugkomen tot de koninklijke van
voorheen. Daarom moeten we zorgen dat in
de parlementaire praktijk de parlementaire
kabinetten weer ingevoerd worden. Wij
nemen als vaststaand aan dat de meerder
heid van het Nederlandsche volk democra
tisch gezind is, democratische elementen
tellen immers ook de C.-H. en R.-K. in hun
gelederen. De kunst is nu die democratische
elementen uit alle partijen te overtuigen
dat alleen een democratische politiek mo
gelijk is als al die elementen samenwerking
zoeken. Hier in Friesland ieder die het
oor te luisteren legt weet het bestaat
onder de C.-H. absoluut geen neiging meer
samen te werken met de katholieken, en
de C.-H. kiezers zullen als hier C.-H. spre
kers optreden goed doen hun te vragen een
definitieve uitlating over die samenwerking
te geven; wat die dan toch wel niet zullen
doen omdat, al zijn die sprekers nu anti
papistisch, straks na de verkiezingen toch
misschien wel zal getracht worden het met
de R.-K. eens te worden. Maar als dat
gebeurt is de democratie verkouden, en
daarom kunnen de kiezers niet beter doen
dan alleen die partijen te steunen die in
de parlementaire praktijk het zuiverst in
de leer zijn. Dat is onze partij, die niet
is anti-clericaal, in het midden staat van
de strijd om de handhaving van het parle-
in Australië deed deze bladluis weinig schade en
het bleek, dat daar zijn natuurlijke vijand, een
schildluis, voorkwam, die in Californië ontbrak.
Door ook deze schildluis naar Amerika over te
brengen werd geleidelijk weer het evenwicht
hersteld. Een evenwicht waarvoor de natuur,
aan zichzelf overgelaten, steeds zorgt; men
heeft bv. uit de boeken van een maatschappij
die reeds honderden jaren in pelzen handelt,
kunnen nagaan dat het aantal poolvossen regel
matig schommelt met het aantal lemmingen, hun
vijand. Een bepaalde vlindersoort doet hier geen
schade, deed dat echter wel toen ze in Amerika
werd ingevoerd, omdat daar haar natuurlijke
vijanden, roofvliegen en schimmels, ontbraken,
die toen ook geïmporteerd werden.
Hier hebben we dus te doen met ziekten door
dieren veroorzaakt, thans iets over plantaardige
veroorzakers daarvan. Het moederkoorn tast de
rogge aan, schimmels dringen de korrels bin
nen en vormen daar door een net van schimmel-
draden een korrel, welke geweldig giftig is en
bij den mensch de kriebelziekte, soms gevolgd
door den dood, veroorzaakt. Door machinale
zuivering kan men thans verhinderen dat deze
korrels tusschen de goede roggekorrels komen.
De bestrijding der ziekte kan geschieden door
het maaien zoo spoedig te doen geschieden, dat
de moederkoornkorrels nog niet op den grond
vallen om deze te infecteeren, voorts dient zaai
zaad genomen dat absoluut vrij is van de ziekte
en ook drainage helpt.
De roest in het koren is ook een schimmel
ziekte. Deze schimmel vormt zomer- en herfst-
sporen. De zomersporen hebben de bladen van
de berberis noodig om herfstsporen te vormen,
die dan weer het winterkoren aantasten. Men
dient dus de berberis te verwijderen uit de na
bijheid van graanvelden, doch dit blijkt niet
afdoende, omdat de herfstsporen toch ook op
'het graan zelve kunnen worden ontwikkeld.
De brand in het koren kan door de zeer fijne
sporen (stuifbrand) een geheel haverveld in kor
ten tijd aantasten. Door desinfectie van
de graankorrels kan uitbreiding voorkomen,
daar de infectie plaats heeft bij het ontkiemen
van de plant.
De aardappelziekte veroorzaakte in 1845 in
Ierland en ons land hongersnood. Aan den on
derkant der bladen treden gele vlekken op, die
zwart worden, en aan welker rand een witte
laag zit; de bladen sterven af, de knol blijft
klein, de oogst mislukt. Door microscopisch on
derzoek kon deze ziekte als een schimmelziekte
worden geïdentificeerd. De schimmeldraden
dringen in de intercellulaire ruimten der blad-
cellen en zuigen deze uit, de schimmel komt dan
door de huidmondjes van het blad weer naar
buiten, sporen worden gevormd en zoo ver
spreidt de ziekte zich. Besproeiing met een
mengsel van kopersulfaat en gebluschte kalk is
het bestrijdingsmiddel. De spórenvorming ‘heeft
het snelst plaats bij vochtig warm weer; door
een samenwerking van onze meteorologische
dienst en de phytopathologische dienst (dienst
ter bestrijding van plantenziekten) worden de
aardappelverbouwers tegenwoordig tijdig ge
waarschuwd wanneer het weer gunstig is voor
sporenvorming en zij dus met succes kunnen
bespuiten.
Reeds in 1845 bleek dat sommige aardappel
planten beter resistentie-vermogen tegen deze
ziekte hadden dan andere. Door aardappelen van
deze planten te pooten kon men deze eigen
schap in bepaalde soorten vastleggen.
Dit brengt spr. tot punt 4o.: De veredeling
der gewassen. Deze veredeling kan, waar we
een plant langs ongeslachtelijken weg kunnen
vermeerderen, nog al gemakkelijk plaats vinden,
zooals we bij den aardappel zagen. Bij de ge-
o- 5 van
het complex erffactoren van een wezen zijffitie
chromosomen, in elke celkern aanwezig, welke
zich bij de kerndeeling ook weer splitsen, zoodat
elke nieuwe cel weer een compleet stel van der
gelijke erffactoren heeft. Bij de bevruchting
wordt dus het aantal chromosomen bij de ver-
eeniging van beide kernen verdubbeld, doch er
is een bepaald moment, dat der reductiedeeling,
waarbij het dubbele aantal weer op het enkele
wordt teruggebracht. Door de vereeniging van
de chromosomen van moeders- zoowel als va
derszijde, kan men tallooze combinaties van er
felijke factoren krijgen. Is bv. ’n soort aardappel
resistent tegen de aardappelziekte, doch heeft
deze een niet zeer hoog zetmeelgehalte en wordt
deze gekruist met een die niet resistent is doch
I I'
Spr. komt zoo als vanzelf tot het derde deel
van zijn onderwerp: 3o. De bestrijding der
plantenziekten. Reeds Aristoteles en Plinius ge
wagen van dergelijke ziekten. Over de bestrij
ding hier het een en ander.
In 1890 liep de geheele Californische citroen-
oogst gevaar door de verwoesting van een, naar
het bleek uit Australië geïmporteerde bladluis;
dan ook straks zijn stem uit.
Geluk is dat van anderen”, door Politicus.
I De schrijver heeft reeds meer van dit werk
I van V.-D. propagandistische strekking
geleverd en wat ook nu opviel was de vlotte
dialoog, waardoor de bedrijven nergens saai
waren, anders een gevaar bij stukken van
dit soort. Over het geheel werd het goed ge
speeld, sommige der optredenden waren
zelfs uitstekend.
Muzieknummers volgden, terwijl het slot
woord werd gesproken door den voorz. van
de kieskring, de heer Ritmeester. Het was
een opwekking tot aansluiting bij deze
partij.
Er was bal na.