tfc Hm H. WESIUHOF ZILVER A Choc. Paascheieren 77a 1045-20-25 ct. par st. per ons 46 45 50 50 30 25 SCHAAP VROLIJK 72e Jaargang FEUILLETON MERIEL. Mmbw MM n Brug der Heg en Smarten maar geen nood. De weg naar Boek en Vulpenhandel G. v. d. PIJPEKAMP, Kleinzand 2, is goed. Keurige noodbrug gen geven volop gelegenheid onze zaak te bezoeken^zoodat U altijd nog een prima Vulpen, een goed Boek of le kwa liteit Kantoorbenoodigdheden kunt be komen. Even ’n telefoontje en wat noodig hebt wordt bezorgd. De Pink Pillen bentellen het bloed, versterken de zenuwen. Bij vormen een geneesmiddel, dat zijn doeltreffendheid heeft bewezen in alle gevallen van bloedarmoede, neuras thenie, algemeene verzwakking, stoornissenveroorzaakt door den groei, of het keeren der jaren, maag pijnen, hoofdpijnen, zenuwuitputting. De prijs der Pink Pillen bedraagt f. 1,75 per flacon, f. 9 per zes flacons. HoofddépötJacob Marisplein, 23, te Amsterdam. Eischt dit adres en de Hollands che gebruiksaanwijzing. De Pink Pillen zijn eveneens te verkrijgen bij alle goede apothekers en drogisten. II PAASCH ARTIKELEN in Grooie Verscheidenheid IDBOUU dfiicieel ilrgaan der taaie M. I annex SHEERER COURANT an WYMBRITSERADEEL leis fijns Iels soedkeons I JAN ALLEMACHTIG Kleinzand - Groolzand. Eerste Blad JSü. 49 «43 Haart i>«» Üitgav®: JK.IEZEBRINK Co JEoElOrj^L^Hl KZOXjOnkZE 'GERO: NiiMWtt’ijdiNgiN. DE COMMISSIE. ct. HOOFDSTUK XXV. De man knielde en leunde over den rand, Wordt vervolgd. i .1 i\' 11.011 - 10.996 - 10.730 - 10.275 - 10.270 - 10.260 ul r® INGEZONDEN. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) vlucht mislukte, echter eerst nadat twee cipiers met schoten uit door Lack meege brachte revolvers waren gedood. Beiden trokken zich nu in Bernecker’s cel terug en besloten, zichzelf dood te schieten. Berriec- ker haalde onder een plank drie dienstpisto len te voorschijn deze waren de eerste werktuigen voor een algemeene muiterij, die ook op zijn boekje stond zeide: „Jij bent nog jong en kunt hoogstens 15 jaar krijgen”, en schoot zich dood, alléén. Lack gaf zich aan de beambten, die de cel belegerden, over. Hij is dezer dagen ter dood veroor deeld en nam zijn vonnis kalm op. Hij heeft zich ook overigens uiterst rustig en be- heerscht gedragen; slechts toen de dood van Bernêcker ter sprake kwam, zakte hij voor een wijle ineen. Ringers Orlacta Eitjes Ringers Mel acta Ringers Noga Ringers Creme Chocolade Eitjes Fondant DUO’s gevuld met vruchtencrême 40 ct. p. 7a p. Gevulde Amandel Duo’s 40 ct. p. 7i p. 30 V. H. glanzende veeren en riep, op akelig men- schelijken toon: „O Heer! O Heer!” zooals een oude dame in doodsangst zou uitroepen, als zij in een drukke buurt tusschen auto’s beklemd stond en geen uitweg vinden kon. Het geluid was zóó sympathiek dat ik terug riep: „Help me!” „Help! help!” krijschte de vogel luid, en zelfs in dezen benarden toestand kwetste het mijn ijdelheid, dat een dier mij durfde nabootsen, en waagde ik het even, mijn hand los te laten en mijn vuist tegen het dier te ballen. Hierop schreeuwde het dier nog luider om hulp. Eindelijk klonk een stem van uit de hoog te: „Waar zit je toch, stout beest?” en de vluchteling antwoordde: „O Crickey!” ,,’k Zie je wel, waarom ben je weggevlo gen, Praxy? Nou krijg je geen eten; hallo!” De spreker kreeg mij klaarblijkelijk in het oog, want de toon, waarop hij tegen het dier gesproken had, was heel anders. „Help mij!” riep ik zoo hard ik kon, want ik kon me niet langer staande houden, en omvatte den boom met armen en knieën, in de belachelijke houding van een aapje op een stokje, ’t Was goed dat ik mij zoo kon vasthouden, want de redder, die ik hoopte gevonden te hebben, maakte geen haast om mij te verlossen en vroeg laconiek van uit of dat de laatste vage herinneringen van de hoogte: „Wie ben je?” ,,’k Heet Redd; help me toch; ik val; daar eventueele vingerafdrukken op den wagen fixeeren. Daarna is de ijzeren kast, voor het transport van de geldtrommels bestemd, die aan de buitenzijde geopend kan worden, maar opengebroken gevonden was, aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen. Het bleek dat van de twee geldtrommels, die er in aanwezig moesten zijn, één verdwenen was, die van het kantoor Saksen Weimar- laan werd te voorschijn gebracht; ook wa ren er de postzakken, bevattende de dépê ches, bestemd voor het hoofdkantoor en het Dankbaarheid. Op een winterdag in 1918 viel te Memel, aldus de Telegraaf, de scholier Wilhelm Lack in het water van de haven en hij zou verdronken zijn, wanneer een jongeman Fritz Bernecker, hem niet er uit had ge haald. Pas later vernam Lack, wie zijn red; der was geweest, en in 1920 las hij toen ih de krant, dat Bernecker wegens roofmoord tot levenslange gevangenisstraf was veroor deeld. Bernecker wist uit te breken en leidde nu een avontuurlijk rooverleven in het Me- melgebied. Lack, die hem verscheidene ma len bij toeval ontmoette, voelde zich tegen over zijn redder buitengewoon dankbaar. Een poging, om gestolen zilveren voor werpen te verkoopen, bracht Bernecker op nieuw een jaar gevangenisstraf. Hij brak weer uit, werd gevat en in het tuchthuis te Insterburg opgesloten. Ofschoon Lack des tijds als scheepsstoker de geheele wereld doorreisde, vergat hij toch zijn redder niet, maar zond hem telkens geld, boeken en kranten en correspondeerde ook geregeld met hem. Ten slotte ontving hij te Hamburg van Bernecker een briefje met een volledig ontvluchtingsplan Lack zou hem zgn. als bloedverwant te Insterburg bezoeken en daardoor de ontvluchting mogelijk maken. Lack wist in December met Bernecker sa men te komen in het bezoekvertrek, maar de en zonder dat hij het bemerkt had in den wagen gesprongen was, in chauffeursklee- ding was. Onmiddellijk is de politie van het bureau Overtoom gewaarschuwd en is het onder zoek begonnen onder leiding van den com missaris in deze afdeeling, den heer Dijk stra. De centrale recherche heeft ook dade lijk per radio het feit van den diefstal doen om roepen. Nog geen uur later kwam het be richt, dat de gestolen auto gevonden was op het Allebéplein en zich daar bevond onder bewaking van de politie, die er zorg voor droeg dat niemand het voertuig aan raakte, zoodat het geheel in denzelfden toe stand bleef waarin het was aangetroffen. De directeur van het hoofdpostkantoor te Amsterdam, de heer Van Beers, en de adjunct-directeur, de heer Van Gelder, be gaven zich, zoodra het voorgevallene te hunner kennis was gebracht, naar het Alle béplein, evenals de commissaris van politie, de heer Dijkstra, en eenige ambtenaren van den dactyloscopischen dienst der centrale recherche. Het eerste wat deze deden was, kantoor Centraal Station. Het bleek dat de dader van dezen zeer brutalen en vermoedelijk dagen te voren zorgvuldig voorbereiden diefstal zich be diend heeft van het onder de chauffeurs plaats geborgen gereedschap om het van een Lips-slot voorziene hangslot van het deurtje der ijzeren kast af te rukken. Daarna moet hij, vermoedelijk met hetzelfde gereedschap, het andere* slot, hetwelk met een gewonen steeksleutel afgesloten was, geforceerd heb ben. De sleutel van het Lips-slot was vol gens de voorschriften onder berusting van den begeleidenden besteller, de steeksleutel onder berusting van den chauffeur, zoodat dezen er steeds gezamenlijk aan te pas moe ten komen om de kast te openen en te slui ten. Bij de politie heeft zich een jongmensch aangemeld, die omstreeks 8 uur den auto op het Allebéplein heeft zien staan, terwijl een als chauffeur gekleed persoon bezig was daaraan te morrelen; in de nabijheid stond een tweede persoon, die een rijwiel bij zich had. Op de plaats van den chauf feur is een vreemde pet gevonden. De commissaris van politie, de heer Dijk stra, verzoekt een ieder, die den postauto heeft zien staan op het Allebéplein, voordat de politie er bij was, zich bij hem te melden voor het verstrekken van inlichtingen. Nader vernemen wij, dat de chauffeur verklaard heeft, dat hij even in het kantoor naar binnen was gegaan, (terwijl de instruc tie luidt, dat er steeds iemand bij den auto blijven moet) en juist de tochtdeur achter zich dicht getrokken had, toen hij den motor hoorde aanslaan. Hij heeft zich toen onmid dellijk weer naar buiten begeven en zag den auto voorbijrijden. Deze zou nog gedraaid hebben en weer langs het postkantoor ge reden zijn. Een postauto te Amsterdam gestolen. Men meldt uit Amsterdam aan de N. Rt. Ct.: Woensdagavond omstreeks half acht is voor het bijkantoor der posterijen in de Sak sen Weimarlaan een postauto, terwijl de daarbij behoorende besteller een oogenblik binnen was en de chauffeur zich even had omgedraaid, gestolen. Om tien minuten voor half negen heeft een per rijwiel surveillee- rend politieagent den auto onbeheerd op het Augustus Allebéplein, een nog zeer verlaten en weinig bebouwde plek in de uitbreiding Zuid, achter het lyceum, gevonden. Het bleek hem aanstonds, dat de in den zijkant van den wagen ingebouwde ijzeren kast opengebroken was. Later is gebleken, dat daaruit een trommel, inhoudende de afre kening met de waarden, aan geld van het bijpostkantoor in de Van Eeghenstraat, ver dwenen was. .Omtrent het bedrag van het vermiste waren dien avond nog geen inlich tingen te verkrijgen. Nader meldt men: Eiken avond rijden verschillende post auto’s elk langs 3 of 4 bijkantoren en agent schappen der posterijen om de in geld trommels weggesloten des daags geïnde be dragen over te brengen naar het hoofdpost kantoor aan den N. Z. Voorburgwal, waar de trommels dan in de groote kluis gebor gen worden. De bewuste auto was daartoe dezen avond eerst geweest aan het bijkan toor in de Van Eeghenstraat en was daarna gereden naar het bijkantoor in de Saksen Weimarlaan. Toen de trommel van dit laat ste kantoor ingeladen en de ijzeren kast, waarin hij geschoven was, afgesloten was, moest de begeleidende besteller nog even naar binnen. De chauffeur verklaart dat hij op straat op hem stond te wachten met zijn rug naar den auto toe, zoodat hij dezen niet in het oog heeft gehouden. Of hijgen motor al dan niet afgezet had, daaromtrent loopen de lezingen uiteen; plotseling hoorde hij dat de wagen wegreed, en zag hij hem, zich omkeerend, om den hoek van de straat verdwijnen. Hij had nog juist kunnen waar nemen, dat degeen die achter het stuur zat Hoogachtend, Handenarbeid. Dank zij de samenwerking van Centr. Oudercommissie der Openbare Scholen, ’t „Nut” en „Volksonderwijs” werd er op 1 en 2 Oct. 1928 een kleine tentoonstelling ge houden van modellen voor Handenarbeid, om de jongens en meisjes te animeeren aan dezen arbeid mee te doen. Onder de bekwa me en prettige leiding van mej. Klomp, adj.- secretaresse van ’t Hoofdbestuur van ’t Nut, werden een 30-tal leidsters en leiders ge vormd, die zich geheel belangeloos beschik baar stelden voor ’t geven der lessen. Groot was de blijdschap der kinderen, ruim 260 leerlingen gaven zich op en werden inge deeld in 27 clubs. Groot is ook de vreugde geweest. Soms was ’t ’s morgens werken met ’t hoofd, ’s middags gleden de vlugge voeten langs vaarten en vlakten en ’s avonds grepen de rappe handen ’t materiaal in ’f clublokaal. En voor ’t kindergevoel was ’t ook hier vaak: lest best! Wel werd bewaarheid de voorspelling van mej. Klomp: „Deze handenarbeid zal hun arbeidsvreugde geven.” En nu komt op 28 en 29 Maart de finale: de tentoonstelling, die gehouden zal worden in ’t Gerechtsge bouw. Ouders en belangstellenden, komt eens kijken naar de resultaten van dit pret tig zwoegen der kinderen. Ook ouderen kenden reeds de vreugde van dit werk en zonden werkstukken ter opluistering. Netjes wordt alles uitgestald en geëtaleerd, alles schijnt U toe te roepen: Kom en zie, hoe goed voordoen leidt tot goed volgen en gedeelde vreugd wordt dub bele vreugd. Bij de gisteren onder architectuur van den heer F. de Jong Izn. alhier gehouden aanbesteding, betreffende het uitbreiden der fabrieksgebouwen, eigen aan de firma J. J. Nooitgedagt en Zonen te Ijlst, was inge schreven als volgt: C. Lanting, te Ijlst B. v. d. Zee, te Sneek E. Metz, idem J. Spijkersma, te Ijlst R. A. de Jong, te Grouw Gegund aan den heer R. A. de Jong te Grouw. SCHARNEGOUTUM. In de op Zaterdag 16 Maart gehouden algemeene vergadering van leden der Coöp. Boerenleenbank alhier bleek volgens het uitgebrachte verslag van de kassier, dat aan Spaargelden over 1928 werd ontvangen f 166.505.15, en uitgegeven f 172.255.20; het totaal der spaargelden be droeg f 403.265.99. Aan voorschotten werd verleend f 46.000.en terugbet, f 26.924.95. Totaal der uitst. voorschotten f 173.080.05. In loopende rekening werd ontvangen f 520.202.86, uitgegeven f 500.348.47. Te goed in loopende rekening f322.290.01. Schuld f 100.862.67. Eindcijfers bedroegen f753.139.55. Winst over 1928 f2.013.52. Het aftredend bestuurslid J. Leenstra werd herbenoemd, terwijl als lid van de R. v. T. werd herbenoemd J. Huistra. Als plaatsver vangende leden werden herbenoemd J. Huis tra en W. Santema. Uit de mededeelingen bleek, dat de rentevoet gelijk bleef aan 1928, met één dag opzegging 4 Credit en 5 Debet. LEMMER, 21 Maart. Onze haven is her opend zoowel voor zeil- als stoomschepen. De havenvuren zijn hedenavond, voor ’t eerst na dezen winter, weer ontstoken en de eer ste zeilschepen kwamen hier hedennamid dag binnen. Ze kwamen van Kampen op reis naar Lemmer. De schippers rapporteerden, op zee bijna geen ijs meer te hebben ont moet. dan een knipoogje. Eindelijk schudde het de4 zoodat ik zijn grijzen baard kon zien. „Ja wel,” troostte hij, „ik zie het touw, maar wie ben jij? Wie is Mr. Redd? Een vreemdeling? Ken je iemand in deze buurt?” Geen gewoon inensch zou zoo wreed kun nen zijn, tenzij hij een moordenaar is, op plunderen bedacht, die mij expres zoo lang aan den praat hield tot ik vallen zou, om mij dan te berooven. „Neen, ik ken niemand! Om God’s wil, help me en reik me dat touw aan!” „Ik zal ’t naar je toeslingeren, maar dan moet je Praxy eerst boven laten komen”. Ik ben nog nooit zoo verontwaardigd ge weest als toen die man het touw beetpakte en het herhaalde malen, met vleiende woordjes den papegaai toegooide en buiten mijn bereik hield. „Hou vast, Praxy!” riep hij hem toe, en het dier slaagde er in het touw in zijn Bek op te vangen en klemde er zich toen met de pooten om vast. In koelen bloede zou het belachelijke van dezen zweeftocht -mij getroffen hebben, maar ik was nu te boos en te veel in gevaar om aan iets anders dan mijn eigen wanhopige positie te denken. De tijd vervloog. De vogel steeg langzaam hooger, met bek en pooten het touw vast klemmend en de oude sprak hem met vrien delijke woordjes moed in. Toen hij eindelijk den rotswand bereikte, kreeg ik nieuwen moed, omdat nu mijn beurt gekomen was; maar het laaghartige monster had een nieuwe foltering voor mij uitgedacht: hij liet het touw naar omlaag zakken en riep me toe: Ik ’t Was de stem van Horley Trakes. Ik trok mijn hand verschrikt uit het nest, waar ik juist de eieten betastte. Als zij hem ver telde, wie zij daar beneden bewaakte, zou hij in staat zijn, mij een leelijk koopje te le veren; ik bleef stokstijf staan luisteren naar haar antwoord, maar ’t eenige dat ik hoorde was Horley’s luiden valschen lach. Wat zou Meriel gezegd hebben? Zij zou niet kunnen loochenen dat er iemand omlaag was, maar waarmee wekte zij zijn spottenden lachlust op? Ik vertrouwde veeleer op Meriel’s goede gezindheid jegens mij dan dat ik Horley’s boosaardigheid vreesde. Ik kon niet hooren wat zij spraken en stelde mij allerlei ge- nieene voorstellen van Horley voor, die Meriel trachtte te verijdelen. Telkens klonk zijn schaterlach mij in de ooren; zij moest dan toch iets zeggen dat hem lachen deed; zou zij op zijn hand wezen? Zouden ze laag genoeg zijn om mij daar te laten staan? Zou ’t lang duren? Zou Meriel die lafheid gedoogen? Als ik riep zou Horley zeker plezier in het spelletje krijgen, dus bleef ik stil staan luisteren in afwachting van wat gebeuren zou, toen ik op eens duidelijk paardengetrappel hoorde. Zeker Horley die weg reed; ik wachtte even en riep toen In den lentetijd, als de huisvrouw nagaat wat noodig is om nieuwen luister bij te zetten aan haar „home”, vervult men een harer liefste wenschen door comple- teering van haar collectie Meriel, maar ik kreeg geen antwoord; ik schrèeuwde nog eens en nog eens zoo hard ik maar kon, maar het was tevergeefsch: Horley en Meriel waren weggereden en hadden mij aan mijn lot overgelaten. Ik was zekér dat zij niet van plan waren om terug te keeren. Ik ging moedeloos op een vooruitstekend stuk rots zitten om mijn toestand te over denken, maar het duurde lang eer ik tot een besluit kon komen. De zon begon al onder te gaan en de laatste stralen vielen juist op de rotsen aan den anderen kant, waar van de bestijging door vooruitstekende stee nen oneindig gemakkelijker was dan waar ik gevangen zat. Die plek te zien maar niet te kunnen bereiken, was ’n ware Tantalus kwelling. Ik kon daar toch niet den heelen nacht blijven zitten, niet alleen, omdat het geen gemakkelijke zetel was, maar het was een gevaarlijk rustpunt, en, als ik slaperig werd en misschien indommelde, zou ik wel licht vijftig voet diep naar omlaag storten. Ik huiverde; het werd koud en de zon was nu haast geheel onder; als het nog donker der was, zou ik niets meer kunnen doen, dus ik moest iets wagen. Ik stond op; het touw hing niet ver van mij, maar toch te ver om het te kunnen bereiken; als ik een sprong waagde, had ik kans, mis te sprin gen, en in de diepte te vallen; het eenige wat ik doen kon was, mij met de handen vast te klemmen aan den steilen wand, langzaam daarlangs voort te schuilen en Knappertjes N. V. dan een sprong te wagen naar een van de jonge denneboomen, die hier en daar in de rotsspleten geworteld waren. De wan hoop gaf mij moed; ik sprong van den eenen struik naar den anderen, klemde mij in doodsangst aan een tak vast, waaraan ik soms een paar seconden, tusschen hemel en aarde hangen bleef, tot de duisternis mij weer voortzweepte. Ik kon niet meer, en bleef een oogenblik stilstaan, eer ik op nieuw een sprong naar een volgend boompje waagde. Opeens hoorde ik een akeligen schreeuw uit de richting van den boom, dién ik op het oog had, en trof mij hetzelfde naar geestige geluid, dat wij gehoord hadden, toen wij, op den avond van onze komst, den man op de heide in den regen achtervolgd hadden. Ik bezon mij, dat menschen in de laatste levensuren veelal de voorvallen, die den meesten invloed op hun leven hebben gehad, in hun herinnering terugroepen, en bereidde er mij op voor, dat mijn laatste uur geslagen was. Het geluid werd telkens herhaald; ik opende de moede oogen, om in de richting vanwaar het kwam te zien, wat het zijn kon en bespeurde in den denneboom een bont- gekleurden papegaai. Ik dacht dat ik droomde, toen ik zoo dicht bij mij, in het hartje van Engeland, dezen vogel uit de tropische gewesten zitten zag, C. V4X. 1UULOLV V 11V 1 1111IV1 11 111 V <111 een ornitholoog, in een waas van verschil- lende kleuren, den vorm van dezen uitheem- schen vogel aannamen. Maar het dier zat hangt ergens een touw, als je me dat kunt mij steeds aan te kijken en gaf mij nu en toeslingeren Een Pink Pillen kuur voor de ouders. SN EEK Telefoon No 150 \0, l A t> A7 fi y ...d^ INGEZONDEN MEDEDEELINGEN I D 31. ham^tr. 81 5NEEK-O.KOEHABKT35 Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGSAVONDS ERO NIEUWE SNEEKER COURANT ML ----.i II 1 7 is thans, heerscher op de G. v. d. PIJPEKAMP. A. G. Visser, idem wwn kV nijnvn V»» o**1 1 Abonnement per jaar f 2.50 fr. p post I 3.60. Advertenliên 9 ct. p. regel Ing zonden mededeelingen hooger, Abonnement belangrijke korting Advertenllën worden tevens gratis ge DluUt in de SNEEKER COURANT Volwassen personen dienen eveneens een Pink Pil len kuur te doen voor het herstellen van hunne ge zondheid, die door den winter met zijn gevolg van griep en verkoudheden is verzwakt. Hebt vertrouwen in de Pink Pillen om elk spoor van verzwakking en vermoeidheid te doen verdwij nen zij zuiveren het bloed en geven het zijne voe dende bestanddeelen weder. Nadat het bloed aldus door de Pink Pillen is ver rijkt, wordt de circulatie krachtigeralle organen worden geprikkeld en, dank zij de betere werking van de nieren, de lever en de ingewanden, worden alle door het bloed aangevoerde onzuiverheden langs den natuurlijken weg verwijderd. De Pink Pillen kuur is van alle seizoenkuren de eenvoudigste, de krachtigste en de minst kostbare.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1929 | | pagina 1