MERIEL.
V
Ki
If A
Mi
iWi
Avonttirem wan FM en PUK.
FEUILLETON
E®
l
iiiii
aan
r
Sport rubriek.
VOETBAL.
33.
I
I
HOOFDSTUK XXVI11.
nige in kwestie hield.
W-:,rdt /civolgd.
4
BEGRAFENISPLECHTIGHEID VAN MAARSCHALK FOCH TE PARIJS.
Het stoffelijk overschot van wijlen maarschalk Foch wordt voor de
Nötre Dame op de affuit geladen.
BEGRAFENISPLECHTIGHEID VAN MAARSCHALK FOCH TE PARIJS.
De dragers met de verschillende eereteekenen van maarschalk Foch.
516. Weg met die doos, weg! riep hij.
In de vaart sprong ik er uit en riep mijn
kameraden.
Nu is ’t mooi geweest, mannen, zei ik.
Kom, we gaan verder. De dikke keukenmeid
en de dikke meneer zijn nu wel genezen.
Kwast kwam naar omlaag en samen ver
lieten we de kamer. De meneer liep maar
steeds op en neer en riep telkens weer: Da’s
tooverij! Wat ik je zeg: da’s tooverij!
Morte Manor gaan zoeken?'
„Dat ben ik met je eens!” besloot Dr.
Port. „Ik ben je man om dadelijk daarheen
I
te dat het ’t wagentje van dokter Port was
en hij er juist uitsteeg. Hij was zoo opge
wonden, dat hij niet eens zag dat ik gelijk
met hem aankwam, doch in de meening
verkeerde, dat ik uit de deur kwam.
„Hoe staat het leven, mr. Redd? Je zult
niet gedacht hebben mij zoo laat in den
avond nog te zien, maar ik heb daar juist
iets gehoord, dat mij heelemaal niet aan
staat.”
„Ik ook,” flapte ik er uit.
„Waar heb jij ’t vernomen?”
„Op de hei, ik kom er juist vandaan.”
„Ik dacht, dat ik je uit het bed haalde;
ik ben blij, dat het niet zoo is. Ik zou van
nacht niet kunnen slapen; ik ben naar Mer-
riton geweest. O, daar doen zij de deur al
voor ons open.”
’t Was Purling, dien ik gelastte dadelijk
naar het hek te gaan, om op het paard van
den dokter te passen.
„Leg hem het dek op en bindt hem vast,
dan hoef je er niet bij te blijven; dat is
het dier gewend en het kan misschien lang
duren. Is Miss Elisabeth nog op? En Mr.
Vanfrey?”
„Ja, mijnheer," antwoordde Purling; „wij
waren ongerust over Mr. Redd, en ik was
juist van plan eens naar u uit te zien.”
I „Je zoudt me niet gemakkelijk gevonden
uur geleden bij mij gehad had; toen had ik
bijna het leven verloren.”
„Dat zijn die eieren toch niet waard, me
neer.”
„Neen, dat zijn ze ook niet,” en ik volgde
den dokter naar de woonkamer, waar Van
frey zich bevond, en waar hij dadelijk om
Miss Elisabeth belde.
Hij was zóó zenuwachtig, dat hem mijn
uiterlijk niet eens opviel en Vanfrey de
eerste was die zei: „Wat scheelt er aan,
Johnny, ben je ziek?”
„Dat zal ik je later vertellen, geef me nu
maar gauw een slok cognac, dan kan Dr.
Port eerst spreken.”
„Zeker, zeker,” viel de dokter in, zijn ge
wone hoffelijkheid achterwege latende.
Ik twijfelde of zijn verhaal wel even be
langrijk zou wezen als het mijne, maar daar
het hem op de tong brandde en ik nog even
wou overleggen wat ik van het mijne zou
mededeelen en wat niet, liet ik hem begaan.
Hij kon ternauwernood wachten tot Miss
Elisabeth in de kamer was en plaats geno
men had op den stoel, die Vanfrey haar
aanbood.
„Ik was vanmiddag in Merriton,” begon
hij, „en stalde volgens gewoonte in „De
Drie Duiven”. Toen ik heenging en Willem
Bottany mijn karretje voorbracht, zei hij:
hebben, Purling; ik wou, dat ik je een paar „Er zal gauw een bruidspaar in je buurt
Be-Quick speelt dan de returnwedstrijd te-
„Horley zou, zoo tusschen duim en vinger,
je nek kunnen breken, en hij zou het doen
ook als ik het hem vroeg, en die van je
vriend er bif Ik denk nog met plezier aan
het pak ransel dat hij hem gegeven heeft;
waarschuw hem maar om op te passen dat
hij Horley niet tegen het lijf loopt, want
dan maakt hij hem dood”.
„Je gaat te ver, Meriel; je weet niet wa
je zegt; mijn vriend heeft niets gedaan om
je woede op te wekken, integendeel, hij
heeft je het leven gered met gevaar van het
zijne; hij heeft je niet ten huwelijk ge
vraagd
„Hijze was zoo zeer buiten zichzelf
van toorn, dat zij de woorden haast niet
kon uitbrengen; „dat is niet noodig, hij
heeft zijn Bella Heisington
„Gelukkig voor hem,” antwoordde ik be
daard. De blik, dien ik op dat oogenblik
opving, deed mij denken aan dien, welken
zij op de zweepen wierp, die boven den
schoorsteenmantel in de kamer van Morte
Manor hingen. Zij deed een paar stappen
naar mij toe, bevende over haar heele
lichaam;, keerde zich toen plotseling om en
liep heen; zóó was zij van Cold Ridge Hoeve
weggegaan, op den dag, toen zij Vanfrey
door het open raam had hooren ijlen, lang
zaam, onzeker. Ik oogde haar na, teleur
gesteld maar toch opgelucht, zoolang als
ik haar in de duisternis volgen kon. Toen
bukte ik om al mijn toebehooren op te rapen
en bemerkte op den grond een groen lederen
zakboekje dat er naast lag.
„Dat is zeker van dien ouden man,” dacht
ik en nam het mee, om op mijn gemak te
kunnen zien van wie het was.
Daarna ging ik op weg terug naar de
Hoeve, in het volle besef dat ik na zoo’n
dag vol wedervaren de nachtrust wèl ver
diend had. Ik had nog nooit zoo ten volle
het ijdele van ’s menschen wenschen beseft.
le klas N. V. B. afd. V.
Ie Paaschdag.
In overleg met de desbetreffende clubs
zijn voor de le Paaschdag door de N. V.
B. een tweetal le klas wedstrijden en twee
2e klas ontmoetingen ingelast.
In Winschoten fungeert W. V. V. als
gastvrouwe van ’t Groninger Be-Quick.
Het zijn altijd lastige wedstrijden voor de
withemden geweest en ook Zondag a.s. zal
het wel weer gaan spannen. We meenen
echter het dichtst bij de waarheid te zijn
door een overwinning voor de Groningers
te voorspellen.
In Groningen heeft het treffen plaats tus
schen de plaatselijke clubs G. V. A. V. en
G. V V. Daar beide ploegen de beide
puntjes hard noodig hebben, om uit de ge-
jaar wist Leeuwarden III de Sneekers aan
de Lemmerweg te slaan, doch bij een nor
maal verloop achten we de zwartjes de
sterksten. L. S. C. II krijgt bezoek in ’t
Sportpark van Rood-Geel. De kampioen
van deze afd. ontloopt o.i. in kracht weinig
met de Sneekers, zoodat we als resultaat
een spannende kamp verwachten met als
uitslag een gelijk spel.
Friesche Voetbalbond.
Het wedstrijd-programma van de F. V.
B. voor beide Paaschdagen luidt alsvolgt:
le Paaschdag.
2e klas C: H. Z. C. II—L. S. C. IV.
2e klas E: Lemmer IIISneek V.
Bekerwedstrijden.
Sneek III—L. S. C. III.
F. V. C. IILeeuwarden IV.
2e Paaschdag.
2e klas C: Sneek IVLemmer II; H. Z.
C. IIBlack Boys III.
2e klas E: L. S. C. V—De Kooi lil.
2e Paaschdag spelen aan de Lemmerweg
de Sneeker clubs „D. O. S.” en Sneek V
een wedstrijd, waarvoor een medaille is be
schikbaar gesteld.
De Graf Zeppelin weer thuis.
De Graf Zeppelin was gistermorgen om 9
u. 40 boven de werf te Friedrichshafen. Om
10 u. 17 landde het luchtschip vlot na 81 >/2
uur achtereen in de lucht te zijn geweest.
De loods was bij de aankomst met vlaggen
versierd.
ieder geval kunnen wij niets doen eer wij bestijging van de rots, bijgestaan door een
heelemaal zeker zijn. Als het waar is dat gek en een vogel. Mijn toehoorders luister- Sf
hij over twee dagen gaat trouwen, dan is den aandachtiger toe dan ik verwacht had
er geen tijd te verliezen; we moeten achter en Dr. Port keek mij onderzoekend en ern-
de waarheid komen, al moeten we haar in stig aan, alsof hij mij voor den krankzin-
ben gevraagd, als je normaal was geweest?”
„Dat weet ik niet, je zoudt allicht denken
dat de druiven zuur waren, omdat ik ze niet
krijgen kon, ik weet alleen dat, alhoewel ik
Meriel bewonder en steeds bewonderen zal
haar weigering mij niet zoozeer ter harte
gaat als ik vreesde, ik zou zelfs heel goed
kunnen gedoogen dat zij met een ander
trouwde. Als het maar niet met dien ruwen
kerel was. Bovendien vertelde zij het mij.
alsof ze er blij om was.”
„Zouden misschien bijzondere omstandig
heden invloed op haar hebben geoefend?” I
bracht Dr. Port in het midden.
„Niet zoover ik weet,” antwoordde ik
„een paar uren te voren had Horley haar
schandelijk behandeld.”
„Hoe dan?”
Ik begon mijn avontuur van dien middag
te vertellen en geraakte geheel in vuur, zoo
zelfs, dat alhoewel de vensters wijd open
stonden, het zweet op mijn voorhoofd pa
relde, toen ik vertelde van de afgrijselijke
515. WoedencJ. werd de dikke meneer ten
slotte.
Ik zie en ik hoor alles verkeerd van
avond, geloof ik, riep hij uit.
Nijdig greep hij zijn brillendoos uit den
zak en opende die. Voor hij begreep wat er
gebeurde, sprong ik er in en toen hij keek
stak ik de tong tegen hem uit. Hij schrok
hevig en liet de. doos met een schreeuw
vallen.
En de klok sloeg nog maar steeds door,
want Kwast had een reuzenpret.
Het „Italia”-drama.
De Russische professor Samoslowitch en
de vlieger Tchoelknowski, de leiders van
de Krassin-expeditie, vertoeven thans in ons
land, en hebben aan de pers mededeelingen
gedaan omtrent het Italia-drama.
Omtrent de fouten van Nobile zei de pro
fessor, aldus ’t Volk-verslag, dat hij er
vele gemaakt heeft in verband met de ex
peditie. Zijn grootste fout is wel, dat hij
zichzelf het eerst liet redden. Dat heeft in
de wereld een geheel verkeerden indruk
gevestigd. Eigenlijk is dit een zeer groote
diplomatieke fout. Men ging daardoor den
ken, dat de kapitein van de „Italia” bang
was. Maar Nobile is geen lafaard, daarvan
ben ik overtuigd. Hij is een talentvol con
structeur en vlieger, die met de Italia”
een recordvlucht maakte. Toen alles mis
liep, heeft hij zich allereerst laten redden
met de eerlijke bedoeling, de leiding van
’t reddingswerk op zich te nemen. Dat is
niet gelukt, omdat men zich als ervaren
Poolvaarder niet kan stellen onder het com
mando van een niet-Poolvaarder. Maar uit
angst is Nobile niet weggegaan.
- Hoe gedroegen de Italianen zich aan
boord van de „Krassin?”
Dat kan ik het beste met een paar
voorbeelden illustreeren. Wij redden vijf
officieren en twee soldaten en brachten ze
aanvankelijk in één cabine onder. Na twee
dagen kwam Zappi naar mij toe en zei, dat
de officieren niet bij de soldaten wenschten
te wonen. Die mentaliteit was voor mij on
begrijpelijk. Ik heb Zappi toen dit gezegd:
„Ik heb twee cabines ter beschikking: een
voor zes personen, d.i. voor vijf officieren
en één soldaat. Dat is een gewone cabine.
Dan is er nog een luxe-cabine: die is voor
den anderen soldaat!”
Dat kordate antwoord ontlokte
gezelschap in „Central” bravo’s.
Prof. Samoslowitch ging daarna voort:
- Ik sprak Zappi aanvankelijk aan met
„Genosse”. Maar al heel spoedig zei hij
mij: „Ik ben geen „Genoese”; ik ben „ein
Herr”.
’t Moet ongeveer tien uur geweest zijn,
toen ik de Hoeve bereikte, en ik was niet 1
weinig verwonderd, daar het reeds laat was,
de wielen van een rijtuig op het grint te
hooren kraken, dat mij in dezelfde richting
voorbijreed. Mijn verwondering steeg ten]
top, toen ik, aan het huis gekomen, bemerk-
vaarlijke zóne te geraken, verwachten we
een spannende strijd. Een verdeeling der
punten lijkt ons hier het meest waarschijn-
lijk als resultaat.
2e klas A.
Voor de 2e klas A spelen Zondag de
clubs M. S. C. en Leeuwarden II, terwijl
voor de 2e klas B de wedstrijd Velocitas
IIStadskanaal wordt aangekondigd.
Voor beide ontmoetingen houden we het op
de thuisclub.
2e Paaschdag.
le klas N. V. B. afd. V.
Voor Paasch-Maandag staan voor de le
klasse vier wedstrijden op het programma.
J-lp-OnipV cnppH dan dp rp+nrmimdc+riid +o.
gen W. V. V. Velocitas ontvangt Alcides.
Friesland krijgt bezoek van Achilles en
Leeuwarden moet naar Veendam. Hier wil
len we het eens op alle vier ontvangende
vereenigingen houden.
2e klas A.
Voor de 2e klas A komen alle vereeni
gingen tusschen de kalklijnen. Onze plaat
selijke clubs Sneek en L. S. C. moeten resp.
uittrekken naar Frisia en Drachten. Het wil
ons voorkomen dat beide Sneeker clubs het
wel tot een overwinning zullen weten te
brengen.
Leeuwarden II speelt direct de return
wedstrijd tegen de M. S. C. Voor deze ont
moeting zal de M. S. C. wel alle zeilen
moeten bijzetten om met de winst huis
waarts te kunnen keeren. Friesland II ont
vangt F. V. C. en zal wel het loodje moe
ten leggen, evenals Heerenveen, dat uit
moet trekken naar S. S. C. te Steenwijk.
2e klas B.
De vermoedelijke uitslag van de 2e klas
N. V. B. plaatsen we weer tusschen haakjes
achter de namen van de clubs.
StadskanaalVelocitas II (Velocitas).
BatoNoordster (Bato).
AppingedamBe-Quick II (gelijk).
Achilles II—H. S. C. (H. S. C.)
HoogezandUpright (Hoogezand).
3e klas A.
Leeuwarden III krijgt voor de 3e klas N.
V. B. competitie afd. A, bezoek van Black
Boys I van Sneek. In het laatst van ’t vorig
of naar de kerk in Cheddenham te gaan;
het huwelijk zal zeker daar worden inge- f
zegend en ik zal desnoods aan de kerkdeur I
post vatten om ze den toegang te beletten
of den dominee een slaapdrank ingeven.
Weet u er iets anders op, Mr. Redd? Maar g
we hebben uw verhaal nog niet gehoord; g
werpt dat eenig licht op het mijne?”
„Ongeveer anderhalf uur geleden heeft
Meriel zelf mij verteld, dat zij met Horley
ging trouwen.”
Zij keken mij alle drie vragend aan.
„Heeft Meriel dat gezegd?” vroeg de
dokter.
„Ja,” antwoordde ik. „Ik zou het niet
graag aan iedereen vertellen, maar mag hier
niet verzwijgen, dat zij het mij vrijwillig
meedeelde, nadat ik haar een voorstel had
gedaan.”
„Een voorstel? Wat was dat?” vroeg Dr.
Port.
„Een huwelijksvoorstel,” bekende ik, on
willekeurig blozend, „maar het werd niet
aangenomen.”
„Mijn beste Johnny!” riep Vanfrey uit; en
Miss Elisabeth zag mij verbaasd aan.
„Ik kan begrijpen, dat het jelui verwon
dert, ik was ook verwonderd toen ik het
gedaan had, maar ik was op dat oogenblik
niet normaal, ik was bewusteloos geweest
en zij had mij bijgebracht.” 1
„Zou je haar dan niet ten huwelijk heb-
zijn, dokter!”
„Zoo,” vroeg ik verwonderd, „en wie zijn
de gelukkigen?” „Nou,” antwoordde de
oude met een grijnslach: „ik weet niet of
ze allebei gelukkig zullen zijn, maar een
van de twee is Horley Trakes; hij heeft ’t
mij zelf gezegd. „Willem,” zei hij, „je mag
me gelukwenschen, want binnen twee dagen
ben ik een getrouwd man.” „Dan wensch ik
je zeker geluk, en geluk zal ’t zijn voor meer
dan één jonge meid in de buurt, als je vrouw
je van de anderen zal kunnen afhouden!”
En Horley, die een flinken borrel op had,
hoorde hem lachende aan. „Verduiveld! De
gedachte dat die gemeene vent Meriel zal
trouwen, maakt mij ziedend.”
Miss Elisabeth dacht even na eer zij
sprak: „Zouden wij wat die man zegt kun
nen vertrouwen? Als het waar is dan heeft
mrs. Heisington gelogen; maar misschien
heeft hij een ander op het oog; wat dunkt
u, mr. Vanfrey?”
„Ik vind het heel wel mogelijk, maar in
-
I
’t
i
smISu s-‘